Base description which applies to whole site

BIJLAGE 7 EVALUATIEONDERZOEK

Afgeronde beleidsevaluaties RWS

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeTitel, plaats, datum, jaar van uitgaveAard en doel onderzoekOpdrachtgever en uitvoeringOnderzoeksresultatenBeleidsconclusies en gebruik
1. Wet op de waterkering; Waterkeren; IF 02.01/IF 03.04afgerond in 2000Brief aan de Tweede Kamer d.d. 21-06-2000: Verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de Wet op de Waterkering (Wow)Ex post;Evaluatie aangaande de doeltreffendheid van de Wet op de waterkering. Deze evaluatie moet binnen 4 jaar na inwerkingtreding van de wet worden uitgevoerd.RWS; in- en extern• De Wow kent geen systematiek voor de evaluatie van het na te streven veilig-heidsniveau (reactief karakter).• Over het algemeen vormen de in de wet gegeven definities en de beschreven technische activiteiten een geschikte verzameling om de doelstelling van de wet te realiseren.• De huidige finan-cieringsstructuur biedt onvoldoende mogelijkheden om ontwikkelingen op te vangen.• Voor wat betreft de besluitvormingsprocedures functio-neert de wet goed. Zie brief aan de TK, d.d. 21-06-2000.
2. Evaluatie Beheer op peil;Waterbeheren;IF 02.021993–1997; vooruitblik periode 1998–2010Brief aan de Tweede Kamer d.d. 27-10-99 over «Beheer op Peil»Ex post;In 1994 is de uitvoeringspraktijk van het beheer en onderhoud van de natte infrastructuur geëvalueerd. Het eind-rapport «Beheer op Peil» is aan de Kamer toege-zonden (brief HW/AW 182 393, d.d. 16 septem-ber 1994). De nota bevat-te een overzicht van de achterstand in onderhoud van de rijkswate-ren, alsmede een raming van de (extra) kosten verbonden aan het bereiken van de streef-beelden in het jaar 2010. Bij de behandeling van de begroting 1996/1997 is aan de Kamer toege-zegd dat de nota «Beheer op Peil» in 1997/98 zal worden geëvalueerd.RWSTweede KamerUit de evaluatie is geble-ken dat in de periode 1993–1997 op het terrein van de «natte Waterstaat» de tussendoelen vrijwel volledig zijn bereikt.Wat betreft de periode 1998–2010:• Onderdeel aanleg vaarwegen: ambitie en beschikbare middelen zijn met elkaar in overeenstemming.• Onderdeel B&O: minder rooskleurig beeld. Er is sprake van hogere kosten met name veroorzaakt door uitbreiding areaal en het complexer en duur-der worden van het onderhoud. De bud-getten zoals opgeno-men in de meerja-renbegroting zijn de afgelopen jaren onvoldoende struc-tureel verhoogd.Resultaten worden gebruikt om te bezien hoe nu verder moet worden gegaan met B&O. Resultaten worden tevens betrokken bij het op te stellen «Beheersplan voor de Rijkswateren» (BPRW)
3. Externe audit Beheer & Onderhoud (B&O)afgerond in 2000Brief aan Tweede Kamer d.d. 21-06-2000 over «Audit Beheer op Peil»Externe onafhankelijke toets op de exacte omvang van de proble-matiek.Onderzoek naar de mogelijkheden en kansen voor een meer doelmatig beheer en onderhoud, vergroting landelijke uniformiteit van beheersnormen en verder optimaliseren van de B&O-filosofie.RWS; in- en externBPN (Beheer Plannen Nat)-systematiek is zeer bruikbaar voor het transparant maken van het beheer- en onder-houdsprogramma. Wel moeten nog de nodige stappen worden gezet om te komen tot een voldoende implementatie. Voor het onderdeel instandhouding water-beheren en vaarwegen is er voor de komende 5 jaar een tekort in de orde van grootte van 150 à 180 mln per jaar. Er is geen tekort voor het basispakket instandhouden waterkeren.In bijlage 1 van de brief aan de TK, d.d. 21-06-2000, wordt op de 11 aanbevelingen in de audit ingegaan.
       
4. Voortgangsrapportage integraal waterbeheer;Waterbeheren;IF 02.02jaarlijksWater in Beeld 1999 (september 1999), Voortgangsrapportage over het waterbeheer in Nederland, Den Haag, 1999Ex post;Jaarlijks wordt het integraal waterbeleid doorgelicht op diverse aspecten (stand van zaken ten aanzien van de gestelde doelen).De rapportage wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer aangeboden.RWS;onder verantwoordelijkheid van de Commissie Integraal Waterbeheer, in samenwerking tussen rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten.Per watersysteem en per thema worden de bevin-dingen weergegeven. De volgende watersystemen en thema's zijn behandeld;watersystemen: stedelijk, regionaal, grote rivieren, Natte Hart, Zuidelijke Delta, kust en zee, oceanen;thema's: veiligheid, verdroging, emissies, waterbodems, internationaal waterbeleid en organisatie/instrumen-tarium/financiering.Vanwege de diversiteit aan watersystemen en thema's wordt voor de inhoudelijke conclusies verwezen naar de rapportage.De gegevens uit de voort-gangsrapportage worden jaarlijks betrokken bij de beleidsvoorbereiding en evaluatie.

Programma beleidsevaluaties RWS

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeAard en doel onderzoekGevoeligheid misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)Geraamde kostenOpdrachtgever; uitvoering
1. 3e Kustnota (Kustnota 2000);Waterkeren; IF 02.011996–2000Ex ante/ex post;Evaluatie van het in 1990 ingezette beleid «dynamisch handhaven», vooruitzien met betrekking tot wat nodig is om dit beleid te continueren en kennis te vergaren ter voeding van de discussie over het verbreden van het dynamisch handhaven van de kustlijn naar het kustzonebeheer. Doel van het onderzoek is na te gaan op welke wijze de intensivering van de kustlijnzorg (v.a. 2001) het meest efficiënt kan worden uitgevoerd.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten uitvoeringsinstantie f 2 800 000.RWS; intern
    
2. Deltaplan Grote RivierenGrote projecten; IF 03.041999–2001Ex post;Terugblik op de uitvoering van het dijkversterkingsprogramma.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Raming van de kosten niet beschikbaar omdat omvang van het onderzoek nog niet duidelijk is.RWS; in- en extern
    
