Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Nederland is een uniek land. Grote Europese rivieren vinden door onze delta hun weg naar zee. Ons land ligt voor een kwart onder de zeespiegel. En toch zijn we de veiligste delta ter wereld. Daar zijn we natuurlijk ontzettend trots op. Net zoals wij trots zijn op de bereikbaarheid van Nederland. Nederland heeft een van de beste infrastructuurnetwerken van de wereld. We hebben een uitgebreid wegennet van goede kwaliteit, een fijnmazig openbaar vervoer netwerk, een veilig en efficiënt vaarwegennet en dankzij onze havens en luchthavens een unieke verbinding met de wereld voor mensen en goederen. Een sterke infrastructuur en goede bereikbaarheid zijn de basisvoorwaarden voor een sterke economie en de vrijheid van mensen om zich door het land te bewegen. Dat krijgen we natuurlijk niet cadeau. We werken elke dag keihard om ons land veilig te houden, ook als het weer extremer wordt. In de kern gaat het erom dat iedereen – op eigen wijze - veilig, betaalbaar en binnen acceptabele tijd en moeite en met respect voor de leefomgeving zijn of haar bestemming kan bereiken. Bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) vatten we het samen met: Nederland bereikbaar, veilig en leefbaar houden.

In juli 2024 heeft een kabinetswissel plaatsgevonden. Nieuwe politieke prioriteiten hebben tot een aantal nieuwe beleidskeuzes geleid. Veel aandacht is uitgegaan naar instandhouding, het verhogen van de maximumsnelheid op de snelweg, zero-emissiezones en luchtvaart.

Om de uitvoerbaarheid van beleid te borgen zijn ook in 2024 de uitvoeringsorganisaties en de inspectie intensief bij de voorbereiding van nieuw beleid betrokken. Voorgenomen beleid werd getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Rijkswaterstaat (RWS) heeft in het verslagjaar 15 uitvoerbaarheidstoetsen opgeleverd en de ILT heeft circa 90 HUF-toetsen (handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets) opgesteld. Naar aanleiding van deze toetsen werd bezien of aanpassing van beleid en regelgeving nodig was. Daarmee zorgen de toetsen voor een hogere kwaliteit van beleid en zorgen ze dat de randvoorwaarden voor het uitvoeren van de (nieuwe) taak op orde zijn.

In dit beleidsverslag zetten we de belangrijkste beleidsontwikkelingen van het ministerie van IenW van 2024 op een rijtje.

Bereikbaar

Basiskwaliteitsniveau (BKN)

Dit kabinet werkt met prioriteit aan de grootste instandhoudingsopgave ooit om de infrastructurele netwerken (wegen, waterwegen, spoor) op het gewenste basiskwaliteitsniveau te krijgen en houden. In juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak voor het vergroten van de maakbaarheid en de voortgang hiervan1. Voor de RWS-netwerken is de staat van de infrastructuur onderzocht en de budgetbehoefte voor instandhouding vastgesteld. Het jaarlijkse budget groeit in de periode tot 2030 tot circa €3 miljard. Daarnaast werkt RWS sinds 2024 op basis van een meerjarenafspraak instandhouding. Dit biedt RWS de ruimte en continuïteit om de instandhoudingsopgave efficiënt en langjarig te organiseren samen met de markt en de regionale overheden. Een belangrijk project dat in 2024 door RWS is afgerond is de renovatie van de Heinenoordtunnel in de A29, een cruciale schakel voor Zuid-Holland, West-Brabant, Zeeland en het internationale (vracht)verkeer.

In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor en in juni is het BKN spoor inhoudelijk vastgesteld2. In de periode tot 2030 neemt het jaarlijkse budget voor instandhouding spoor toe tot gemiddeld €2,4 miljard per jaar. Daarvan is circa €2,3 miljard beschikbaar voor ProRail en circa €0,1 miljard voor de BTW over de gebruiksvergoeding die ProRail van vervoerders ontvangt.

Doorstroming hoofdwegennet

Het hoofwegennet (HWN) speelt een belangrijke rol in het bereikbaar maken van belangrijke voorzieningen zoals werk, zorg en onderwijs. Uitbreiden van de capaciteit van het HWN is een van de middelen die het kabinet heeft om die bereikbaarheid te vergroten. Echter staat het uitbreiden van deze capaciteit, als gevolg van de stikstofproblematiek, personeelstekorten en financiële tekorten, onder druk. Ondanks deze problematiek is in 2024 een aantal projecten opengesteld die zorgen voor een verbetering van de doorstroming op het HWN. Dit zijn de A24 Blankenburgverbinding, de Zuidelijke Ringweg Groningen, de Rijnlandroute (N434) en het laatste deel van het project A1 Apeldoorn-Azelo. 

Multimodaal goederenvervoer

IenW stuurt op de realisatie van een concurrerend, duurzaam, veilig, veerkrachtig goederenvervoersysteem. Multimodaal gebruik van de infrastructuurnetwerken helpt daarbij. Ook in 2024 is hiervoor ingezet op een modal shift van weg naar binnenvaart en spoor en het versterken van negen multimodale knooppunten. Verschillende projecten dragen bij aan een modal shift van 441.000 vrachtwagens per jaar van de weg naar de binnenvaart en het spoor. De negen multimodale knooppunten worden in samenwerking met andere overheden, de zeehavens en het bedrijfsleven versterkt. Buisleidingen krijgen een grotere rol in het multimodale transportsysteem. IenW heeft daarvoor in 2024 een beleidskader gepubliceerd.3

Daarnaast heeft IenW met een groot aantal projecten in het programma Digitale Infrastructuur Logistiek een open en neutrale basis data infrastructuur ontwikkeld. Daarmee is de digitale samenwerking op de goedervervoercorridors versterkt. Met bedrijven en overheden is in 2024 een aantal toepassingen van ‘data delen’ gerealiseerd. IenW leverde specificaties op voor de implementatie van de Europese verordeningen Europen Maritime Single Window environment en eletronic Freight Transport Information.

