In onderstaande tabel is weergegeven welke middelen uit het Klimaatfonds aan de EZK-begroting zijn toegevoegd. Dit betreffen de Klimaatfondsmiddelen die aan EZK zijn toegekend en in 2024 tot uitgaven hebben geleid. Een uitgebreide toelichting is te vinden in het jaarverslag van het Klimaatfonds 2024 die gelijktijdig met het ontwerp Meerjarenprogramma 2026 wordt gepubliceerd.
Realisatie | Totaal geraamd1 | Verschil2 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Artikel 2 | 65.451 | 150.865 | 85.414 | ||||
Verduurzaming industrie | 0 | 10.147 | 24.701 | 16.655 | ‒ 8.046 | ||
Investeringen Verduurzaming Industrie | 29.306 | 134.210 | 104.904 | ||||
Qredits duurzaamheid | 3.000 | ‒ 3.000 | |||||
Uitvoeringskosten | 0 | 0 | 8.444 | ‒ 8.444 | |||
Artikel 4 | 316.570 | 1.346.201 | 1.029.631 | ||||
Projecten Kernenergie | ‒ 1.883 | ‒ 14.076 | 30.476 | 40.266 | 9.790 | ||
OER | 0 | 7 | 7.071 | 11.805 | 4.734 | ||
WIS | 0 | 361 | 3.116 | 110.000 | 106.884 | ||
ISDE | 0 | 46.898 | 117.917 | 337.290 | 219.373 | ||
Overige Subsidies | 0 | ‒ 41.082 | 10.779 | 32.258 | 21.479 | ||
IPCEI Waterstof | 0 | 95.707 | 0 | 381.815 | 381.815 | ||
Opschalingsinstrument waterstof | 0 | ‒ 1.000 | 44.171 | 264.000 | 219.829 | ||
Projecten Klimaat en Energieakkoord | 0 | 2.248 | 9.412 | 9.412 | |||
Regeling toezicht energiebesparingsplicht | 2.650 | 2.650 | |||||
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden | 31.106 | 29.200 | ‒ 1.906 | ||||
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) | 11.100 | 11.100 | |||||
Geothermie (Klimaatfonds) | 1.000 | 1.000 | |||||
Correctieregeling duurzame warmte | 20.348 | ‒ 20.348 | |||||
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten | 2.688 | 23.776 | 21.088 | ||||
Realisatie Zon op Zee | 6.357 | 6.357 | |||||
SDE + | 6.027 | 13.201 | 59.288 | 46.087 | |||
Maatschappelijke Investeringssubsidie Warmtenetten (MIW) | 0 | 0 | |||||
MIEK | 78 | 3.500 | 3.422 | ||||
Uitvoeringskosten | 2.655 | 14.964 | 35.619 | 22.484 | ‒ 13.135 | ||
Totaal | 382.021 | 1.497.066 | 1.115.0453 |
Toelichting
Artikel 2 - Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen
Verduurzaming industrie
Uitvoeringskosten maatwerkafspraken
Voor de maatwerkafspraken is er budget gereserveerd binnen het Klimaatfonds. Een voorwaarde voor het toekennen van deze reservering is een getekende Joint Letter of Intent (JLoI). In 2024 is er een JLoI getekend met Nobian waardoor er (middels een Incidentele Suppletoire Begroting (ISB)) middelen naar de KGG-begroting zijn overgeboekt. Op 19 december zijn de middelen ingezet middels een eerste een bindende maatwerkafspraak, gesloten tussen het Rijk en Nobian.
Normering en stimulering biobased bouwen
In 2024 is gestart met een pilot voor een marktconforme lening voor bedrijven die willen investeren in bouwmaterialen gemaakt van natuurlijke vezels uit de Nederlandse landbouw. Deze lening aan verwerkers van biobased bouwmaterialen maakt onderdeel uit van het Nationaal plan Biobased Bouwen. Door een stevig kennisprogramma vanuit Building Balance, stimulering van de vraag en van de teelt wordt een samenhangend pakket neergezet. In 2024 was de omvang van de teelt van vezelgewassen sterk gegroeid.
