Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zich in 2024 gericht op een sterke basis en hoge kwaliteit in onderwijs, cultuur, wetenschap, media, erfgoed en emancipatie. Het Ministerie van OCW maakt beleid en voert dat uit in samenwerking met leraren, leerlingen, studenten, wetenschappers, makers in de culturele en creatieve sector en andere vakkundige professionals en betrokkenen.

In de begroting 2024 werden in de beleidsagenda de plannen en de beoogde resultaten uiteengezet aan de hand van acht hoofdthema’s. Deze thema’s correspondeerden ook met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van OCW. In de beleidsprioriteiten van het jaarverslag vindt u een selectie van de activiteiten die in 2024 zijn ontplooid en wat het resultaat daarvan is geweest. De beleidsindicatoren zijn waar mogelijk als kwantitatieve onderbouwing hierbij opgenomen en op www.ocwincijfers.nl nader te raadplegen.

De thema’s van OCW zijn van essentieel belang om de opgaven in de samenleving aan te pakken. Met inzet op deze onderwerpen kunnen de maatschappelijke verschillen kleiner worden en wordt er bijgedragen aan sociale cohesie en innovatie.

Prioriteit was goed onderwijs met focus op de basisvaardigheden van leerlingen en studenten. Daarbij is er extra aandacht voor groepen die meer tijd en zorg nodig hebben. Ook is er aandacht besteed aan de herijking van de sturing van het funderend onderwijs en zijn er veranderingen doorgevoerd om met betrekking tot nieuwkomers de uitvoering voor scholen te vereenvoudigen. Verder is de positie versterkt van ouders en leerling ten aanzien van sociale veiligheid in het onderwijs. Daarnaast is de lerarenstrategie doorontwikkeld en zijn er maatregelen uitgevoerd om het lerarentekort terug te dringen.

OCW heeft ingezet op herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector. Er is gewerkt aan een sterke, hoogwaardige, toegankelijke en toekomstbestendige cultuursector. Een onderdeel hiervan is de investeringen in bibliotheken, die een belangrijke bijdrage leveren aan kansengelijkheid. Ook zijn stappen gezet naar betere arbeidsvoorwaarden en een eerlijke beloning voor de culturele en creatieve sector. Er is gewerkt aan de versterking van het lokale en landelijke medialandschap. De onafhankelijkheid van lokale omroepen is vergroot. Verder stond toekomstbestendigheid van het publieke bestel centraal en is de positie van journalisten versterkt.

Het Ministerie van OCW heeft zich ingezet voor meer sociale veiligheid. Zo werken OCW, wetenschappers en betrokken instellingen samen aan het versterken van de positie van wetenschappers en is er veel aandacht geweest voor welzijn en gelijkwaardigheid op scholen, voor leerlingen, studenten en docenten. Verder zijn er inspanningen verricht voor een gelijke behandeling van vrouwen en lhbtiq+ personen en is ingezet op het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Investeringen in onderzoek en wetenschap zijn doorgezet. De kennis en kunde die we opdoen is nodig om grote uitdagingen en transities het hoofd te bieden en dragen bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat zodat Nederland een land blijft waar bedrijvigheid bloeit en groeit. Het gaat om investeringen in kwaliteit van onderzoek, toegang tot onderzoeksfaciliteiten, internationale samenwerking en de arbeidsvoorwaarden en ontwikkelmogelijkheden van onderzoekers. Ook is er samen met de kennisinstellingen gewerkt aan de veiligheid en weerbaarheid van Nederland. Het motto ‘open waar mogelijk, beschermen waar nodig’ blijft het uitgangspunt.

1. Een sterke basis en hoge kwaliteit

Onderwijskwaliteit funderend onderwijs

Verbetering van basisvaardigheden van leerlingen is één van de prioriteiten van dit kabinet. Scholen in het funderend onderwijs konden subsidie en hulp vanuit het Ministerie van OCW voor verbetering van basisvaardigheden aanvragen. Scholen gebruiken de subsidie voor evidence-informed interventies. Met de subsidieregelingen van 2022, 2023 en 2024 zijn in totaal circa 5.100 scholen bereikt, met samen bijna 1,5 miljoen leerlingen. Dit is meer dan 60% van het totale aantal leerlingen. Scholen met het oordeel ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’ kregen bij het verdelen van de subsidie voorrang. Uit onderzoek blijkt dat veel scholen vooruitgang bij leerlingen zien op het gebied van taal en rekenen-wiskunde: ruim 80% van de po-scholen en 60% van de vo-scholen geeft aan dat er duidelijk stappen zijn gezet.

In 2024 is voor de tweede keer de Monitor Basisvaardigheden uitgebracht met op stelselniveau de prestaties van leerlingen op taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Voor taal en rekenen-wiskunde streeft OCW ernaar dat groep 8-leerlingen eind schooljaar 2027-2028 minimaal het referentieniveau 1F halen. Voor lezen haalt 99% van de basisschoolleerlingen in 2023-2024 dit niveau. Ook met taalverzorging zijn we goed op weg. De grootste uitdaging zien we bij rekenen. 92% van de leerlingen haalt dit niveau. In het vo streven we er naar dat leerlingen aan het eind van het vo minimaal het referentieniveau 2F beheersen voor taal en rekenen-wiskunde. Voor rekenen-wiskunde is die weg langer dan voor leesvaardigheid: 41% van de vmbo-gt leerlingen haalt in 2024 niveau 2F voor lezen, voor rekenen-wiskunde is dit 22%. Voor het havo en vwo liggen we op koers om dit doel te bereiken. Daarnaast heeft het kabinet stevige focus aangebracht in het curriculum (gericht op basisvaardigheden), op aangeven van een voorstel gedragen door leraren en wetenschappers.

In april 2024 is de Kamerbrief over de herijking van de sturing in het funderend onderwijs gestuurd. Er moeten veranderingen plaatsvinden in de manier waarop de overheid stuurt zodat besturen, schoolleiders en leraren beter in positie komen. In de brief zijn meerdere problemen gesignaleerd met sturing. De overheid stuurt onduidelijk, inconsistent en veel. Zo kent de lumpsum beperkingen en worden er teveel incidentele middelen verstrekt. Met de Kamer zijn maatregelen gedeeld die genomen moeten worden, ongeacht de sturingswijze, en een aanpassing van de sturingswijze voorgelegd.