Zeehavens

De uitvoering van de Havennota 2020‒2030 is nader beschreven in de NOVEX ontwikkelperspectieven voor de havens van nationaal belang. De Rotterdamse haven is zo’n NOVEX-gebied. Het ministerie van IenW is daarvan de trekker. Voor de NOVEX ontwikkelperspectieven van de havens van nationaal belang worden uitvoeringsagenda’s opgesteld. De uitvoeringsagenda Noordzeekanaalgebied is in december 2024 vastgesteld4. In 2024 is ook gewerkt aan de uitvoeringsagenda’s voor North Sea Port District en het programma NOVEX Rotterdamse haven. Vaststelling volgt begin 2025. Daarnaast is gewerkt aan een Europese havenstrategie, waarin weerbaarheid (protect), concurrentiekracht (promote) en tegengaan van ondermijning en drugscriminaliteit (partnership) centraal staan.

Op 11 oktober 2024 is de Nieuwe Sluis Terneuzen geopend. Deze imposante zeesluis biedt extra capaciteit voor zeeschepen, waardoor wachttijden – ook voor binnenvaartschepen – aanzienlijk worden verminderd. Het sluizencomplex vormt een cruciale schakel in de scheepvaartverbinding tussen Nederland, België en Frankrijk.

Regionale luchthavens

In 2024 is verder gewerkt aan de procedures voor de nieuwe luchthavenbesluiten. De berekeningsmethoden Doc29 en NORAH zijn daarbij verankerd in de Regeling burgerluchthavens. Ook is verder onderzoek gedaan naar luchtverontreinigende emissies. Vaststelling van de luchthavenbesluiten is voorzien voor 2025/2026.

Project Lelystad Airport

In het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet in 2025 een besluit neemt over Lelystad Airport voor handelsverkeer. Daartoe werd in 2024 onder andere het milieueffectrapport (MER) door de luchthaven geactualiseerd. Onderdeel van het MER is het voorstel van Lelystad Airport om het routedeel Lemelerveld-Zwolle te schrappen. Daarmee kan het laatste deel van de ‘laagvliegroutes’ worden opgelost en op alle vertrek- en naderingsroutes ongehinderd geklommen en gedaald worden. Lelystad Airport brengt de geluidseffecten hiervan in beeld, waarna over de oplossing wordt besloten.

Programma Omgeving Luchthaven Schiphol

In 2024 heeft IenW gewerkt aan de uitvoering van de doelen in het regeerprogramma: de rechtspositie van omwonenden van Schiphol zo snel mogelijk herstellen en de geluidsbelasting met 20% terugdringen met behoud van de netwerkkwaliteit van Schiphol. In maart 2024 heeft de rechtbank Den Haag bepaald dat de Staat onrechtmatig handelt door niet de juiste belangenafweging te maken tussen de baten en hinder van luchtverkeer van en naar Schiphol. Binnen 12 maanden moet handhaving en praktische en effectieve rechtsbescherming geregeld zijn, stelde de Rechtbank in zijn uitspraak. De Staat is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Om de regelgeving zo snel mogelijk op orde te krijgen, en de geluidsbelasting te verlagen, werkt het kabinet door aan de Europese balanced approach-procedure. In november 2024 is een aangepast maatregelenpakket ingediend bij de Europese Commissie. Maatregelen die hierin zijn opgenomen zijn tariefdifferentiatie, additionele vlootvernieuwing, weren van lawaaiige toestellen in de nacht, een maximumaantal nachtvluchten (27.000 per jaar) en een maximum van 478.000 vliegtuigbewegingen per jaar5. Met dit pakket is een eerste stap (15%) gezet in het realiseren van de totale geluidsdoelstelling van 20% uit het Actieplan Omgevingslawaai Schiphol (2024-2029). De resultaten van de balanced approach-procedure zullen in wet- en regelgeving worden vastgelegd. Om een integrale wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol vast te kunnen leggen, is een milieueffectrapportage nodig. De procedure hiervoor is in 2024 gestart.

Voor de lange termijn wordt gewerkt aan de ontwikkeling van milieunormen die negatieve effecten van de civiele luchtvaart steeds verder laten afnemen. In 2024 is een eerste uitwerking hiervan gepresenteerd. Daarnaast heeft IenW gewerkt aan de uitvoering en monitoring van afspraken uit het Ontwikkelperspectief NOVEX regio Schiphol6. Er was met name aandacht voor knelpuntengebieden voor woningbouw in de Schipholregio zoals Kronenburg en Rijsenhout.

Luchtvaart klaar voor de toekomst

Op nationaal niveau is gewerkt aan de implementatie van de Europese bijmengverplichting voor duurzame luchtvaartbrandstoffen. Deze is op 1 januari 2025 in werking getreden. Ook zijn er roadmaps voor de innovatiestrategie luchtvaart opgesteld en is er gewerkt aan de kennisagenda luchtvaart. Vanuit het Klimaatfonds zijn financiële middelen toegekend om investeren in nieuwe productietechnologieën voor duurzame luchtvaartbrandstoffen. Het programma Luchtvaart in Transitie heeft voor het eerst de volledige verantwoordingscyclus doorlopen voor alle projecten die een subsidiebeschikking hebben ontvangen. Er is in de eerste helft van 2024 ook verder gewerkt aan het wetsvoorstel voor een CO2-plafond per luchthaven. Tot slot is in samenwerking met het ministerie van Financiën een onderzoek uitgezet naar de afstandsafhankelijke vliegbelasting, die het kabinet per 2027 wil invoeren.

Luchtruim

Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en Commandant Luchtstrijdkrachten (CLSK) hebben in 2024 verder gewerkt aan de integratie van hun gezamenlijke dienstverlening. Het civiele en militaire luchtruim worden daarvoor samengevoegd. Vanwege de complexiteit en eisen die daaraan gesteld worden, loopt het proces om te komen tot integratie ook in 2025 door. Voor het nieuwe performanceplan voor luchtverkeersdienstverlening (RP4) is in 2024 door Nederland (in samenwerking met de FABEC-staten België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Zwitserland en Nederland) een voorstel ingediend bij de Europese Commissie. In 2025 wordt hierover definitieve besluitvorming verwacht.

Onbemande luchtvaartuigen worden steeds vaker ingezet, voor bijvoorbeeld inspecties, toezicht en transport. Zo werden drones gebruikt voor toezicht op de vaarwegen en het opstarten van een experiment om medische goederen te transporteren tussen ziekenhuizen. Naast experimenteren met nieuwe vervoersvormen werkte IenW in 2024 ook aan het op een robuuste wijze implementeren van digitale infrastructuur als U-space. Hiermee stimuleert en faciliteert IenW innovatieve ontwikkelingen.

Scheepvaart klaar voor de toekomst

Het kabinet heeft in 2024 besluiten genomen over de nationale implementatie van de RED-III richtlijn. Ook is afgesproken de opt-in onder het Europese emissiehandelssysteem ETS2 voor de binnenvaart in te voeren. Deze maatregelen zullen het gebruik van hernieuwbare energie in de binnenvaart stimuleren. In het Definitieve Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 is €194,1 miljoen toegekend en €33,5 miljoen onder voorwaarden gereserveerd voor de innovatie van de binnenvaart. Met behulp van deze middelen kunnen ondernemers in de binnenvaart investeren in verduurzamingsmaatregelen in de vroege opschalingsfase.

In 2024 is een aantal subsidieregelingen geopend. Allereerst in maart de subsidieregeling Walstroom klimaatopgave/Alternative Fuel Infrastructure Regulation (AFIR). Vervolgens in juni de Koplopersregeling Maritiem Masterplan en de tijdelijke haalbaarheidsstudies Green corridors NL-VK. De koplopersregeling stimuleert activiteiten voor innovatie, verduurzaming en versterking van de scheepvaart. Onder andere met de doorontwikkeling van duurzame aandrijflijnen aan boord van schepen. Daarnaast heeft RVO in 2024 in opdracht van IenW een traject begeleid om te komen tot een Roadmap Brandstoftransitie in de Zeevaart. De Roadmap geeft inzicht in de maritieme brandstofketen, de markt van scheepvaartbrandstoffen en de kansen en belemmeringen voor verschillende hernieuwbare energiedragers.

Stijging van de NS-tarieven

In 2024 is een eenmalige oplossing gevonden voor de hoge stijging van de NS-tarieven die per 1 januari 2025 werd voorzien (circa 12%). Deze problematiek is ontstaan doordat de motie Bikker uit 2023 slechts eenmalig middelen beschikbaar heeft gesteld om de stijging van de NS-tarieven per 1 januari 2024 ongedaan te maken. Voor het stads- en streekvervoer zijn wel structurele middelen beschikbaar gesteld. Met een incidentele bijdrage van zowel Rijk als NS (beide €42 miljoen) is de tariefstijging per 1 januari 2025 gehalveerd tot circa 6%. De resterende 6% is hiermee in principe doorgeschoven naar 1 januari 2026, omdat er voor de oplossing voor 2025 geen structurele middelen zijn gevonden.

Hoofdrailnetconcessie 2025-2033

De concessie voor het Hoofdrailnet 2025-2033 (HRN-concessie) treedt op 1 januari 2025 in werking. In 2024 is gewerkt aan de implementatie van de gegunde concessie. IenW en NS hebben daarvoor samenwerkingsprincipes opgesteld, verschillende afsprakenkaders en convenanten verlengd. De NS heeft daarnaast het Concessie Informatie Systeem (CIS) ontwikkeld. Dat is een dashboard waarop NS maandelijks rapporteert over onder meer reizigersaantallen en gereden treinen. Deze concessie zorgt ervoor dat reizigers gebruik kunnen blijven maken van een kwalitatief goede dienstverlening op het spoor. Voor zowel IenW als NS is dit een grote stap voor de toekomst van het openbaar vervoer per trein in Nederland.

Internationale bereikbaarheid spoor

Vanaf juni 2024 rijdt de Drielandentrein tussen Aken, Luik en Maastricht. Hiermee worden de internationale spoorverbindingen voor de Nederlandse, Belgische en Duitse (grens)bewoners verbeterd, een toonbeeld van goede Europese samenwerking. Daarnaast zijn er inspanningen geweest in EU verband en verkenningen met Duitsland over de mogelijkheden voor de Lelylijn.

Ontsluiting Woningbouw

Het kabinet Rutte IV heeft €7,5 miljard vrijgemaakt om nieuwe woningen bereikbaar te maken. Daarvan is €1,5 miljard beschikbaar gesteld om nieuwe woningen op korte termijn aan te sluiten op bestaande infrastructuur en €1 miljard voor mobiliteitspakketten binnen grootschalige woningbouwlocaties. Tot eind 2024 is hiervan circa €1,5 miljard overgemaakt naar de gemeenten voor de uitvoering van lokale infrastructurele maatregelen. Ter ondersteuning van de uitvoering is een expertteam opgezet. Met verschillende gemeenten zijn gesprekken gevoerd over mogelijke belemmeringen bij de uitvoering en mogelijke scopewijzigingen. Eind 2024 is de eerste voortgangsrapportage van het programma Woningbouw en Mobiliteit7 opgeleverd. Hierin wordt de voortgang over 2023 weergegeven. De voortgangsrapportage 2024 wordt meegestuurd met de MIRT-brief van 2025.

Het kabinet Schoof heeft €2,5 miljard beschikbaar gesteld voor het ontsluiten van (nieuwe) woningbouwlocaties en het aanleggen van infrastructuur voor mobiliteit en €5 miljard voor woningbouw. In 2024 zijn criteria opgesteld voor de verdeling van de € 2,5 miljard. Besluiten hierover worden in het voorjaar van 2025 genomen.

Vrachtwagenheffing

De Wet Vrachtwagenheffing is in 2023 en 2024 grotendeels in werking getreden ter voorbereiding op de geplande start van de heffing medio 2026. In 2024 is de Regeling vrachtwagenheffing gepubliceerd, die net als het Besluit vrachtwagenheffing (2023) bijdraagt aan een effectieve toepassing van de wet in de praktijk. Vanwege gewijzigde Europese tolheffingsregels moet de wet voor de start van de vrachtwagenheffing gewijzigd worden. De tarieven worden gebaseerd op de CO2-uitstoot van het voertuig. In oktober 2024 is daartoe een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer8. Onder leiding van de RDW wordt gewerkt aan het heffingssysteem dat nodig is voor de uitvoering van de vrachtwagenheffing. RDW heeft in 2024 twee belangrijke aanbestedingen voor de realisatie van het heffingssysteem afgerond en is gestart met het accrediteren van toldienstaanbieders. De netto-opbrengsten van de vrachtwagenheffing worden ingezet voor innovatie en verduurzaming van de vervoersector. In samenwerking met de vervoerssector en andere stakeholders is een meerjarenprogramma (2026-2030) opgesteld. Dat is in oktober 2024 aan de Kamer aangeboden9. In 2024 zijn al subsidies verleend voor de aanschaf van elektrische trucks en laadinfrastructuur, die worden bekostigd uit de toekomstige heffingsopbrengsten van de vrachtwagenheffing.

Tijdelijke tolheffing

Op 7 december 2024 is de nieuwe snelweg A24/Blankenburgverbinding opengesteld voor verkeer. Op grond van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 wordt deze weg gedeeltelijk bekostigd met een tijdelijke vorm van tolheffing. Voor de ViA15 zijn voorbereidingen getroffen voor tijdelijke tolheffing. Doel is om via tolheffing €354 mln (bedrag in prijzen 2024 en in contante waarde) aan aanlegkosten voor ViA15 te voldoen. Er is sprake van twee toltarieven; een laag tarief van €1,51 voor onder meer personenauto’s en een hoog tarief van €9,13 voor vrachtauto’s.

Duurzame Mobiliteit

Sinds 2024 valt de volledige mobiliteitssector onder het Europese Emissiehandelssysteem ETS2. Ook is het besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit in werking getreden. Daarmee is er een gezamenlijk CO2-emissieplafond gekomen voor werkgevers met minimaal 100 werknemers. Daarnaast zijn verschillende projecten ondersteund ter stimulering van het fietsgebruik, bijvoorbeeld het programma ‘Doortrappen’ en de ‘City Deal Fietsen voor Iedereen’. Met de regio werken we samen aan een landelijk netwerk van doorfietsroutes. Hiervoor is in 2024 in totaal €17,8 miljoen toegekend aan 12 doorfietsrouteprojecten. Ook heeft het kabinet in 2024 uitvoerig gesproken met brancheorganisaties en gemeenten over de invoering van zero-emissiezones.

In 2024 zijn subsidieregelingen voor bedrijven opengesteld voor de aanleg van laadinfrastructuur voor zware voertuigen. Zowel publiek toegankelijk als op eigen terrein. Daarnaast is vanaf 2024 subsidie beschikbaar voor de aanleg van waterstoftankstations en de aanschaf van waterstofvoertuigen. De mobiliteitssector draagt via de zogeheten raffinageroute bij aan de businesscase voor de productie van hernieuwbare waterstof en het gebruik daarvan in raffinaderijen en de mobiliteitssector. In het voorjaar van 2024 was besloten om het hogere gewicht van elektrische auto’s ten opzichte van vergelijkbare brandstofauto’s vanaf 2026 volledig te corrigeren. Door een financiële tegenvaller is deze correctie nadien versoberd.

Veilig

Waterveiligheid en Integraal Riviermanagement/Ruimte voor de Rivier

In 2024 is het Ontwerp Programma onder de Omgevingswet Integraal Riviermanagement (POW IRM) ter visie gelegd. Daarmee is het programma Ruimte voor de Rivier 2.0, zoals aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord, van start gegaan. Het kabinet wil met dit programma het rivierengebied klaarmaken voor de toekomst. Anders dan het eerdere programma Ruimte voor de Rivier, richt dit programma zich niet alleen op hoogwater, maar ook op laagwater. Hierbij gaat het om vijf rivierfuncties: veilige waterafvoer, scheepvaart, zoetwatervoorziening, natuur en ecologische waterkwaliteit en ruimtelijke economie.