3. Voortgangsrapportage integraal waterbeheer;Waterbeheren; IF 02.02jaarlijksEx post;Jaarlijks wordt het integraal waterbeleid doorgelicht op diverse aspecten (stand van zaken ten aanzien van de gestelde doelen). De voortgangsrapportage volgt de hoofdlijnen van de Vierde nota waterhuishouding en wordt onder verantwoordelijkheid van de Commissie Integraal Waterbeheer samengesteld in samenwerking tussen rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten en wordt jaarlijks in september aan de Tweede Kamer aangeboden.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 950 000.RWS; in- en extern
    
4. Bijdragen primaire waterwegen Friesland/Groningen;Waterbeheren; IF 02.022000Ex post;Periodieke evaluatie van de bijdragen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.RWS
    
5. Waterverkenningen;Waterbeheren; IF 02.021998–2006Ex post/ex ante;Het programma waterverkenningen (WVK) houdt een vinger aan de pols in het uitvoeringstraject van de 4e Nota Waterhuishouding op het gebied van de toestandsontwikkeling in de watersystemen en de voortgang in beleidsprocessen. Uitkomsten van WVK worden onder andere gebruikt voor de evaluatie van het beleid in 2002 (NW+) en voor een heroverweging van het waterbeleid in 2006 (5e Nota Waterhuishouding).• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.RWS; in- en extern
    
6. Project overstromingsrisico's (voorheen Marsroute); Waterkeren; 02.201994–2004Ex post/ex ante;De huidige filosofie voor de beveiliging tegen overstroming is gebaseerd op de minimumeisen die de Deltacommissie in 1960 aan waterkeringen heeft gesteld. In het onderzoeksproject overstromingsrisico's wordt onderzoek gedaan naar een benadering waarbij de kans op overstromen van een dijkringgebied centraal staat. Hieruit kan een hernieuwde veiligheidsafweging volgen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Raming van de kosten niet beschikbaar omdat omvang onderzoek nog niet duidelijk is.RWS; in- en extern
7. Brokx-nat (overdracht van niet tot het waterhuishoudkundig hoofdsysteem behorende natte infrastructuur aan lagere overheden);Waterbeheren; IF 02.022000–2001Ex post;In het voorjaar 2001 zal een eindbalans worden opgemaakt van de resultaten van het proces tot decentralisatie van natte waterstaatswerken (Brokx-nat). Aan de hand daarvan wordt aan de Tweede Kamer een voorstel gedaan over de wijze waarop met nog niet overgedragen natte waterstaatswerken zal worden omgegaan.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Raming van de kosten niet beschikbaar omdat omvang van het onderzoek nog niet duidelijk is.RWS

Afgeronde beleidsevaluaties DGP

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeTitel, plaats, datum en jaar van uitgaveAard en doel van het onderzoekOpdrachtgever en uitvoeringOnderzoeksresultatenBeleidsconclusies en gebruik
1. Aanbestedingen OV;Openbaar Vervoer; 03.101996–1999Evaluatie aanbestedingen Noord Beveland en Zuid Limburg. Vervoerkundige aspecten (openbaar) en financiële aspecten (vertrouwelijk). Bovendien een overall conclusie t.a.v. leereffecten.Eindrapport november 1999.Ex post;Meting van mobiliteitseffect, waardering door reiziger en de effecten op de kostendekkingsgraad.DGP; externHet aantal reizigers in Zuid Limburg is aangetrokken. Leereffecten• Meer aanbod voor hetzelfde geld.• WROOV plus is niet optimaal.• Voortaan grotere gebieden aanbesteden.Aanbesteding kan een positief effect hebben op aantrekken van nieuwe reizigers.Aanbesteding leidt tot lagere kosten en/of meer OV aanbod.Voor wezenlijke modal-split verschuiving is aanvullend beleid nodig.
       
2. EMA (Educatieve Maatregel Alcohol); 03.311996–1998Nagaan of implementatie van EMA is geslaagd en welke zaken verbeterd kunnen worden ter optimalisatie.Ex post;Procesevaluatie EMA is in 1997 opgeleverd. Implementatie EMA was succesvol. Evaluatie van leer/gedrag/attitude-effecten eveneens beschikbaar.DGP; externVereiste samenwerkingsverbanden (CBR, GGZN en uitv. Organisatie Verslavingszorg CAD, politie, parketten) zijn tot stand gebracht. Samenwerking verloopt goed. EMA leidt voorts tot gewenste leeren attitude effect bij de cursist, kennis wordt vergroot door EMA en houding verandert a.g.v. EMA.EMA is succesvol. Om op termijn te kunnen zeggen of de maatregel effect heeft komt er een vervolg evaluatie in 1999. De resultaten hiervan worden verwacht in 2000/2001. Voorts doet het CBR elk jaar voortgangsrapportage.
3. Akkoord Decentralisatie Regionaal Verkeersveiligheidsbeleid;Bestuurlijke Organisatie;03.31zie nummer 27: Evaluatie bestuurlijke convenanten decentralisatie verkeer en vervoer (mega-evaluatie)1998–2001Nagaan of met decentralisatieakkoord verdere versterking van regionaal verkeersveiligheidsbeleid is bewerkstelligd en nagaan huidige s.v.z. van het vvh-beleid en bijdrage DI-akkoord. Daarnaast nagaan welk bestuurlijk kader gewenst is en of daarvoor nieuwe bestuurlijke afspraken nodig zijn.Ex post;Voorbereiding van eindevaluatie DI-akkoord is in gang gezet. Begin 1998 is aan onafhankelijk bureau opdracht ver-strekt om indicatoren voor eindevaluatie op te stellen alsmede metho-dologisch kader van onderzoek. Eindrapport hiervan is klaar.In 1999 wordt bepaald hoe de eindevaluatie van het DI-akkoord kan worden ingebed in een brede «mega-evaluatie» van een groot aantal evaluaties op het gebied van verkeer en vervoer rond 2000. Eindrapport DI evaluatie verwacht eind 2001. Bestuurlijke beslissing verwacht in 2002.DGP; externConclusies eindrapport inzake indicatoren en methodologisch kader: d.m.v. document-analyses, interviews en discussies landelijk en regionaal de vragen beantwoorden of afsprakenDI-akkoord nagekomen zijn, wat huidige s.v.z. is en welk bestuurlijk kader gewenst is. Verder zullen Akkoord-partners voortgang akkoord bewaken via Periodieke Peiling Gemeenten en andere eenvoudig toe-gankelijke instrumenten.De evaluatie van het DI-akkoord zal worden ingebed in een brede mega-evaluatie van een aantal evaluaties op het gebied van verkeer en vervoer die in 2000 en het eerste half jaar van 2001 plaats zal vinden. Indien na aflopen DI-Akkoord nog geen evaluatierapport en nieuwe afspraken voorhan-den zijn, dan lopen bestaande afspraken door.
       