Ondersteuning cluster 6
Ondersteuning van Cluster 6 is een pakket aan maatregelen en acties om de ETS plichtige Cluster6 bedrijven te helpen de transitie door te maken en daarmee te voldoen aan de CO2-reductie doelstellingen voor 2030. Het is een meerjarige ondersteuning van de bedrijven. Om de specifieke knelpunten van deze bedrijven – waar ook netcongestie een grote belemmering is – aan te pakken wordt aan een regionale aanpak gewerkt. In 2024 is de Clusterregisseur Cluster 6 gestart en het ondersteunende team opgebouwd. De ondersteuning door RVO is geïntensifieerd.
De casusaanpak waarbij een-op-een met een bedrijf een knelpunt wordt aangepakt met alle betrokken stakeholders is een aantal keren succesvol uitgevoerd. Er zijn een aantal succesvolle casussen uitgevoerd en een verdere opschaling en uitrol hiervan in de regioaanpak is voorbereid.
Topsector Energie Haalbaarheidsstudies
De maatregel betreft het intensiveren van de reeds bestaande TSE industrie studies regeling. Dit is een regeling voor onderzoek naar de haalbaarheid van pilots, demonstratie of implementatie van innovatieve CO2-reducerende technologie in de industrie. De haalbaarheidstudies zijn onderdeel van de regeling TSE industriestudies geworden. Met de uitbreiding van het budget kan de voorbereidende studies worden gedaan ter voorbereiding van duurzame investeringen voor CO2-reductie.
De regeling loopt nog door in het eerste kwartaal van 2025 en zal naar verwachting worden uitgeput.
Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI)
De subsidieregeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) ondersteunt met een subsidie investeringen die CO2 reduceren maar nog niet voldoende rendabel zijn. De openstelling van de regeling in 2024 liep door tot begin 2025 en is volledig uitgeput. Het lijkt erop dat de omvang van het huidige budget in de regeling ongeveer voldoende is. Bedrijven weten de regeling goed te vinden. Met name cluster 6 bedrijven maken veel gebruik van de regeling. De VEKI wordt in het eerste kwartaal van 2025 geëvalueerd en de resultaten daarvan zullen met de Tweede Kamer worden gedeeld. Bedrijven geven in de evaluatie aan dat er een directe relatie is met CO2 reductie op het bedrijf en de duurzame investeringen. Gemiddeld neemt de jaarlijkse CO2-emissie af met 0,5 mton CO2 per € 100 mln subsidie.
Investeringen Verduurzaming Industrie
Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI)De Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) is gericht op grotere CO2-reducerende projecten, mede ten behoeve van de maatwerkaanpak, met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Projecten die net als bij de SDE++-regeling ook operationele ondersteuning nodig hebben, zoals elektrisch kraken of groene chemie. De beschikbare middelen uit het Klimaatfonds waren gereserveerd voor de openstelling van de NIKI in 2023. De openstelling van de NIKI is uitgesteld naar 2025 vanwege vertraging in de pre-notificatie bij de Europese Commissie. De middelen zijn daarom volledig doorgeschoven naar 2025.
Qredits duurzaamheid
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
Het kabinet is van plan om de Energiebesparingsplicht aan te scherpen door de terugverdientijd te verlengen naar 7 jaar. Hierdoor zal het MKB naar verwachting meer energiebesparende maatregelen moeten nemen. Om het MKB te ondersteunen wordt een instrument ontwikkeld. Hiermee wordt de drempel van het MKB om energiebesparende maatregelen uit te voeren verlaagd. Deze maatregel moet in 2025 operationeel zijn. De middelen zijn gedeeltelijk doorgeschoven naar 2025 en 2026.
Uitvoeringskosten
Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat eenmalig uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd.
Artikel 4 - Een doelmatige en duurzame energievoorziening
Projecten Kernenergie
Dit omvat meerdere toekenningen vanuit het Klimaatfonds voor kennis en innovatie in nucleaire technologie, onderzoeken naar nieuwbouw kerncentrales, bedrijfsduurverlenging Borssele, onderzoek naar kennisinfrastructuur, ondersteuning en ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s). De lagere realisatie op dit onderdeel is met name veroorzaakt door lagere uitgaven voor kennisinfrastructuur en ondersteuning van projecten voor kernenergie. Er heeft een hogere realisatie plaatsgevonden op Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales Klimaatfonds (Kernenergie), maar de totale realisatie voor projecten Kernenergie is lager dan begroot.
Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales
Voor de technische haalbaarheidsstudies voor de nieuw te bouwen centrales zijn in december 2023 en begin 2024 de contracten getekend met technologieleveranciers KHNP, EDF en Westinghouse. Dat betekent dat de technische haalbaarheidsstudies begin 2024 van start zijn gegaan. De uitgaven in 2024 waren vooral voor de technische haalbaarheidsstudies en de daaropvolgende third party review, de marktconsultatie en de begeleiding daarvan en het milieueffectenrapport (MER)-traject.
Bedrijfsduur-verlenging Borssele
Voor de bedrijfsduurverlenging van de bestaande centrale is het milieueffectenrapport (MER)- procedure voor de wijziging van de Kernenergiewet gestart, en daarnaast is begonnen met de publicatie van de conceptnotitie Reikwijdte en Detailniveau. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet voor de verouderingsonderzoeken. Er zijn in 2024 vooral kosten gemaakt voor het onderzoek naar de mogelijkheid en voorwaarden van de bedrijfsduurverlenging voor de kerncentrale in Borssele.
Ondersteuning ontwikkeling Small Modular Reactors (SMR's)
Deze middelen zijn bedoeld om de mogelijke Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van SMR’s in kaart te brengen. Ook in Nederland wordt door verschillende partijen (waaronder provincies en gemeenten) gekeken naar de mogelijkheden die deze SMR’s bieden. Zij vragen daarbij ondersteuning vanuit het Rijk. Daarom heeft afgelopen periode een uitgebreide stakeholderanalyse plaatsgevonden, die de basis vormt voor de programma-aanpak die medio 2024 van start gaat. Deze programma-aanpak is eind Maart 2024 aan beide Kamers toegezonden (TK 32 645 nr. 123). Medio 2024 starten de simulaties binnen de aanpak. In 2024 werden de middelen verder besteed aan een marktconsultatie en het Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-initiatief: ‘Accelerating SMR’s for Net Zero’.
Kennisinfrastructuur Kernenergie
Met deze middelen wordt gewerkt aan de kennisinfrastructuur in Nederland op het gebied van Kernenergie. De middelen voor 2024 werden hoofdzakelijk besteed aan leerstoelen en promovendi aan de TU Delft, het onderzoeksprogramma Kernenergie van NWO en het Toegepaste kennisprogramma Kernenergie van TNO.
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)
Met het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) maken we het rijksareaal, bijvoorbeeld langs snelwegen, spoorwegen of op defensieterreinen, beschikbaar voor de realisatie van het democratisch vastgestelde doel van 55 TWh opgesteld vermogen uit duurzame energieprojecten, zoals opgenomen in de Regionale Energiestrategieën. Omdat RES-regio’s hechten aan meervoudig ruimtegebruik en het ontzien van landbouwgronden voor inpassing van zon-PV-projecten, is er vanuit hen veel interesse in dit programma. Uit de totale projectenportefeuille van het programma liepen er anno 2024 31 projecten. Het totale budget voor het programma bedroeg bij de Ontwerpbegroting € 11,8 mln. Na het verwerken van de eindejaarsmarge en technische mutaties is dit budget per 1e suppletoire bijgesteld naar € 26,2 mln. Dit bedrag is niet volledig uitgegeven. Bij de suppletoire begroting september is een deel van dit budget naar latere jaren geschoven (- € 11,6 mln) voor een betere aansluiting met de budgetbehoefte van de Rijksvastgoedhoudende diensten. Respectievelijk € 6,6 mln en € 2 mln is overgeboekt voor de financiering van activiteiten van Rijkswaterstaat en Defensie. De voorfinanciering voor de aanleg van een geleiderail t.b.v. het OER-project Drentse Zonneroute A37 is in 2024 meerjarig vastgelegd, waarbij de eerste betaling van € 5,4 mln al in 2024 heeft plaatsgevonden. Verder is in 2024 een meerjarige opdracht verleend aan ProRail, de eerste betaling uit het KF-instrument ten bedrage van € 0,261 mln is ook uitgevoerd.
