Base description which applies to whole site

1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 98 Verantwoording van agentschap voor het jaar 2024 (bijdragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Baten

    

Omzet

3.559.455

4.058.335

498.880

3.531.958

waarvan omzet moederdepartement

3.312.661

3.489.281

176.620

3.283.835

waarvan omzet overige departementen

95.417

109.170

13.753

114.061

waarvan omzet derden

221.439

282.114

60.675

259.271

waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud

‒ 183.444

109.552

292.996

‒ 106.469

waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

113.382

68.218

‒ 45.164

‒ 18.740

Rentebaten

46.172

68.318

22.146

58.908

Vrijval voorzieningen

0

4.064

4.064

3.142

Bijzondere baten

1.500

2.189

689

1.703

Totaal baten

3.607.127

4.132.906

525.779

3.595.711

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.473.122

1.684.347

211.225

1.494.345

- Personele kosten

1.126.869

1.325.696

198.827

1.170.924

waarvan eigen personeel

1.057.497

1.178.294

120.797

1.028.344

waarvan inhuur externen

69.372

91.630

22.258

84.774

waarvan overige personele kosten

0

55.772

55.772

57.806

- Materiële kosten

346.253

358.651

12.398

323.421

waarvan apparaat ICT

46.983

61.409

14.426

54.011

waarvan bijdrage aan SSO's

67.848

79.555

11.707

80.341

waarvan overige materiële kosten

231.422

217.687

‒ 13.735

189.069

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

2.101.060

2.490.601

389.541

2.042.495

Rentelasten

2.936

1.606

‒ 1.330

1.279

Afschrijvingskosten

20.359

18.674

‒ 1.685

18.988

- Materieel

20.199

18.499

‒ 1.700

17.847

waarvan apparaat ICT

4.609

5.564

955

4.808

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

15.590

12.935

‒ 2.655

13.039

- Immaterieel

160

175

15

1.141

Overige lasten

8.000

34.302

26.302

27.926

waarvan dotaties voorzieningen

8.000

33.064

25.064

10.897

waarvan bijzondere lasten

 

1.238

1.238

17.029

Totaal lasten

3.605.477

4.229.530

624.053

3.585.033

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

1.650

‒ 96.624

‒ 98.274

10.678

Agentschapsdeel Vpb-lasten

130

1.460

1.330

91

Saldo van baten en lasten

1.520

‒ 98.084

‒ 99.604

10.587

Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij

1.520

‒ 17.898

‒ 19.418

27

Nog te verdelen resultaat

0

‒ 80.186

‒ 80.186

10.560

Tabel 99 Voorgestelde resultaatbestemming (bedragen x € 1.000)

Voorgestelde resultaatbestemming

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (1) + (2)

Realisatie 2023 (4)

(Voorgesteld resultaat als volgt te verdelen)

    
     

Toevoeging/ onttrekking:

    

- Pok/Wau*

    

- Exploitatiereserve

0

‒ 80.186

‒ 80.186

10.560

Nog te verdelen resultaat

0

‒ 80.186

‒ 80.186

10.560

Toelichting

Het nog te verdelen resultaat 2024 bedraagt € -80,2 miljoen. Na vaststelling van de jaarrekening, wordt conform de Regeling Agentschappen het onverdeeld resultaat in zijn geheel in mindering gebracht op de exploitatiereserve.

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement 2024 van € 3.489,3 miljoen (begroot € 3.312,7 miljoen) bestaat uit:

  • Agentschapsbijdrage 2024: € 3.483,2 miljoen (begroot € 3.305,7 miljoen);

  • Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2024, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 6,1 miljoen (begroot € 7,0 miljoen).

De hogere agentschapsbijdrage ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 177,5 miljoen wordt per saldo veroorzaakt door:

  • Uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 131,7 miljoen);

  • bijdrage van het ministerie van Economische Zaken (EZ) aan het programma Windenergie op zee (€ 16 miljoen);

  • programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2024 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 14,9 miljoen);

  • overheveling van budget uit Aanleg en Vervanging en Renovatie ten behoeve van de overdracht van zij-objecten Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl (€ 14,4 miljoen);

  • middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen voor Exploitatie en Onderhoud (€ 8 miljoen);

  • bijdrage van het ministerie van Economische Zaken (EZ) aan het programma Maritiem InformatieVoorzieningen Servicepunt (MIVSP) (€ 7,9 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 7,7 miljoen);

  • apparaatsmiddelen in het kader van de banenafspraak arbeidsbeperkten (€ 5,7 miljoen);

  • middelen voor de realisatie van een geleiderail bij het zonnepark langs de A37 (€ 5,4 miljoen);

  • terugbetaling van resterend budget na afronding van de Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) (€ -19,2 miljoen);

  • het opvangen van de financiële tegenvaller voor de renovatie van het Julianakanaal (€ -13,9 miljoen);

  • toevoegen van meerjarig onderhoudsbudget aan de scope van het uitvoeringsproject Tunnel A10 (€ -8 miljoen);

  • bijdrage van RWS aan het programma Vernieuwing SAP (€ -7 miljoen)

  • het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5 miljoen (€ 13,9 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet moederdepartement ad. € 3.483,2 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.