Sociale Veiligheid

In het actieprogramma van het convenant Sociale Veiligheid zijn prioritaire maatregelen versneld, zoals het verkorten van wachttijden bij boa-certificering, boa-inzet over concessiegrenzen, versnelde toegang tot pasfoto’s uit het rijbewijzenregister en borging van sociale veiligheid in stationsontwerpen. Daarnaast wordt gewerkt aan pilots voor een regionale NS WhatsApp-alert. Verder heeft IenW in 2024 onderzoek laten uitvoeren naar zwartrijden. Dat heeft concrete aanbevelingen opgeleverd voor vervoerders om de ‘betaalmoraal’ onder reizigers te verhogen. In 2024 ontving NS subsidie voor extra boa’s en werkte IenW aan een invulling van de beleidsprioriteiten voor 2025, met de vraag voor extra inspanning voor sociale veiligheid aan NS. Daarnaast is een subsidietraject gestart voor ProRail in het kader van de Stationsagenda. Hiermee financiert ProRail maatregelen zoals camera’s, extra beveiliging en groenvoorzieningen voor de 58 stations met de slechtst gewaardeerde sociale veiligheid.

Verkeersveiligheid

IenW werkte ook in 2024 samen met decentrale overheden en maatschappelijke partners aan de uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV). De evaluatie van de eerste vijf jaar SPV is gestart en wordt voor de zomer 2025 afgerond. Tegelijkertijd worden de gemaakte bestuurlijke afspraken geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd. Daarnaast is in 2024 ingezet op het combineren van Meerjarenplan fietsveiligheid met de Vernieuwende Maatregelen voor fietsveiligheid uit het SPV. Doel daarvan is een eenduidige en efficiëntere aanpak voor het verbeteren van de fietsveiligheid. De ambitie is om dit plan in 2025 in uitvoering te kunnen nemen. Ook is de integrale aanpak voor het tegengaan van rijden onder invloed van drank, drugs en rijgevaarlijke medicijnen een belangrijke prioriteit geweest in 2024. Zo is onderzocht hoe het alcoholslot opnieuw kan worden ingevoerd. De resultaten komen begin 2025 beschikbaar. Met de uitwerking van het Advies Roemer ‘Van rijles naar rijonderwijs’, wordt de rijschoolbranche verder geprofessionaliseerd en worden misstanden aangepakt. In mei 2024 is gerapporteerd over de voortgang hiervan10. Naast alle lopende initiatieven om de verkeersveiligheid te verbeteren, werd in het project Trendbrekers verkeersveiligheid ook verkend welke extra inzet mogelijk is om het aantal verkeersslachtoffers verder te verminderen.

Maritieme veiligheid

Om de weerbaarheid van de maritieme sector tegen (economische/statelijke/cyber) dreigingen te versterken zijn meerdere nationale actieprogramma’s opgezet. Een daarvan is de herbeoordeling van vitale onderdelen in de Nederlandse zeehavens. Dit proces tot herbeoordeling is in 2024 gestart en zal begin 2025 worden afgerond. Dit gebeurt in het kader van de Critical Entities Resilience (CER) richtlijn over fysieke dreigingen. Daarnaast is in 2024 het Actieplan Noordzee Infrastructuur11 goedgekeurd en is gestart met de uitvoering. Detectie en duiding van (potentiële) veiligheid zijn verbeterd door een extra patrouillevaartuig in te zetten en te investeren in meer satellietcapaciteit. ABDTopconsult onderzoekt de inrichting van de governance ten aanzien van maritieme veiligheid. De Noordzeelanden hebben hierover een samenwerkingsovereenkomst gesloten. In juni 2024 heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid het rapport ‘Schipperen met ruimte. Beheersing van scheepvaartveiligheid op een steeds vollere Noordzee’ openbaar gemaakt12. IenW is direct aan de slag gegaan met een aantal aanbevelingen. Zo is gewerkt aan een realistisch en toetsbaar veiligheidsdoel voor het scheepvaartveiligheidsrisico op de Noordzee, worden er voortaan periodiek integrale veiligheidsanalyses voor de scheepvaart op de Noordzee opgesteld en wordt bij toekomstige windparken meer met scenario’s gewerkt. Daarnaast is de voorbereiding voor de aanbesteding gestart van drie nagenoeg volledig elektrische noodsleepboten (Power2Tow) gestart. De middelen hiervoor heeft het kabinet gereserveerd onder de kop ‘scheepvaartveiligheid in relatie tot windenergie op zee’.

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

In 2024 lag de focus onder andere op de wijziging van de Kernenergiewet. Deze is nodig is om een vergunningsaanvraag voor de verlenging van de bedrijfsduur van de Kerncentrale Borssele mogelijk te maken. De wetswijziging is voorgelegd voor inspraak, begin 2025 wordt de reactienota naar aanleiding van de zienswijzen naar de Kamer gestuurd. De ministeries van KGG en IenW dragen deze wetswijziging voor. Het nieuwe Nationaal Programma Radioactief Afval en Verbruikte Splijtstoffen (NPRA) is in 2024 verder uitgewerkt. Ook is een concept-MER opgesteld. Beide documenten worden begin 2025 voorgelegd voor inspraak. Naar aanleiding van de publicatie van het Rathenaurapport over de eindberging van radioactief afval heeft IenW besloten om de besluitvorming hierover te versnellen. Eind 2027 zal hiervoor een Plan van Aanpak worden uitgebracht. De onderhandelingen over de overname van de aandelen van B.V. Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (eigenaar van de Kerncentrale Dodewaard) zijn eind 2024 door de Staat afgerond. De aandelen zijn overgedragen en worden nu beheerd door COVRA. De aanbevelingen uit de drie IAEA-missies uit 2023 zijn, samen met de uitkomsten uit de evaluatie van wetgeving rondom nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, opgepakt.