Met het programma Ontwikkelkracht dat wordt gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds (NGF), investeren we in het lerend vermogen van het onderwijs. Onderwijsprofessionals en wetenschappers zorgen samen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel om blijvend een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit. Op dit moment doen meer dan 300 scholen mee.

Daarnaast is € 74 miljoen geïnvesteerd in BoekStart in de kinderopvang (BS) en de Bibliotheek op school (dBos) voor de jaren 2023 tot en met 2025. In totaal kunnen daarmee in drie jaar tijd ruim 3.000 kinderopvanginstellingen en scholen in het po, vmbo, praktijkonderwijs en beroepsonderwijs starten met BS en dBos. Ook kunnen ongeveer 4.000 scholen en kinderopvanginstellingen, die al eerder samenwerkten met de bibliotheek, de samenwerking voortzetten.

Om de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs ook op de lange termijn te borgen komt dit kabinet met een Herstelplan Kwaliteit voor het funderend onderwijs. De contouren daarvan zijn in november met de Kamer gedeeld. Hierin wordt ook voortgebouwd op de ambitie uit de Kamerbrief over herijking sturing in het funderend onderwijs: sturen op lange lijnen, regie vanuit de overheid, structurele taken structureel bekostigen en verdere professionalisering van alle professionals in het onderwijs.

Nieuwkomers

Het nieuwkomersonderwijs blijft onder druk staan. De afgelopen periode is ingezet op tijdelijke voorzieningen en kleine aanpassingen in het stelsel om de uitvoering voor scholen te vereenvoudigen. Er zijn vijf tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen actief en hierdoor kan, in noodsituaties, worden afgeweken van de eisen uit de onderwijs-wetgeving met betrekking tot onderwijstijd, curriculum en bevoegdheden. Zo is ook de startdatum voor de nieuwkomersbekostiging in het po aangepast naar de datum van eerste inschrijving op school. Op basis van gesprekken met bijna 300 partners wordt momenteel een voorstel uitgewerkt voor toekomstige verbeteringen in het stelsel.

Basisvaardigheden en het mbo

In het mbo is ingezet op het verbeteren van de basisvaardigheden zodat de kwaliteit van Nederlands, rekenen en burgerschapsonderwijs op het gewenst niveau komt. Er is gewerkt aan nieuwe taaleisen, passende examinering, de rekenproblematiek, aanscherping burgerschapsonderwijs en aanvullende opleidingseisen voor docenten. Het aandeel gediplomeerde studenten dat een voldoende heeft gehaald voor het centraal examen Nederlands is in de voorgaande jaren afgenomen, net als bij het examen rekenen. Bij het instellingsexamen voor Nederlands is dit aandeel vrij constant. De ontwikkeling op deze indicatoren is nog niet te relateren aan de beleidsinzet van 2024. Uit een onderzoek over burgerschapsonderwijs blijkt dat 34% van de studenten positief is over de lessen.

Samen werken aan talent in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

Alle mbo-instellingen hebben een kwaliteitsplan in het kader van de Regeling Kwaliteitsafspraken 2024-2027 ingediend. Daarin geven ze aan hoe ze in gaan zetten op het verbeteren van de kansengelijkheid, aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de kwaliteit van het onderwijs. Alle plannen zijn goedgekeurd en middelen zijn aan de instellingen toegekend. Instellingen zetten onder andere in op het verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters, het verbeteren van het carrièreperspectief van het onderwijzend personeel en het tegengaan van stagediscriminatie.

Onderzoek en innovatie middelbaar beroepsonderwijs

Mbo-instellingen hebben op grond van hun kwaliteitsplannen een grote slag gemaakt in het oprichten van practoraten. Het aandeel instellingen met minimaal één practoraat is eind 2024 85%, ten opzichte van 76% eind 2023. Wanneer alle plannen worden uitgevoerd hebben bijna alle mbo-instellingen één of meerdere practoraten.

Rust, ruimte en kwaliteit in het hbo en wo en de wetenschap

In 2024 is de Wet schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hbo en wo tot stand gebracht. Hierdoor zijn de studievoorschotmiddelen structureel geworden voor de instellingen voor hbo en wo door toevoeging van deze middelen aan de lumpsum. Het betreft hier een bedrag van € 694 miljoen structureel per jaar.

Ook zijn forse investeringen in rust, ruimte en kwaliteit van onderzoek en wetenschap doorgezet. Zo zorgt de investering in de sectorplannen voor scherpe keuzes over taakverdeling en profilering tussen en van universiteiten en voor een stijging van het aandeel vaste dienstverbanden onder het wetenschappelijk personeel van universiteiten. De signalen over de implementatie en uitvoering van de sectorplannen zijn positief. Een ander voorbeeld is Open Competitie. Meer excellente onderzoeksvoorstellen voor nieuwsgierigheid gedreven (ongebonden) onderzoek hebben subsidie gekregen. Ook zien we de afgelopen jaren een oplopend aantal toegekende en bestede starters- en stimuleringsbeurzen. Na aankondiging van de bezuinigingen voor 2025 zijn instellingen echter terughoudend met toekennen en uitgeven van de beurzen.

In 2024 zijn wederom stappen gezet op het verbeteren van de toegang tot de nationale en internationale onderzoeksfaciliteiten. Zo is er een nieuwe uitvraag gedaan voor de Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. Verder is er een plan opgesteld om de Einstein Telescope naar Nederland te halen. De Einstein Telescope is een nieuw observatorium, waarmee doorbraken in de fundamentele (astro)fysica zijn voorzien. Indien de Einstein Telescope naar de Euregio Maas-Rijn komt geeft dit een grote economische impuls aan de regio. In de brief Regionale talentagenda Einstein Telescope is aangegeven om welke activiteiten het gaat. Ook heeft het kabinet deelname van Nederlandse publiek gefinancierde kennisinstellingen aan het EU Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (Horizon Europe) gestimuleerd met de subsidieregeling Matching Horizon Europe. Dit succes wordt weerspiegeld in het relatief hoge percentage van het Kaderprogramma Horizon Europe dat naar Nederland gaat.

Waardevolle kennis en technologie dient beschermd te worden. Met het wetsvoorstel screening kennisveiligheid wordt screening verplicht voor onderzoekers en studenten die toegang krijgen tot sensitieve technologie. Het afgelopen jaar zijn er belangrijke keuzes gemaakt over de invulling en uitvoering van het wetsvoorstel. Dit staat in de Kamerbrieven Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten, Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap en Sectorbeeld KNAW NWO-I en verkenning capability maturity model kennisveiligheid.