Warmtenetten investeringssubsidie (WIS)
De Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) betreft een meerjarige openstelling voor cumulatief € 1,6 mld uit het Klimaatfonds en heeft als doel om de realisatie van warmtenetten te stimuleren door het verlagen van de onrendabele top. De WIS is tot nu toe tweemaal opengesteld, voor het eerst in 2023 en voor de tweede keer in 2024. Ten tijde van het schrijven van dit Jaarverslag zijn er in totaal 14 projecten beschikt en zijn er 6 aanvragen nog in behandeling. In 2024 is het mogelijk gemaakt om een korting op het vastrecht in rekening te brengen, waardoor warmtebedrijven een beter aanbod aan verhuurders kunnen maken. Toch is slechts een kwart van het totale opengestelde budget aangevraagd. Dat komt door de terughoudendheid van de grote private warmtebedrijven om in nieuwe projecten te investeren, in afwachting van opheldering over de publieke marktordening van het wetsvoorstel Wet collectieve warmte. Er is ook in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (+/- € 107 mln), wat met name veroorzaakt wordt door een kasschuif om de middelen in het juiste ritme te zetten en beter aan te laten sluiten bij de lagere kasverwachtingen voor 2024 als gevolg van vertraging van projecten.
ISDE-regeling
In het Meerjarenprogramma 2024 zijn middelen toegekend en zijn middelen gereserveerd voor de jaren 2027 t/m 2030. Deze middelen zijn toegevoegd aan de ISDE en zijn bedoeld voor o.a. een tegemoetkoming aan investeringen in zonneboilers, warmtepompen, energiebesparende isolatiemaatregelen, aansluiting op een warmtenet en een elektrische kookvoorziening. In 2024 is er besloten middelen (circa € 243 mln) te kasschuiven naar 2027-2030 om zo een realistischer beeld te geven van de uitgaven in 2024. Uiteindelijk is in 2024 middels Klimaatfonds middelen voor de ISDE bijna € 118 mln uitgegeven.
Overige Subsidies
Vergassing expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidstudies
Middelen zijn bedoeld voor het oprichten van een kenniscentrum voor vergassing om kennisdeling binnen de sector te bevorderen. Aan de sector is gevraagd om maatregelen uit te werken die kennisdeling en brede ontwikkeling in de sector bevorderen. Die maatregelen moeten echter nog verder worden uitgewerkt, voordat ze daadwerkelijk gefinancierd kunnen worden. Het toegekend budget is hierdoor volledig doorgeschoven naar 2025 en verder.
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase
Dit betreft een investeringssubsidie voor het demonstreren van vergassingsprojecten op schaal voor de productie van groen gas, biobrandstoffen en biogrondstoffen. De maatregel wordt via een uitbreiding van de DEI+-regeling (DEI-XL) uitgevoerd. Deze projecten bewijzen dat deze techniek werkt op deze schaal. Hierdoor neemt het risicoprofiel voor private investeerders af en zijn ze in de toekomst makkelijker te realiseren. De eerste fase betreft een claim van € 300 mln. In de tweede fase volgt verbreding naar uitdagender grondstofstromen. Hierdoor kunnen laagwaardige en vervuilde grondstofstromen gebruikt worden voor vergassing. Dit ontsluit nieuw aanbod van hoogwaardige energiedragers die momenteel niet of alleen laagwaardig ingezet worden. Voor de tweede fase wordt een reservering opgenomen van € 500 mln in het meerjarenprogramma 2025. In 2024 is de eerste tranche opengesteld via de DEI+. Als gevolg van vertraging in de projecten is het volledige kas- als verplichtingenbudget doorgeschoven naar 2025.
EBN versnellen onderzoek CCS
De regeling ‘EBN versnellen onderzoek CCS’ betreft het verstrekken van subsidie aan EBN (Energie Beheer Nederland) voor deelname aan CO2-opslagprojecten. De maatregel heeft als doel het versnellen van onderzoek naar CCS; in concreto voor de haalbaarheidsstudies van nieuwe CO2-opslaglocaties. Voor de regeling is via het Klimaatfonds t/m 2026 € 11,3 mln per jaar gereserveerd op de Rijksbegroting. Het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) is een wezenlijk onderdeel van het Klimaatakkoord en nodig om de klimaat doelstellingen van 2030 te behalen.