Ruimtevaart

In 2024 is – onder de coördinatie van het Ministerie van Economische Zaken – gewerkt aan de kabinetsreactie op de Langetermijnvisie Ruimtevaart. Daarnaast heeft in november 2024 de sleuteloverdracht plaatsgevonden van het Galileo Sensor Station (GSS) door IenW aan het EU-agentschap voor het ruimtevaartprogramma. In 2025 gaat het EU-agentschap aan de slag met het operationeel maken van het GSS. Daarnaast is verder gewerkt aan de (juridische en operationele) inrichting voor, en verdere ontwikkeling van de Galileo Public Regulated Service (PRS).

Digitalisering

De rol van data en digitalisering in het werk van IenW wordt steeds groter. In 2024 is de rol van de CDO binnen IenW nader uitgewerkt, de Chief Data Officer (CDO) is verbinder en aanjager van datagedreven werken. Ook is een start gemaakt aan een datastrategie, waarin staat hoe IenW data gaat inzetten om beleidsdoelen te halen. Verder ging in augustus 2024 de implementatie van de EU AI Act van kracht. Daarvoor is (inter)departementaal samengewerkt aan hulpmiddelen. Er is een impactanalyse en -assessment uitgevoerd om te bepalen wat de gevolgen van de AI Act op de IenW onderdelen zijn en welke capaciteit nodig is om eraan te voldoen. We analyseerden hoe de beleidsverantwoordelijkheid rondom het onderwerp AI binnen IenW belegd is om deze in 2025 jaar formeel te beleggen.

Cybersecurity

In 2024 constateerde de Algemene Rekenkamer (AR) in het verantwoordingsonderzoek 202313 dat IenW de benodigde stappen heeft gezet om problemen in de informatiebeveiliging op te lossen. De onvolkomenheid in informatiebeveiliging die IenW jarenlang had is daarmee opgelost. De AR benadrukte in het verantwoordingsonderzoek 2023 ook het belang van de EU Network and Information Security directive (NIS2). Daarom bereidde IenW zich in 2024 voor op de implementatie van de Cyberbeveiligingswet (Cbw). Dit betreft een grote opgave voor zowel IenW als voor de sectoren waar IenW systeemverantwoordelijkheid voor draagt. De focus bij deze operatie is met name gericht op Opleiden, Trainen, Oefenen (OTO), en incident- en risicomanagement zoals de wet voorschrijft.

Leefbaar

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

In 2024 vond het grootste deel van het werk plaats aan het interbestuurlijk programma versterking vergunningverlening, toezicht en handhaving (IBP VTH). Er zijn afspraken gemaakt met de verantwoordelijke partijen over het afronden van openstaande acties, de borging, het beheer en de implementatie. In de afstemming en samenwerking zijn grote stappen gezet. Maar desondanks is het IBP VTH er niet in geslaagd de vrijblijvendheid en fragmentatie van het VTH-stelsel fundamenteel weg te nemen. Daarom heeft IenW onder andere een wetsvoorstel aangekondigd waarmee IenW de stelselverantwoordelijkheid voor het VTH-stelsel milieu meer naar zich toe zal trekken. Sinds maart 2024 is gewerkt aan het uitwerken van deze wetgevingsoperatie, eind 2024 is de Kamer geïnformeerd over de opties.14

Industrie, gezonde leefomgeving en omwonenden

In 2024 is de Actieagenda Industrie en Omwonenden gepubliceerd.15 Er zijn 15 verschillende acties uitgewerkt en onderzoeken gestart. Daarnaast is verder gewerkt aan maatwerkafspraken met industriële bedrijven. De bedrijven Alco Energy en Cosun hebben een Expression of Principles afgesloten. Met het bedrijf Nobian is een definitieve maatwerkafspraak ondertekend.

Chemische stoffen, waaronder de Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

Nederland is een van de indieners van het voorstel voor een Europees verbod voor PFAS. Tijdens de openbare raadpleging (maart-september 2023) van het voorstel voor een Europese PFAS restrictie zijn bij het EU agentschap voor chemische stoffen (ECHA) veel reacties binnengekomen. Het RIVM ondersteunt bij de verwerking hiervan en IenW heeft hiervoor in 2024 extra middelen vrijgemaakt. In 2024 is PFAS als groep prioritaire stoffen opgenomen in OSPAR, een verdrag ter bescherming van de Noord-Oost Atlantische Oceaan. Daarmee worden alle PFAS in Nederland nu bestempeld als ‘zeer zorgwekkende stoffen’ (ZZS). In november 2024 is de Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen ten aanzien van PFAS16. Ook heeft IenW een Rijkscoördinator voor vragen over Chemours aangesteld. Naast de inzet op een Europees productieverbod en de aanpassing van EU-regelgeving zijn er onderzoeken uitgevoerd die meer zicht geven op de verspreiding van PFAS in het milieu en de mens. Vanuit de bronnen is regionaal specifiek aandacht besteed aan de Westerschelde en Dordrecht.

Luchtkwaliteit

Eind 2024 is gestart met het implementatietraject voor het omzetten van de volgende herziene richtlijnen in nationale wet- en regelgeving: Richtlijn Luchtkwaliteit, de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) en de verordening European Pollutant Release Transfer Register (EPRTR). Dit betekent dat vanaf 2030 aangescherpte grenswaarden voor luchtkwaliteit van kracht zijn. Daarnaast is in 2024 aangetoond dat Nederland voldoet aan de Nationale Emissieplafonds (NEC) en luchtkwaliteitsnormen. Ook in 2024 heeft de voortgangsmeting voor het Schone Lucht Akkoord (SLA) plaatsgevonden. Deze geeft aan dat de doelstelling van 50% gezondheidswinst in 2030 binnen bereik ligt. Daarvoor moeten wel alle voorgenomen maatregelen, waaronder die in het kader van het klimaat- en stikstofbeleid, worden uitgevoerd.

Kaderrichtlijn Water (KRW)

Het impulsprogramma KRW, een gezamenlijk traject van Rijk en regionale overheden, is in 2024 voortgezet. De tussenevaluatie KRW is eind 2024 opgeleverd17. Daarin staan de tussenstand van het KRW-doelbereik voor chemische stoffen, nutriënten en ecologie, de verwachte situatie in 2027 (KRW-deadline) en de resterende opgaven per sector en mogelijke aanvullende maatregelen. Hoe betrokken partijen tot aanvullende maatregelen komen is aangegeven in de kamerbrief van december 2024. Deze worden opgenomen in onder andere de nieuwe stroomgebiedbeheerplannen en het 8e Nitraatactieprogramma.

Drinkwater

In 2024 is in samenwerking met IenW door de Vewin en IPO een Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023-2030 opgesteld. Dit bestaat uit een tientaltien regionale actieplannen en een aantal landelijke acties om ervoor te zorgen dat er in 2030 ruim 100 miljoen m3 per jaar extra drinkwater kan worden geproduceerd. Daarnaast is in 2024 het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing opgesteld om met alle stakeholders toe te werken naar een besparing van het gebruik van drinkwater van 20% in 2035. Daarbij draait het vooral om waterbewustzijn en het juiste water voor het juiste gebruik.

Zoetwater

In 2024 heeft het Deltaprogramma Zoetwater de herijking van de zoetwaterstrategie voorbereid. Daarvoor zijn nieuwe inzichten en ideeën geïnventariseerd voor het beperken van de vraag naar zoetwater en het beter vasthouden van de zoetwatervoorraad.18 Alternatieven voor een duurzame zoetwaterbeschikbaarheid worden verder in 2025 en 2026 uitgewerkt. Tevens is de uitvoering van het maatregelenpakket van fase 2 (2022-2027) in volle gang. Zo is bijvoorbeeld de werkwijze Slim Watermanagement geïmplementeerd, zijn er antiverziltingsmaatregelen genomen bij de sluizen in den Oever (Afsluitdijk) en zijn projecten gestart om water vast te houden in Oost Nederland, Zuidoost Nederland en Zeeland.

Geurhinder veehouderij en emissiearme stallen

Eind 2024 is de Tweede Kamer, zoals aangekondigd in het regeerprogramma, door IenW en LVVN, geïnformeerd over de uitgangspunten voor het nieuwe stelsel van stalbeoordeling.19 De uitgangspunten zijn tot stand gekomen op basis van adviesrapporten en stakeholdergesprekken. Het stelsel is gebaseerd op de in 2023 benoemde hoofdlijnen: publiek-private verantwoordelijkheid voor stalbeoordeling; toevoegen van de mogelijkheid tot continue bedrijfsmetingen; en integrale beoordeling van stalinnovaties.

In september 2024 zijn in het Commissiedebat Leefomgeving de nieuwe uitgangspunten voor de aanpassing van de geurregelgeving voor veehouderijen met de Tweede Kamer besproken. Het herstel van de balans tussen economische en milieubelangen staat centraal. In november 2024 is de Kamer geïnformeerd over de planning van de aanpassing van de geurregelgeving voor veehouderijen.20

Geluid

In 2024 zijn de nieuwe geluidregels onder de Omgevingswet in werking getreden. Naar aanleiding van adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is gewerkt aan wijzigingen van regelgeving voor hinderlijkheid van geluid van spoorverkeer. Verdere uitwerking hiervan vindt in 2025 plaats. Met betrekking tot trillinghinder langs het spoor zijn mogelijkheden voor nieuwe regelgeving verkend die in 2025 verder uitgewerkt worden. Waar het gaat om geluidhinder van windturbines is op basis van een planMER studie nieuwe regelgeving voorbereid.

Circulaire Economie

Nederland streeft ernaar om in 2050 een volledig circulaire economie (CE) te hebben. Daarom is in 2024 de uitvoering van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) gestart. Mijlpalen zijn de inwerkingtreding van het verbod op wegwerpplastic bij consumptie ter plaatse en het beleidsprogramma textiel. In Europese context is de Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR) vastgesteld. Samen met betrokken departementen zijn in 2024 diverse circulaire klimaatmaatregelen uitgevoerd. Zo zijn onder andere de subsidieregeling omschakeling plasticverwerkers en de DEI+CE, die circulaire ondernemers ondersteunt, opengesteld. IenW heeft zich in 2024 sterk ingezet op de samenwerking met externe partijen. Daarover is tijdens de Nationale Conferentie Circulaire Economie met de Nederlandse Vereniging van Banken een gezamenlijk statement opgesteld.

Klimaatadaptatie

IenW heeft in samenwerking met BZK in april 2024 het ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving gepubliceerd. Dat is een instrument voor provincies, gemeenten en waterschappen dat helpt bij de locatiekeuze voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. In juni 2024 heeft IenW samen met de provincie Utrecht het nationaal congres klimaatadaptatie georganiseerd. Ruim 800 professionals hebben kennis uitgewisseld met het oog op de nieuw op te stellen Nationale Adaptatie Strategie (2026). Als follow-up van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater is in Limburg actie ondernomen om het waterbewustzijn van inwoners en ondernemers te vergroten, onder meer door het doen van 1000 woningscans. Om te bepalen of de normering wateroverlast meer risicogericht kan worden, zijn door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer pilots uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan wordt in 2025 een landelijke aanpak ontwikkeld voor een risicogerichte aanpak wateroverlast.