Erkennen en waarderen van wetenschappers

De cultuurbarometer laat zien dat ongeveer de helft van de wetenschappers een verandering ervaart als gevolg van het programma Erkennen en Waarderen. Het doel is om de prestaties van onderzoekers niet alleen te beoordelen op onderzoeksprestaties maar ook op onderwijs, impact, leiderschap en (voor umc’s) patiëntenzorg. De resultaten zijn gedeeld middels de Kamerbrief Voortgang programma ‘Erkennen en Waarderen’.

Vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek

Er is veel geïnvesteerd in het vergroten van maatschappelijke impact. Zo is het Delta Climate Center (DCC) opgericht. Het DCC werkt aan concrete oplossingen voor diverse klimaat- en duurzaamheidsvraagstukken door de krachten van wetenschappelijk, toegepast- en praktijkonderzoek en onderwijs te bundelen.

Ook zijn met NGF-middelen de eerste subsidies verstrekt voor het Biotech Booster programma. De valorisatie-projecten in de biotechnologie gaan uitvindingen met veel potentie verder brengen richting een innovatief product of proces. Een nieuwe investeringsronde voor meer dan € 20 miljoen is gestart voor Faculty of Impact: een programma voor wetenschappers die impact willen maken met hun onderzoek en een eigen bedrijf starten. We zien het percentage artikelen dat via open access beschikbaar is stijgen. Tevens zijn de investeringen in praktijkgericht onderzoek voortgezet. Deze structurele investering zorgt voor een toename van het aantal onderzoeksfuncties in het hbo. Dit resulteert in meer onderzoek met maatschappelijke impact en een sterkere verbinding tussen wetenschappelijke kennis en de beroepspraktijk. Daarnaast is het wetstraject gestart om Professional Doctorate (PD) als officiële titel te erkennen.

Beheersing internationale studentenstromen

De groei van de instroom van internationale studenten lijkt in het collegejaar 2023-2024 af te vlakken. Ook is de Wet internationalisering in balans (WIB) ingediend, een sturingsinstrument dat gericht is op het versterken van het Nederlands als taal van onderwijs en onderzoek, beheersing van de instroom van (internationale) studenten en de bevordering van de Nederlandse uitdrukkingsvaardigheid van studenten. Ook wordt ingezet op aanpalend beleid, bijvoorbeeld middels beurzenprogramma’s en studiefinanciering voor EER-studenten, en op Europese samenwerking die nodig is om daarop gerichter te sturen. Daarnaast hebben hogescholen en universiteiten afspraken gemaakt over onderwijstaal, voertaal op instellingen, taalvaardigheid van studenten en docenten, begeleiding van internationale studenten naar de Nederlandse arbeidsmarkt, studentenhuisvesting en het zeer selectief werven van internationale studenten (als vervolg op de ‘wervingsstop’).

Digitalisering en flexibilisering van het onderwijs

In het funderend onderwijs wordt met het Masterplan Basisvaardigheden ingezet op de digitale geletterdheid van leerlingen. Binnen het vervolgonderwijs loopt het Nationaal Groeifondsprogramma Npuls (2022-2031). Het programma beoogt met behulp van digitalisering en flexibilisering doorlopend het beste onderwijs te faciliteren. Zo is de subsidieregeling «Centers for Teaching and Learning» (CTL) opgezet, wat ontwikkeling en kennisdeling van de didactische vaardigheden van het onderwijspersoneel verzorgt.

Mentaal welzijn studenten

Het mbo, hbo en wo geven samen met studenten invulling aan de integrale aanpak studentenwelzijn. Hierin wordt gewerkt aan preventie van mentale problemen, het vergroten van de sociale binding en een betere balans tussen studievoortgang en welzijn.

2. Iedereen goede kansen

Kansengelijkheid in het funderend onderwijs

Met het programma School en Omgeving wordt door coalities van scholen, gemeenten en lokale organisaties een buitenschools aanbod aangereikt, met prioriteit voor scholen met de hoogste onderwijsachterstandsscore. Hiermee bereiken we momenteel ongeveer 140.000 leerlingen. Ook ontvangen circa 350.000 leerlingen dagelijks een schoolmaaltijd via het programma Schoolmaaltijden. De financiering is inmiddels structureel gemaakt. Verder hebben ruim 1.100 scholen een brugfunctionaris dankzij een driejarige subsidie. De brugfunctionaris is belangrijk voor de verbinding tussen het gezin thuis, het kind op school en – waar nodig – met professionals, instanties en partners in de wijk. Tevens is de Regeling onderwijskansen voortgezet onderwijs (ROK) in werking getreden, die het leerplusarrangement vervangt.

Er is geïnvesteerd in kansen voor leerlingen in het funderend onderwijs zodat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Om kinderen zonder achterstanden aan hun schoolloopbaan te laten beginnen, wordt ingezet op goede voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve) voor peuters en kleuters die dat nodig hebben. November 2024 is een Kamerbrief gestuurd omtrent plannen voor het oplossen van knelpunten rondom de uitvoering van vve.

Gelijke kansen in het middelbaar beroepsonderwijs

OCW heeft gewerkt aan het actieplan voortijdig schoolverlaten om het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv) terug te dringen. Na een toename in eerdere jaren, is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in het mbo gedaald. Eind 2024 is het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk naar de Tweede Kamer gestuurd, met als beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2026. Het doel is om de kansengelijkheid onder jongeren te vergroten door betere begeleiding bij zowel de overgang van school naar werk als bij het behouden van werk. Verder hebben OCW en SZW scholen en gemeenten gefaciliteerd bij de voorbereiding op de nieuwe wettelijke taken en het nieuwe regionale programma, onder andere met 15 bijeenkomsten verspreid over het land.

Doorstroom, toegankelijkheid en gelijke kansen in het hbo en wo onderwijs

Met de regeling Versterking Aansluiting Beroepsonderwijskolom hebben v(s)o-, mbo-, en hbo-scholen gewerkt aan de programmatische aansluiting van opleidingen en het ontwikkelen van een doorlopende begeleidingslijn voor studenten. De regeling richt zich op opleidingen voor tekortsectoren met een hoger dan gemiddeld percentage uitval en switch. In deze context volgen we het eerstejaarssucces van mbo-studenten, wat in het afgelopen jaar redelijk stabiel is gebleven. Ook volgen we het eerstejaarssucces van mbo-studenten in het hbo, wat eveneens vrij constant is gebleven.