4. Ongevallenregistratie; 03.311999–2000Vaststellen van de mate waarin nieuw registratiesysteem heeft geleid tot dekkende registratie en leveren van meer infor-matie over ongevallen.Ex post;Een rekenmethode om werkelijke aantallen gewonden te schatten is inmiddels operationeel.Een garantie voor de continuïteit van aanle-vering van gegevens van een goede kwaliteit is er nog niet; er loopt nog steeds een discussie over de rol van de politie daarin.DGP; externRekenmethode om werkelijke aantallen te schatten is inmiddels operationeel: voor ziekenhuisgewonden worden inmiddels op reguliere basis jaarlijks de opgehoogde cijfers gepubliceerd.Voor doden is gebleken dat de registratiegraad lager ligt dan 100%. Nader onderzoek loopt nog.Voor een zo goed moge-lijke schatting van het aantal doden moet nog een procedure worden ontwikkeld, i.s.m. CBS.Registratiegraad zieken-huisgewonden blijkt ca. 60% te zijn, en lijkt jaarlijks niet sterk te fluctueren.
5. Sneltram Capelle; Stad–streekvervoer (tweede nameting);IF 01.031999Middellange termijneffecten metroverbinding Rotterdam–Capelle aan de IJssel, Capelle aan de IJssel, november 1998Ex post;Tweede meting van mobiliteitseffect, waardering door reiziger.DGP; externSubstantiële toename van OV-gebruik van 48% en een daling van 8% van de verkeersintensiteit met als saldo een autoreductie van 10% tussen 1994 en 1998. Voorts een positieve invloed op verkeersveiligheid.Investering in infrastructuur heeft een positieve bijdrage geleverd.
       
6. (THOM) studie agglonet Den Haag;IF01.031999Ex-ante;Basisstudie vervoersmogelijkheden o.b.v. toetsing hoogwaardig OV door multicriteria-analyse.Audit agglonet is in april 1999 afgerond.DGP; externHet agglonet voldoet aan de 50% kostendekkingsgraad.Op grond van deze resultaten vindt verdere projectafhandeling plaats.
       
7. Vervoerwaardestudie OV ontsluiting Leidsche Rijn1999Second Opinion Westelijke OV ontsluiting Utrecht, Nieuwegein, augustus 1999Evaluatie is in augustus 1999 afgerond.RWS U AVGBevestiging BGC-advies waarin gekozen werd voor X-variant. Tevens belang bevestigd van sneltrein/HOV/RSS verknoping t.p.v. Leidsche Rijn Centrum.Amenderen van oorspronkelijk informatieprofiel 3 en beoordeling overgang volgende MIT fase.
       
8. Convenant VERDI;Bereikbaarheid & mobiliteit; 03.181997–1998Ex-post;Tussentijdse evaluatie van gewenste effecten en afspraken.Evaluatie mei 1998 afgerond.DGP; internConvenant is goed uitgevoerd, waarbij enkele aandachtspunten zijn gesignaleerd.Enkele aandachtspunten zijn via bestuurlijk overleg opgelost.
9. SVV-stad programma; 03.181998–1999Ex post;Evaluatie van de realisatie van de streefbeelden.Evaluatie is in 1999 afgerondDGP; internHet SVV-stad program-ma was een kennis en stimuleringsprogramma voor gemeenten gericht op duurzaam stedelijk verkeer. De kennisproducten die gemaakt zijn, worden door de doel-groep hoog gewaardeerd. Het bereik van met name de schriftelijke producten is echter beperkt geweest. Met name hierdoor zal het effect op het gemeentelijk verkeersbeleid tame-lijk gering geweest zijn.Naar aanleiding van de evaluatie zijn met het Kennisplatform Verdi afspraken gemaakt over verdere kennisversprei-ding. De voorraad van de brochurereeks is overgedragen aan het Kennisplatform (KP). Het KP stelt de informatie gratis beschikbaar aan geïnteresseerden. Ook wordt de opgebouwde kennis gebruikt bij de organisatie van themabijeenkomsten.

Programma beleidsevaluaties DGP

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeAard en doel onderzoekGevoeligheid misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)Geraamde kostenOpdrachtgever; uitvoering
1. Experimentenregeling Eindgebruikerssubsidie in VINEX-locaties; Openbaar Vervoer; 03.101999–2002Vaststellen van de mate waarin subsidiëring verstrekt middels VINEX-eenheden aan de reiziger i.p.v. rechtstreeks aan de vervoerder leidt tot een betere afstemming tussen vraag en aanbod en het vaststellen van de invloed op de vervoerswijzekeuze van het faciliteren van nieuwe en alternatieve vormen van (collectief) vervoer, in afwachting van de situatie waarin volwaardig OV beschikbaar is.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
2. Theorie-examen bromfietscertificaat; Verkeersveiligheid; 03.311999–2000Ex Post;Inzicht geven in de effecten van de invoering per 1 juni 96 van het verplichte bromfietstheoriecertificaat op de verkeersveiligheid van brom/snorfietsers. In 1999 geen activiteiten.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
3. Wet Rijonderricht Motorvoertuig (WRM 1993); Verkeersveiligheid; 03.311997–2001Onderzoek naar mate waarin WRM 1993 heeft bijgedragen aan verbetering van kwaliteit van rij-instructeurs en rij-instructie. In 2000 wordt een evaluatie uitgevoerd.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
4. Demo's; Duurzaam Veilig; 03.312000–2002Verwerven van inzicht in effecten van de implementatie van DV in termen van slachtofferreductie en vaststellen van problemen op bestuurlijk gebied bij implementatie.Daarnaast tussentijdse rapportage over de stand van zaken per afspraak bij elke deelnemende partij.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
5. Prorail; IF 01.021997–2000Ex post;In opdracht van VenW voeren Railned en AVV een meerjarige evaluatie uit van Prorail, het eerste pakket investeringen in het spoorvervoer in het kader van SVV-2. Dit met inbegrip van effecten van de verbeterende treindienst in het kader van SWAB. De evaluatie betreft:• Het meten van ontwikkelingen.• Het bepalen van invloedsfactoren.• Het analyseren van de verschillen van de situatie met en zonder investeringen in Prorail.Het eindrapport is voorzien medio 2001. Betreft rapportage over alle dienstregelingsjaren 95/96 tot en met 99/00.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 965 000.DGP; intern (railned)
    