Het KNMI is een belangrijke kennispartner voor beleid op gebied van klimaatadaptatie, zo zijn de KNMI-klimaatscenario’s ook in 2024 gebruikt bij de ontwikkeling van klimaatrobuuste infrastructuur. Daarnaast heeft het KNMI in 2024, in nauwe samenwerking met partners zoals RWS, waterschappen en veiligheidsregio’s, het Early Warning Centre gepresenteerd. Dit om beter voorbereid te zijn op extremer weer en om vervolgens sneller te kunnen handelen.

Water en Bodem Sturend

In oktober 2024 is de Kamer geïnformeerd over de visie van het kabinet op het rekening houden met Water en Bodem.21In de visie ligt de focus op wat wél kan, met oplossingen die verschillende belangen verenigen. Met creatieve oplossingen wordt de ruimte zo multifunctioneel mogelijk gebruikt. Daarnaast werden in 2024 de regels voor bouwen in het rivierbed aangescherpt. De eerste wijziging is doorgevoerd in april 2024 en wijzigingen worden stapsgewijs voortgezet in 2025. Verder is in juni 2024 de uitgewerkte borgingskalender Water en Bodem Sturend met de Kamer gedeeld.22

Bodem

Het ministerie van IenW heeft de afgelopen jaren samen met private en publieke partijen gewerkt aan de verbetering van het Kwalibo-stelsel (stelsel voor kwaliteitsborging in het bodembeheer). Eind 2024 zijn de meeste verbetermaatregelen geïmplementeerd. Wat betreft de herijking van de bodemregelgeving zijn in 2024 knelpunten in de uitvoeringspraktijk in beeld gebracht en oplossingsrichtingen geformuleerd (fase 1). Ook is een start gemaakt met de scopebepaling van fase 2, die zich richt op de noodzakelijke modernisering/herinrichting van de bodem wet- en regelgeving. Dit gaat onder andere over de aansluiting van water- en bodemregelgeving, waarbij naast de chemische kwaliteit ook de fysische en organische kwaliteit een plek krijgt (vitale bodems). Ook de implementatie van de mogelijk toekomstige EU-bodemmonitoringsrichtlijn en hoe om te gaan met secundaire bouwstoffen in relatie tot circulariteit komt in fase 2 aan de orde. Met de tijdelijke regeling uitkering bodem 2024-2030 heeft IenW in 2024 financiële ondersteuning gegeven aan decentrale overheden voor de aanpak van bodemverontreiniging. Eind 2024 is op basis van de eerste aanvraagronde circa €137 miljoen verstrekt. Tot 2030 is er circa € 0,5 miljard beschikbaar.

Programma Bodem Ondergrond en Grondwater

In 2024 is, zoals aangekondigd in het regeerprogramma, gewerkt aan het programma Bodem, Ondergrond en Grondwater onder de Omgevingswet (gereed 2026). Het programma richt zich op zeven thema’s: 4D regie op de diepe en ondiepe ondergrond, gezonde en vitale bodems, bodemdaling, bodemherstel en diffuse en nieuwe stoffen, minder verstoren, meer hoogwaardig hergebruik van grond, borgen beschikbaarheid en kwaliteit grondwater. Met VNG, IPO en UvW zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma. Eind 2024 is via de verzamelbrief Bodem en Ondergrond23 over de voortgang gerapporteerd.

Noordzee

In 2024 werkte IenW aan de implementatie van het Programma Noordzee 2022-2027. Onderdeel daarvan is de Partiële Herziening (PH), waarin onder andere nieuwe windenergiegebieden aangewezen worden voor de periode na 2031. Na de terinzagelegging van de Concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau en het Participatieplan is intensief samengewerkt met betrokken departementen en stakeholders richting het Ontwerp PH. Nederland is aangesloten bij het Greater North Sea Basin Initiative (GNSBI). Dat is een samenwerkingsverband van negen landen aan de Noordzee. IenW werkt hierin aan de cross-sectorale, internationale samenwerking op verschillende Noordzee-onderwerpen. Op 25 november 2024 vond de tweede ministeriële conferentie in Antwerpen plaats. Daarnaast is de Mariene Strategie deel 1 (MS1) geactualiseerd ter uitwerking van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). MS1 bevat een beoordeling van de huidige milieutoestand van de Noordzee, de beschrijving van de gewenste milieutoestand en bijbehorende doelen en indicatoren.

Ook op de Noordzee gaat het proces van digitalisering door. Het Uitvoeringsprogramma Digitalisering Noordzee maakt datagedreven beleidskeuzes mogelijk binnen het Programma Noordzee. In 2024 zijn voorbereidingen getroffen aan de digital twin (DigiShape), een digitale representatie van de werkelijkheid.

Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)/Aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN)

LVVN is eerst verantwoordelijk voor het NPLG, IenW is mede-opdrachtgever. De provincies hebben in april 2024 de maatregelpakketten landelijk gebied ingediend. In het Regeerprogramma is het Transitiefonds geschrapt en daarmee ook het NPLG. Vanaf de tweede helft van 2024 is met LVVN meegewerkt aan de vervangende aanpak voor het landelijk gebied (RLN). Deze aanpak is in november met de Kamer gedeeld en richt zich op specifieke gebieden waar de opgaven voor de landbouw groot zijn, onder andere veenweidegebieden, beekdalen en gebieden waar gewerkt moet worden aan de vermindering van de uit- en afspoeling van nitraat, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen. Voor IenW zijn deze gebieden zeer relevant voor bijvoorbeeld het behalen van de waterdoelen.

Licence