Base description which applies to whole site

3.9 Focusonderwerp Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt

Inzet van capaciteit en prioriteren van beleid

In hoeverre draagt de schaarste op de arbeidsmarkt bij aan de in het beleidsverslag gerapporteerde onderuitputting van het departement?

Over uitputting van de begrotingsgefinancierde uitgaven van VWS in relatie tot de arbeidsmarkt (in zorg en welzijn) valt weinig te zeggen omdat het daarbij gaat om zeer uiteenlopende uitgaven die in veel gevallen ook geen betrekking hebben op loonkosten binnen de sector zorg en welzijn. Wat betreft de uitputting van de premiegefinancierde zorguitgaven zien we zowel onder- als overschrijdingen van de verschillende deelkaders binnen de zorg. Het is daarbij moeilijk om een directe koppeling te leggen tussen uitputting van middelen en arbeidsmarktschaarste. De uitputting van middelen is namelijk ook van andere factoren afhankelijk, zoals andere aanbodsfactoren (bijv. woon/behandelruimte) of veranderingen in prijs die zowel vraag als aanbod van zorg beïnvloeden (bijv. hogere of lagere tarieven). Arbeidsmarkttekorten leiden daardoor niet in elke sector per definitie tot vrijvallende ruimte. Het enige deelkader waar de afgelopen jaren structureel sprake is geweest van onderuitputting is de IZA-sector wijkverpleging. Aannemelijk is dat schaarste aan personeel één van de redenen is geweest voor onderuitputting, naast bijvoorbeeld de scherpe zorginkoop.

Wat is het kennisniveau van de arbeidsmarktsituatie in de voor het departement relevante sectoren, en hoe specifiek is deze kennis?

Het kennisniveau over de arbeidsmarkt in de sector zorg en welzijn is vrij goed te noemen en op vrij gedetailleerd niveau. Het ministerie van VWS werkt sinds 1994 via het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) samen met arbeidsmarktfondsen aan betrouwbare en onafhankelijke informatie over de arbeidsmarkt in zorg en welzijn. Via de AZW StatLine ontsluit het CBS, in opdracht van het AZW-programma, actuele data over de arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn. Dat gaat om allerlei verschillende data zoals aantallen werknemers, openstaande vacatures, ziekteverzuim, instroom in zorg- en welzijnopleidingen, enz. Veel van deze informatie is beschikbaar per branche binnen zorg en welzijn en per regio. Daarnaast vinden er enquêtes plaats onder werkgevers, werknemers en zelfstandigen binnen zorg en welzijn. De informatie hieruit wordt ontsloten via AZW statline en is beschikbaar via de microdata van CBS. Via het onderzoeksprogramma wordt ook jaarlijks een arbeidsmarktprognose opgesteld waarin via verschillende scenario’s informatie beschikbaar komt over tekorten per branche en voor verschillende beroepsroepen: zie www.prognosemodelzw.nl. Tot slot beschikt het ministerie ook over informatie per beroepsgroep via het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Een deel van deze informatie wordt ontsloten via www.azwinfo.nl

Hoe wordt het effect van schaarste op de arbeidsmarkt op individuele beleidsplannen in kaart gebracht?

Tot op heden werd bij het opstellen van individuele beleidsplannen niet op structurele wijze rekening gehouden met de schaarste op de arbeidsmarkt. Er was geen werkwijze ingericht om arbeidsmarkteffecten standaard mee te wegen bij individuele beleidsplannen. Wel werd op incidentele basis rekening gehouden met de arbeidsmarkt. Zo werd bijvoorbeeld de intensivering in het kader van de invoering van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg over meerdere jaren uitgesmeerd vanwege de beperking die de arbeidsmarkt legt op de snelheid waarmee extra personeel kon worden aangetrokken.

Eind 2024 heeft de minister van VWS het volgende toegezegd aan de TK: «Het afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort trek ik als een rode draad door al mijn beleid. Vanaf januari voeg ik in elke brief die ik naar uw Kamer stuur een passage toe over de relatie van die brief met het beleid ten aanzien van afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort.» De bedoeling is om dit via twee wegen vorm te gaan geven:

  • 1. Voor bestaand en nieuw beleid wordt een extra kopje «arbeidsmarkteffecten’ in de beslisnota toegevoegd, die i.h.k.v. de WOO ook meegaat naar de TK. Daar zal moeten worden aangegeven of en zo ja hoe het bijdraagt aan het realiseren van de arbeidsmarktdoelen van VWS.

  • 2. Er wordt verkend of een optionele extra paragraaf in de startnota van het beleidskompas specifiek voor VWS kan worden opgenomen over de verwachte arbeidsmarkteffecten voor nieuw beleid. Daarmee zouden arbeidsmarkteffecten expliciet moeten worden meegewogen in de beleidskeuze. De keuze om dit optioneel te maken hangt samen met het extra werk wat hieruit volgt in relatie tot de opgelegde taakstelling op apparaatskosten.

Hoe wordt het effect van schaarste op de arbeidsmarkt op het totale beleid van het departement in kaart gebracht?

Ten eerste biedt het prognosemodel zorg en welzijn inzicht in de verwachte personeelstekorten. Daarbij wordt gewerkt met een referentiescenario waarbij alleen rekening wordt gehouden met demografische ontwikkelingen en andere trends die zichtbaar zijn in deze realisatiecijfers waar mogelijk met een beleidsrijk scenario waarin toekomstig beleid wordt meegenomen. Dit beidt dus inzichten in de arbeidsmarkteffecten van het beleid. 

Ten tweede worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn gemonitord. Hierover wordt gerapporteerd aan de TK via voortgangsrapportage en in de begroting en het jaarverslag.

De arbeidsmarkt is één van de factoren die effect kan hebben op de uitputting van middelen, maar er zijn nog veel meer factoren die de hoogte van uitgaven bepalen. Het is zeer lastig om het effect van arbeidsmarktschaarste hieruit te abstaheren.

Brengt het departement in kaart in hoeverre beleidsplannen van andere departementen een beroep doen op de arbeidsmarkt? En in welke mate wordt dit meegewogen bij het opstellen van eigen beleid?

Voor het uitoefenen van de meeste beroepen binnen zorg en welzijn heb je een specifieke zorg- en welzijnsopleiding nodig. Over het algemeen doen de beleidsplannen van andere departementen geen of zeer beperkt een beroep op deze beroepsgroepen. Daarmee hebben beleidsplannen van andere departementen weinig tot geen effect op de relevante arbeidsmarkt voor de zorg. Wel is het zo dat arbeidsmarktbeleid van andere departementen invloed kan hebben op de instroom van personeel. Campagnes die gericht zijn op het vergroten van zij-instroom of specifieke opleidingen (bijv. kies techniek) kunnen ten koste gaan van de zorg.

Via de interdepartementale krapteaanpak - waaraan VWS ook deelneemt - werken we periodiek aan een arbeidsmarktanalyse van het kabinetsbeleid en wordt daarmee ook het effect van het kabinetsbeleid op de arbeidsmarkt globaal in beeld gebracht.   

Waar lopen departementen momenteel tegenaan bij het meewegen van schaarste op de arbeidsmarkt bij het opstellen van beleidsplannen en in de begrotingsvoorbereiding? En waar is ruimte voor verbetering in de toekomst?

Zie antwoorden hierboven. Capaciteitsproblemen in combinatie met de taakstelling op het apparaat maakt het lastig om echt werk te maken van het toetsen van beleidsplannen op arbeidsmarkteffecten.

Daarnaast is het lastig om te bepalen welke effecten de (oplopende) schaarste aan personeel heeft in de praktijk. Dit hangt in sterke mate af van de gedragseffecten bij veldpartijen en hoeft bij de zorg niet automatisch tot onderuitputting (op de korte termijn) te leiden. Meer inzicht in de gedragseffecten van veldpartijen als gevolg van de schaarste aan personeel zou behulpzaam zijn om toekomstige effecten in te kunnen schatten.

Personeelsinzet binnen het Rijk

Tabel 8 Raming en realisatie van personele uitgaven
 

Raming 2024

Realisatie 2024

Verschil

Verschil

(in euro x1.000)

(in euro x1.000)

(in euro x 1.000)

(in procent)

Personele uitgaven (totaal)

847.684

957.043

109.359

12,90%

Eigen personeel

707.818

732.445

24.627

3,48%

Inhuur externen

122.509

203.840

81.331

66,39%

Overig personeel

17.357

20.758

3.401

19,59%

Kan er een toelichting worden gegeven over het verschil tussen de raming en realisatie van personele uitgaven (eigen personeel en externe inhuur) voor het kerndepartement en de uitvoeringsorganisatie(s)?

Jaarlijks ontvangt VWS in de loop van het begrotingsjaar een algemene compensatie voor gestegen loonkosten (loonbijstelling), welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Deze zijn op het moment van de ontwerpbegroting nog niet in de raming verwerkt. Wat opvalt is het hogere verschil tussen raming en realisatie bij externe inhuur. Het verschil is voornamelijk te verklaren door hogere inhuur bij het kerndepartement en het RIVM voor advisering opdrachtgevers automatisering, met andere woorden ICT personeel.

Waren er uitdagingen vanwege de arbeidsmarktkrapte op het gebied van personeelsinzet van eigen personeel of externe inhuur? Zo ja:

  • Wat voor gevolgen hadden deze knelpunten voor het behalen van gestelde doelen?

  • Zijn deze knelpunten toe te schrijven aan specifieke beleidsprioriteiten?

Er wordt binnen VWS geen centraal overzicht bijgehouden welke gevolgen arbeidsmarktkrapte met zich meebrengt bij het behalen van gestelde beleidsdoelen. Dit neemt niet weg dat arbeidsmarkttekorten wel degelijk gevolgen kunnen hebben voor het behalen van beleidsdoelen. De hoger uitgevallen externe inhuur zit met name op advisering opdrachtgevers automatisering, wat voornamelijk ICT is. Dit kent twee oorzaken. Enerzijds zijn projecten van een zodanig specifieke aard dat het vast in dienst nemen van personeel niet doalmatig is. Anderzijds blijkt het erg moeilijk om mensen uit de ICT sector vast in dienst te nemen voor het departement en uitvoeringsorganisaties waarbij dit uit beleidsoogpunt wel wenselijk zou zijn.

Licence