6. Transferia; Bereikbaarheid en Mobiliteit; 03.182000Ex post;Evaluatie van 10 proeftransferia• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 250 000.DGP; intern
    
7. Ringlijn Amsterdam; IF 01.031999Ex post;Effectmeting en bijstelling parameters van de modellen. Als gevolg van naar voren gekomen feiten van de 0-meting is voor de vervolgfase een vertraging ontstaan, onderzoek afgerond in 2000.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 400 000.DGP/ROA; extern
8. Evaluatieonderzoek Tramtunnel Hollands Spoor Den Haag; IF 01.032000Ex post;De studie naar de tramtunnel in zijn oorspronkelijke opzet wordt nu meegenomen met de evaluaties van de tramlijnen 15 en 17.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP/Haaglanden; extern
    
9. Evaluatieonderzoek Kop van Zuid/Tram Rotterdam; IF 01.032000–2001Ex post;Effectmeting en bijstelling parameters van de modellen. SRR werkt plan van aanpak uit en naar verwachting zal medio 2001 het onderzoek worden afgerond. De evaluatie is hierdoor een jaar vertraagd, dit is veroorzaakt door een nadere invulling van het plan van aanpak.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP/SSR; extern
    
10. Breda stationsomgeving Vlekkenplan optimale inrichting OV-knooppunt; IF 01.031999Ex ante;Basisstudie/verkenning mogelijkheden.De aanvankelijk voorgenomen studie is vertraagd omdat dit project in relatie tot het Nieuwe Sleutel Project Breda in een ander perspectief kwam te staan. Naarmate er meer inzicht zal ontstaan over het project NSP zal moeten blijken of deze ex-ante studie nog noodzakelijk is.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
11. Monitoringsysteem/vervoerwaar-destudie Eindhoven; IF 01.031998–1999Ex ante;Beoordeling doelmatigheid voorkeursvariant, monitoren innovatieve aspecten.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
12. Regionet simulatiestudie; IF 01.031999Ex ante;Onderzoek naar de mogelijkheden en wenselijkheden voor nieuwe verbindingen op huidige infrastructuur. Het onderzoek is gestart en loopt over de periode 1999–2000.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; extern
    
13. Wet en Besluit Infrastructuurfonds1999–2000Ex post;Op basis van de huidige ervaringen zal een evaluatie van de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds plaatsvinden.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Geraamde kosten f 320 000.DGP; intern
    
14. Zuidtangent; Stad-streekvervoer;IF 01.032000–2002Ex post;Meting van mobiliteitseffect. Bij oplevering van project in 2000 vindt nulmeting plaats. Nameting voorzien in 2002.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; in-, extern
    
15. Benuttingsmaatregelen en reisinformatie; IF 01.01.021994–1999Ex post;Evaluatie van effect uitvoering nota «Meer benutting, minder files» zal in 2001/2002 zijn afgerond. Deze vertraging is ontstaan doordat het uitvoeringsprogramma wat aan de nota is gekoppeld is uitgebreid in het kader van de SWAB-nota in 1996.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; intern
16. VINEX-locaties, meetmethodiek; 03.021997–2001Ex post;Meting van mobiliteitseffect en evaluatie ruimtelijke inrichting.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie over geraamde kosten niet beschikbaar.DGP; in-, extern
    
17. Communicatie, draagvlakvergroting; Voorlichting; 03.04jaarlijksEx post;Evaluatie van werking en effecten van verschillende communicatieactiviteiten naar het publiek. Sinds SWAB-SVV ligt de nadruk voor het VenW beleid op een combinatie van zowel vraag- als aanbodgerichte maatregelen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Kosten van de effectmeting wordt meegenomen in de projecten.DGP; intern
    
18. Introductie Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV); onderzoek, 03.021997–2001Ex post;Onderzoek effecten CVV-introductie zowel vervoerstechnisch als financieel.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 560 000.DGP; in-, extern
    
19. Bekostiging exploitatie stad- streekvervoer; 03.101998–2000Ex post;Evaluatie werking bekostigingsmodel.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Nog geen inschatting van de kosten mogelijk.DGP; intern
    
20. Experimenten decentralisatie regionaal spoorvervoer; 03.101998–2000Ex post;Leren van de ervaringen van de eerste projecten zodat die ervaringen kunnen worden gebruikt bij nieuwe aanbestedingen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 1 420 000 (samen met nr. 21).DGP; extern
    
21. Aanbesteding van het regionaal spoorvervoer in Groningen; 03.101998–2000Ex post;Leren van de ervaringen van de eerste projecten en die ervaringen gebruiken bij nieuwe aanbestedingen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 1 420 000 (samen met nr. 20).DGP; extern
    
22. Evaluatie Convenanten, VERkeer en VERvoer (COVER), voorheen genoemd bestuurlijke convenanten decentralisatie verkeer en vervoer:– Convenant VERDI met diverse onderwerpen – Decentralisatie DI Akkoord Verkeersveiligheid – Convenant Startprogramma Duurzaam Veilig (mega-evaluatie); 03.02 en 03.311999–2001Ex post;VenW voert deze evaluatie uit in nauwe samenwerking met koepelorganisaties VNG, IPO, SKVV en UvWHoofddoelen voor elk van de convenanten: nagaan of de onderlinge afspraken nagekomen zijn, of de afspraken ook geleid hebben tot wat werd beoogd en opstellen van beleidsaanbevelingen voor de voortzetting van het beleid. Voor de drie gecombineerd: nagaan of bestuursakkoorden een geschikt instrument zijn voor decentralisatie en of decentralisatie een positieve ontwikkeling is geweest op gebied van verkeer en vervoer.Resultaten van mega-evaluatie kunnen mede input zijn voor NVVP deel 3 Regeringsstandpunt.• M&O-gevoeligheid geen expliciet onderzoeksdoel.• Geraamde kosten f 1 100 000.DGP; AVV; extern
    