Emancipatie

OCW heeft inspanningen verricht om de emancipatie van vrouwen en LHTBIQ+ personen te vergroten. Er worden verschillende allianties ondersteund, bijvoorbeeld de alliantie ‘Financieel Sterk door Werk’. Deze alliantie richt zich op de sectoren zorg, schoonmaak en kinderopvang en werkt daarbij onder andere aan urenuitbreiding en goede werkomstandigheden voor vrouwen.

Maatschappelijke diensttijd (MDT)

Vanuit de subsidieregeling 2024 zijn bijna 100.000 MDT-trajecten gerealiseerd. Vanaf het begin van MDT tot en met 2024 starten steeds meer jongeren een MDT-traject waarbij de eerder gevormde regionale samenwerkingsverbanden ook hebben bijdragen aan een verder groeiend landelijk dekkend netwerk. Het MDT-netwerk is tevens uitgebreid met nieuwe partnerschappen van maatschappelijke organisaties, gemeenten, bedrijven en scholen.

Verbetering financiële positie door aanpassingen studiefinanciering

Studenten in het hbo en wo, die aanspraak maken op studiefinanciering, ontvangen een basisbeurs. Daarbij hebben meer studenten sinds studiejaar 2023-2024 recht op de aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens is verruimd. De eerstejaarsregeling (voorheen 1-februari-regeling) voor mbo-studenten die doorstromen naar het hbo is verruimd van vijf naar twaalf maanden. Voor mbo-studenten die vanaf studiejaar 2023-2024 voor het eerst studiefinanciering ontvangen gaan dezelfde terugbetalingsvoorwaarden gelden als in het hbo en wo.

Controles uitwonendenbeurs

Het voormalige kabinet heeft zijn excuses aangeboden voor de indirecte discriminatie die plaatsvond bij het controleproces uitwonendenbeurs (CUB). Het kabinet heeft eind 2024 besloten alle besluiten vanaf 2012 terug te draaien. Dat betekent dat het kabinet boetes en teruggevorderde studiefinanciering terugbetaalt. Nieuwe controles en huisbezoeken hebben plaatsgevonden op basis van aselecte steekproeven en er is gestart met experimenteren met schriftelijke controles.

Schade- en eerherstel Groningen

Door OCW is € 50 miljoen aan acht locaties beschikbaar gesteld voor het Masterplan Campussen. Dit is onderdeel van de bredere economische agenda Groningen van rijk en regio. Er wordt in een pilotfase gekeken waar de locaties behoefte aan hebben en hoe de middelen doelmatig ingezet kunnen worden. Daarbij draagt funderend onderwijs bij aan het schade- en eerherstel Groningen via het Scholenprogramma Groningen. 

Programma Klimaat & Energie

Met de Uitvoeringsagenda Klimaat & Energie stimuleert OCW haar sectoren te voldoen aan de klimaatdoelen en wordt interdepartementale samenwerking versterkt. Uit het Klimaatfonds 2024 zijn middelen voor twee OCW-maatregelen toegekend en is, samen met VRO, gewerkt aan de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed.

Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en Brede welvaart

Nederland heeft zich in 2015 gecommitteerd aan het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) in Nederland. OCW draagt hieraan bij met specifieke aandacht voor brede welvaart en doelstellingen voor SDG4 (kwaliteitsonderwijs en een leven lang ontwikkelen voor iedereen) en SDG5 (gendergelijkheid). Het CBS publiceert jaarlijks departementale factsheets waarin brede welvaart gekoppeld is aan begrotingen en duurzame ontwikkelingsdoelen. Nederland heeft in 2024 bij relatief veel indicatoren progressie gemaakt.

OCW Open

In juli 2021 is OCW Open ingericht in het kader van de kabinetsreactie op de Parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag. Het doel is om een betrouwbare, rechtvaardige, transparante en lerende overheid te zijn. In 2024 heeft OCW Open de beleidsuitvoering, transparantie over de totstandkoming van beleid, reflectie op de gevolgen van beleid en regelgeving voor de mensen en organisaties verbeterd. Er is gewerkt aan het verbeteren van ambtelijk vakmanschap en goede informatiehuishouding en -voorziening. Verder is de VeranderWijzer (een gevalideerd meetinstrument) ontwikkeld om de verbetering en verandering per organisatieonderdeel en team te verwezenlijken. In het kader van de opdracht Werk aan Uitvoering (WaU), hebben 21 publieke dienstverleners van OCW gewerkt aan verbetering van de overheidsdienstverlening, wat beter dient aan te sluiten bij de verwachtingen en behoeften van burgers. In de voortgangsrapportage zijn de ontwikkelingen zichtbaar en OCW Open monitort de positie van de organisatie als het gaat om de veranderdoelen van OCW.

3. Lerarenstrategie

Lerarenstrategie is een hoge prioriteit voor het Ministerie van OCW. In 2024 is de omvang van de lerarentekorten zowel in het po als het vo gedaald. Zowel lokaal, regionaal als landelijk wordt hier hard aan gewerkt door de hele onderwijssector. Want ondanks de daling, zijn en blijven de tekorten groot. De ramingen van de onderwijspersoneelstekorten en het rapport van de commissie Demografische ontwikkelingen 2050 zijn helder: schaarste op de arbeidsmarkt zal de komende decennia aanblijven.

Tevens is een hoofdlijnenbrief gestuurd over het wetstraject voor nieuwe losse opleidingen voor het jonge en oude kind met als doel om de instroom te verhogen en te verbreden. Er is een toenemend aantal zij-instromers met subsidie gestart als leraar in het onderwijs. Het subsidieplafond is voor 2024 met € 3 miljoen verhoogd en daarnaast is de regeling met drie jaar verlengd. In totaal zijn er 44 aanvragen gedaan voor de zij-instroom regeling voor schoolleiders. Daarnaast zijn er 819 aanvragen toegekend voor de subsidie om onderwijsondersteunend personeel op te leiden tot leraar. Daarnaast zijn er voor 94 statushouders en Oekraïense ontheemden subsidie aangevraagd waarmee ze de overstap naar de klas kunnen maken. Ook heeft de schoolleidersbeurs VO in het eerste schooljaar 2023-2024 100 beurzen toegekend.