Omdat EBN op grond van de Mijnbouwwet geen baten mag inzetten die zij verkrijgt door het uitvoeren van haar wettelijke taken en omdat EBN nog geen CCS-baten heeft ontvangen, is het voor de financiële uitvoerbaarheid van de deelname van EBN aan de CCS-projecten noodzakelijk dat EBN subsidie ontvangt op basis van deze regeling. In 2024 is vanuit deze maatregel € 18,2 mln verplicht door subsidiebeschikkingen af te geven aan EBN voor de deelname aan de pre-FEED fases van vijf CO2-opslagprojecten die in 2024 zijn gestart en voor de coördinatie van (en deelname aan) het CO2NSEIS-project, waarin een leidraad wordt ontwikkeld voor risicoanalyses met betrekking tot de insluiting van CO2 en seismiciteit bij CO2-opslag. De kasuitgaven volgend uit de verplichte subsidies vinden niet allemaal plaats in hetzelfde jaar als het aangaan van de verplichting. De subsidiegelden worden verstrekt aan de hand van een voorschotritme. Het voorschotritme volgt in grote lijnen de momenten waarop de projectkosten door EBN worden gemaakt. Een pre-FEED fase van een CO2-opslagproject duurt doorgaans langer dan één jaar, waardoor de kosten door EBN worden gemaakt voor meerdere jaren. De in 2024 verplichte subsidiegelden worden daarom gedeeltelijk in 2024 bevoorschot, maar gedeeltelijk ook in 2025 en in sommige gevallen pas in 2026 afhankelijk van de duur van het project.
Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt
Het doel is om middelen beschikbaar te stellen voor het opschalen van bestaande statushoudersklasjes, waarbij statushouders worden opgeleid tot elektromonteur. Het tekort aan technici is een obstakel voor de uitvoering van de energietransitie. Hierdoor is het van belang om naast reguliere instroom, nieuwe doelgroepen aan te boren via additionele instroom- en opleidingstrajecten. De toegekende middelen zijn volledig doorgeschoven naar 2025 en verde
IPCEI Waterstof
IPCEI Waterstof golf 2, 3 en 4In 2023 heeft de nationale selectie voor golf 4 met als thema mobiliteit plaatsgevonden. Voor de andere drie golven heeft dit proces in 2021 en 2022 al plaatsgevonden. Het Europese traject voor golf 3 (thema import en opslag) en golf 4 heeft langer doorgelopen. Beide golven zouden initieel in 2023 afgerond zijn, maar door vertraging in de planning van de Europese Commissie is het Europese proces voor beide golven in 2024 afgerond. Vanwege gestegen kosten hebben de projecten vertraging opgelopen.
Opschalingsinstrument waterstof
De-risken grootschalige waterstofopslag
Voor de aanleg van de eerste vier cavernes voor grootschalige opslag van waterstof in 2030 is € 125,0 mln beschikbaar gesteld uit het Klimaatfonds (de 1e tranche) en toegevoegd aan de EZK (nu KGG) begroting. In 2024 hebben zich geen uitgaven plaatsgevonden voor deze toekenning. De kasmiddelen zijn doorgeschoven naar 2026 en blijven bestemd voor het (gedeeltelijk) afdekken van risico's die GasUnie loopt in de uitvoering van het project. Een 2de aanvraag (2de tranche) op het fonds voor meer opslagcapaciteit – ca. 4 nieuwe cavernes – voor de verdere doelstellingen ook na 2030, is in de klimaatfondsbesluitvorming doorgeschoven naar MJP 2027.
Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia
Middels deze subsidie wordt kennis die wordt ontwikkeld in de aanloop naar en tijdens de demonstratieprojecten waterstof op zee breed gedeeld middels een platform dat zich hierop richt. Het kennisplatform Hydrogen empowering revolutionary offshore wind (HEROW) heeft in 2024 een aantal fysieke en online bijeenkomsten georganiseerd. De bijeenkomsten hebben bijgedragen aan de kennisdeling, kennisontwikkeling, consortiumvorming (over de gehele keten) en het opzetten van een community rondom het onderwerp waterstof op zee. Naast de bijeenkomsten voor het brede publiek (o.a. tijdens de World Hydrogen Summit) is een aantal specifiek-inhoudelijke bijeenkomsten georganiseerd, gericht op bijvoorbeeld ontwikkelaars die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van een van de twee demonstratieprojecten die door de Rijksoverheid voorbereid worden. Daarnaast heeft HEROW bijgedragen aan of gefaciliteerd bij het contact met marktpartijen en kennisrapporten.