23. Evaluatie meerjarenafspraken in relatie tot exploitatiebijdragen, Openbaar vervoer2000–2003Evaluatie van de pilots met meerjarenafspraken met decentrale overheden over de bekostiging van openbaar vervoer. Wat zijn de ervaringen en effecten?• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 1 000 000.GP; extern
24. Evaluatie BOS/BOV-structuur, Openbaar vervoer2000–2001Evaluatie van de ervaringen met de nieuwe structuur van het lokale OV sinds januari 1998.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 150 000.DGP; extern
    
25. Evaluatie Arbeidstijdenbesluit (weg)vervoer2000In kaart brengen van de effecten van de herziening van het Arbeidstijdenbesluit voor Markt en Overheid.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 200 000.DGG, DGP; extern
    
26. Evaluatie en monitoring deregulering taxibeleid1999–2004In beeld brengen van doeltreffendheid en effecten van de deregulering taxibeleid• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 2000 000.DGP; extern
    
27. Evaluatie gedragsbeïnvloedende maatregelen bij groot onderhoud A10-west2000–2002Door groot onderhoud is wegcapaciteit van de A10 west in 2001 drie maanden gehalveerd. Rond onderhoud is een integraal project opgezet met veel aandacht voor mobiliteitsbeïnvloeding en aanbieden van alternatieven. Gedrag van reizigers en effectiviteit van mobiliteitsbeïnvloedende maatregelen worden geëvalueerd.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 500 000.DGP; extern

Afgeronde beleidsevaluaties RLD

Onderwerp, beleidsterrein, begrotingsartikelPeriodeTitel, plaats en jaar van uitgifte van onderzoekAard en doel onderzoekOpdrachtgever en uitvoeringOnderzoeksresultatenBeleidsconclusies en gebruik
1. Handhaving; 04.101997Een verstandshuwelijk tussen luchtvaart en milieu; Commissie In 't Veld, 27 januari 1998Ex post;De Commissie In 't Veld heeft de huidige hand-havingssystematiek op haar effectiviteit beoor-deeld om zonodig het handhavingsbeleid aan de hand van de praktijk te optimaliseren.RLD; externHet rapport gaat in op onduidelijkheden in de systematiek. De systema-tiek wordt niet op alle terreinen als effectief beoordeeld.Het rapport ziet mogelijkheden om de omvang van het luchtverkeer (selectief) evenredig te laten groeien met een daling van de totale geluidsoverlast zonder dat de andere milieucomponenten, zoals externe veiligheid, ver-slechteren. De resultaten zullen een rol gaan spelen in het binnen het ONL-programma te ontwikkelen nieuwe stelsel van milieu-normen.
       
2. TNLI, ONL; 04.101997 en verderHoeveel ruimte geeft Nederland aan luchtvaart? Den Haag, november 1997Ex ante;Op basis van de TNLI-uitkomsten wordt een fundamentele discussie gevoerd over nut en noodzaak van een verdere uitbreidingin het kader van de in 1995 vastgestelde PKB Schiphol & van de lucht-vaartinfrastructuur in Nederland.TNLI, RLD; in- en externDialoog en onderzoek hebben geleid tot meer inzicht in de problematiek en de (on)mogelijkheden om daar in de toekomst mee om te gaan. Vervolgstappen voor het beleid voor de toekomst van de lucht-vaart in Nederland zijn inmiddels gezet in de nota's Strategische Beleidskeuze Toekomst Luchtvaart (dec. 1998) en Toekomst van de Natio-nale Luchthaven (dec. 1999).Op grond van de afweging van voor- en nadelen van verdere groei van de luchtvaart heeft het kabinet Kok onder voorwaarden ja gezegd tegen verdere groei van de luchtvaart. Dit heeft onder meer vorm gekregen in het kabinetsbesluit van december 1998 waarin o.a. besloten is om drie opties voor de toekomstige luchtvaart in Nederland verder te onderzoeken: een beperkte dan wel verdergaande doorgroei op Schiphol en doorgroei op een eiland in de Noordzee. In december 1999 heeft het kabinet gekozen voor beheerste verdere groei op de locatie Schiphol. Een luchthaven in zee wil het kabinet voor de verdere toekomst niet geheel uitsluiten. Hiervoor wordt een studieprogramma opgezet.
3. Kleine luchtvaart; 04.101997 en verderHoeveel ruimte geeft Nederland aan kleine luchtvaart? Den Haag, november 1997Ex ante;Centraal staat de vraag of er behoefte is aan meer of andere infrastructuur voor de kleine luchtvaart.TNLI, RLD; inen externDialoog en onderzoek hebben geleid tot inzicht in de opvattingen van belanghebbenden en tot meer kennis omtrent de effecten van de kleine luchtvaart op milieu, economie en veiligheid.De kleine luchtvaart heeft geen direct nationaal economisch belang. Het Rijk zal niet sturen op volume; meer of minder kleine luchtvaart is geen doel op zich. Het stellen van veiligheids- en milieurandvoorwaarden blijft verantwoordelijkheid voor het Rijk. Dit is het uitgangspunt voor het SRKL.
       
4. EMSO: Evaluatie en Monitoring PKB Schiphol en Omgeving; 04.101997 en verderEvaluatie planologische kernbeslissing Schiphol en omgeving. Den Haag, december 1999.Omgeving is vastgelegd dat periodiek zowel een voortgangsrapportage over de uitvoering van de PKB zal worden gepu-bliceerd als ook vijfjaar-lijks een evaluatie-rapportage. Begin 2000 is in dit verband de Evaluatie en Voortgangsrapportage 1999 versche-nen. Daar de PKB Schip-hol tevens is aangemerkt als een «Groot Project», dienen genoemde rapportages tevens als rapportages in het kader van de regeling grote projecten, zoals over-eengekomen met de Tweede Kamer. Doel van de voortgangsrappor-tage is de stand van zaken te melden inzake een 36-tal indicatoren, welke de voortgang inzake de verschillende deelaspecten van de PKB representeren. Dit betreft vooral een feite-lijke weergave van de uitvoeringssituatie. Deze voortgangsrapportage gaat 1x per half jaar verschijnen. Daarnaast geldt voor de evaluatierapportage dat hierin vooral beleidsmatig wordt weergegeven wat de feitelijke voortgang nu voor effecten heeft gehad op de oorspronkelijk beoogde beleidsdoelen, zoals verwoord in de PKB. Aan de hand hiervan worden dan ook conclusies en aanbevelingen richting de Kamer geformuleerd.RLD; in- en externHet rapport constateert een tekort aan flexibiliteit in de huidige opzet van de PKB, welke tot de hoofdlijnen beperkt moet worden in de toekomst. De huidige normstelling wordt kritisch beschouwd. Er wordt aanbevolen meer op de eenduidigheid en handhaafbaarheid van toekomstige normstelling te letten. Extra inspanning wordt aanbevolen om de bereikte milieuresultaten (geluid & emissies) bij het in gebruik nemen van de vijfde baan, niet verloren te laten gaan. In het kader van het normenstelsel ONL zal hiervoor aandacht moeten zijn. Tenslotte is aanbevolen de informatieinwinning bij andere betrokken en aan de PKB toeleverende overheidsdiensten te verbeteren.• Er wordt een veel sterkere groei van de luchtvaart in de periode tussen 1990 en 1997 geconstateerd dan was voorspeld in het PKB.• Het economisch belang van de luchthaven (dus ook werkgelegenheid) is verder toegenomen.• V.w.b. de milieu-effecten wordt een discrepantie geconstateerd tussen het aantal gehinderden (afgeleid uit geluidsmeting) en de ervaren hinder afkomstig uit een vragenlijstonderzoek.• De luchtkwaliteit is niet aantoonbaar veranderd, maar het relatieve aandeel van de luchtvaart in de emissies neemt toe.• Geluidshinder en slaapverstoring zijn de belangrijkste gerapporteerde gezondheidseffecten welke ook omvangrijker voorkomen dan voorheen werd verwacht. Andere gezondheidseffecten zijn procentueel klein.• Het vrijwaringsbeleid wordt thans qua zonering in de bestemmingsplannen van gemeenten opgenomen.• De uitvoering van de groenprojecten heeft een vertraging opgelopen en kent organisatorische problemen.
   De PKB, en daarmee ook de voortgangsrappor-tages, loopt door tot 2015. Dit betekent dat vanaf 2003 ook het ONL-traject via wijziging van de PKB op onderdelen in de rapportages zal gaan meelopen.  • De planning van de aanleg van de vijfde baan bevindt zich evenwel grotendeels op

Programma beleidsevaluaties RLD

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeAard en doel onderzoekGevoeligheid misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)Geraamde kostenOpdrachtgever en uitvoering
1. AERO: Aviation Emissions and Evaluation of Reduction Options; 04.311995–2000Ex ante;Dit project is één van de actiepunten die voortvloeit uit de nota Luchtverontreiniging en Luchtvaart (LuLu). In dit project worden verschillende maatregelen (technische en economische) die ter vermindering van luchtvaartemissies kunnen worden genomen, op hun milieurendement onderzocht.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 2 300 000.RLD; intern/extern
    
2. Handhaving; 04.10jaarlijks: handhavings-voorschrift;driejaarlijks: handhavings-systematiekEx post;De Luchtvaartwet bepaalt dat uiterlijk voor 1 april van ieder jaar door de Rijksluchtvaartdienst een evaluatierapport wordt uitgebracht aan de milieucommissie. Dit rapport geeft een beeld van de werking van het handhavingsvoorschrift in het voorafgaande jaar en kan aanleiding geven tot adviezen voor aanpassing van het handhavingsvoorschrift. Daarnaast wordt eens per drie jaar de gehele handhavingssystematiek geëvalueerd, voor het eerst één jaar na het van kracht worden van het handhavingsvoorschrift.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 100 000.RLD; intern/extern
    
3. Ke-dosismaat; 04.101997–2000Ex post;Doel is een aanpak te ontwikkelen die gericht is op vragen m.b.t. toereikendheid van de huidige Ke-dosismaat en de Ke-systematiek. Eén van de punten die in deze aanpak naar voren zou moeten komen is het herijken van de aan de Ke ten grondslag liggende relaties tussen geluidsbelasting en hinder, en bezien of de destijds gehanteerde redeneringen met de kennis en inzichten van nu nog steeds valide zijn. Hierbij is de Europese dosismaat van belang.Project bevindt zich in de afrondende fase.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Evaluatie bevindt zich in afrondende fase.RLD; intern/extern
    
4. Gezondheidsonderzoek; 04.311996–2000Ex post;Er wordt onderzoek verricht naar de effecten van luchtvaartactiviteiten op de gezondheid van omwonenden van de luchthaven Schiphol. Het onderzoek richt zich onder meer op de hinderbeleving en slaapverstoring.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten in 2000 f 250 000 en in 2001 f 750 000RLD; intern/extern

Afgeronde beleidsevaluaties DGG

Onderwerp;beleidsterrein;begrotingsartikelPeriodeTitel, plaats, datum en jaar van uitgaveAard en doel onderzoekOpdrachtgever en uitvoeringOnderzoeksresultatenBeleidsconclusies en gebruik
1. Tijdelijke beleidsregeling Bijdrage Vaarwegaansluiting;Goederenvervoer 05.121999Evaluatie Tijdelijke beleidsregeling Bijdrage Vaarwegaansluitingen,Vindplaats:Directie S Artillerie januari 2000. Ex post;Effectiviteit van proces/procedures/resultaten van de regeling over de periode 1996–1998.DGG; internDe regeling heeft een positief effect, maar om maximaal effect te bereiken dient de regeling kleine aanpassingen te ondergaan.De regeling wordt voortgezet.
       
2. Bureau Shortsea Shipping; Goederenvervoer 05.301999Europese Snelweg 21e eeuw; Voortgangsnota Shortsea Shipping;Vindplaats:directie S Artillerie, augustus 1999.Ex post;Effectiviteit beleidsmaatregelen shortsea.DGG; internOm volledige effectiviteit van de regeling te berei-ken moet de rol van dit bureau enigszins worden aangepast.De subsidie wordt in gewijzigde vorm voortgezet.
       
3. Nederlands Instituut voor Maritiem Onderzoek (NIM);Goederenvervoer 05.311999Evaluatie van de Regeling Subsidie ter bevordering van Maritiem Onderzoek (SMO) en Nederlands Maritiem Instituut (NIM)Vindplaats: Min. Van EZ, 10 dec 1999.Ex post/ex ante;Effectiviteit SMO-programma.DGG, EZ (trekker); intern en externDe rol van NIM is onvoldoende waargemaakt m.b.t. visieontwikkeling maritiem onderzoek, functioneren denktanks, internationale consulent en kennisverspreiding onderzoeksresultaten. De kwaliteit van de consulenten functie is goed alsmede de dienstverlening m.b.t. sectoroverstijgende projecten. De SMO regeling is niet optimaal bekend bij de doelgroep. Bedrijven hebben moeite met samenwerkingsvereisten en vereisten van uitbesteding van minimaal 50% bij (publiek gefinancierde) kennisinstellingen. SMO leidt tot intensivering van R&D en kennisinteractie met andere bedrijven en kennisinstellingen.Het NIM is er m.b.v. het instrument SMO onvoldoende in geslaagd grondige vernieuwing maritiem onderzoek te realiseren. Belangrijkste activiteiten worden in 2000 afgebouwd. Het onderbrengen van enkele activiteiten, zoals consulentenfunctie en ondersteuning indiening projecten, bij andere organisaties wordt onderzocht. In afwachting van de uitkomst van de discussie over stroom-lijning EZ-subsidie-instrumentarium wordt de SMO regeling vooralsnog gecontinueerd.
4. Subsidieregeling Schipperszorg; Goederenvervoer 05.311999Evaluatie Subsidie Schipperszorg,Vindplaats: Directie S,Artillerie,augustus 1999Ex post;Effectiviteit van het gevoerde beleid c.q. de verleende subsidies.DGGMaatregelen om de gevolgen voor de schippers te verzachten als gevolg van de liberalisering en de daaruit voortvloeiende sanering van de binnenvaartsector zijn volgens de evaluatie van DGG niet meer nodig.Er wordt door een onafhankelijk bureau een contra-expertise uitgevoerd om de resultaten van de interne evaluatie te bevestigen.
       
5. Verkeersmanagement maatregelen zeescheepvaartweg; 05.201998Rapport POLSSEx post;Evaluatie bestaande instrumenten en kosteneffectiviteitsonderzoek mogelijke nieuwe maatregelen.DGG, Rand Europe, MSCNHuidige instrumenten zijn voor het overgrote deel positief beoordeeld qua kosteneffectiviteit. De maatregelen zijn als veelbelovend geïdentificeerd. De resultaten worden verder uitgewerkt in diverse projecten zoals het loodsendossier.
       
6. Nederlands Zeescheepvaartbeleid (voortgangsnota zeehavenbeleid); Goederenvervoer 05.311999 Ex post;Effectiviteit van het Nederlandse zeescheepvaartbeleid.DGG; intern en extern, TNODe maatregelen worden positief beoordeeld. Voortzetting van de subsidie met jaarlijkse monitoring t/m 2004.
       
7. Scheepvaart en milieu; maatregelen voor luchtemissies; 05.201999Door internationale ontwikkelingen is de evaluatie overbodig geworden.Ex post;Onderzoek kosteneffectieve maatregelen voor reductie luchtemissies scheepvaart.DGG; intern (AVV)Door internationale ontwikkelingen is een evaluatie door DGG niet meer noodzakelijk. Er zijn internationale regels opgesteld voor NOX en CO2 emissie. Deze regels zijn nog niet internationaal van kracht. NOX is wel effectief, voor CO2 loopt het beleidsproces nog in IMO. Beleid voor CO2 verder ontwikkelen.

Programma beleidsevaluaties DGG

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeAard en doel onderzoekGevoeligheid misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)Geraamde kostenOpdrachtgever en uitvoering
1. Bijdrageregeling Spooraansluitingen; Goederenvervoer IF 01.022000Het effect van de regeling op de modal split ten gunste van spoor.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Geraamde kosten f 50 000.DGG; intern
    
2. Subsidieregeling openbare Inlandterminals; IF 04.032004Effecten van de regeling in de praktijk.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; extern
    
3. Subsidieregeling Transportpreventie 1e tender; Goederenvervoer 05.122003Effectiviteit van de subsidieregeling.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Geraamde kosten f 500 000.DGG
    
4. Interimregeling Transportkennisinfrastructuur; Goederenvervoer 05.12 (in ICES-kader)2002Nagaan effectiviteit van de regeling en de eventuele noodzaak van een vervolg impuls vanaf 2002.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG, Senter
    
5. Overbelading vrachtwagens; Goederenvervoer, 05.122001Effectiviteit van het automatisch weegsysteem voor vrachtwagens (WIM/VID).• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 350 000.DGG; extern
    
6. Arbeidstijdenbesluit Vervoer; Goederenvervoer, 05.122000Effectiviteit grondslagen besluit, nulmeting per 1-1-1999.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 325 000.DGG; extern
    
7. Transactie; transportefficiëntie en milieu; Goederenvervoer, 05.122002Effectiviteit instrument intentieverklaringen MJA's met de sector.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; extern
    
8. Proef «Langer en zwaarder»;Goederenvervoer 05.122002Effectiviteit van de proef.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 345 000.DGG; intern en extern
    
9. Knelpunten Nieuwe toetreders; Goederenvervoer, 05.122000Effectiviteit van de maatregelen.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; intern
    
10. Stimuleringsregeling gecombineerd goederenvervoer; Goederenvervoer, 05.20van 1998 t/m 2001 elk jaarBeoordelen effecten intermodaal vervoer.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; extern
    
11. Scheepvaartverkeer en milieumaatregelen emissies; Goederenvervoer, 05.202000Monitoring van scheepvaart emissies naar water en lucht.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 10 000.DGG; intern (AVV)
    
12. Scheepvaartverkeer binnenwateren, Goederenvervoer, 05.202000Vaststellen veiligheidsperceptie en normering voor scheepvaartverkeer binnenwateren/Monitoring veiligheid en vlotheid scheepvaartverkeer binnenwateren, ontwikkeling indicatoren.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 100 000.GG, intern (AVV)
    
13. Verkeersmanagement zeescheepvaartwegen: tankerroutering boven Wadden; Goederenvervoer 05.202001Vaststellen gedrag tankers al of niet conform regels.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; extern
14. Verkeersmanagement Noordzee; 05.202001Effectiviteit VSN vastgelegde beleid.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 50 000.DGG; extern
    
15. Kustwacht; 05.202002Vaststellen effecten bundeling etc. (1 jr na verhuizing Kustwacht). Tussentijdse evaluatie in 2001 over ontwikkelingen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.VenW of Defensie
    