Het is van belang dat werkgevers, opleiders en beroepsgroep regionaal samenwerken (en niet onderling concurreren) om tot een goede en gerichte aanpak te komen voor de arbeidsmarktvragen. De onderwijsregio’s kennen inmiddels een vrijwel landelijke dekking en zijn actief in het werven, behouden en opleiden van onderwijspersoneel.

Nationale aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)

Het NGF-programma NAPL gaat het loopbaanperspectief voor leraren vergroten. De Realisatie-Eenheid (RE) van Ministerie van OCW is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma. Er komen, in overleg met het onderwijsveld, ontwikkelpaden voor leraren en kwaliteitscriteria voor professionaliseringstrajecten.

Strategisch personeelsbeleid

Het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid (SHRM) stimuleert goed werkgeverschap en draagt bij aan het verminderen van het personeelstekort. Het stelt wettelijke eisen aan schoolbesturen in het funderend onderwijs om strategisch personeelsbeleid te voeren en introduceert daarnaast enkele arbeidsmarktmaatregelen voor meer vaste contracten, grotere vacatureomvang en het beperken van externe inhuur. De Onderwijsraad heeft advies gegeven op het wetsvoorstel en de Inspectie voor het Onderwijs en DUO hebben een uitvoeringstoets uitgebracht. Het wetsvoorstel wordt momenteel naar aanleiding van de bevindingen aangepast.

Vaste contracten

Een vast dienstverband voor structureel werk in het onderwijs is de ambitie van OCW. Dit is van belang voor het tegengaan van personeelstekorten, gezonde arbeidsrelaties, verlagen van werkdruk en kwaliteit van het onderwijs. OCW monitort de ontwikkeling van vaste en tijdelijke contracten en rapporteert jaarlijks aan de Kamer. De percentages vaste contracten voor functiecategorie leraren waren in 2023 voor het po 89%, vo 77%, mbo 78%, hogescholen 86% en universiteiten 54% voor docenten en 83% voor lesgevend personeel. Het aandeel vaste contracten blijft in het po over de laatste jaren stabiel, in het vo en mbo neemt dit af en in het hbo en wo neemt dit toe.

Werken in het middelbaar beroepsonderwijs

Via de Regeling Kwaliteitsafspraken 2024-2027 stelde OCW € 142,2 miljoen beschikbaar aan instellingen voor het carrièreperspectief van docenten en ander personeel. Om aanspraak te maken op de Kwaliteitsmiddelen hebben de instellingen – in samenspraak met de OR - plannen gemaakt op het gebied van inschaling, professionalisering, werkdruk en begeleiding van (startend) onderwijspersoneel. Ook blijven we inspanningen verrichten om de inschaling van het aantal docenten in LC- en LD-schalen te verhogen. Het aandeel docenten met een aanstelling in een LC- of een LD-schaal is in de afgelopen jaren ongeveer stabiel gebleven. Daarnaast is een andere doelstelling dat personeel voor het mbo behouden blijft. Het aandeel docenten dat binnen drie jaar na de start niet meer werkzaam is in het mbo, is de afgelopen jaren met lichte schommelingen vrij constant gebleven. Voor instructeurs fluctueert dit percentage de laatste jaren wat sterker.

4. Gezonde arbeidsmarkt

Kansrijk opleiden in het middelbaar beroepsonderwijs

OCW heeft zich ingezet om de grote vraagstukken op de arbeidsmarkt aan te pakken en studenten gedurende hun hele loopbaan een kansrijke opleiding te bieden. In dit kader wordt gevolgd welk deel van de mbo-uitstromers een jaar na afstuderen werk heeft. Op basis van de meest recente cijfers die gaan over het diplomacohort 2020-2021 zijn geen grote ontwikkelingen zichtbaar. Sinds 2023 wordt er geïnvesteerd in de versterking van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB), zodat studenten bewuste keuzes kunnen maken en goed worden begeleid. Er waren in de afgelopen jaren lichte fluctuaties te zien in het aandeel studenten dat instroomt in opleidingen gericht op het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Uit de monitor van de Werkagenda mbo blijkt dat mbo-instellingen hebben geïnvesteerd in LOB. Ook is de beleidsregel oriëntatieprogramma gepubliceerd. Een oriëntatieprogramma geeft studenten de kans om zich te oriënteren op een opleiding wanneer zij nog geen gerichte keuze kunnen maken of de verkeerde keuze hebben gemaakt. Ook is het wetsvoorstel Verbetering Aansluiting Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt naar de Tweede Kamer gestuurd.

Stages in het mbo, hbo en wo

In het Stagepact mbo 2023-2027 is met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, studenten en overheid afgesproken dat wordt ingezet op het verbeteren van mbo-stages. De cijfers uit de JOB-monitor laten zien dat de tevredenheid van studenten over de begeleiding tijdens de stage verschilt: 36% van de bol-studenten is positief over de begeleiding vanuit de opleiding, terwijl 63% van hen tevreden is over de begeleiding vanuit het leerbedrijf. Voor bbl-studenten ligt de tevredenheid over de begeleiding vanuit het leerbedrijf met 69% iets hoger. Verder blijkt uit de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven stagebarometer van november 2024 dat bijna alle studenten een stageplek hebben kunnen vinden en zijn scholen actief aan de slag gegaan met het tegengaan van stagediscriminatie. De najaarsrapportage van de Werkagenda en het Stagepact laat zien dat 90% van de instellingen maatregelen neemt om stagediscriminatie uit te bannen.

In het hbo en wo zijn ook verdere stappen gezet op het tegengaan van stagediscriminatie. In deze sector is het Manifest tegen stagediscriminatie getekend door alle betrokken veldpartijen (hogescholen, universiteiten, studentenorganisaties, werkgevers en de ministeries van OCW en SZW). Middels een vierjarig werkprogramma wordt samen met deze partijen gewerkt aan de uitvoering van dit manifest.

Tevens is er door SZW, het CBS en het CPB onderzoek gedaan naar ontwikkelingen rondom stages en stagevergoedingen in het mbo, hbo en wo. Het aandeel studenten met een stagevergoeding is in de periode tussen 2015/2016 en 2022/2023 gestegen met 9%-punt, maar er zijn grote verschillen binnen de onderwijsniveaus tussen domeinen en opleidingsrichtingen. Een voorbeeld hiervan is het aandeel mbo-4-studenten met een stagevergoeding, dat 26% is voor het domein uiterlijke verzorging en 94% voor de sector bouw en infrastructuur. Daarom is het positief dat in steeds meer sectoren in de cao’s afspraken worden gemaakt over stagevergoedingen. Wel is er ook nog een flinke slag nodig om het doel van het Stagepact mbo te realiseren.

Leven lang ontwikkelen

De NGF-programma’s op gebied van een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) zijn in 2024 volgens plan uitgevoerd: Vaardig met Vaardigheden heeft zeven pilots afgerond en groen licht gekregen voor de laatste fase. Leeroverzicht toont het eerste sectorale ontwikkelpad voor de kinderopvang waarmee we de zij-instroom naar dit tekortberoep bevorderen. De LLO-Katalysator heeft twee aanvraagrondes voor de subsidie van initiatieven die bijdragen aan de arbeidsmarkttransities. Ook zijn er enkele cruciale zaken aangepakt: de Wet Leeruitkomsten en de Wet NLQF zijn aangenomen. Met de Wet Leeruitkomsten wordt voorzien in de verankering van het experiment leeruitkomsten. Hiermee wordt vraaggericht deeltijd en duaal onderwijs in het hbo en wo voor werkende en werkzoekende volwassenen mogelijk wordt gemaakt. De Wet NLQF biedt onder andere de wettelijke grondslag aan het kwalificatieraamwerk NLQF, de generieke inschaling van formele opleidingen in het NLQF en de verplichte vermelding van het niveau. Dit gebeurt volgens het kwalificatieraamwerk en gerelateerde Europese raamwerk op diploma’s van formele opleidingen. Hierdoor wordt het landelijke opleidingsaanbod transparanter gemaakt om de mobiliteit van werknemers, werkzoekenden en studenten en ook LLO te bevorderen. Ook is de verkenning naar LLO als publieke opdracht gestart. Verder is het lastig om de effecten van LLO-beleid direct te relateren aan de inzet omdat de beleidsactiviteiten een langere horizon kennen dan 2024. Het percentage (76%) BBL-diploma’s van instromende studenten van 25 jaar en ouder, wat een indicatie is van het aandeel studenten dat om- en bijscholing (niet-bekostigd onderwijs) volgt bij bekostigde instellingen, is sterk toegenomen. Dit kan een indicatie zijn van een groter aantal zijinstromers op de arbeidsmarkt.

Aanpak arbeidsmarktkrapte, groei-, krimp- en tekortsectoren voor toekomstgericht onderwijs

Binnen een kabinetsbrede inzet op arbeidsmarktkrapte, zet ook het hbo en wo zich in voor vermindering van de krapte in zorg, onderwijs en techniek. Zo investeert OCW jaarlijks € 30 miljoen in hbo-opleidingen in deze tekortsectoren. Ook dragen de investeringen in de microchipsector bij aan de aanpak van arbeidsmarktkrapte. In de Wet internationalisering is balans, wordt een groot arbeidsmarkttekort als criterium gezien om anderstalig onderwijs op bachelor-niveau mogelijk te blijven aanbieden. Voor behoud en transitie van het hbo- opleidingsaanbod in sterk krimpende regio’s zijn middelen beschikbaar gesteld (€ 90 miljoen in periode 2022-2026). De instellingen hebben in 2024 gewerkt aan aanvragen voor de tweede tranche van deze middelen.

Een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen

We hebben gewerkt aan een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Hierin is de afgelopen jaren een positieve trend zichtbaar. De netto arbeidsparticipatie van vrouwen nam in de afgelopen jaren harder toe dan die van mannen en staat in 2023 op 79,5%. Ook de arbeidsduur nam toe onder vrouwen van 27,5 uur per week in 2014, naar 30,1 uur in 2023. De economische zelfstandigheid van vrouwen nam in diezelfde periode sterker toe voor vrouwen dan voor mannen. Tevens hebben we ingezet op meer vrouwen in de top van de private en (semi-)publieke sector. Hierbij is een stijgende lijn zichtbaar. Het ingroeiquotum voor het aandeel vrouwen in raden van commissarissen werd in 2024 gehaald door 73 van de 82 beursgenoteerde bedrijven voor wie deze wet geldt.

5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Sociale veiligheid in het funderend onderwijs

De recentste cijfers van de Landelijke Veiligheidsmonitor (LVM) betreffen die uit 2022; er zijn geen concrete aanwijzingen dat de veiligheidsbeleving op scholen sindsdien is af-/ toegenomen. Een verkenning in 2024 heeft aangetoond dat een wettelijke grondslag geregeld moet worden voordat de LVM opnieuw kan plaatsvinden. OCW wilt die grondslag in 2027 geregeld hebben. Verder is het Wetsvoorstel ‘vrij en veilig onderwijs’ aan de Raad van State verzonden. Het wetsvoorstel versterkt de positie van leerlingen en ouders ten aanzien van klachten over veiligheid.

Sociale veiligheid en gelijke behandeling in het middelbaar beroepsonderwijs

Met de Werkagenda mbo is ingezet op het bevorderen van de gelijkwaardigheid van studenten. In het kader van de Werkagenda mbo breidt het merendeel van de mbo-instellingen hun sociaal veiligheidsplan uit. In 2024 gaf 79% van de mbo-studenten aan zich veilig te voelen op school; een lichte daling ten opzichte van 2022 (81%). Over de veiligheid tijdens de beroepspraktijkvorming oordeelde 84% respectievelijk 86% van de bol- en bbl-studenten positief. Over hun welzijn oordelen mbo-studenten positiever (in 2023 oordeelde 17,3% slecht of zeer slecht, in 2024 is dat 12,8%).

Integrale aanpak sociale veiligheid en gelijke behandeling in het hbo en wo en wetenschap

De brief Voortgang integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap beschrijft de voortgang op de actielijnen van de integrale aanpak. OCW heeft in juni 2024 samen met partners in het veld het Convenant Sociale Veiligheid in Hoger Onderwijs en Wetenschap 2024-2027 gesloten en een regiegroep ingesteld om uitvoering te geven aan het landelijke programma sociale veiligheid. Er is financiële ondersteuning beschikbaar voor de activiteiten van de regiegroep en het veld. Aanvullend op de integrale aanpak sociale veiligheid zijn in de brief Aanpak van Antisemitisme en extra maatregelen en in de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024-2030 extra maatregelen aangekondigd in het kader van antisemitismebestrijding binnen het onderwijs.

Uitvoering Agenda tegen discriminatie en racisme

OCW heeft gewerkt aan de uitvoering van de agenda tegen discriminatie en racisme. Overkoepelende thema’s zijn inclusieve educatie, het tegengaan van onderadvisering van leerlingen in het po en vo en sociale veiligheid in al onze sectoren. Onderzoek is verricht om het (bestaande) beleid te verrijken en interventies zo effectief mogelijk in te zetten om discriminatie en racisme in de OCW-sectoren tegen te gaan.

Tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag

In 2024 was bijna 16% van de vrouwen en 7% van de mannen slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Van de 16- tot 17-jarige vrouwen gaf 36% aan te maken te hebben gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag, van de 18- tot 24-jarige vrouwen was dat 43%. Met het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP) wordt gewerkt aan dit probleem.

Informeel onderwijs

Het wetsvoorstel Toezicht op informeel onderwijs is eind 2024 in internetconsultatie gegaan. De kern van dit wetsvoorstel is het beschermen van kinderen tegen lessen die hen aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Als er vermoedens zijn dat informeel onderwijs kinderen aanzet tot haat, geweld, of discriminatie, zal de Inspectie van het Onderwijs maatregelen kunnen nemen tegen overtreding van de wet. Op grond van alle inbreng zal het wetsvoorstel waar nodig worden aangepast en aan de Raad van State worden aangeboden.

Internationaal

Binnen Europa zijn de prioriteiten onder de aandacht gebracht, onder andere bij de Strategische Agenda 2024-2029 van de Raad en beleidsbeïnvloeding van de nieuwe Europese Commissie. We werken nauw samen met Caribisch Nederland en de Caribische landen in het Koninkrijksbrede programma Strategic Education Alliance (SEA) en op de BES-eilanden voor de onderwijs- en cultuuragenda’s.

Verder zijn er stappen gezet in onze ambities op het vlak van gender- en lhbtiq+-gelijkheid in Europees en mondiaal verband. Het hoogtepunt van die inzet was het IDAHOT+ Forum 2024. Dit Forum is in samenwerking met de Raad van Europa in Den Haag georganiseerd ter bevordering van de positie en mensenrechten van lhbtiq+ personen. Tijdens het Forum is met de bekendmaking van twee Europese ranglijsten, de ILGA-Europe Rainbow Europe Map and Index en de TGEU Trans Rights Map, duidelijker geworden op welke gebieden en in welke Europese landen nog een slag te maken valt. Ook is een ministeriële verklaring getekend, waarmee landen zich committeren aan het beschermen van gelijke rechten en het behouden en verbeteren van de maatschappelijke positie en acceptatie van lhbtiq+ personen.

6. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector

Versterken positie culturele en creatieve professional

In 2024 vond de besluitvorming plaats over de vierjarige subsidies voor instellingen in de culturele basisinfrastructuur 2025-2028. In de Prinsjesdagbrief cultuursubsidies 2025-2028 is het parlement daarover geïnformeerd. Via de basisinfrastructuur en de fondsen worden 423 aanvragen voor meerjarige ondersteuning gehonoreerd. Het totaal budget voor de bis en de rijkscultuurfondsen is € 559 miljoen per jaar. Er werd daarnaast € 1,9 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om de groeimogelijkheden naar en binnen de professionele klassieke muzieksector in stand te houden. Verder is, zoals aangegeven in de Prinsjesdagbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028, besloten om € 36,4 miljoen te verdelen over de bis-instellingen, de rijkscultuurfondsen en de Erfgoedwet-musea ten behoeve van betere arbeidsvoorwaarden en een eerlijke beloning (fair pay). Daarnaast is in de Kamerbrief over maatregelen sociale veiligheid en toezicht op de culturele, creatieve en mediasector aangegeven in te zetten op preventie. In het bijzonder door de subsidie van steun- en adviespunt Mores te verlengen tot eind 2028, met meer nadruk op de rol van toezichthouders en bestuurders.

Inzet creativiteit bij maatschappelijke vraagstukken

OCW heeft ervoor gezorgd dat vanuit creatief perspectief, van bijvoorbeeld ontwerpers, bij wordt gedragen aan grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie. Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (2021-2024) is een stimuleringsprogramma van de ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en OCW dat wordt ingezet om onbenut potentieel te gebruiken voor de verbouwing van Nederland. Het doel is om de inzet van ruimtelijk ontwerp bij de grote maatschappelijke vraagstukken te versterken. Zo is gewerkt met de contouren van ARO 2025-2028.

Toegankelijkheid

Toegankelijkheid van cultuur betekent dat iedereen die dat wil, cultuur moet kunnen bezoeken of beoefenen doormiddel van cultuureducatie, -participatie, amateurkunst of erfgoedbeoefening. Een belangrijk onderdeel hiervan zijn de bibliotheken. De Tweede Kamer is in november 2024 geïnformeerd over de ontwikkeling van bibliotheken. Ook werd het netwerk versterkt middels de regeling eenmalige specifieke uitkeringen lokale bibliotheekvoorzieningen. In totaal is hiervoor € 65,7 miljoen beschikbaar gemaakt. Verder is het wetsvoorstel voor de herziening van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen ter internetconsultatie aangeboden. Daarnaast is een begin gemaakt met het kennispunt toegankelijke cultuursector. Wanneer het kennispunt is geïmplementeerd zullen culturele instellingen handvaten hebben om hun organisatie toegankelijker te maken voor mensen met een fysieke, neurologische of cognitieve beperking. Ook is door OCW, IPO en VNG de Bestuurlijke Afspraken Cultuurbeoefening getekend. Er zijn afspraken gemaakt over gezamenlijke verkenningen die worden uitgevoerd om structurele uitdagingen en knelpunten aan te pakken. Tevens is de investeringsverplichting in werking getreden. Nederlandse streamingsdiensten met een omzet van minimaal € 10 miljoen moeten 5% van in Nederland gegenereerde relevante omzet investeren in Nederlandse culturele audiovisuele producties, waarvan ten minste de helft aan films, documentaires en series.

Verder is de voorbereiding van start gegaan van Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC). Het is een NGF-programma dat wordt ontwikkeld en uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Ministerie van OCW en vijf uitvoeringsorganisaties: NWO/regieorgaan SIA (NWO/SIA), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI), TNO en het TKI ClickNL. Het beoogde doel van CIIIC is de vorming en versnelling van een gespecialiseerde arbeidsmarkt voor immersieve digitale content

Erfgoed

De Nationale Strategie Digitaal Erfgoed 2025-2028 is gelanceerd: Een vervolg op de strategie voor de periode 2021-2024. De Nationale Strategie zet de stappen uiteen die het erfgoedveld en OCW in de komende vier jaar gaan zetten om de toegankelijkheid van bestaand erfgoed in digitale vorm te bevorderen. Verder zijn via diverse subsidieregelingen middelen beschikbaar gesteld voor de instandhouding en verduurzaming van monumenten. Ook kunnen eigenaren via het Nationaal Restauratiefonds laagrentende leningen krijgen voor de onderhoud en verduurzaming van hun rijksmonument. Er was € 3,5 miljoen beschikbaar voor de subsidieregelingen Regulier Onderhoud Rijksmonumenten Groningen en Groot Onderhoud en Restauratie Rijksmonumenten Groningen. Deze worden uitgevoerd in het kader van het Erfgoedprogramma van het Rijk (OCW/RCE en Nationaal Coördinator Groningen), de provincie en de vijf aardbevingsgemeenten. De regelingen ondersteunen eigenaren van rijksmonumenten bij het behouden van het erfgoed in het aardbevingsgebied van Groningen. Bij de instandhoudingsopgave van monumenten is tevens bijzondere aandacht voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarnaast waren ook middelen beschikbaar voor de Erfgoeddeal, een samenwerkingsverband tussen de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties actief in de ruimtelijke ordening en erfgoedzorg. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld aan de Rijksmusea voor beheer en behoud van de Rijkscollectie en de toegankelijkheid ervan en is bij het Nationaal Restauratiefonds een regeling geopend zodat ook deze instellingen kunnen lenen voor hun verduurzamingsopgave. Voor het faciliteren van de teruggave van roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog en de koloniale periode zijn middelen beschikbaar gesteld voor de Restitutiecommissie Tweede Wereldoorlog, het NIOD Expertisecentrum Restitutie, de Commissie Koloniale Collecties en het Consortium Koloniale Collecties. Verder droeg OCW bij aan een Nationaal Historisch Museum en aan het Nationaal Slavernijmuseum. Voor het Nationaal Slavernijmuseum is een bestuursovereenkomst gesloten tussen OCW en de Gemeente Amsterdam. Tot slot is goed informatiebeheer door de overheid een randvoorwaarde voor betrouwbare uitvoering en democratische controle. De Archiefwet is daarvoor een van de belangrijkste funderende wetten. Dit wetsvoorstel is begin 2025 in de Tweede Kamer behandeld.

7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

Het is van belang om te blijven investeren in de vrije media en onafhankelijke journalistiek omwille van onze democratische rechtsstaat. Zo is er gewerkt aan het wetsvoorstel waarmee de financiering en inrichting van het stelsel van lokale publieke omroepen wordt herzien en versterkt. In voorbereiding op de hervorming van de landelijke publieke omroep is er een verkenning uitgevoerd naar het rapport van de Commissie Van Geel die naar de Tweede Kamer is gestuurd. Om een hervorming in de tijd mogelijk te maken voordat een nieuwe erkenningsperiode voor de landelijke publieke omroep aanvangt, is een wetswijziging in voorbereiding om de huidige erkenningsperiode voor omroepen met twee jaar te verlengen. Dit voorstel is in december naar de Tweede Kamer gestuurd.

Daarnaast heeft het Commissariaat voor de Media de Representatiemonitor 2023 gepubliceerd. Deze is met de brief Monitor Representatie 2023 naar de Kamer gestuurd en geeft inzicht in de representatie van vrouwen in non-fictieprogramma’s. In de monitor is voor het eerst de representatie van mensen met een beperking meegenomen.

Verder is PersVeilig positief geëvalueerd. Het project blijkt effectief te werken en journalisten waarderen hun werk. De tijdelijke subsidie wordt omgezet in een structurele subsidie vanuit het Ministerie van OCW. Hiervoor wordt de organisatie gewijzigd, maar blijft de succesvolle projectmatige werkwijze in stand.

Daarnaast heeft de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen het rapport ‘Niets gezien, niets gehoord en niets gedaan’ gepubliceerd over grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep. Hierop volgde een beleidsreactie en is een voortgangsrapportage naar de Kamer verzonden met de stand van zaken van de opvolging van het rapport. Uit de voortgangsrapportage volgt dat met de meeste acties uit het plan van de NPO is gestart of dat deze zijn afgerond. Een groot deel van de acties heeft een doorlopend karakter. Enkele voorbeelden zijn de lancering van Bureau Nazorg, waar (oud-)medewerkers terecht kunnen voor nazorg, en de ontwikkeling van een gezamenlijke overkoepelende gedragscode.

8. Het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)

Op 4 oktober 2023 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het Ministerie van OCW geeft uitvoering aan de volgende vier maatregelen:

  • C2.1I3 Investering Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL (Npuls);

  • C4.2I2 Investering Aanpak leervertraging nieuwkomers;

  • C4.2I3 Investering Ondersteuning leerlingen in het laatste jaar;

  • C4.2I4 Investering Laptops, tablets en internetrouters voor online en hybride onderwijs ter bestrijding en voorkoming van leerachterstanden.

Nederland heeft in 2024 twee betaalverzoeken ingediend bij de Europese Commissie ter waarde van € 1,3 miljard en € 1,2 miljard. Het eerste betaalverzoek is inmiddels goedgekeurd en de Europese Commissie beoordeelt op dit moment het tweede betaalverzoek. Het Ministerie van OCW was voor de eerste twee betaalverzoeken verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de mijlpaal 105 (Lancering van een onlineplatform ter ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs) en doelstellingen 104 (Steun aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs om nieuwkomers extra te ondersteunen), 106 (Steun aan schoolbesturen om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra te ondersteunen) en 107 (Aantal ter beschikking gestelde digitale apparaten) en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor de relevante maatregelen van OCW.

Licence