Tabel 100 Specificatie omzet moederdepartement 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Agentschapsbijdrage Deltafonds

654.970

713.089

58.119

708.935

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

1.376

11.336

9.960

11.961

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

 

553

553

802

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

294.860

314.052

19.192

319.050

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

352.657

374.997

22.340

363.871

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

6.077

12.151

6.074

13.251

Agentschapsbijdrage Mobiliteitsfonds

2.594.234

2.702.870

108.636

2.498.083

Artikel 12 Hoofdwegennet

1.658.822

1.733.529

74.707

1.624.145

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

935.412

969.341

33.929

873.938

Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII

56.457

67.204

10.747

68.914

Artikel 11 Integraal Waterbeleid

14.382

16.561

2.179

15.406

Artikel 13 Bodem en ondergrond

4.154

4.440

286

5.489

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

10.267

13.036

2.769

12.119

Artikel 16 Openbaar Vervoer en spoor

830

880

50

1.057

Artikel 17 Luchtvaart

473

949

476

6.185

Artikel 18 Scheepvaart en havens

1.818

3.237

1.419

2.810

Artikel 19 Internationaal beleid

421

533

112

644

Artikel 20 Lucht en geluid

3.128

3.695

567

2.816

Artikel 21 Duurzaamheid

10.773

12.254

1.481

11.644

Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

7.020

8.276

1.256

7.580

Artikel 97 Algemeen departement

3.191

3.343

152

3.164

Totaal agentschapsbijdrage

3.305.661

3.483.163

177.502

3.275.932

Directe vermogensmutatie

  

0

 

Overige omzet IenW

7.000

6.118

‒ 882

7.903

Totaal omzet moederdepartement

3.312.661

3.489.281

176.620

3.283.835

Van totaal omzet moederdepartement

  

0

 

*apparaat (interne kosten)

1.342.599

1.440.275

97.676

1.361.863

*programma (kosten uitbesteed werk en andere externe kosten)

1.970.062

2.049.006

78.944

1.921.972

Omzet overige departementen 

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 13,8 miljoen wordt met name veroorzaakt door een lagere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet zoals digitaal stelsel, informatiepunt en toepasbare regels (€ -11,5 miljoen). Deze omzet is vanaf 2024 voor een groot deel verantwoord op omzet derden, omdat deze omzet vanuit het Kadaster afkomstig is. Het Kadaster is een ZBO. Opbrengsten van ZBO’s worden verantwoord onder «Omzet derden». De hogere omzet Werken voor en met Partners is het gevolg van de inzet van RWS op een aantal grote projecten (€ 8,8 miljoen). Het betreft hier hogere omzet voor het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER), hogere omzet voor facilitaire dienstverlening en hogere omzet voor rijksbrede opleidingen die RWS inkoopt en organiseert.

Verder is de lagere omzet voor Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA) (€ -4,5 miljoen) het gevolg van lagere afname door het ministerie van EZ en het ministerie van BZK. De BOA opdracht voor het project Omgevingsloket 2.0 is in 2023 afgerond.

Tenslotte is de hogere omzet Overig (€ 20,7 miljoen) te verklaren doordat er overtollige gronden aan de A2 (project Maastricht Tunnel) zijn overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en van het ministerie BZK is in 2024 € 1,3 miljoen ontvangen als bijdrage voor werkzaamheden op het gebied van Ruimtelijk Beleid.

In onderstaande tabel is de omzet overige departementen ad. € 109,2 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 101 Specificatie omzet overige departementen 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Rijksrederij

49.598

49.791

193

47.389

Omgevingswet

26.372

14.881

‒ 11.491

35.624

Werken voor en met Partners

11.500

20.344

8.844

21.967

Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA)

6.947

2.487

‒ 4.460

5.015

Overig

1.000

21.667

20.667

4.066

Totaal

95.417

109.170

13.753

114.061

Omzet derden

De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 60,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door de omzet vanuit het windmolenpark Maasvlakte 2 (€ 20,4 miljoen). Deze waren niet in de begroting opgenomen. Daarnaast een hogere omzet op het verhalen van kosten door schaderijdingen en schadevaringen (€ 19,7 miljoen). Op Vastgoed is de omzet toegenomen als gevolg van het ingebruikgevingen (IGG) van areaal voor Windparken (€ 10,2 miljoen). De hogere omzet Beheer en Onderhoud (€ 6,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door stijgende omzet voor zout t.b.v. gladheidsbestrijding voor de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen.

In onderstaande tabel is de omzet derden ad. € 282,1 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 102 Specificatie omzet derden 2024 (bedragen x €1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Beheer en Onderhoud

35.000

41.657

6.657

46.529

Schaderijden en Schadevaren

35.725

55.455

19.730

42.536

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

61.410

71.640

10.230

74.958

Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD)

25.024

24.530

‒ 494

19.561

Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW)

21.180

9.117

‒ 12.063

9.821

Werken voor en met Partners

19.000

18.196

‒ 804

15.779

Waterwet

17.000

17.167

167

15.777

Windmolenpark Maasvlakte II

0

20.369

20.369

23.472

Overig

7.100

23.983

16.883

10.838

Totaal

221.439

282.114

60.675

259.271

Saldo Op Ontvangen Bijdragen

In navolging van de aanbeveling uit het rapport doorlichting agentschap Rijkswaterstaat (2021) en toezegging aan de Tweede Kamer over het gebruik en de naamgeving van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) zijn de afspraken over het gebruik van de NUTW post opnieuw geformaliseerd. Hierbij is besloten om met ingang van 2024 de NUTW te splitsen in een post gerelateerd aan de bekostiging van de maatregelen ten behoeve van het Basis KwaliteitsNiveau (BKN) voor Exploitatie en Onderhoud en een post voor overige werkzaamheden gefinancierd vanuit EPK-BLS, respectievelijk «Saldo Op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud» en Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten».