16. Registratie snelle motorboten rijksvaarwegen; 05.202000Effectiviteiten en werking.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; intern
    
17. Overdracht beoordelen van samenladingen en verlenen van beschikkingen door RVI; 05.202001Verwerven van inzicht in werking expertsysteem en dienstverlening RVI.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG; intern, V/RVI/VIC
    
18. Wet Vaartijden en Bemanningssterkte: arbeidsbescherming en veiligheid Binnenvaartwet Vaartijden en Bemanningssterkte; Goederenvervoer 05.30doorlopende monitoringEffectiviteit van en gevolgen van de Wet.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG, intern, continu proces
    
19. Inhaalverbod vrachtverkeer in de spits; Goederenvervoer 05.312001Effectiviteit van werking en effect van het verbod.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 150 000.DGG; intern en extern
    
20. Nederland Maritiem Land; Goederenvervoer; 05.312001Effectiviteit en resultaten.De tussentijdse evaluatie laat een positief oordeel zien wat betreft de doeltreffendheid van de gesubsidieerde activiteiten op de vooraf omschreven werkterreinen.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG, intern, tussentijdse evaluatie 1999; evaluatie 2001
    
21. MARIN, Maritime Institute of the Netherlands; Goederenvervoer, 05.311999–2002Resultaten MARIN als maritieme GTI (center of excellence).• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG, EZ (trekker), OC&W, intern
    
22. Bedrijfsbeëindigingsregels Binnenvaart; Goederenvervoer 05.312000Effectiviteit van het gevoerde beleid c.q. de verleende subsidies.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG
    
23. Bedrijfsbeëindigingsregels Binnenvaart; Goederenvervoer 05.312000Effectiviteit van het gevoerde beleid c.q. de verleende subsidies.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG
    
24. Verbetering concurrentiepositie binnenvaart; Goederenvervoer 05.312003Effectiviteit van het gevoerde beleid c.q. de verleende subsidies.• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG
    
25. Regeling Samenwerkingsverbanden binnenvaart; Goederenvervoer 05.312000Effectiviteit van het gevoerde beleid c.q. de verleende subsidies.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG
    
25. Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen: Veiligheid; Goederenvervoer 05.202002Werking en gevolgen wet.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 140 000.DGG; intern + extern
26. Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen; 05.202002Werking en gevolgen wet.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGGuitvoerende instanties overheid en extern
    
27. Nederland Distributieland; Goederenvervoer 05.31.032003Werking van de subsidieregeling• M&O informatie niet beschikbaar.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG
    
28. Subsidieregeling haven interne projecten II; 05.322004Effecten van de regeling op de concurrentiepositie in de praktijk.• M&O-gevoeligheid wordt niet expliciet onderzocht.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGG

Programma beleidsevaluaties DGTP

Onderwerp; beleidsterrein; begrotingsartikelPeriodeAard en doel onderzoekGevoeligheid misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)Geraamde kostenOpdrachtgever en uitvoering
1. Evaluatie Telecommunicatiewet '98continuMiddels kengetallen worden de effecten van de nieuwe TW gemonitored. De resultaten kunnen aanleiding vormen tot wijziging van de uitvoeringsbesluiten.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 225 000.DGTP; in-, extern
    
2. Evaluatie frequentiebeleid2000Ex-post;Evaluatie Nationaal Frequentieplan.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
3. Evaluatie telematicabeleid2000Ex-post;Evaluatie van de effecitiviteit en efficiency van het gevoerde telematicabeleid.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 235 000.DGTP; in-, extern
    
4. Evaluatie universele dienstverlening2000Ex-post;Toets of de huidige wettelijke waarborg van een basisniveau van telecommunicatie dienstverlening nog steeds voldoet.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in- extern
    
5. Evaluatie ONP-richtlijn2000/2001Ex-post;Europese evaluatie van de ONP-richtlijn waaraan de lidstaten een bijdrage leveren.• M&O-gevoeligheid niet van toepasing.• Geraamde kosten f 20 000.DGTP; in-, extern
    
6. Evaluatie UMTS2001Ex-post;Evaluatie uitgifte UMTS-frequenties.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
7. Evaluatie OPTA2001Ex-post;Wettelijk verplichte evaluatie van de OPTA-wet en het ZBO OPTA.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Geraamde kosten f 685 000.DGTP; in-, extern
    
8. Evaluatie radio-omroep (zero-base)2001Ex-post;Evaluatie beleid radio-omroepbeleid n.a.v. uitgifte vergunningen AM/FM-frequenties.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
9. Evaluatie aftapbeleid2001Ex post;Evaluatie lagere regelgeving op het gebied van aftappen.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
10. Evaluatie nummerbeleid2001Ex post;Evaluatie «nummerplan telefoon- en ISDN-diensten.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
11. Evaluatie TTP-beleid2001Ex-post;Evaluatie van de effectiviteit van het beleid t.a.v. Trusted Third Parties (TTP's).• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
12. Evaluatie RDR2002Ex post;Evaluatie van de agentschapsstatus van de RDR.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
13. Evaluatie continuïteitsplanning2002Ex post;Evaluatie effectiviteit continuïteitsplanning• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
14. Evaluatie BARP2003Ex-post;Wettelijk verplichte periodieke evaluatie van het Besluit Algemene Richtlijnen Post.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing• Informatie geraamde de kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern
    
15. Evaluatie OPTA2005Ex-post;Wettelijk verplichte evaluatie van de OPTA-wet en het ZBO OPTA.• M&O-gevoeligheid niet van toepassing.• Informatie geraamde kosten niet beschikbaar.DGTP; in-, extern

Afgeronde beleidsevaluaties KNMI

Onderwerp;beleidsterrein;begrotingsartikelPeriodeTitel, plaats, datum en jaar van uitgaveAard en doel onderzoekOpdrachtgever en uitvoeringOnderzoeksresultaten
1. Klimaatonderzoek KNMI; Agentschap KNMI; 07.05. 1995–1999Rapport: KNMI Climate Research, De Bilt januari 2000.Ex post;Onderzoek kwaliteit en richting van het klimaatonderzoek.KNMI; internationaal samengesteld «review committee» onder leiding van Prof. Dr. R.J. MurrisHet klimaatonderzoek bij het KNMI heeft naar internationale maat-staven gemeten een hoog niveau bereikt. De commissie is posi-tief over de (inter)nationale samenwerking en de positie van het KNMI in de onder-zoekswereld.
Licence