H2Global, import van groene waterstof
In het Klimaatfonds is € 300,0 mln gereserveerd voor de Nederlandse deelname aan H2Global. H2Global is een door Duitsland opgezet subsidie-instrument om de import van hernieuwbare waterstof(dragers) naar Duitsland/Noordwest-Europa op gang te brengen. Het Ministerie van EZ/KGG heeft in 2024 de beschikking afgegeven om een gezamenlijke tender met Duitsland voor de veiling van een meerjarig aankoopcontract van hernieuwbare waterstof(dragers) te openen. Duitsland zal hiervoor ook € 300,0 mln beschikbaar stellen.
Elektrolyse onshore 50MW
In 2023 is de eerste ronde van de Subsidieregeling grootschalige productie volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse (OWE) gepubliceerd. Het totaal beschikbare bedrag van bijna € 250,0 mln is toegekend en verdeeld over 7 projecten. De projecten zorgen samen voor 101 megawatt aan elektrolysecapaciteit. De bedrijven hebben tot 2028 om hun elektrolyseproject af te ronden.
Elektrolyse 500-1.000 MW
De Subsidieregeling grootschalige productie volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse (OWE) is er om de investering in en de exploitatie van elektrolyse-installaties aantrekkelijk te maken. De tweede ronde van de OWE heeft eind 2024 open gestaan. RVO is momenteel bezig met het beoordelen van de aanvragen en zal in april 2025 naar verwachting de resultaten bekend maken. Voor deze regeling was circa € 1 mld beschikbaar gesteld.
Elektrolyse offshore <=100 MW (CAPEX)
De beschikking voor de demonstratie van offshore elektrolyse op een platform bij een windpark wordt momenteel uitgewerkt. Kennis die hiermee wordt opgedaan brengt kostenreductie met zich mee bij een tender voor vervolgopschaling.
Projecten Klimaat en Energieakkoord
Wetenschappelijke Adviesraad
De Wetenschappelijke Klimaatraad is een onafhankelijk, wetenschappelijk adviescollege dat gevraagd en ongevraagd advies geeft aan regering of parlement over het te voeren klimaatbeleid. Daarnaast brengt de Wetenschappelijke Klimaatraad ten minste advies uit ter voorbereiding van het vijfjaarlijkse Klimaatplan (zoals bedoeld in de Klimaatwet, artikel 3, eerst lid).
Burgerforum
Het kabinet heeft kort na vaststelling een demissionaire status gekregen. De demissionaire Minister voor klimaat en energie heeft daarom de keuze gemaakt om de voorbereidingen op een lager tempo op te zetten dan eerder was voorzien. Het gevolg hiervan is dat er dit jaar weinig voorbereidingen zijn getroffen waar uitgaven mee gepaard gingen. Het kabinet voorzag eerder een snelle start.
Regeling toezicht energiebesparingsplicht
Het kabinet scherpt de energiebesparingsplicht aan door de terugverdientijd in 2027 op te hogen naar 7 jaar. Bij de uitwerking zal in kaart worden gebracht of er een voldoende additioneel emissiereductie-effect gepaard gaat met het ophogen van de terugverdientijd, gelet op het effect dat de hogere energieprijzen al hebben op de hoeveelheid maatregelen die onder huidige terugverdientijd vallen en het effect van ander beleid. Ook zal er zal bij de uitwerking zorg worden gedragen voor de uitvoerbaarheid van de maatregelen voor bedrijven. De handhaving op de naleving van de energiebesparingsplicht zal verbeterd worden. De middelen voor deze maatregel zijn doorgeschoven naar latere jaren.
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee
Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leefkwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee (21 GW) te dekken uit het Klimaatfonds, omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het beschikbaar gestelde budget is € 500,0 mln. Dit bedrag is bij de ontwerpbegroting 2025 met € 35,0 mln verlaagd vanwege de verwerking van de taakstelling op de specifieke uitkeringen uit het Hoofdlijnenakkoord. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches. Een eerste tranche van € 220,0 mln zal op nationaal niveau met terugwerkende kracht worden gedekt uit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.
Er is gedurende het jaar met de verschillende aanlandlocaties invulling gegeven aan de gebiedsinvesteringen. Voor de zomer van 2024 zijn met alle regio’s bestuursakkoorden gesloten over de invulling van de gebiedsinvesteringen. In november 2024 is een specifieke uitkering vastgesteld en eind 2024 hebben de eerste betalingen aan de regio’s plaatsgevonden. De realisatie voor gebiedsinvesteringen Netten op zee is in 2024 hoger dan de stand Ontwerpbegroting omdat de middelen uit Klimaatfonds in de eerste suppletoire begroting 2024 beschikbaar zijn gesteld.