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het Basis Kwaliteitsniveau (BKN). Bij ontwerpbegroting 2024 was het de verwachting dat RWS minder opdrachten in de markt zou zetten, waardoor het saldo met circa € 183,4 miljoen zou toenemen. In 2024 is de productie op stoom gekomen en heeft RWS meer opdrachten in de markt gezet dan aan opbrengsten is ontvangen. Hierdoor neemt het saldo met € -109,6 miljoen af.

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven in het kader van planstudies, Caribisch Nederland, werken voor en met partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten. In de ontwerpbegroting 2024 was, op basis van de aanwezige opdrachtenportefeuille, uitgegaan van een afname van het saldo met € -113,4 miljoen. Gedurende 2024 is de orderportefeuille toegenomen en heeft RWS niet alle opdrachten in het jaar af kunnen ronden. Als gevolg hiervan neemt het saldo minder af dan was voorzien. De afname over 2024 bedraagt € -68,2 miljoen.

Met deze afname is de trend doorbroken van een jaarlijks toenemend saldo op ontvangen bijdragen. Voor een toelichting van de toename van de productie wordt verwezen naar het kopje kosten uitbesteed werk en andere externe kosten van deze verantwoording.

Rentebaten

De hogere rentebaten ten opzichte van de begroting 2024 (€ 22,1 miljoen) zijn het gevolg van de gestegen rentepercentages sinds 2022, ter bestrijding van de inflatie. RWS ontvangt rente op de rekening-courant verhouding met het ministerie van Financiën.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2024 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 4,0 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • Vrijval van de voorziening groot onderhoud schepen, wegens het afronden van werkzaamheden die betrekking hebben op het groot onderhoudsprogramma (€ 3,8 miljoen);

  • vrijval reorganisatievoorziening RWS, reorganisatievoorziening Rijksrederij en voorziening dubieuze Debiteuren (€ 0,2 miljoen);

Bijzondere baten

De bijzondere baten ad. € 2,2 miljoen zijn ontstaan uit ingediende BTW suppleties over 2019 (€ 1,1 miljoen) en de boekwinsten op afgestoten activa (€ 1,1 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel, overige personele kosten en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

Tabel 103 Specificatie personele kosten 2024 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Eigen personeel

1.057.497

1.178.294

120.797

1.028.344

Inhuur externen

69.372

91.630

22.258

84.774

Overige personele kosten

 

55.772

55.772

57.806

Totaal personele kosten

1.126.869

1.325.696

198.827

1.170.924

FTE formatie

9.691

10.111

420

9.869

FTE bezetting

 

11.248

 

10.721

Eigen personeel en overige personele kosten

De hogere kosten eigen personeel (€ 120,8 miljoen) en overige personele kosten (€ 55,8 miljoen) ten opzichte van de begroting 2024 zijn met name het gevolg van gemaakte afspraken in de CAO Rijk 2024-2025. Hierin zijn afspraken gemaakt over een salarisverhoging van 8,5% inclusief een verhoging van het schaalbedrag met € 50 (bruto), ophoging van het Individueel Keuze Budget (IKB) voor het personeel tot 16,50% en eenmalige uitkeringen (mei en november) van in totaal € 2.000 bruto gebaseerd op een volledige arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week. Ook is de toename van het IKB spaarverlof hoger dan bij de begroting was ingeschat. Dit alles zorgt voor een toename van de personeelskosten met € 100,4 miljoen. Verder hebben de CAO effecten geleid tot stijging van de personeelskosten op werken voor en met partners en overige departementen. Voor deze toename ontvangt RWS geen compensatie, waardoor de kostenstijging zelf is in te passen (€ 12,8 miljoen). De toename wordt met name ook veroorzaakt door capaciteit die RWS in afstemming met beleid zelf ten laste brengt van het resultaat voor aanleg (80 FTE) en Cybersecurity (51 FTE) (€ 15 miljoen).

Daarnaast is de formatie in 2024 gedurende het jaar met 420 FTE opgehoogd van 9.691 FTE naar 10.111 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen (€ 48,4 miljoen):

  • Instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak (192 FTE), extra capaciteit in het kader van Beleidsondersteuning en -advisering (BOA) (64 FTE), werken aan Uitvoering (45 FTE), capaciteit voor de Arbeidsmix, waarbij inhuur is omgezet naar capaciteit (35 FTE), capaciteit voor het programma Wind op Zee (33 FTE), capaciteit voor het beheer Talking traffic (10 FTE), Vrachtwagenheffing 2024 (8 FTE), Verzorgingsplaats van de toekomst (7 FTE), Klimaatneutrale en circulaire organisatie (7 FTE), Maritiem Informatieknooppunt (4 FTE), Tijdelijke Tolheffing 2024 (4 FTE) en diverse kleine mutaties (11 FTE).

