Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het Jaarverslag 2024 van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. In dit Jaarverslag 2024 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven, ontvangsten en aangegane verplichtingen ten opzichte van de begroting 2024.

Opbouw

Het Jaarverslag IenW 2024 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • Het beleidsverslag 2024 van IenW: hierin wordt ingegaan op de resultaten die in 2024 zijn geboekt. Het beleidsverslag bestaat uit vier onderdelen: het verslag over de beleidsprioriteiten, de beleidsartikelen, de niet-beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringparagraaf.

  • De Jaarrekening 2024 van IenW: deze bestaat uit de departementale verantwoordingstaat van IenW en de samenvattende verantwoordingsstaten van de agentschappen Rijkswaterstaat (RWS) en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Tevens bevat dit deel de departementale saldibalans van IenW, de balansen van de agentschappen en de opgave van Topinkomens.

  • De bijlagen bestaan uit:

    • 1. Toezichtrelaties RWT's en ZBO's

    • 2. Moties en Toezeggingen

    • 3. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

    • 4. Inhuur externen

    • 5. Rijksuitgaven Caribisch Nederland

    • 6. NGF-Bijlage

    • 7. Rapportage Correspondentie

    • 8. Afkortingenlijst

Naast dit Jaarverslag, Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, kent IenW ook de Jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, respectievelijk Hoofdstuk A en J van de Rijksbegroting. In deze fondsen worden de concrete investeringsprojecten en programma’s geraamd en verantwoord.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen en de ontvangsten volgens deze ondergrenzen toegelicht.

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Indicatoren en kengetallen

Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 (RBV). De RBV stelt dat er op 14 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 28 maart verwerkt kunnen worden.

Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie-Schouw (Kamerstukken II 2011–2012, 21 501-20, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor IenW heeft de Raad geadviseerd om in 2024 door te gaan met de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan (HVP). In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften wordt in het beleidsverslag teruggekomen op deze aanbeveling.

Rol en verantwoordelijkheid minister

De rol en verantwoordelijkheid van de minister geeft inhoud aan de vraag hoe de minister met behulp van zijn bevoegdheden en instrumentkeuze bijdraagt aan het behalen van de algemene doelstelling. Voor de keuze van de rol van de minister zijn de volgende vier typologieën van toepassing:

  • 1. Stimuleren. De beleidsinzet beoogt bijsturing in een bepaalde gewenste richting (meer/minder/beter). Voor de gewenste uitkomst is duidelijk meer nodig dan alleen bijdrage van de minister. Bij stimuleren is sprake van het geven van een financiële impuls.

  • 2. Financieren. De beleidsinzet betreft de instandhouding of het faciliteren van een stelsel of een systeem d.m.v. geld. De minister voert niet zelf uit. De bijdrage van de minister is essentieel voor voortbestaan stelsel of systeem. Financiële Instrumenten zijn het meest belangrijk.

  • 3. Regisseren. De beleidsinzet betreft de Instandhouding of het faciliteren van een stelsel of een systeem. De minister is coördinerend. De financiële bijdrage van het ministerie kan aanzienlijk zijn maar dit is niet het belangrijkste instrument. De nadruk ligt op instrumenten anders dan begrotingsgeld zoals wet- en regelgeving, premies en tarieven.

  • 4. (doen) Uitvoeren. De beleidsinzet betreft de uitvoering van een overheidstaak. De minister is zelf uitvoerder of opdrachtgever. De inzet van het ministerie is nauwelijks weg te denken binnen het beleidsterrein. Begrotingsgeld wordt besteed aan de uitvoering door het kernministerie zelf (apparaatsuitgaven) of aan de uitvoering door derden (programma-uitgaven). Daarnaast kunnen ook niet-Financiële instrumenten (NFI) worden ingezet.

Groeiparagraaf

Doorwerking wijzigingen Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag geldt de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2025 van de Minister van Financiën. In RBV 2025 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in de jaarverslagen van IenW op het gebied van:

  • 1. Negatieve bijstellingen verplichtingen

  • 2. Onderuitputting in het beleidsverslag

Ad 1. Negatieve bijstellingen verplichtingen

Voor negatieve bijstellingen van (garantie) verplichtingen die in een eerder jaar door de Tweede Kamer zijn geautoriseerd en aangegaan is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat.

Ad 2. Onderuitputting in het beleidsverslag

In het beleidsverslag wordt gerapporteerd over de in het verantwoordingsjaar opgetreden onderuitputting.

Omzetverantwoording agentschappen

De minister van Financiën heeft IenW een uitzondering verleend op de toepassing van het realisatiebeginsel. De uitzondering is van toepassing op artikel 26 van de Regeling Agentschappen en richtlijn 930 paragraaf 22 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. De duur van de uitzondering is geldig tot de implementatie van de bevindingen van het project «Bezit Beter in Beeld» voltooid zijn en zodoende het vraagstuk met betrekking tot het realisatiebeginsel opgelost is.

Informatiewaarde en leesbaarheid begroting en jaarverslag

In de begroting van 2023 is naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek (WGO) jaarverslag 2021 van 23 juni 2022 voor het artikel 14 ‘Wegen en Verkeersveiligheid’ een pilot opgesteld ter bevordering van de informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting. In de begroting 2024 is hierop een volgende stap gezet, waarbij de pilot tevens is uitgebreid naar artikel 21 'Circulaire Economie'. De voorliggende verantwoording 2024 volgt de opzet van de begroting 2024.

De verbetering van informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting en verantwoording wordt gecontinueerd.

Licence