Toekomstbestendigheid Energienetwerken
Het gaat hierbij om versterking van capaciteit bij provincies en mogelijk regiogemeenten om het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen te versnellen. Zonder extra capaciteit is dit niet mogelijk. Dit is onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). De middelen zijn bedoeld voor 2024 en 2025. In het bestuurlijk overleg Klimaat en Energie, van 28 november 2023 en in dat van 18 januari 2024, is gesproken over de bekostiging van extra taken bij provincies voor het toekomstbestendig maken van het energiesysteem. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om taken op het gebied van het voorkomen van netcongestie, het versnellen van de aanleg van infrastructuur, het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van energie via een stimuleringsprogramma energiehubs en het ondersteunen van bedrijven bij hun verduurzaming. Deze middelen zijn toegevoegd aan de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) ter ondersteuning van dit doel.
Uitvoeringslasten kernenergie
Deze middelen waren in 2024 bestemd voor de uitvoeringskosten bij EZK, I&W en ANVS. Het grootste deel van de toekenning is overgeheveld naar de provincie Zeeland, de gemeente Borsele en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) voor hun uitvoerings-werkzaamheden. Deze middelen werden door de provincie en gemeente besteed aan capaciteit en externe inhuur, voornamelijk voor beleid, participatie en communicatie. Daaronder vallen bijvoorbeeld de begeleiding en het informeren van inwoners, maar ook de voorbereiding van vergunningstrajecten door de ANVS o.a. door kennisuitwisseling met andere toezichthouders binnen Europa.
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)
Deze maatregel voorziet in de continuering van de Demonstratieregeling Energie-Innovatie Circulaire Economie (DEI+CE). De DEI+CE stimuleert de opschaling van circulaire technieken in de vorm van een pilotproject of demonstratieproject.
Geothermie (Klimaatfonds)
Deze maatregel betreft het uitvoeren van een pilotboring voor hoge temperatuur geothermie. Deze pilot levert waardevolle kennis op voor toekomstige toepassingen van aardwarmte. Deze middelen zijn doorgeschoven naar 2025 en verder.
Correctieregeling duurzame warmte
In het kader van de motie Grinwis-Erkens worden middelen gereserveerd voor de nader uit te werken tijdelijke correctieregeling duurzame warmte gericht op de glastuinbouw. Dit budget is niet volledig gerealiseerd en deels (- € 8,7 mln) naar latere jaren verschoven met de tweede suppletoire begroting.
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten
Deze maatregel is gericht op de verbetering van de netcapaciteit. Deze middelen zijn via de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) beschikbaar gesteld aan medeoverheden en worden ingezet voor een programmatische uitvoeringsaanpak, het aanstellen van hubregisseurs, advies, selecteren van kansrijke initiatieven en samenwerking met gemeenten, netbeheerders en andere regionale actoren.
Realisatie Zon op Zee
Dit voorstel betreft de inzet van zon-pv tussen windturbines op zee. Zonnepanelen tussen windturbines op zee worden onderdeel van toekomstige tenders voor wind op zee. De toegekende middelen zijn volledig doorgeschoven naar 2025.
SDE +
Wind op zee
Het kabinet geeft in het Regeerprogramma aan de routekaart voor 21 gigawatt (GW) windenergie op zee (hierna: routekaart) onverkort uit te voeren. In april 2024 is de planning van de routekaart geactualiseerd, via een aanpassing van het Ontwikkelkader windenergie op zee. In de herijkte planning wordt voorzien om uiterlijk Q2 2027 20,7 gigawatt (GW) aan windparken op zee te vergunnen, met geplande realisatie van de laatste windparken van deze routekaart eind 2032. (Kamerstuk 33 561, nr. 61) In december 2024 is het Ontwikkelkader opnieuw geactualiseerd, maar nu het deel dat ziet op het net op zee. Middels deze actualisatie is onder meer opdracht aan TenneT gegeven voor het ontwikkelen van een hybride interconnectie met het Verenigd Koninkrijk (LionLink) en het uitvoeren van voorbereidende activiteiten voor de netaansluiting van Doordewind, Kavel II. Ook zijn de duurzaamheidseisen aan TenneT geactualiseerd. Daarnaast zijn kavels in omvang van 2GW naar 2x1GW gesplitst, zijn klantaansluitingen gereserveerd en wijzigingen gemaakt in de aansluitmogelijkheden van kabels (Kamerstuk 33 561, nr. 66 en Kamerstuk 33 561 nr. 67). In juni 2024 zijn de kavels Alpha en Beta van windenergiegebied IJmuiden vergund. (Kamerstuk 33 561, nr. 65) Deze windparken van elk 2GW capaciteit zijn subsidievrij vergund middels een vergelijkende toets met financieel bod. Deze windparken zullen respectievelijk in Q3 en Q4 2029 worden gerealiseerd. Met de succesvolle vergunning van deze windparken op zee is een significante bijdrage geleverd aan realisatie van de routekaart voor 21 GW.