De bezetting ultimo 2024 bedraagt 11.248 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2024 van 10.111 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE’s die RWS in afstemming met beleid zelf ten laste brengt van het resultaat voor aanleg (80 FTE) en Cybersecurity (51 FTE) en FTE’s die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE’s zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Inhuur externen

Tabel 104 Specificatie kosten inhuur 2024 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Apparaat (kerntaken)

69.372

91.630

22.258

84.774

Programma (niet-kerntaken)

129.857

177.635

47.778

157.906

Totaal inhuur

199.229

269.265

70.036

242.680

In 2024 is de realisatie op inhuur op kerntaken hoger uitgekomen dan bij begroting aangenomen. De uitgaven komen in totaal uit op 6,9% van de personeelskosten en blijven daarmee binnen de inhuurnorm van 10%.

Naast de inzet van externe inhuur gefinancierd uit apparaatsmiddelen vond in 2024 bij Rijkswaterstaat ook inzet van derden plaats op taken die RWS van de markt betrekt (niet-kerntaken). Deze worden gefinancierd uit de programmamiddelen.

Inhuur op niet-kerntaken is noodzakelijk om de hoge productieopgave van RWS te realiseren. Uitgangspunt bij exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en vernieuwing is om optimaal gebruik te maken van de markt. De inhuur op niet-kerntaken wordt met name verantwoord op de post kosten uitbesteed werk en andere externe kosten en bedraagt over 2024 3% van de omzet (BLS en GVKA samen). 

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.

Apparaat ICT

De hogere kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 14,4 miljoen worden met name veroorzaakt door de gestegen kosten van licenties (€ 6,8 miljoen) en uitbestede ICT dienstverlening (€ 5,8 miljoen), de extra beheerskosten van de technische infrastructuur van RWS (€ 1,5 miljoen) en het servicemanagement systeem ter ondersteuning van het proces met betrekking tot informatievoorziening (€ 0,3 miljoen).

Bijdrage aan SSO’s

Ten opzichte van de begroting 2024 zijn de kosten voor de bijdrage aan Shared Service Organisaties toegenomen met € 11,7 miljoen. Dit is met name het gevolg van stijging van de doorberekening van kosten door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) (€ 6 miljoen), hogere doorbelasting van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) (€ 3,7 miljoen) en doorbelasting van kosten P-Direkt (€ 2 miljoen).

Overige materiële kosten

De lagere overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2024 ad. € -13,7 miljoen zijn met name het gevolg van een lagere realisatie dan begroot op uitbesteding advieskosten (€ -3,7 miljoen), lagere realisatie aan bureau, voorlichting en huisvesting (€ -3 miljoen), onderhoud en exploitatie gebouwen, inventaris, vaar- voer- en vliegtuigen (€ -4,8 miljoen) en huur/lease van inventaris, vaar- en voertuigen (€ - 2,2 miljoen).

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Bij brief van 17 maart 2023 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van RWS van de groeiende instandhoudingsopgave. Voor de netwerken is een Basiskwaliteitsniveau geformuleerd. Extra budget is beschikbaar gekomen vanuit het CoalitieAkkoord Rutte IV (CA) en een schuif van middelen en capaciteit van aanleg naar instandhouding. Door het beschrijven van een 8-jarige opdracht ontstaat langjarige zekerheid voor zowel RWS al de markt om efficiënt en doelmatig te werken en zo de productie te laten stijgen.

De realisatie van kosten uitbesteed werk en andere externe kosten (EPK € 389,5 miljoen) is hoger dan begroot bij begroting 2024. Deze hogere kosten zijn met name het gevolg van prijsstijgingen (ca. € 151 miljoen) en de invulling van de productieopgave die op stoom komt (ca. € 117 miljoen). Ook wordt de stijging veroorzaakt door het inpassen van een aantal tegenvallers, waaronder de prinses Margriettunnel, het borgen van constructieve veiligheid Haringvlietbrug, Stuw Grave, pompen IJmuiden, Krammersluizen, Havenhoofd IJmuiden en de overlaatdam Maastricht. Het totale kaseffect in 2024 van deze tegenvallers bedraagt circa € 121 miljoen.

Afschrijvingskosten

Ten opzichte van de begroting 2024 is de realisatie lager uitgekomen (€ -1,7 miljoen). Dit heeft betrekking op lagere kosten als gevolg van vertraging in enkele investeringen. Voorbeelden hiervan zijn vertraging in het aanleggen van walstroom bij de watersteunpunten als gevolg van krapte bij de netbeheerders en vertragingen in het programma duurzaamheid door capaciteitstekort bij zowel de marktpartijen en RWS.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen (€ 33,1 miljoen) hebben met name betrekking op:

  • Voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 29,6 miljoen): deze dotatie is gebaseerd op een meerjarig gemiddeld bedrag voor de gehele periode waarvoor levensduur verlengend onderhoud (LVO) is ingeschat. Jaarlijks onderzoekt de Rijksrederij welke maatregelen nodig zijn om de vloot functionerend te houden en welke gepland en geschat LVO noodzakelijk is, gebaseerd op een tijdshorizon van ongeveer 10 jaar vooruit. De toevoegingen per vaartuig aan de voorziening wordt bepaald op basis van het geschatte bedrag en de periode tot aan het geplande LVO. Door middel van deze voorziening worden de lasten gelijkmatig verdeeld over een aantal boekjaren.;

  • dotatie aan voorziening dubieuze debiteuren (€ 3,1 miljoen) voornamelijk als gevolg van een dispuut met een contractpartij A15.

Bijzondere lasten

De bijzondere last (€ 1,2 miljoen) betreft met name een inschatting voor te betalen rente vanwege een vrijwillige verbetering op een onjuiste toepassing van het 0% tarief omzetbelasting op zeeschepen.

Agentschapsdeel VpB lasten

Het Agentschap RWS verzorgt activiteiten die tot het departement IenW horen en voor anderen. Met betrekking tot de winst op een aantal activiteiten van RWS moet door IenW vennootschapsbelasting (Vpb) worden afgedragen.

In 2024 is een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2024 ontvangen ten bedrage van € 0,2 miljoen en als grondslag gehanteerd voor de Vpb last. Daarnaast is op basis van de in 2024 gemaakte winst op het windmolenpark Maasvlakte II, een reële inschatting gemaakt van de te betalen VpB last (€ 1,3 miljoen). In 2025 zal over 2024 aangifte worden gedaan.

Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij

De dotatie aan de Reserve Rijksrederij is de uitkomst na vergelijk van twee aspecten van de algemene grondslagen. Het bedrag aan rente en afschrijvingen, berekend op basis van de vervangingswaarde en verwerkt in de tarieven met de gebruikers, wordt vergeleken met de benodigde dotatie aan de voorziening groot onderhoud schepen. Als de dotatie aan de voorziening lager blijkt dan de berekende kapitaallasten op basis van vervangingswaarde, wordt het verschil gedoteerd aan de reserve Rijksrederij. In 2024 is de dotatie hoger zodat geen bedrag is gedoteerd. Indien de benodigde dotatie hoger uitvalt dan de berekende waarde, wordt het verschil onttrokken aan de reserve Rijksrederij. Dat laatste geldt voor 2024 met een bedrag van € 628 duizend en is derhalve onttrokken aan de reserve Rijksrederij.

Daarnaast is in 2024 als gevolg van een herziening en actualisatie van de uitgangspunten voor de voorziening groot onderhoud vaartuigen eenmalig een bedrag van € 17,3 miljoen onttrokken aan de reserve.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2024 bedraagt € -80,2 miljoen, te dekken uit de exploitatiereserve. Dit negatieve resultaat vereist na 2024 een strakke sturing op de kosten en het zoeken naar besparingen.

Tabel 105 Balans per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2024

Balans 2023

Activa

  

Vaste activa

194.840

169.227

Immateriële vaste activa

189

364

Materiële vaste activa

194.651

168.863

waarvan grond en gebouwen

108.028

92.980

waarvan machines en installaties

7.852

8.394

waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen

59.059

58.068

waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa

19.712

9.421

Vlottende activa

1.601.652

1.816.377

Vorderingen

167.953

139.513

waarvan debiteuren

26.372

39.488

waarvan belastingen en premies sociale lasten

0

1.037

waarvan overlopende activa

141.581

98.988

Liquide middelen

1.433.699

1.676.864

Projecten in uitvoering

11.439.655

10.612.442

Totaal activa

13.236.147

12.598.046

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

63.619

164.682

Exploitatiereserve

134.646

124.086

Onverdeeld resultaat

‒ 80.186

10.560

Reserve Rijksrederij

9.159

30.036

Voorzieningen

32.498

16.152

Langlopende schulden

131.373

115.306

Leningen bij het Ministerie van Financiën

131.373

115.306

Kortlopende schulden

1.569.002

1.689.464

Crediteuren

53.487

88.683

Belastingen en premies sociale lasten

8.934

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.479

15.442

Saldo Op Ontvangen Bijdragen

1.057.605

1.235.375

Overige schulden

204.403

147.689

Overlopende passiva

230.094

202.275

Op te leveren projecten

11.439.655

10.612.442

Totaal passiva

13.236.147

12.598.046

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa bestaat uit zelf ontwikkelde software en licenties (in ontwikkeling). De afname wordt met name veroorzaakt door afschrijvingen op het in gebruik genomen deel van het integrale Schadevolgsysteem.

Materiële vaste activa

In 2024 heeft een aanpassing plaatsgevonden in de toedeling van de materiële vaste activa categorieën. Inventarissen en kantoorautomatisering zijn nu opgenomen als andere vaste bedrijfsmiddelen (in 2023 stond dit onder machines en installaties). De installaties in vaartuigen en de technische hulpmiddelen is nu opgenomen onder machines en installaties (in 2023 andere vaste bedrijfsmiddelen). Voor vergelijkingsdoeleinden zijn ook de cijfers over 2023 hierop aangepast.

De toename van de materiële vaste activa wordt veroorzaakt door gerealiseerde en in gebruik genomen investeringen. Dit betreft onder grond en gebouwen investeringen in de strategische zoutloods in Utrecht. Onder machines en installaties investeringen in fysieke beveiliging, walstroomvoorzieningen en klimaatinstallaties. De toename op andere vaste bedrijfsmiddelen betreft investeringen in zoutstrooiers en sneeuwploegen, (refurbished) kantoormeubilair, trolleys voor hybride werken, motorfietsen en utiliteitsvoertuigen en WIFI acces-points.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen. Hierop zijn de voorzieningen voor moeilijk inbare vorderingen ad. € 4,7 miljoen in mindering gebracht.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post bestaat uit vooruitbetaalde en nog te ontvangen bedragen. Deze toename ten opzichte van 2023 bestaat met name uit nog te ontvangen rentevergoeding op de rekening courant (€ 30 miljoen), vergoeding voor schaderijdingen en schadevaringen (€ 11,2 miljoen) en te ontvangen bedragen van het Rijksvastgoedbedrijf voor verkopen van roerend en onroerend goed (€ 5,7 miljoen) en het saldo van afname van overige posten (€ -5,3 miljoen).

Liquide middelen

Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. In het kasstroomoverzicht worden de uitgaven en ontvangsten toegelicht.

Projecten in uitvoering

Onder de post projecten in uitvoering is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag.

Passiva

Eigen Vermogen

Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.

Tabel 106 Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie-reserve

Onverdeeld resultaat

Reserve Rijksrederij

 

Totaal

Stand per 31/12/2023

124.086

10.560

30.036

 

164.682

      

Mutaties 2024

     

- Toevoeging 2024

10.560

   

10.560

- Onttrekking 2024

 

‒ 10.560

‒ 20.877

 

‒ 31.437

- Resultaat boekjaar

 

‒ 80.186

  

‒ 80.186

Totaal mutaties 2024

10.560

‒ 90.746

‒ 20.877

 

‒ 101.063

      

Stand per 31/12/2024

134.646

‒ 80.186

9.159

 

63.619

Exploitatiereserve

De toevoeging aan de exploitatiereserve ad. € 10,6 miljoen betreft het nog te verdelen positieve resultaat 2023.

Onverdeeld resultaat

Het nog te verdelen positieve resultaat 2023 ad. € 10,6 miljoen is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen nadelig resultaat 2024 bedraagt € -80,2 miljoen.

Reserve Rijksrederij

De reserve Rijksrederij is bestemd voor de instandhouding van de vloot, ter dekking van (vervangings-) investeringen van schepen en eventuele aanvullingen voor de voorziening groot onderhoud vaartuigen voor het deel dat uitstijgt boven de berekende post kapitaalsverschillen. In 2024 is € 20,9 miljoen onttrokken aan deze reserve. Deze onttrekking is de uitkomst van de herziening en actualisatie van de uitgangspunten voor de voorziening grootonderhoud vaartuigen (€ 17,3 miljoen), aanwending voor de financiering van nieuwe schepen (€ 3 miljoen) en dekking als gevolg van een hogere benodigde dotatie aan de voorziening LVO dan het kapitaallastenverschil (€ 0,6 miljoen).

Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2024 bedraagt 1,79% van die gemiddelde jaaromzet.

Tabel 107 Eigen Vermogen tot gemiddelde jaaromzet (bedragen x € 1.000)

Jaar

Gemiddelde jaaromzet

Eigen Vermogen

%

2024

3.560.426

63.619

1,79%

2023

3.331.454

164.682

4,94%

2022

3.145.036

176.561

5,14%

Voorzieningen

Tabel 108 Specificatie voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Reorganisatie-voorziening RWS (incl. Rijksrederij)

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

Totaal

Stand per 31/12/2023

4.817

11.335

16.152

    

Mutaties 2024

   

- Dotatie 2024

382

29.575

29.957

- Onttrekking 2024

‒ 1.387

‒ 8.256

‒ 9.643

- Vrijval 2024

‒ 211

‒ 3.757

‒ 3.968

Totaal mutaties 2024

‒ 1.216

17.562

16.346

    

Stand per 31/12/2024

3.601

28.897

32.498

Reorganisatievoorziening RWS

In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).

Ultimo 2024 valt de reorganisatievoorziening uiteen in twee gedeelten:

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 0,8 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2031);

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 50 duizend (verwachte looptijd tot en met 2025);

Reorganisatievoorziening Rijksrederij

De reorganisatievoorziening is in 2022 gevormd op basis van de plannen van de organisatie om zich verder te ontwikkelen tot een robuuste, uniforme, flexibele en wendbare entiteit. Deze voorziening is bedoeld ter compensatie van bemanningsleden die inkomensachteruitgang ondervinden als gevolg van de invoering van de nieuwe werkmethodiek. De reorganisatie is per 1 juli 2024 van start gegaan.

Ultimo 2024 bestaat de voorziening uit 4 onderdelen:

  • Verwachte toekomstige brede tegemoetkoming (€ 1,5 miljoen) met een verwachte looptijd tot en met 2029;

  • verwachte toekomstige tegemoetkoming pauzeontheffing (€ 0,5 miljoen) met een verwachte looptijd tot en met 2029;

  • verwachte toekomstige tegemoetkoming kantonniers (€ 0,9 miljoen) met een verwachte looptijd tot en met 2055);

  • verwachte toekomstige tegemoetkoming overige ‘5*8 geroosterde’ (werkzaam 5 dagen van 8 uur) (€ 0,1 miljoen) met een verwachte looptijd tot en met 2039.

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

De voorziening groot onderhoud, die dient ter dekking van de toekomstige kosten van levensverlengend onderhoud van de vaartuigen, bedraagt ultimo boekjaar € 28,9 miljoen (2023: € 11,3 miljoen).

De stand ultimo boekjaar zijn de verwachte uitgaven voor het groot, levensduur verlengend onderhoud. De dotatie in 2024 (€ 29,6 miljoen) is gebaseerd op een meerjarig gemiddeld bedrag dat, op systematische wijze ten laste van het resultaat, aan de voorziening moet worden toegevoegd (in overeenstemming met de RJ 212:443).

Met ingang van 2024 wordt de voorziening voor levensduur verlengend onderhoud berekend en gevormd conform de nieuwe methodiek. De overgang naar deze methodiek heeft geen invloed op het jaarresultaat, omdat de extra benodigde dotatie wordt onttrokken aan de reserve Rijksrederij, in overeenstemming met de bestemming van die reserve. Het effect op het resultaat blijft derhalve nihil.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

Crediteuren

In 2023 is, evenals in 2022, 98% van de facturen binnen dertig dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit te betalen Vennootschapsbelasting (€ 1,3 miljoen), te betalen omzetbelasting (€ 2,4 miljoen), een suppletie omzetbelasting tot en met 2019 (€ -2,3 miljoen) en een correctie vrijwillige verbetering omzetbelasting (€ 7,6 miljoen). Uit interne controle maatregelen is gebleken dat het 0% tarief op zeeschepen de afgelopen jaren niet goed is gehanteerd. Met de belastingdienst worden afspraken gemaakt over hoe dit kan worden gecorrigeerd. In totaal gaat het om een bedrag van € 7,6 miljoen, waarbij onder de bijzondere lasten rekening gehouden is met een renteopslag van € 1,1 miljoen.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.

Saldo Op Ontvangen Bijdragen (SOOB)

In navolging van de aanbeveling uit het rapport doorlichting agentschap Rijkswaterstaat (2021) en toezegging aan de Tweede Kamer over het gebruik en de naamgeving van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) zijn de afspraken over het gebruik van de NUTW post opnieuw geformaliseerd. Hierbij is besloten om met ingang van 2024 de NUTW te splitsen in een post gerelateerd de bekostiging van de maatregelen ten behoeve van het Basis KwaliteitsNiveau (BKN) voor Exploitatie en Onderhoud en een post voor overige werkzaamheden gefinancierd vanuit EPK-BLS, respectievelijk «Saldo Op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud» en Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten».

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het Basis Kwaliteitsniveau (BKN). Bij ontwerpbegroting 2024 was het de verwachting dat RWS minder opdrachten in de markt zou zetten, waardoor het saldo met circa € 183,4 miljoen zou toenemen. In 2024 is de productie op stoom gekomen en heeft RWS meer opdrachten in de markt gezet, dan aan opbrengsten is ontvangen. Hierdoor neemt het saldo met € -109,6 miljoen af.

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven in het kader van planstudies, Caribisch Nederland, werken voor en met partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten. In de ontwerpbegroting 2024 was, op basis van de aanwezige opdrachtenportefeuille, uitgegaan van een afname van het saldo met € -113,4 miljoen. Gedurende 2024 is de orderportefeuille toegenomen en heeft RWS niet alle opdrachten in het jaar af kunnen ronden. Als gevolg hiervan neemt het saldo minder af dan was voorzien. De afname over 2024 bedraagt € -68,2 miljoen.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (Individueel Keuze Budget, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2024 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.

Tabel 109 Vorderingen en Kortlopende schulden ultimo 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-departement

Overige departementen (incl. agentschappen)

Derden(buiten het Rijk)

Niet uitgesplitst

Totaal

Stand per 31/12/2024

     

Debiteuren1

2.117

1.281

27.716

 

31.114

Overlopende activa

 

88.736

47.323

5.522

141.581

waarvan vooruitbetaalde kosten

   

5.522

5.522

waarvan nog te ontvangen bedragen

 

88.736

47.323

 

136.059

Crediteuren

80

664

52.743

 

53.487

Belastingen en premies sociale lasten

  

8.934

 

8.934

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

 

14.479

  

14.479

Saldo Op Ontvangen Bijdragen

1.057.605

   

1.057.605

Overige schulden

  

204.403

 

204.403

Overlopende passiva

‒ 504

4.297

133.556

92.746

230.094

waarvan vooruitontvangen bedragen

   

92.746

92.746

waarvan nog te betalen bedragen

‒ 504

4.297

133.556

 

137.348

1

Exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Op te leveren projecten

Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post voorraden en onderhanden projecten voor hetzelfde bedrag.

Tabel 110 Kasstroomoverzicht over het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie 2024 (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2024 + stand depositorekeningen

1.640.942

1.676.864

35.922

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

3.677.189

3.917.508

240.319

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 3.577.247

‒ 4.132.563

‒ 555.316

2.

Totaal operationele kasstroom

99.941

‒ 215.055

‒ 314.996

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 59.913

‒ 46.262

13.651

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+)

0

3.047

3.047

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 59.913

‒ 43.215

16.698

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

 

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

 

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 17.940

‒ 16.834

1.106

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

56.918

31.939

‒ 24.979

4.

Totaal financieringskasstroom

38.978

15.105

‒ 23.873

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2024 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

1.719.948

1.433.699

‒ 286.249

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 239,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, derden en rentebaten. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement, omzet derden en rentebaten in het exploitatieoverzicht.

De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 555,3 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere uitgaven voor personele en materiële kosten en kosten uitbesteed werk en andere externe kosten . Voor meer toelichting wordt verwezen naar de posten Personele kosten, Materiële kosten en kosten uitbesteed werk en andere externe kosten in het exploitatieoverzicht.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 13,7 miljoen worden met name veroorzaakt door verschuivingen binnen het watersteunpunten programma naar latere jaren als gevolg van:

  • vertragingen in de aanleg van walstroom wegens krapte bij de netbeheerders, zowel qua personele capaciteit als netcapaciteit;

  • vertragingen in het verkrijgen van omgevingsvergunningen.

Daarnaast zijn er verschuivingen in het programma duurzaamheid als gevolg van:

  • capaciteitsgebrek bij de interne projectorganisatie en marktpartijen waardoor de afgesproken planning is herzien;

  • het combineren van deelprojecten met de businesscase label A, waardoor deze deelprojecten later worden aanbesteed.

De boekwaarde van de desinvesteringen hebben betrekking op de verkoop van diverse schepen en voertuigen en verkoop van overig materieel via Domeinen Roerende Zaken.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De lagere aflossing op leningen ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 1,1 miljoen is het gevolg van verschuivingen in het water- en wegensteunpunten programma in 2023 als gevolg van:

  • minder beschikbare capaciteit door openstaande vacatures voor inkoopadviseurs en projectmanagers. Hierdoor konden nieuwe projecten niet worden opgestart;

  • vertraging door scopewijzigingen en niet tijdig kunnen afsluiten van huurovereenkomsten.

Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2024 ad. € 25,0 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.

Tabel 111 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2021

2022

2023

2024

2024

Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

1,4

1,4

1,4

1,6

1,5

Hoofdwegennet (HWN)

29,4

28,6

33,2

36,7

34,7

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

29,6

29,4

31,2

34,0

32,2

      

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

     

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

22%

25%

23%

23%

22%

      

Tarief per FTE (bedragen x € 1)

     

Tarief per FTE

137.444

142.639

153.472

168.591

146.918

Met prijspeilcorrectie^1

134.424

139.504

145.077

160.057

 
      

Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

599.285

592.200

687.962

763.014

634.522

Hoofdwegennet (HWN)

1.582.726

1.384.350

1.564.911

1.941.821

1.625.380

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

816.686

782.191

849.555

887.599

923.221

Overig

66.610

34.757

56.199

74.618

59.477

TOTAAL

3.065.307

2.793.498

3.158.627

3.667.052

3.242.600

      

Bezetting

     

FTE formatie

9.661

9.674

9.869

10.111

9.691

FTE bezetting

10.089

10.167

10.721

11.248

 

% overhead

14%

14%

14%

15%

13%

      

Exploitatiesaldo (% van de baten)

     

Exploitatiesaldo (% van de baten)

0,8%

0,9%

0,3%

‒ 1,9%

0,0%

      

Gebruikerstevredenheid

     

Publieksgerichtheid2

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

85%

80%

79%

74%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

76%

77%

69%

69%

75%

      

Ontwikkeling PIN-waarden

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

110

105

102

100

100

Hoofdwegennet (HWN)

118

102

101

100

100

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

104

105

103

100

100

1

De berekening voor de prijspeilcorrectie is in 2021 verbeterd. Om een goede vergelijking met voorgaande jaren te kunnen maken, is het tarief per FTE met prijspeilcorrectie met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het tarief per FTE zonder prijspeilcorrectie is niet gewijzigd. '

2

*niet gemeten

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. De hogere apparaatskosten per eenheid areaal worden met name veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2024.

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De realisatie is in lijn met de begroting 2024.

Tarief per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE (10.111 FTE). De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2024 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2024 (11.248 FTE) bedragen € 151.549.

Omzet agentschap per product

In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief het Saldo Op Ontvangen Bijdragen) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de productieopgave van RWS. De formatie in 2024 is gedurende het jaar met 420 FTE opgehoogd van 9.691 FTE naar 10.111 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.

De bezetting ultimo 2024 bedraagt 11.248 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2024 van 10.111 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE’s die RWS in afstemming met beleid zelf ten laste brengt van het resultaat voor aanleg (80 FTE) en Cybersecurity (51 FTE) en FTE’s die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE’s zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een negatief percentage duidt op een negatief saldo van baten en lasten.

Gebruikerstevredenheid

De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 74% c.q. 69%. Op het Hoofdwegennet is de tevredenheid onder vrachtwagenchauffeurs sterk gedaald door met name de tevredenheid over de kwaliteit en kwantiteit van de verzorgingsplaatsen langs de snelwegen. Op het Hoofdvaarwegennet is een lagere tevredenheid van met name binnenvaart en passagiersvaart het gevolg van de lagere score op gebruikerstevredenheid. De belangrijkste oorzaken van ontevredenheid zijn: achterstallig onderhoud, de bediening van sluizen en bruggen en (te weinig) ligplaatsen.

Ontwikkeling PIN-waarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast. Ten opzichte van eerdere jaren laat dit een afname van de toestand van het areaal zien.

Licence