In november 2024 zijn de concept kavelbesluiten en concept tenderregelingen voor de kavels Gamma-A en Gamma-B van windenergiegebied IJmuiden Ver en kavel 1-A van windenergiegebied Nederwiek (samen 3 GW capaciteit) in de Staatcourant gepubliceerd, zoals in juni 2024 was aangekondigd (Ref. Kamerstuk 33 561, nr. 62). Voor deze kavels is opnieuw gekozen voor de procedure van een vergelijkende toets met financieel bod. Deze kavels zijn ingeschaald op elk 1 GW capaciteit, waarbij het aantal kostenverhogende maatregelen is beperkt om de verslechterde businesscase van windparken op zee niet verder onder druk te zetten. In april 2024 zijn de voorbereidingsbesluiten voor kavel I van windenergiegebieden Doordewind en kavel II en III van windenergiegebied Nederwiek genomen, waarna er gestart is met de voorbereiding van de kavelbesluiten van deze windenergiegebieden. Voor het net op zee zijn gedurende het jaar verschillende mijlpalen behaald. Het programma Verbindingen Aanlanding Wind op Zee 2031-2040 heeft in oktober 2024 de NRD definitief vastgesteld en voor het programma Aanlanding Wind op Zee – Eemshaven is het ontwerpprogramma opgesteld dat begin 2025 ter inzage zal gaan. Voor de gebiedsinvesteringen Netten op Zee zijn ook middelen beschikbaar gesteld vanuit het Klimaatfonds, zie daarvoor onder het kopje Gebiedsinvesteringen Netten op Zee. Gedurende 2024 is gewerkt aan de voorbereiding van besluitvorming over een Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022-2027, waarmee het kabinet nieuwe windenergiegebieden aanwijst voor de periode vanaf 2033 richting 2040 (Kamerstuk 35 325, nr. 8). Besluitvorming is voorzien voor 2025. Met het oog op de toekomst bereidt het kabinet waterstofproductie op zee voor middels twee demonstratieprojecten. De Tweede Kamer is in juni 2024 geïnformeerd over de vormgeving en voorbereiding van beide projecten. In november is de Kamer geïnformeerd over de selectiewijze van het consortium voor het eerste demonstratieproject en over de manier waarop de subsidie zal worden toegekend.
Er is in 2024 minder gerealiseerd dan begroot vanwege diverse overhevelingen naar andere departementen en het verschuiven van middelen naar andere jaren bij de suppletoire begroting september.
Coördintaie Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK)- projecten
Via het MIEK werken het Rijk, medeoverheden, netwerkbedrijven, industrie en energieproducenten samen aan een tijdige realisatie van de benodigde infrastructuur voor de verschillende sectoren om te kunnen verduurzamen. In dit geval gaat het om middelen voor de verkenning van de Delta Rhine Corridor. Middelen worden toegekend voor het eerste jaar zodat de organisatie in gang kan worden gezet. Besluitvorming over de Delta Rhine Corridor heeft nog niet plaatsgevonden. Het heeft de voorkeur om voor het vervolg een integraal voorstel uit werken voor de coördinatie van projecten onder het MIEK. Vanaf 2024 loopt de uitvoering via de programmadirectie Delta Rijn Corridor (DRC) en zijn kasschuiven verwerkt door het vervallen van de 100% eindejaarsmarge op Klimaatfondsmiddelen.
Uitvoeringskosten
Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat eenmalig uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd.