Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

  Pag.
   
A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL2
   
B.BEGROTINGSTOELICHTING3
   
1.Leeswijzer3
   
2.Het beleid6
2.1.De beleidsagenda6
2.2.De beleidsartikelen28
 Artikel 1. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging28
 Artikel 2. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur35
 Artikel 3. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging45
 Artikel 4. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem55
 Artikel 5. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving67
 Artikel 6. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en genetisch gemodificeerde organismen74
 Artikel 7. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid83
 Artikel 8. Vergroten van de externe veiligheid90
 Artikel 9. Handhaving en toezicht98
2.3.De niet-beleidsartikelen109
 Artikel 91. Algemeen109
 Artikel 92. Nominaal en onvoorzien120
   
3.Verdiepingshoofstuk121
   
4.Conversietabel135
   
5.Begroting van de Nederlandse Emissieautoriteit147
   
6.Begroting van het Waddenfonds151
   
 Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s158
 Bijlage 2. Overzichtsconstructie Milieu160
 Bijlage 3. Nalevingsstrategie VROM-Inspectie165
 Bijlage 4. Moties en Toezeggingen172
 Bijlage 5. Lijst van afkortingen206
 Bijlage 6. Trefwoordenregister208

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten te zamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst «Nederlandse Emissieautoriteit» voor het jaar 2008 vastgesteld. De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

Wetsartikel 3 (begrotingsstaat van het Waddenfonds)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2008 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten te zamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Bij de samenstelling van dit kabinet is er behalve sprake van de begroting van VROM, ook sprake van de programma begroting voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI). Vanaf 2008 worden daarom twee begrotingen gepresenteerd.

Om van de «oude» naar «nieuwe» artikelstructuur te komen is een conversietabel gemaakt op instrumentniveau. Deze tabel maakt inzichtelijk waar instrumenten van de begroting 2007 heen zijn verplaatst in de ontwerpbegroting 2008. Deze tabel is opgenomen in hoofdstuk vier.

De memorie van toelichting van de VROM-begroting (XI) is opgebouwd uit de volgende onderdelen en is terug te vinden in de hoofdstukken:

2.1. De beleidsagenda

2.2. De beleidsartikelen

2.3. De niet-beleidsartikelen

3. Verdiepingshoofdstuk

4. Conversietabel

5. Begroting van de Nederlandse Emissieautoriteit

6. Begroting van het Waddenfonds

Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s

Bijlage 2. Overzichtsconstructie Milieu

Bijlage 3. Nalevingsstrategie VROM-Inspectie

Bijlage 4. Moties en toezeggingen

Bijlage 5. Lijst van afkortingen

Bijlage 6. Trefwoordenregister

De (niet)beleidsartikelen van de programmabegroting van WWI kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven worden geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen». Op dat artikel is inzichtelijk hoe de totale apparaatsinzet voor de beleidsdiensten wordt toegerekend aan de desbetreffende beleidsartikelen.

De beleidsagenda voor de VROM-begroting

In het verlengde van het Coalitieakkoord en het beleidsprogramma van het kabinet, is de beleidsagenda van VROM ingedeeld in de volgende prioriteiten:

• Duurzame ruimtelijke inrichting Nederland;

• Klimaat & Energie: Schoon & Zuinig;

• Markten voor duurzame producten;

• Burgers in een gezonde en veilige leefomgeving;

• Proactief opereren in een internationale arena;

• Minder regeldruk.

Iedere prioriteit wordt gevolgd door de belangrijkste prestaties voor 2008. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel met daarin de belangrijkste beleidsmatige mutaties en bijbehorende toelichting. Deze tabel geeft de aansluiting weer tussen de vorige begroting en de nu voorliggende ontwerpbegroting.

De (beleids)artikelen

De begroting bestaat uit 9 artikelen waarvan 2 artikelen op het terrein van Ruimte, 5 artikelen op het terrein van Milieu en 2 brede artikelen op de terreinen externe veiligheid en handhaving. Daarnaast zijn er twee niet-beleidsartikelen te weten artikel 91 «Algemeen» en artikel 92 «Nominaal en onvoorzien». Op artikel 91 «Algemeen» worden behalve de apparaatsuitgaven voor de WWI-begroting ook de apparaatsuitgaven voor Ruimte en Milieu en de Gemeenschappelijke Dienst inzichtelijk gemaakt. De Gemeenschappelijke Dienst werkt voor heel VROM. Ten slotte staan op dit artikel ook uitgaven geraamd van een aantal instrumenten die niet een beleidsmatig doel hebben, passend bij een van de beleidsartikelen.

«Nominaal en onvoorzien» is louter een administratief artikel waarop zaken worden geparkeerd die nog niet direct verdeeld kunnen worden over de andere artikelen.

In de beleidsartikelen komt het beleid voor de komende jaren aan bod. Elk artikel start met een omschrijving van de algemene beleidsdoelstelling. Hierbij wordt in algemene vorm consequent ingegaan op: omschrijving, verantwoordelijkheid, externe factoren en meetbare gegevens.

Daarna volgt de tabel «budgettaire gevolgen van beleid». Deze tabel geeft meer financieel inzicht op het gebied van begrotingsstanden. In de tabel is een cijfermatige uitsplitsing gemaakt van de «programmagelden». Dit artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens weer opgedeeld naar de diverse operationele doelen die weer zijn opgebouwd uit (financiële) beleidsinstrumenten.

Het cijfermatige gedeelte wordt afgesloten met een overzicht van de budgetflexibiliteit van het desbetreffende artikel. Dit geeft inzicht in het nog te beïnvloeden deel van de uitgavenraming.

De algemene beleidsdoelstelling van een artikel wordt geconcretiseerd en geoperationaliseerd bij de beschrijving van de operationele doelen. Elk operationeel doel wordt apart tekstueel toegelicht. Bij ieder operationeel doel wordt consequent ingegaan op: motivering, instrumenten en meetbare gegevens. Ieder artikel wordt afgesloten met een overzicht van geplande beleidsonderzoeken.

Het is in deze begroting nog niet mogelijk gebleken om ieder beleidsartikel te beleggen met meetbare effect- of prestatiegegevens. Het betreft doelstellingen die een ruimte planhorizon kennen, doelstellingen die met name betrekking hebben op instrumentele dan wel coördinerende verantwoordelijkheden dan wel doelstellingen die nog nader moeten worden uitgewerkt. In onderstaande tabel is aangegeven voor welke operationele doelstelling het nog niet mogelijk is gebleken om meetbare effect- of prestatiegegevens op te nemen:

ArtikelOperationele doelstellingMotivering
11. Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beherenHet gaat bij deze doelstelling om het stimuleren, coördineren en faciliteren van andere overheden, waarvoor het niet zinvol is om prestatie-indicatoren te ontwikkelen. Het effect komt waar mogelijk tot uitdrukking in andere operationele doelstellingen (2.1 en 2.2)
54. Geïntegreerd milieubeleid voor andere overhedenHet gaat bij deze doelstelling om het stimuleren en faciliteren van andere overheden, waarvoor het niet zinvol is om prestatie-indicatoren te ontwik- kelen. Het effect zal tot uitdrukking komen in andere operationele doelstellingen (5.1 en 5.2)
71. Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentariumHet gaat bij deze doelstelling om het ontwikkelen van beleid om burgers, bedrijven en overheden te stimuleren om milieuvriendelijker te opereren en het stimuleren van gebruik en productie van duurzame goederen. Daarnaast vinden op dit OD strategische en beleidsonderbouwende onderzoekenplaats. Het is niet zinvol daarvoor prestatie-indicatoren te ontwikkelen
72. InternationaalmilieubeleidDe effecten van het coördineren van milieubeleid laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren.

De Baten-lastendiensten en Fondsen

Tegelijkertijd met de VROM-begroting wordt ook de begroting van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) gepresenteerd en de begroting van het Waddenfonds.

Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk zijn de mutaties in de volgorde van de begrotingsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties dan wel beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote omvang worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (bijvoorbeeld beleidsintensivering en -extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).

WETSARTIKEL 1 (BEGROTINGSSTAAT MINISTERIE VAN VROM XI)

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda

Inleiding: Duurzame ontwikkeling is van ons allemaal

In het coalitieakkoord en in het beleidsprogramma heeft het kabinet de ambitie neergezet om de duurzame ontwikkeling van het overheidsbeleid in de volle breedte te verbeteren. Het kabinet wil concrete stappen zetten naar een duurzame samenleving en kiest daarom voor een pragmatische aanpak met zichtbare resultaten. Hierbij moet ook de samenhang en verbinding in het beleid, tussen verschillende doelstellingen en tussen de pijlers worden geborgd. Dit moet voorkomen dat ontwikkelingen elkaar in de weg zitten; dit is vooral een opgave voor het interne werkproces bij het Rijk. Hoe richten we ons werk in gericht op samenhang, wat vraagt dat van de medewerkers en leiding? Hoe koppelen we onze beleidsdoelstellingen aan onze eigen bedrijfsvoering: ofwel, doen we zelf wat we anderen willen laten doen? In 2008 formuleert dit kabinet met welke doelstellingen uit het beleidsprogramma het zinvol is de duurzaamheidsafwegingen expliciet te maken en het zinvol is de samenhang expliciet te maken en formuleert de indicatoren waarmee prestaties in beeld worden gebracht. Ook zal een onafhankelijke externe monitoring worden opgezet om de ontwikkelingen in beeld te brengen.

Het kabinet zal de dialoog met de samenleving op dit onderwerp in 2008 nader vormgeven.

Behalve deze verankering van duurzaamheid in het beleid zal ook de bedrijfsvoering van de overheid zelf duurzamer worden. Het gaat hierbij niet alleen om concrete doelen en prestaties op het terrein van duurzaam inkopen, maar bijvoorbeeld ook om energiebesparing, duurzaam bouwen en inrichten van overheidsgebouwen, structureel mobiliteitsbeleid van werknemers en een evenwichtig personeelsbeleid gericht op diversiteit, antidiscriminatie en het voorkomen van uitsluiting op de arbeidsmarkt.

In het perspectief van het streven naar een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving, zoals in pijler drie van het beleidsprogramma is geschetst, zal de Minister van VROM samen met andere ministers, andere overheden, bedrijven en instellingen de volgende beleidsprioriteiten uitvoeren:

1. Duurzame ruimtelijke inrichting van Nederland. Het adagium «centraal wat moet» in het kader van de Nota Ruimte wordt nader ingevuld door:

a. Het tegengaan van de verrommeling van het landschap.

b. Het realiseren van een klimaatbestendige inrichting van Nederland.

2. Klimaat & Energie: Schoon & Zuinig. Een pakket aan maatregelen op het terrein van klimaat en energie gericht op «meters maken», «meters voorbereiden» en verdergaande innovaties wordt doorgevoerd. Op basis van de bevindingen in het «peiljaar» 2010 zal het kabinet besluiten over de precieze inzet en vormgeving van een tweede golf aan maatregelen.

3. Markten voor duurzame producten. Markten voor duurzame producten worden ontwikkeld langs de weg van de inkoopmacht van de overheid en belastingprikkels om bedrijven te prikkelen nieuwe duurzame producten en technieken te ontwikkelen.

4. Burgers in een gezonde en veilige leefomgeving. Een impuls wordt gegeven aan een gezonde en veilige leefomgeving voor burgers door met prioriteit te werken aan verbetering van de luchtkwaliteit en vermindering van geluidsoverlast en bodemsanering.

5. Proactief opereren in de internationale arena.Nederland kan effectiever opereren in de internationale arena en de Minister van VROM zal hier op een actieve en constructieve manier aan bijdragen, waarbij zij zich in het bijzonder inzet voor een effectiever Europees en mondiaal milieubeleid, op het verbeteren van de internationale naleving van milieuregelgeving en op het versterken van de inzet op biodiversiteit en klimaat.

6. Minder regeldruk. In het licht van het kabinetsstreven om de regeldruk voor burgers en bedrijven te verminderen, draagt de Minister van VROM zorg voor een pakket maatregelen om de regeldruk verder te verminderen, onder andere door regelgeving, uitvoering, naleving en toezicht integraal te benaderen. Behalve het verminderen van regeldruk en toezichtslasten zal zij daarom ook aandacht vragen voor een kwaliteitsverbetering van toezicht en professionalisering van de uitvoering bij medeoverheden. Kortom: slimmere regels, betere uitvoering en minder lasten.

1. Duurzame ruimtelijke inrichting: Mooi Nederland

Het kabinet bevordert met kracht de duurzame ruimtelijke inrichting van Nederland voor de functies wonen en werken, een vitaal platteland en leven met water en duurzame energie met het oog op een veranderend klimaat. In het coalitieakkoord is gesignaleerd dat, gegeven de aard van een aantal problemen, op onderdelen de Rijksregie en betrokkenheid bij de ruimtelijke inrichting van Nederland versterkt moet worden («centraal wat moet»). Het gaat hierbij om het aanscherpen van afspraken met andere overheden, het verhelderen van de beleidskaders zoals ten aanzien van bedrijventerreinen, het selectief verbeteren van instrumentarium en het versterken van een stimulerend kwaliteitsbeleid. Hierbij past een selectief maar effectief toezicht op de ruimtelijke plannen van andere overheden.

Prioriteit wordt hierbij gegeven aan:

Het tegengaan van de verrommeling van het landschap

  Nederland wordt voller. De bouw van woningen en bedrijventerreinen gaat gestaag door. De congestie neemt toe en de milieukwaliteit staat in toenemende mate onder druk. De groene ruimte rond de steden neemt snel af. Deze ontwikkelingen hebben bijgedragen en dragen bij aan een breed gedeeld gevoel van verrommeling van Nederland. Op welke manieren is deze verrommeling een halt toe te roepen? In de eerste plaats door het bestaande bebouwde gebied beter te benutten, waardoor de noodzaak afneemt om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. In de tweede plaats zal het moeilijker worden gemaakt om in de open ruimte te bouwen. Bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. In de derde plaats kan verrommeling worden verminderd door het bevorderen van meer samenhang in de ruimtelijke besluitvorming, in de vorm van meer gelijktijdige besluitvorming over onderdelen van de fysieke ruimte, en meer gezamenlijke visievorming door de betrokken partijen. Tenslotte is in de ruimtelijke ordening meer aandacht nodig voor de kwaliteit van het ruimtelijk ontwerp én de waarborging hiervan in de uitvoeringspraktijk. Passende regimes voor bufferzones, nationale landschappen en snelwegpanorama’s worden (door)ontwikkeld.

Het realiseren van een klimaatbestendige inrichting van Nederland

  Bij de keuze voor locaties voor en inrichting van wonen of bedrijventerreinen moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met het veranderende klimaat. Versterking van de groene en blauwe dooradering in steden en dorpen hoort hierbij.

Deze ambities, relevant voor de uitvoering van het Nota Ruimtebeleid, pakt de Minister van VROM in 2008 op door:

• Stimuleren van duurzaam en efficiënt ruimtegebruik voor werken en wonen

• Behouden en versterken openheid van het landschap

• Verhogen van kwaliteit in ruimtelijke planvorming

• Realiseren complexe ruimtelijke opgaven

• Opstellen langetermijn visie Randstad

• Een klimaatbestendige inrichting van Nederland

Stimuleren van duurzaam en efficiënt ruimtegebruik voor werken en wonen

Het verstedelijkingsbeleid heeft als doel om op duurzame wijze voldoende ruimte te bieden voor de ontwikkeling van de door burgers en bedrijven gevraagde woonmilieus, voorzieningen en bedrijventerreinen. Hiervoor zijn voldoende, tijdig beschikbare bouwlocaties nodig. VROM streeft ernaar dat het bestaand bebouwd gebied optimaal wordt benut en dat waar nieuwe uitleg noodzakelijk is wordt voldaan aan de uitgangspunten bundeling, betere balans rood-groen, tijdige ontsluiting, klimaatbestendig, regionaal afgestemd en met oog voor sociale diversiteit.

Om te voldoen aan de woningbehoefte moeten jaarlijks 80 tot 100 000 nieuwe woningen worden gerealiseerd. Van deze woningen moeten jaarlijks, vanaf 2008 en tot in elk geval 2020, tussen de 25% en 40% van de uitbreiding van de woningvoorraad in (dus exclusief sloop-nieuwbouw) binnen het bestaand bebouwd gebied worden gerealiseerd. Tegelijkertijd wil het kabinet de groeiende mismatch aanpakken tussen de gevraagde en aangeboden woonmilieus om onze internationale concurrentiepositie – met name van de Randstad – te verbeteren. Het tekort aan met name de groenstedelijke en centrumstedelijke woonmilieus moet aanzienlijk worden verkleind. De minister van VROM wil dit op duurzame wijze doen. Uit de monitor Nota Ruimte is gebleken dat de groenontwikkeling in en rond de steden achterblijft.

Het komend jaar zal worden ingezet op het in 2009 tot stand brengen van verstedelijkingsafspraken. Daarbij wordt een relatie gelegd met het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT). Het gaat daarbij specifiek om gebieden waar de verstedelijkingsopgave complex en omvangrijk zijn. De afspraken worden gemaakt met betreffende regio’s en gaan over verstedelijking na 2010. In het bijzonder gaan deze afspraken over:

• het concretiseren van de toepassing van de criteria voor duurzame verstedelijking;

• nadere uitwerking samen met de regio van de in de Nota Ruimte aangegeven zoekgebieden verstedelijking 2010–2020 (w.o. Almere, Zuidplaspolder);

• en het bieden van voldoende ruimte voor wonen (130% overcapaciteit in ruimtelijke plannen om uitval te compenseren, binnenstedelijk en in uitleg).

Daar waar de Minister van WWI verantwoordelijk is voor de woningbouwopgave zal de Minister van VROM in aanvulling daarop inzetten op de realisatie van voldoende passende ruimte voor bedrijvigheid en woningbouw, versterking van duurzaamheid op het gebied van energiebesparing, kwaliteit van de ruimte en inspelen op demografische ontwikkelingen. De Minister van VROM zal dit met provincies en gemeenten uitwerken in de realisering van klimaatvriendelijke wijken.

Behalve voor woningbouw is er ook aandacht nodig voor bedrijventerreinen. Het kabinet wil voldoende ruimte bieden aan de functie «werken», maar wel op slimme en zuinige manier. Recente cijfers tonen aan dat gemiddeld 1000 ha nieuw bedrijventerrein wordt aangelegd en 300 ha geherstructureerd wordt per jaar. Van de bestaande bedrijventerreinen (bruto 31 000 ha) toe is aan herstructurering. Daarvan wordt momenteel 10% geherstructureerd. De doorlooptjd van herstructurering is echter (te) lang. De ambitie is het bestaande bebouwde gebied beter te benutten door het aantal hectares waarvan de herstructurering wordt voltooid, vanaf 2008 te verhogen zodat vanaf 2010 jaarlijks minimaal 1000 à 1500 ha wordt opgeleverd. De aantasting van open ruimte door aanleg van nieuwe bedrijventerreinen kan worden verminderd door een versterkte regie op en meer regionale afstemming over de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, het leggen van de relatie met herstructurering en meer nadruk op kwaliteit van deze nieuwe bedrijventerreinen.

In 2008 zal de Minister van VROM de volgende acties ondernemen om duurzaam en efficiënt ruimtegebruik voor wonen en werken te stimuleren:

• De SER-ladder, die aangeeft welke stappen worden ondernomen bij de planning van bedrijventerreinen (herstructureren – intensiveren – nieuwe uitleg), wordt uitgewerkt en gebruik daarvan door provincies, regio’s en gemeenten toegepast. De werkwijze is dat de ruimtebehoefte wordt bepaald en de nut-en-noodzaakdiscussie wordt gevoerd, vervolgens de volgorde van de SER-ladder wordt toegepast en op regionaal niveau wordt verankerd.

• Het (financieel) instrumentarium wordt ontwikkeld waarmee de relatie tussen oude en nieuwe bedrijventerreinen op regionaal niveau beter kan worden gelegd (verevening).

• Herstructurering wordt aantrekkelijker gemaakt door knelpunten in (bijvoorbeeld fiscale) regelgeving waar mogelijk weg te nemen, door stimuleringsmaatregelen en door versterking van kennis en ervaring.

• Kwaliteit van bedrijventerreinen wordt bevorderd door bij aanleg en herstructurering de duurzame inrichting en het beheer zodanig te regelen dat snelle veroudering wordt voorkomen (onder andere door middel van pilots voor 500 ha bedrijventerreinen uit de Nota Ruimte met een ontwerpopgave voor kwaliteit). Voorkomen is beter dan genezen.

• Het project «binnenstedelijk bouwen» verschaft in 2008 ten behoeve van de verstedelijkingsafspraken in 2009 inzicht in de werking van het Rijksinstrumenten bij locatiekeuzen en -ontwikkeling en in woningbouwcapaciteit in het bestaand bebouwd gebied 2010–2020. Daarnaast biedt dit project een praktisch toepasbare methode voor een regionale MKBA verstedelijking, waardoor de kwaliteit in ruimtelijke planvorming kan worden verbeterd.

• Met marktpartijen afspraken maken over binnenstedelijk bouwen die betrekking hebben op financiering, programmering en toepassing van instrumenten.

Behouden en versterken openheid van het landschap

Om de openheid van het landschap te versterken zal de Mnister van VROM de planologische randvoorwaarden voor landschappen van nationaal belang aanscherpen (in casus de Rijksbufferzones en nationale landschappen). Het tegengaan van verrommeling vraagt niet alleen om het beperken van ongerichte ruimtelijke ontwikkelingen die ten koste gaan van openheid, maar ook om het stimuleren van ruimtelijke functies die bijdragen aan de openheid van het groene landelijke gebied in en rondom verstedelijkte regio’s.

Wat wil de Minister van VROM bereiken?

1. In het bijzonder in Nationale Landschappen en Rijksbufferzones is de openheid als kernkwaliteit toegenomen (visueel-landschappelijk en niet verstedelijkt) en in 2008 is de bestaande verhouding tussen bebouwing binnen steden en dorpen (ca. 76%) en in het landelijk gebied (ca. 24%) onveranderd gebleven.

2. Voor alle Rijksbufferzones en Nationale Landschappen zijn goed toepasbare ruimtelijke kwaliteitskaders beschikbaar. Regels voor het bouwen in deze gebieden zijn planologisch vastgelegd (2008), en over doorwerking zijn afspraken gemaakt met de andere overheden.

3. Besluitvorming tot stand brengen over het Rijksinstrumentarium voor saneren ongewenste bebouwing en bestemmingen (in 2008) én er is vergevorderde besluitvorming over het saneren van 100 ha1 ongewenste (bestemming voor) bebouwing/glas.

De Minister van VROM wil in 2008 een start maken met het bereiken van deze doelen door:

• een besluit te nemen over de mogelijke uitbreiding van het aantal en de omvang van de Rijksbufferzones en een passend planologisch regime voor bouwen in Rijksbufferzones uit te werken.

• een pakket concrete voorstellen voor te bereiden om de sanering van ongewenste bestemmingen aan te pakken, met inbegrip van financieringsconstructies

• het planologisch regime voor bouwen in Nationale Landschappen verder te ontwikkelen en hiermee de doorwerking van het kwaliteitskader voor Nationale Landschappen naar ruimtelijke plannen van provincies en gemeenten te borgen.

• in vervolg op de structuurvisie snelwegpanorama’s wijst het kabinet 10 snelwegpanorama’s binnen de Ruimtelijke Hoofdstructuur aan, waarvoor het kabinet zich resultaatverantwoordelijk stelt en een planologisch instrumentarium zal ontwikkelen en benutten. Hiermee worden belangrijke snelwegpanorama’s veiliggesteld.

Kwaliteit in ruimtelijke planvorming

In de ruimtelijke ordening gaat het vaak om aantallen, bijvoorbeeld woningen, of hectares bijvoorbeeld bedrijventerreinen en natuurgebieden. Duidelijker wordt dat meer aandacht nodig is voor de kwaliteit van het ruimtelijk ontwerp én voor het waarborgen hiervan in de uitvoeringspraktijk. Het kabinet wil dat in 2011 burgers tevredener zijn met hun woon- en leefomgeving. Het gaat om functionaliteit en goede vormgeving van – ook stedelijke – landschappen, recreatief groen, tijdige aansluiting van nieuwe stedelijke locaties op openbaar vervoer, inpassing van woon- en bedrijfslocaties en aandacht voor de milieukwaliteit. Omdat ruimtelijke kwaliteit zich niet in absolute grootheden laat vastleggen, maar van gebied tot gebied steeds opnieuw benoemd moet worden, is de borging ervan in ruimtelijke planvormingsprocessen van cruciaal belang. Er bestaat een nadrukkelijke samenhang met het programma burgers in een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. Duurzaamheid is tegelijk ook het aangrijpingspunt om milieukwaliteiten tot stand te brengen en te versterken.

• In 2008 wordt door VROM en OCW in samenspraak met LNV, VenW, BuZa, EZ en Defensie een visie uitgebracht op het ruimtelijke kwaliteitsbeleid en ruimtelijk ontwerp. Het doel is op alle schaalniveaus de ontwerpkwaliteit te versterken.

• Er wordt in 2008 door VROM een stimuleringsprogramma ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld en ingevoerd ter verbetering van de kwaliteit en ruimtelijke inpassing van herstructurering van bedrijventerreinen, uitleglocaties voor wonen en werken, rood voor groen, ruimte voor ruimte, sanering ongewenste bebouwing, klimaatbestendige inrichting en energievoorziening.

• Met ingang van 2008 wordt in overleg met het College van Rijksadviseurs de inzet van kwaliteitsteams door provincies in de verschillende fasen van plan- en uitvoeringsprocessen van ruimtelijke projecten gestimuleerd.

Realiseren van complexe ruimtelijke projecten

Er zijn in de komende decennia grote ruimtelijke investeringen van overheid en private partijen voorzien, zoals ingrepen aan kust en rivierengebied vanwege klimaatadaptatie, versterking van de openheid van het landschap en duurzame verstedelijking (wonen en werken waaronder binnenstedelijke transformatie). Het kabinet streeft naar versterking van de samenhang en kwaliteit in de besluitvorming over deze opgaven en investeringen zodat zowel nu als in de toekomst wordt gezorgd voor een hoge kwaliteit van de leefomgeving en efficiënt gebruik van de ruimte. Dat gebeurt in samenspraak met alle relevante partijen (overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties). De investeringsprojecten hangen onder meer samen met een aantal te nemen vervolgbesluiten over de verstedelijking zoals aangekondigd in de Noordvleugelbrief en de Zuidvleugelbrief (2006). Deze besluiten zijn opgenomen in het Urgentieprogramma Randstad waarover in dat kader bestuurlijke «contracten» worden afgesloten. Het kabinet heeft middelen beschikbaar (Nota Ruimte budget) om, in aanvulling op sectorale budgetten, complexe integrale gebiedsontwikkelingsopgaven van nationale betekenis te ondersteunen. Het is de uitdaging om met deze projecten de prioriteiten uit het beleidsprogramma (klimaat, herstructurering etc) concreet en innovatief inhoud te geven.

De Minister van VROM heeft mede namens de bewindslieden van EZ, LNV en VenW in juli 2007 kenbaar gemaakt welke projecten voor een bijdrage uit het Nota Ruimte budget in aanmerking komen.

In 2008:

1. Worden de in 2007 afgesloten bestuurlijke contracten (UPR) voor vijf complexe projecten uitgevoerd conform planning.

2. Wordt een besluit genomen over de Rijksbijdrage aan de zogenaamde versnellingsprojecten in het kader van het NR budget (IJ-oevers, greenports, Klavertje 4 bij Venlo).

3. Wordt voor de helft van de geselecteerde projecten in het kader van het NR budget een maatschappelijke kosten baten analyse afgerond en van een toetsing door de planbureaus voorzien.

4. Wordt een verbeterde MKBA-systematiek voor integrale gebiedsopgaven op basis van studieresultaat van planbureaus in gebruik genomen. Diverse onderdelen binnen integrale gebiedsopgaven komen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) immers vaak onvoldoende uit de verf. Dit is voornamelijk het gevolg van het onvoldoende beschikbaar zijn van geschikte referentieonderzoeken en ter discussie staande kengetallen.

Integrale langetermijnvisie Randstad 2040

De beperkte ruimte in de Randstad vraagt voor de lange termijn om slimme en duurzame combinaties van wonen, werken, groen, recreatie en verkeer. Welvaart en groei moeten worden verenigd met sociale, culturele en ecologische behoeften van de huidige en toekomstige bewoners. De Randstad heeft potenties om uit te groeien tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Hiertoe zal het kabinet in het voorjaar van 2008 een integrale langetermijnvisie voor de Randstad in 2040 uitbrengen, als onderdeel van het Urgentieprogramma Randstad (UPR) en in aansluiting op de Nota Ruimte. De basis voor de op te stellen langetermijnvisie vormt de Startnotitie Randstad 2040 die op 22 juni 2007 door het kabinet is vastgesteld. Met de visie wordt in beeld gebracht hoe het kabinet anticipeert op langetermijnopgaven voor de Randstad.

Om tot de integrale langetermijnvisie voor de Randstad in 2040 te komen, worden de volgende acties en activiteiten uitgevoerd.

Dialoog: de Minister van VROM zal een dialoog organiseren. De dialoog is gericht op het verkrijgen van draagvlak bij de diverse stakeholders.

Verdieping: voor een betere onderbouwing van de te maken keuzen zullen samen met o.a. de planbureaus studies worden gestart. Hierbij wordt gedacht aan studies naar knelpunten tussen verschillende ruimtevragende functies en langetermijnontwikkelingen (ex-ante toets), naar milieueffecten of een toekomstverkenning van de ontwikkeling van de landbouw.

Ruimtelijke ontwikkelingsbeelden: de te maken keuzen monden uit in een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor de Randstad. Dit wordt uitgewerkt in ruimtelijke ontwikkelingsbeelden voor (delen van) de Randstad (bijvoorbeeld de kustzone, grote rivieren en het Groene Hart) of voor specifieke onderwerpen (bijvoorbeeld een robuuste groenblauwe structuur voor de Randstad).

Vernieuwende allianties en ideeën voor de uitvoering van het lange termijnperspectief zijn noodzakelijk. Samen met stakeholders zal inzicht moeten worden verkregen in relevante interventies en mogelijke knelpunten.

Verzamelen overige bouwstenen: aangesloten wordt bij andere relevante projecten en programma’s van Rijk en regio, zoals de langetermijnverkenning Schiphol en de op te stellen watervisie.

Klimaatbestendige inrichting

Het klimaat zal de komende eeuwen ingrijpend veranderen. De toenemende kans op extreme weersomstandigheden kunnen leiden tot verschillende vormen van overlast. In de fysieke leefomgeving stelt klimaatverandering ons voor een complex vraagstuk. Het tijdig en offensief aanpakken van de verwachte problemen als gevolg van de klimaatverandering, stelt ons in staat nieuwe kansen te benutten. Daarbij kunnen we ook voorkomen dat besluiten worden genomen die later voor hoge aanpassingskosten zorgen. We zullen moeten leren omgaan met onzekerheden.

Het kabinet stelt zich ten doel om te komen tot een klimaatbestendige inrichting van Nederland, waarbij risicobeheersing en het herstel van natuurlijke processen bodem, water en groen/natuur – een meer sturende rol krijgen voor de ruimtelijke inrichting. Uiterlijk in 2015 moet dit in alle ruimtelijke plannen zijn verankerd. Herijking van het ruimtelijk beleid en aanpassing wet- en regelgeving zal uiterlijk in 2011 zijn voltooid.

Deze doelstelling wordt langs drie lijnen uitgewerkt:

• Het is van belang bestaande inzichten bij het maken van actuele ruimtelijke afwegingen toe te passen, onder andere bij een aantal grootschalige verstedelijkingslocaties (zoals Haarlemmermeer, Almere, Stadshavens en Zuidplaspolder).

• Met de andere overheden zullen afspraken gemaakt worden over een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van de begin 2008 vast te stellen Nationale Adaptatiestrategie (ARK) en de reactie op de motie Bochove/Depla inzake klimaatbestendige inrichting.

• Het verder uitbouwen van en delen van kennis over klimaatverandering en de gevolgen voor de ruimtelijke inrichting; lange termijn verkenningen en herziening van wet- en regelgeving dragen bij aan steviger verankeren van het klimaatbestendig denken en handelen.

Om bovenstaande te bereiken zullen in 2008 de volgende acties worden uitgevoerd:

• Opstellen en coördineren van de uitvoering van de nationale adaptatiestrategie en -agenda. De Nationale Agenda zal in de vorm van een bestuurlijke intentieverklaring of bestuursovereenkomst worden opgesteld.

• Opstellen van een afwegingskader voor locatiekeuze en -inrichting van grootschalige projecten, gebiedsontwikkelingen en investeringsprogramma’s.

• Uitvoering Kennis voor Klimaat: een praktijkgericht onderzoeksprogramma voor een klimaatbestendige inrichting van Nederland op te zetten door de departementen van VROM, LNV en VenW, een aantal kennisinstituten en regionale partijen. Interactie tussen wetenschap en concrete regionale projecten denken en doen – staat daarbij centraal.

• Uitvoering van pilots «Ruimtelijk Ontwerpen met Water» en «Klimaatbuffers»

• Opstellen van uitgangspunten voor een klimaatbestendige ontwikkeling, op basis van een lange termijn onderzoek naar de kwetsbaarheid van de Ruimtelijke Hoofdstructuur («systeemanalyse»).

2. Klimaat en Energie: Schoon & Zuinig

Het klimaat verandert en vereist een mondiale en nationale aanpak. Het Rijksbrede werkprogramma «Klimaat & Energie: Schoon & Zuinig» richt zich op wat Nederland gaat doen. Het kabinet wil grote stappen zetten om een van de schoonste en efficiëntste energievoorzieningen in Europa te creëren in 2020. Dit vereist een forse trendbreuk in ons denken en doen. In het coalitieakkoord en het beleidsprogramma kiest het kabinet voor de volgende doelstellingen:

• Het aandeel hernieuwbare energiebronnen gaat van 2 à 3% nu naar 20% in 2020;

• Het energiebesparingspercentage gaat na verloop van tijd van 1% naar 2% per jaar;

• Een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. De broeikasgassen omvatten zowel CO2 die bij de verbranding van fossiele brandstoffen vrijkomt, alsook de overige broeikasgassen, zoals lachgas en methaan.

De doelen komen in zicht door via de volgende drie «golven» maatregelen te treffen:

• «Meters maken» door het hele pakket aan maatregelen dat nu al «op de plank» ligt in te voeren.

• «Meters voorbereiden» door versneld te werken aan opties die over enkele jaren voluit kunnen worden ingezet, maar die nog wel enige ontwikkel- en aanlooptijdnodig hebben. In een aantal gevallen is het mogelijk nodig om specifieke beleidsinstrumenten te ontwikkelen, bestaande instrumenten aan te passen en/of barrières te slechten.

• Verdergaande innovaties door het uitvoeren van een innovatieagenda voor de middellange en lange termijn, onder meer via het versterkt doorzetten van de Energietransitie als permanente bron van innovaties uit de samenleving.

De bereidheid van de bedrijven, andere overheden en burgers om tot concrete acties en innovaties te komen, is groot. Omdat de overheid de klimaatproblematiek allesbehalve alleen kan oplossen, is dit zeer bemoedigend. Dit geeft het kabinet de gelegenheid ontwikkelingen te stimuleren, te ondersteunen en barrières weg te nemen. Als resultaat van de 100-dagen dialoog sluit het kabinet in 2007 een Duurzaamheidsakkoord met ondernemend Nederland. In 2008 zal dit leiden tot nadere afspraken met alle (deel)sectoren. Ook sluit het kabinet in oktober 2007 een Bestuursakkoord met de VNG en later ook met het IPO waarin afspraken worden gemaakt over de acties die op lokaal en regionaal niveau worden uitgevoerd.

Jaarlijks rapporteert het kabinet over de voortgang van het project. Op basis van de verrichte prestaties en de te verwachten verdere ontwikkeling tot 2020 wordt in 2010 bepaald of Nederland op koers ligt. Indien nodig worden dan extra maatregelen doorgevoerd.

Sectorale ambities en maatregelen

Gebouwde omgeving

De ambitie van het kabinet voor de bebouwde omgeving (woningen en utiliteitsbouw) is 6 tot 11 Mton CO2-emissiereductie in 2020 ten opzichte van ongewijzigd beleid. Het beleid richt zich op grootschalige toepassing van energiebesparende maatregelen. Voor de gebouwde omgeving wordt voor de periode tot en met 2011 € 121 mln extra beschikbaar gesteld, onder andere voor uitvoering van het publiek-private actieplan «Meer met minder». In 2011 zijn 500 000 gebouwen 20% tot 30% energiezuiniger. Er wordt in 2008 een energielabel voor gebouwen ingevoerd dat meteen al verplicht is voor woningeigenaren die hun huis verkopen dan wel verhuren. Verder maakt het kabinet afspraken met de woningbouwcorporaties over verbetering van de energieprestatie van sociale huurwoningen. Ook komt er een innovatieprogramma voor de nieuwbouw en renovatie van bestaande bouw. Ten slotte worden bestaande normen voor gebouwen, zoals de EPC, en normen voor huishoudelijke apparaten aangescherpt.

Energie- en industriesectoren

De ambitie voor de energie- en industriesectoren is 53 tot 61 Mton C02-emissiereductie in 2020 ten opzichte van ongewijzigd beleid. Het accent ligt op emissiehandel met als doelstelling 30% C02-emissiereductie in 2020 ten opzichte van 1990. Nederland zet in op een verbeterd Europees emissiehandelssysteem, meer harmonisatie en het zo veel mogelijk veilen van emissierechten.

De overheid maakt afspraken met exploitanten van nieuwe kolencentrales voor een inspanningsverplichting in aanvulling op het ETS. Vanaf 2015 dient zeer substantieel CO2 gereduceerd te zijn in het centrale bestand van de betreffende exploitant. Deze afspraken moeten het kabinet de zekerheid geven dat de noodzakelijke reducties worden gehaald. De investeerders moeten aantonen hoe zij die reducties substantieel realiseren. Via het sluiten van convenanten worden afspraken gemaakt over het afvangen en opslaan van CO2 in de bodem. Schone fossiele brandstoffen kunnen zodoende als overgangstechnologie naar een duurzame energievoorziening worden ingezet. Ook zetten ze in op extra bijstook van biomassa of zelfs het vervroegd sluiten van oude weinig efficiënte kolencentrales die tot het eigen productiepark behoren. Nieuwe kolencentrales moeten nu al capture ready worden gebouwd.

Samen met de sector worden twee grote CCS-demo’s voorbereid in het kader van het EU-programma. Nederland zal financiële ondersteuning vanuit Brussel bepleiten. In de komende jaren wordt bekeken op welke wijze de grote demo’s het beste kunnen worden gerealiseerd. Nederland bepleit binnen de EU een verplichtstelling van CCS voor nieuwe kolencentrales op het moment dat het als stand der techniek kan worden beschouwd.

Het verhogen van het aandeel aan hernieuwbare energie zal in de komende 4 jaar vooral van windenergie op land moeten komen. Om de doelen in zicht te houden, is het bijvoorbeeld nodig om de komende jaren voor 2000 MW (ca. 2,6 Mton CO2-emissiereductie) te committeren voor wind op land uit de nieuwe Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van de 1 500 MW die er nu al staat. Hiertoe ontwikkelt de Minister een plan in samenwerking met andere overheden op de (on)mogelijkheden van de plaatsing van zeer grote windturbines in specifieke landschappen. Daarnaast is de ambitie om te bezien welke mogelijkheden er zijn en welke voorwaarden er geschapen kunnen worden voor windenergie op zee.

Om ruimte te vinden voor windenergie zet de Minister van VROM de volgende acties in gang in 2008:

1. De belemmeringen, kansen en consequenties in kaart brengen ten aanzien van het (kunnen) plaatsen van de nieuwe windturbines.

2. Eind 2007 verkennen en in 2008 implementeren van de Landelijke Uitwerking Ruimte voor Windenergie (= nationaal plan), waarin is aangegeven welk gebieden niet geschikt zijn voor zeer grote windturbines omdat die het landschap te sterk aantasten (vrijwaringsgebieden), respectievelijk welke gebieden een landschap hebben dat geschikt is voor grootschalige plaatsing van grote windturbines (concentratiegebieden). Tevens omvat het een verkenning van windenergie op zee. Bedoeling is om het plan («kaartbeeld») bestuurlijk vast te stellen en vervolgens ter kennisname aan de Tweede Kamer te sturen.

Voor alle industriesectoren zal door middel van innovatieagenda’s worden geanalyseerd hoe tot 50% energiebesparing in de keten in 2030 kan worden gerealiseerd. Daar wordt nu al een start mee gemaakt. In 2008 wordt voor 10 industriële sectoren gestart met het maken van concrete, ambitieuze energie-effiencyafspraken om te komen tot 50% energiebesparing in 2030. De chemische industrie zet bijvoorbeeld in op industriële biotechnologie, katalyse, materialen en procestechnologie. De papierindustrie heeft als doel om het energiegebruik in de gehele papierketen in 2020 met 50% te verminderen door onder meer in te zetten op energieneutraal papier (vergroten van de inzet van reststroom en andere potentiële energiebronnen op het eigen bedrijfsterrein).

Ook wordt de bestaande milieuwetgeving beter gehandhaafd, zoals het doorvoeren van een besparingsoptie wanneer de terugverdientijd korter is dan vijf jaar. De lopende MJA-2-afspraak wordt voor de periode na 2012 geïntensiveerd.

Verkeer en vervoer

De ambitie voor de sector verkeer en vervoer is 13 tot 17 Mton CO2-emissiereductie in 2020 ten opzichte van ongewijzigd beleid. Centraal staat de introductie en opschaling van zuinigere auto’s via het aanscherpen van normen, financiële prikkels, vergroeningsmaatregelen in het belastingplan van 2008, verplichting voor biobrandstoffen en innovatie. Nederland zet bij personenauto’s in op een Europese normering van 120/130 gr CO2/km per 2012, 100 gr CO2/km in 2016 en 80 gr CO2/km in 2020. Er komt een eerlijkere en naar tijd, plaats en milieukenmerken gedifferentieerde kilometerprijs. Het kabinet onderzoekt of het mogelijk is om in Europa in te zetten op een hoger verplicht percentage biobrandstoffen van 20%, uiteraard dienen deze wel te voldoen aan duurzaamheidscriteria. Ook gaat in 2008 het innovatieprogramma «De auto van de toekomst gaat rijden» van start, waarbij Nederland zich neerzet als proeftuin en markt voor duurzame mobiliteit. «De auto van de toekomst» en «innovatieve biobrandstoffen» zijn interdepartementale programma’s die door het ministerie van VenW getrokken worden.

Land- en tuinbouw

De ambitie voor de land- en glastuinbouwsector is 1 tot 2 Mton CO2-emissiereductie in 2020 ten opzichte van ongewijzigd beleid. In de glastuinbouw staat centraal het doorzetten van de ontwikkeling naar een energieneutrale glastuinbouw en onder optimale condities zelfs de energieleverende kas. In 2008 komt additioneel geld beschikbaar voor de bouw van (semi-)gesloten kassen. Ook voor de overige broeikasgassen, zoals lachgas (N2O) en methaan (CH4), is het de ambitie te komen tot een verdere reductie. Het kabinet zet in op (co-)vergisting van mest, verandering in veevoeding, emissiereducerende huisvesting en precisielandbouw.

Instrumenten

Welke instrumenten de Rijksoverheid in zal zetten, hangt af van de verschillende doelen. Mogelijk moeten er ook nieuwe beleidsinstrumenten worden ingezet als het «peiljaar» 2010 daartoe aanleiding geeft. De belangrijkste instrumenten zijn de volgende:

1. Emissiehandel maakt het beprijzen van CO2 mogelijk. Het Europese Systeem van Emissiehandel is de hoeksteen van Schoon & Zuinig. De Europese Commissie zal in 2008 een voorstel doen tot herziening van het Europese emissiehandelssysteem.

2. Normen fungeren als minimumeisen en gefaseerde normstelling kan innovaties uitlokken. In verband met de regels rond de interne markt kunnen maatregelen als efficiencynormen voor apparaten alleen in Europees verband worden genomen.

3. Innovatie leidt tot kostenverlaging van nieuwe technologieën, het versterkt de concurrentiekracht van bedrijven en kan helpen op kosteneffectieve wijze de doelen zoals de gewenste CO2-reductie te behalen.

4. Tijdelijk stimuleren versnelt de marktintroductie en uitrol van nu nog onrendabele technieken. Hiertoe treedt bijvoorbeeld in 2008 de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) als opvolger van de MEP (Milieukwaliteit elektriciteitsproductie) in werking (zie begroting van Economische Zaken).

5. De overheid geeft het goede voorbeeld door als «launching customer» innovatieve maatregelen op het gebied van gebouwde omgeving en mobiliteit versneld toe te passen.

6. Internationale klimaat- en energiediplomatie speelt een cruciale rol bij het beïnvloeden van de internationale beleidsarena. Instrumenten als emissiehandel en normering worden voor een groot deel in Europees verband vastgesteld.

3. Markten voor duurzame producten

Langs twee wegen wil de Minister van VROM bereiken dat meer duurzame producten op de markt komen:

1. De overheid zal via belastingmaatregelen een prijsverschil tussen een aantal gewone en duurzame producten opheffen of verkleinen. Dit werkt ook als een rechtstreekse prikkel voor bedrijven om nieuwe duurzame producten en technieken te ontwikkelen. In het belastingplan 2008 zullen de vliegticketbelasting, de milieudifferentiatie van de BPM, de taakstellende verhoging van de belasting op milieuonvriendelijke energie en brandstof en de verpakkingenbelasting ingevoerd worden. In 2008 zal het kabinet met het oog op het belastingplan 2009 en daarna een aanvullend, substantieel pakket vergroeningsmaatregelen voorstellen.

2. De Rijksoverheid heeft als doel om uiterlijk in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. Najaar 2007 worden in een bestuursakkoord afspraken gemaakt met provincies, gemeenten en waterschappen over het traject waarlangs ook de overige overheden volledig duurzaam zullen gaan inkopen. In 2008 zal overleg worden gevoerd met aan de overheid gelieerde organisaties en met het bedrijfsleven over hun ambities ten aanzien van duurzaam inkopen. Met deze gezamenlijke marktmacht beoogt het kabinet het bedrijfsleven te stimuleren tot de productie van duurzamere en betaalbare producten. In 2008 zal tussentijds de voortgang van het proces worden gemonitord.

Om vast te stellen wat onder «duurzaam inkopen» wordt verstaan, stellen we voor 40 productgroepen in 2007 duurzaamheidscriteria op. Voorbeelden van productgroepen zijn dienstauto’s, catering, grond-, weg- en waterbouw, gas en elektra en kantoorartikelen. In 2008 wordt een start gemaakt met de implementatie van deze productgroepen. In 2008 stellen we naar verwachting nog voor ruim 40 extra productgroepen duurzaamheidscriteria op. Dit kabinet kiest er voor om de criteria zo ambitieus mogelijk te stellen voor zover dat financieel en juridisch mogelijk is. Als een overheid besluit om in een bepaald geval de duurzaamheidscriteria niet toe te passen, moet zij dat kunnen verantwoorden.

4. Burgers in een gezonde en veilige leefomgeving

De Minister van VROM stelt zich ten doel het realiseren van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving voor burgers. Het gaat daarbij om schone lucht, een bodemgesteldheid die in overeenstemming is met het gebruik, beheersbare risico’s op het gebied van externe veiligheid, schoon en beschikbaar grond- en oppervlaktewater en aanvaardbare geluidsniveaus. De afgelopen jaren zijn veel activiteiten op dit vlak opgepakt en zullen de komende periode nog verder worden uitgewerkt. Deze kabinetsperiode zal het accent komen te liggen op de verbetering van de lucht- en geluidskwaliteit en aanpak van de bodemsanering, omdat daar in Nederland nog sprake is van situaties waarin de (wettelijke) normen worden overschreden.

Luchtkwaliteit

Te hoge concentraties fijnstof zijn schadelijk voor de gezondheid en vormen belangrijke beperkingen voor nieuwe bouwactiviteiten, indien die leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De beleidsinzet is sinds enkele jaren versneld om deze ongewenste situatie te keren. Het kabinet bouwt hierop voort door met een omvangrijk pakket aan maatregelen tijdig aan de binnenkort herziene Europese richtlijn te kunnen voldoen. De herziene richtlijn geeft de mogelijkheid om de normen enkele jaren later te bereiken, mits lidstaten kunnen aantonen dat de grenswaarden dan overal bereikt zijn. Om de luchtkwaliteit te verbeteren zal de Minister van VROM in 2008 de volgende acties ondernemen:

• In 2008 zal het kabinet het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) vaststellen en dit voorleggen aan de EU om dit uitstel in 2009 te verkrijgen. Het NSL bevat alle nationale en regionale maatregelen die nodig zijn om de overschrijdingen te compenseren zodat er overal en tijdig aan de Europese luchtkwaliteitseisen (2010 voor fijnstof en 2015 voor NO2) zal worden voldaan.

• Generieke maatregelen treffen, die zich voor een belangrijk deel richten op het stimuleren van de toepassing van roetfilters voor diverse voertuigtypen.

• Lokale maatregelen stimuleren, die uiteen lopen van schermen langs snelwegen tot milieuzones in de grotere steden in ons land.

• Via de fiscale vergroening van de mobiliteitsbelastingen, zoals verhoging dieselaccijns, differentiatie van autobelastingen naar vervuilende uitstoot, wordt de luchtkwaliteit nog verder verbeterd. Daarnaast wordt aan de verbetering van de luchtkwaliteit een extra impuls gegeven door lokale overheden de mogelijkheid te geven de parkeertarieven te differentiëren naar vervuilende uitstoot.

Geluid

Door het toegenomen verkeer is op een aantal plekken in ons land de geluidhinder, soms fors, toegenomen. De huidige wetgeving biedt daar tegen onvoldoende bescherming voor burgers. Om de geluidskwaliteit te verbeteren zal de Minister van VROM in 2008 de volgende acties ondernemen:

• In 2008 zal een wijziging van de Wet geluidhinder voor de Rijksinfrastructuur bij de Tweede Kamer worden ingediend. In dit wetsvoorstel zal met behulp van het instrument van de geluidsproductieplafonds de handhaving van de vastgestelde geluidsniveaus worden verbeterd, waarmee de rechtszekerheid in de richting van burgers zal worden hersteld. Daarbij zal ook een vereenvoudigingsslag van de normstelling worden doorgevoerd.

• Voorts zullen de doelstellingen op het gebied van geluid worden herijkt en verder in de tijd doorgetrokken, zodat de sturende werking ervan verbeterd wordt.

• In het kader van de modernisering van de APK wordt bezien of de APK kan worden uitgebreid met een controle op de geluidemissies van voertuigen. Het gaat hier bijvoorbeeld om een check op de aanwezigheid van illegale, lawaaiige uitlaatsystemen bij auto’s, brommers en motoren.

• In de EU wordt ingezet op aanscherping van de geluidsnorm voor bandenlawaai met 3db(A). In de tussentijd wordt de promotie van de aanschaf van stille banden voortgezet als onderdeel van Het Nieuwe Rijden.

• In toenemende mate worden bij de aanleg en onderhoud van Rijkswegen toepassing gegeven aan (zeer) stille wegdekken.

• Voor het spoorverkeer wordt een systeem van naar geluid gedifferentieerde gebruiksvergoedingen vastgesteld ten einde de inzet van meer dan 7db(A) stillere treinen te bevorderen. Verder wordt het gebruik van raildempers als reductiemaatregel erkend.

• Op sommige plekken is sanering de enige optie. Voor het urgente deel van de sanering is de uitvoering gericht op afronding in 2023. Met de introductie van de gewijzigde Wet geluidhinder zullen alle woningen met een toegenomen belasting van 5 db(A) eveneens voor sanering in aanmerking komen.

• Er wordt een beslissing genomen over de vraag of en, zo ja, hoe de saneringsoperaties voor de Rijksinfrastructuur van VROM en VenW kunnen worden samengevoegd.

Bodemsanering

Op veel plaatsen in ons land voldoet de bodemkwaliteit niet aan de eisen die het huidige of toekomstig gewenste gebruik daaraan stelt. In die situaties zijn maatregelen nodig om de kwaliteit te verbeteren of tenminste de risico’s van aanwezige verontreiniging te beheersen. Omdat de maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren kostbaar zijn, vindt sanering zo veel mogelijk plaats in combinatie met herstructurering. Om de bodemkwaliteit te verbeteren zal de Minister van VROM in 2008 de volgende acties ondernemen:

• In 2008 maakt de Minister, op basis van de inventarisatie door provincies en gemeenten van locaties met bodemverontreiniging, waar met het oog op gezondheidsrisico’s maatregelen genomen moeten worden, afspraken met de provincies en gemeenten over welke maatregelen zullen worden getroffen. In 2010 moeten tenminste de risicobeheersende maatregelen getroffen zijn.

• In 2008 maakt de Minister afspraken met de provincies en gemeenten over de inventarisatie van alle locaties met bodemverontreiniging waar niet aanvaardbare risico’s voor ecosystemen of voor verspreiding van verontreiniging aanwezig zijn. In 2015 zullen ook daar waar nodig risicobeheersende maatregelen genomen zijn.

Bij het maken van de afspraken hanteert de Minister de volgende uitgangspunten:

• Ten aanzien van het nemen van definitieve maatregelen (daadwerkelijk saneren) ligt tot 2015 de prioriteit bij situaties waar sprake is van gezondheidsrisico’s en bij herstructurering binnen stedelijk gebied.

• De aanpak van bodemverontreiniging wordt zo veel mogelijk gecombineerd met andere werkzaamheden in het kader van de verbetering van de leefomgeving.

5. Proactief opereren in de internationale arena

In het coalitieakkoord heeft het kabinet uitgesproken dat Nederland een meer actieve en constructieve internationale positie kiest, en voor grensoverschrijdende milieu- en energieproblemen meer Europese samenwerking na wil streven.

Hoewel Nederland absoluut gezien niet tot de grootste vervuilende landen behoort, is de Nederlandse mondiale voetafdruk (qua CO2-uitstoot, gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ruimte in het buitenland) behoorlijk. Nederland voelt zich hiervoor verantwoordelijk en wil daarom efficiënter met energie, natuurlijke hulpbronnen en ruimte omgaan. In de strijd tegen mondiale milieuproblemen, zoals klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, wil Nederland een voortrekkersrol spelen.

De internationale milieubeleidsagenda van het kabinet heeft drie centrale thema’s:

• verbetering proces richting Europa;

• verbetering internationale naleving en handhaving van regels;

• versterkte inzet op biodiversiteit en klimaat.

Daarbij kunnen de eerste twee punten als dwarsdoorsnijdend en generiek worden gezien.

Verbetering van het proces richting Europa vergt het actief van de Minister van VROM samen met de andere betrokken ministeries inzetten in EU-kader op bindende afspraken op het gebied van vervoersemissies, energiebesparing en duurzame energie en het nemen van initiatieven voor enkele nieuwe EU-dossiers die Nederland verder helpen, zoals aanpak van de emissies van de scheepvaart. Daarnaast zal het kabinet actief blijven inzetten op:

• slim reserveren (bijvoorbeeld multifunctioneel) van ruimte voor natuur en biodiversiteit;

• de aanpassing aan klimaatverandering;

• vergroten van het Europese budget voor natuur en milieu;

• het vergroenen van het Europees landbouwbeleid vooral tijdens de Review van de Financiële Perspectieven (2008–2009);

• het operationaliseren van duurzaamheid bij Europese budgetten voor bijvoorbeeld infrastructuur.

Gemaakte internationale afspraken moeten door alle landen worden nagekomen. Alleen dan bereiken we de doelen en ontstaat er een gelijk speelveld voor het bedrijfsleven. Nederland zal zich meer inzetten op de wijze waarop de naleving van de internationale milieuovereenkomsten, inclusief de EU-milieuregelgeving, verbeterd kan worden. Gecoördineerde handhavingsacties in de EU zullen worden gestimuleerd.

In breder internationaal verband zal Nederland actief bijdragen aan het tot stand komen van nieuwe ambitieuze internationale klimaatdoelstellingen voor na 2012 en zich actief inzetten voor het keren van het biodiversiteitsverlies. Nederland zal bijdragen aan het versterken van het internationale institutionele bouwwerk voor de aanpak van milieuproblemen, waaronder versterking van UNEP en het opzetten van een wetenschappelijk panel inzake natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit. De ministers van VROM en OS zullen in 2008 actief lobbyen om meer internationale consensus over duurzaamheidscriteria voor prioritaire productketens te bereiken. VROM concentreert zich hierbij op hout en biomassa voor energiedoeleinden. Beoogd wordt partnerschappen met het bedrijfsleven en NGO’s af te sluiten om prioritaire productketens te verduurzamen. In een aantal landen, waaronder Indonesië, Mozambique en Mali, zal Nederland demonstratieprojecten opzetten voor verduurzaming van biomassaproductie voor energiedoeleinden.

De inzet van Nederland is dat tijdens de VN-klimaatconferentie in december 2007 de onderhandelingen worden gestart met als doel een in 2009 vast te stellen pakket van effectieve en breed gedragen internationale klimaatafspraken. Nederland zal actief aan dit intensieve onderhandelingsproces deelnemen, zowel in de feitelijke onderhandelingen als in het meer informele circuit. Kern van de onderhandelingsinzet is dat de EU zich wil verbinden tot een reductie van 30% van de broeikasgasemissies tegen 2020 ten opzichte van 1990, op voorwaarde dat andere ontwikkelde landen zich tot vergelijkbare emissiereducties verbinden en economisch meer gevorderde ontwikkelingslanden ook een bijdrage leveren. Tegelijkertijd zal in EU-verband, in vervolg op de afspraken die in de Voorjaarsraad van 2007 zijn gemaakt met betrekking tot de emissiereductie inspanningen van de EU, verder gewerkt worden aan de ontwikkeling van het Europese energie en klimaatpakket. De Europese Commissie zal hier voor eind 2007 met een reeks van voorstellen komen.

Alhoewel veel winst te behalen valt met harmonisatie van milieubeleid, vereist de specifieke Nederlandse situatie soms ook flexibiliteit. Soms omdat de specifieke kenmerken van ons land strengere maatregelen dan voor de EU gemiddeld noodzakelijk maken (bijvoorbeeld bij roetfilters op dieselauto’s om luchtkwaliteitsdoelen te halen). Het kan ook betekenen dat – vanwege bijvoorbeeld ruimtelijke overwegingen – op een generieke Europese norm voor de Nederlandse situatie binnen het Europese kader een uitzonderings- of overgangsmaatregel zou moeten gelden (zoals die bijvoorbeeld voor de luchtkwaliteitseis NOx wenselijk is).

6. Minder regeldruk

VROM zet in op minder, maar tegelijkertijd effectievere regels. Daarvoor zijn de laatste jaren al veel maatregelen genomen, zoals het schrappen van overbodige wetten en regels, het samenvoegen van meerdere wetten tot één omgevingsvergunning (WABO), en de omzetting van milieuvergunningen in algemene regels. De naleving van de regels wordt gerichter gehandhaafd. De Minister van VROM gaat door met deze verbeteringen.

In 2008 wordt een nieuwe impuls gegeven aan het verminderen van de VROM-regeldruk. Het opstellen van nieuwe regels en het doorlichten van bestaande regelgeving gebeurt op basis van vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven voor de naleving van de regels. Tegelijkertijd zal de overheid wel streng en effectief optreden als blijkt dat de regels niet worden nageleefd. Het draagvlak voor een dergelijke werkwijze staat of valt bij de professionaliteit van de vergunningverleners en toezichthouders, op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Daarom worden regeldruk, administratieve lasten en de kwaliteit van vergunningverlening en toezicht in samenhangend aangepakt. Het doel: een slimmer, slanker en effectiever systeem waardoor burgers en bedrijven met een minimale regeldruk en toezichtslast regels naleven. Het programma «slimmere regels, betere uitvoering, minder lasten» kent dan ook de volgende onderdelen:

De Cosmetica Voorbij: slimmere regels met een nieuwe doorlichting van regelgeving;

Kwaliteitsimpuls vergunningverlening en toezicht: betere uitvoering door medeoverheden te helpen bij een kwaliteitsverbetering van vergunningverlening en toezicht;

Minder toezichtslasten: effectiever en efficiënter toezicht op burgers en bedrijven door samenwerking, selectiviteit, risicobenadering en doorpakken waar nodig.

Het programma vormt de uitwerking van het in juli aan de Tweede Kamer aangeboden plan van aanpak regeldruk bedrijven dat onder meer tot doel heeft regeldruk en daar aan gekoppelde de administratieve lasten, bestuurlijke lasten en toezichtslasten te verminderen.

De Cosmetica Voorbij

In dit project wordt ervan uitgegaan dat het niet meer genoeg is bestaande wet- en regelgeving te veranderen om de gevoelde regeldruk en de administratieve lasten te verminderen. Er wordt daarom fundamenteel gekeken naar noodzaak en vormgeving van overheidsingrijpen op bepaalde beleidsterreinen, om te kunnen vaststellen of een vermindering dan wel andere inrichting van de overheidsinterventie op het desbetreffende beleidsterrein mogelijk en zinvol is. Het jaar 2007 wordt gebruikt om twee afgebakende domeinen door te lichten. In 2008 wordt een verder aantal nader te bepalen beleidsterreinen doorgelicht, om in beeld te brengen waar vermindering van de regeldruk en administratieve lasten nog meer mogelijk is. Deze acties dragen bij aan de realisatie van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten met 25% te verminderen.

Kwaliteitsimpuls vergunningverlening en toezicht

Dit project is eind 2006 gestart en heeft inmiddels een praktische maatlat opgeleverd, die gebruikt gaat worden om per gemeente en provincie de minimaal benodigde schaalgrootte van de uitvoeringsorganisatie te bepalen. De maatlat wordt momenteel in een beperkt aantal gemeenten en provincies getest, waarna hij medio 2008 aan alle instanties beschikbaar wordt gesteld. Met VNG en IPO is overeengekomen dat de toepassing van de maatlat niet vrijblijvend is, en dat zij daarom zullen bevorderen dat alle gemeenten en provincies het instrument ter hand nemen. Concreet betekent dit dat in 2008 voor iedere uitvoeringsorganisatie de kritische massa wordt bepaald en dat noodzakelijke organisatorische verbeteringen worden geïnventariseerd. Doelstelling is dat binnen deze kabinetsperiode de organisaties die zijn belast met vergunningverlening en toezicht, over voldoende kritische massa beschikken om hun taken op een adequate wijze uit te voeren. Regionale bundeling van expertise wordt overwogen.

Vermindering toezichtslasten

De Minister van VROM zal de Kamer voor het einde van 2007 een strategische uitvoeringsnotitie handhaving aanbieden. Deze notitie beschrijft, aan de hand van facts en figures, de stand van zaken in het toezicht. Op basis van een risicoanalyse wordt aangegeven hoe de VROM-Inspectie haar prioriteiten stelt in de VROM-Nalevingsstrategie. De notitie geeft in haar toekomstperspectief ook het instrumentarium en de mogelijkheden die de VROM-Inspectie heeft om verbeteringen in de handhaving te realiseren. Daarbij wordt geprobeerd de uitvoering en handhaving meer te bundelen, zodat de noodzakelijke professionalisering robuust en effectief kan plaatsvinden. Dit zal tevens leiden tot een vermindering van het interbestuurlijk toezicht.

Bij het thematisch toezicht op medeoverheden, en het toezicht op bedrijven, staan selectiviteit en vertrouwen centraal. Om de toezichtslast te beperken en de kwaliteit van het toezicht te vergroten (Eenduidig Toezicht), werken de toezichthouders van de verschillende inspectiediensten veel samen. De VROM-Inspectie maakt daarbij zoveel mogelijk gebruik van bestaande informatiebronnen. Waar mogelijk zullen doelgroepen van toezicht worden ingedeeld in enerzijds nalevingsgezinde bedrijven en instellingen, en anderzijds overtreders («free riders») die op een andere manier onderzocht worden. Hierdoor komt de toezichtslast vooral bij overtreders te liggen.

Doelstellingen beleidsprogramma 2007–2011
 Pijler 1: Een actieve internationale en Europese rol 
 DoelstellingBeleidsartikel
8Actief bijdragen aan het tot stand komen van nieuwe ambitieuze internationale klimaatdoelstellingen voor na 20123
ProjectDe Millennium Ontwikkelingsdoelen Dichterbij7
 Pijler 2: Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie 
 DoelstellingBeleidsartikel
16Minder regels, minder instrumenten, minder loketten7, 9
ProjectUrgentieprogramma Randstad2
 Pijler 3: Een duurzame leefomgeving 
 DoelstellingBeleidsartikel
21De overheid wil uiterlijk in 2010 duurzaamheid als zwaarwegend criterium meenemen in al haar aankopen7
22Het stimuleren van duurzame consumptie en productie3, 4, 5, 6, 7
23Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar2
24In 2011 moeten Nederlanders meer tevreden zijn over het landschap, zijn groene gebieden gerealiseerd, is het platteland vitaler en dynamischer en wordt geïnvesteerd in natuurgebieden2
26Klimaatbestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegingen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)8
27Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie4
29Het realiseren van een beperkt aantal complexe, samenhangende ruimtelijke opgaven van nationale betekenis1, 2
Werk-programmaSchoon & Zuinig: Zorgen van vandaag – kansen voor morgen3
 Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect 
 DoelstellingBeleidsartikel
63Veiligheidsregio’s zijn georganiseerd en de rampenbestrijding voldoet eind 2009 aan de basisvereisten8, 9
 Pijler 6: Overheid en dienstbare publieke sector 
 DoelstellingBeleidsartikel
69Het oplossen van de 10 meest gevoelde knelpunten bij administratieve lasten7, 9

Toelichting:

In de bovenstaande tabel staat weergegeven in welke beleidsartikelen van de VROM-begroting de doelstellingen uit het beleidsprogramma terugkomen.

Verdeling van middelen uit het Coalitieakkoord (bedragen in € 1 000)
Omschrijving20082009201020112012Categorie
Pijler 2, Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)300600600600600AP
Pijler 2, Kennis voor klimaat3 0003 0003 0003 0003 000FES
Pijler 3, Water en kust: waterkwaliteit/Kennis voor klimaat7 0007 0007 0007 0007 000FES
Pijler 3, Projecten Schoon & Zuinig: overig2 00014 50014 0006 500 Definitief
Pijler 5, CBRN Security1 900    Definitief

Toelichting:

Definitief: deze bedragen zijn definitief toegekend.

AP: aanvullende post, deze bedragen zijn wel toegewezen aan de Minister van VROM, maar zullen jaarlijks bij Kaderbrief/Voorjaarsnota per tranche beschikbaar worden gesteld.

FES: Fonds Economische Structuurversterking, deze middelen worden verdeeld via de reguliere FES-procedure, besluitvorming zal plaatsvinden in de periode augustus tot en met september 2007.

De uitgaven- en lastenenveloppen uit het Coalitieakkoord zijn voor de gehele kabinetsperiode verdeeld over de ministers. De bedragen voor 2008, inclusief de meerjarige doorwerkingen, zijn overgeboekt naar de departementale begrotingen. De resterende bedragen voor 2009 en verder blijven conform de afspraak uit het Coalitieakkoord per departement gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk. Deze bedragen worden jaarlijks bij Voorjaarsnota per tranche beschikbaar gesteld.

Op enkele terreinen loopt de besluitvorming via een apart traject. In afwachting van deze besluitvorming blijven de desbetreffende bedragen ook op de aanvullende post van het Rijk staan. De toedeling naar de departementale begrotingen gebeurt na besluitvorming in de Ministerraad over de aanwending van deze bedragen.

Een deel van de enveloppen wordt verdeeld via het FES. Voor dit deel is de FES-procedure van toepassing. Voor een voortvarende uitvoering van het beleidsprogramma vindt een toetsing van de daarin beschreven programma’s op programmaniveau plaats. Voorzover ten behoeve van de voorgestelde verdeling de FES-wet moet worden aangepast, zal dit zo spoedig mogelijk gebeuren. Om te voorkomen dat de voorziene uitgaven uit het FES in 2008 worden belemmerd omdat de aangepaste FES-wet nog niet is goedgekeurd door het Parlement, zullen in de begroting van het FES voor 2008 de noodzakelijke wetsaanpassingen al worden opgenomen.

De FES-bedragen voor de jaren 2012 en verder zijn voorlopig. Eventueel kan de aangekondigde aanpassing van de voedings- en uitgavensystematiek van het FES leiden tot een herziening van de bedragen, die via het FES lopen. De intensiveringsenveloppen uit het Coalitieakkoord zijn echter structureel. Dit betekent dat de bedragen die nu voor 2012 zijn opgenomen, ook daadwerkelijk voor deze terreinen beschikbaar zijn.

Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2007 (bedragen in € 1 000)
 200720082009201020112012art.nr
Stand Ontwerpbegroting 2007 (Geconverteerd naar XI)1 225 005971 928880 016897 219867 3000 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2007:       
1 Overdracht dossier Klimaat voor Ruimte8 4577 0007 041   1 en 3
2 Herverdeling budgetten industrielawaai10 212     5
3 FES-middelen luchtkwaliteitverkeer33 319     5
4 Bijdrage in de kosten zwerfafval5 2201 4633 2101 023  6
5 RIVM11 1961 808508   7
6 Overige mutaties124 07765 31619 463– 3 57318 48024 992diversen
        
Nieuwe mutaties:       
7 Het Waddenfonds 33 878    2
8 FES-middelen t.b.v. project CO2-opslag2502502 5006 0006 0006 0003
9 Nettering specifieke uitkeringen naar Gemeentefonds en Provinciefonds – 7 634– 7 686– 9 089– 10 623– 10 6234
10 FES-bijdrage 2e tranche t.b.v. het project luchtkwaliteit 40 00040 00040 00030 000 5
11 FES-middelen t.b.v. subsidie Euro-5 motoren 25 00026 000   5
12 Kasschuif m.b.t. uitvoering verkeersmaatregelen FES 34 900– 14 000– 20 900  5
13 Zwerfafval 115 000115 000115 000115 000115 0006
14 Voorlopige invulling Rijksbrede taakstelling apparaat – 5 687– 11 377– 22 752– 45 504– 45 50491
        
Enveloppen uit Coalitieakkoord       
15 Schoon en Zuinig 2 00014 50014 0006 500 3
16 FESKennis voor Klimaat 10 00010 00010 00010 00010 0008
17 Uit pijler 5 t.b.v. CBRN 1 900    9
        
18 Overige mutaties22 4165 002– 650– 22 821– 15 411845 881diverse
Stand ontwerpbegroting 20081 440 1521 302 1241 118 4031 037 9851 015 620979 624 
Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2007 (bedragen in € 1 000)
 200720082009201020112012art.nr
Stand Ontwerpbegroting 2007 (Geconverteerd naar XI)409 953197 381107 56373 67951 9790 
        
Mutaties 1e suppletore begroting 2007:       
19 NSP Breda, Rotterdam, Utrecht, Den Haag64 0579 5326 811– 9 100  2
20 BIRK24 10442 852191250– 5245002
21 Herverdeling budgetten industrielawaai10 212     5
22 FESmiddelen Luchtkwaliteitverkeer33 319     5
23 Overige mutaties27 1328 6965 8121 3981 3981 398diverse
        
Nieuwe mutaties:       
24 Van EZ middelen t.b.v. project CO2-opslag2502502 5006 0006 0006 0003
25 FES-bijdrage 2e tranche t.b.v. het project luchtkwaliteit 40 00040 00040 00030 000 5
26 FES-middelen t.b.v. subsidie Euro-5 motoren 25 00026 000   5
27 Kasschuif m.b.t. uitvoering verkeersmaatregelen FES 34 900– 14 000– 20 900  5
        
Enveloppen uit Coalitieakkoord       
28 FESKennis voor Klimaat 10 00010 00010 00010 00010 0008
        
29 Overige mutaties9 8834 0005 164  32 581diversen
Stand ontwerpbegroting 2008578 910372 611190 041101 92699 45150 479 

Toelichting mutaties:

De mutaties 1e suppletore begroting 2007 zijn toegelicht in de 1e suppletore wet 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 061 XI, nr. 2).

Nieuwe mutaties:

Ad 7) Omdat de vergunningen voor de gaswinning definitief verkend zijn, is er een meerjarige reeks van € 33,878 mln opgenomen om het Waddenfonds tot en met 2026 te kunnen voeden. Dit geld wordt in het Waddenfonds gestort.

Ad 8) Deze mutatie betreft een opboeking van € 60 mln die uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) beschikbaar is gesteld voor het project «Europese aanbestedingsregeling CO2-opslag», als onderdeel van de in totaal € 250 mln die uit het FES bestemd is voor duurzaamheid. De genoemde € 60 mln is bedoeld voor het stimuleren (via een Europese aanbestedingstender) van projecten die voor een periode van 10 jaar naar verwachting 0,4 Mton CO2 per jaar aan ondergrondse opslag zullen opleveren. Gelet op de lange looptijd betreft de mutatie dan ook de periode 2007 tot en met 2019, waarbij de opboeking na 2012 als volgt is: in 2013 tot en met 2018 een bedrag van € 6 mln per jaar en in 2019 een bedrag van € 3 mln.

Ad 9) In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd waardoor gemeenten en provincies de door hun betaalde BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het kabinet heeft besloten ook de bestaande specifieke uitkeringen netto te gaan verstrekken. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat de nettering van de specifieke uitkeringen volledig wordt gecompenseerd. Dienovereenkomstig zijn enkele specifieke uitkeringen op de VROM en WWI begrotingen verlaagd.

Ad 10) Vanuit het FES wordt voor de jaren 2008 tot en met 2011 € 150 mln beschikbaar gesteld voor het treffen van lokale maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Deze maatregelen worden getroffen om de gezondheidsrisico’s te verkleinen.

In 2006 en 2007 is de eerste tranche van € 90 mln ter beschikking gesteld voor lokale maatregelen.

Ad 11) Deze reeks betreft de opboeking van de resterende € 51 mln bestemd voor de stimulering van Euro-5 motoren. Dit liep aanvankelijk via het fiscale traject van de MIA-regeling, maar is eind 2006 omgezet in een VROM-subsidieregeling.

Ad 12) Deze kasschuif van 2009/2010 naar 2008 van € 34,9 mln vloeit voort uit de ramingsbijstelling van de in de diverse jaren benodigde FES-middelen voor het totaal van de diverse subsidieregelingen in het kader van de verkeersmaatregelen luchtkwaliteit.

Ad 13) In 2008 wordt de verpakkingenbelasting ingevoerd. Daarvan zal € 115 mln via de VROM-begroting aan een nog op te richten Afvalfonds worden toegevoegd.

Ad 14) In het Coalitieakkoord is een Rijksbrede personele taakstelling opgelegd. Later zal deze reeks worden ingevuld op specifieke apparaatsinstrumenten.

Ad 15) Binnen het werkprogramma Schoon & Zuinig is budget uit de aanvullende post aan de VROM-begroting toegevoegd. In het bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS) hebben het Rijk, IPO en VNG afgesproken dat provincies en gemeenten zich meer gaan inzetten voor de reductie van broeikasgassen. Ook zal het kabinet zich inspannen om burgers en consumenten te betrekken bij het breiken van de doelstellingen van Schoon & Zuinig.

Ad 16) De mutatie betreft de toevoeging van FES-middelen voor Kennis voor Klimaat, een programma dat zich richt op onderzoek voor het klimaatbestendig maken van Nederland. € 3 mln per jaar komt uit pijler 2 (een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie) van het Coalitieakkoord, € 7 mln per jaar uit pijler 3 (duurzame leefomgeving).

Ad 17) Uit pijler 5 (veiligheid, stabiliteit en respect) is € 1,9 mln toegekend voor maatregelen ten behoeve van CBRN (chemische, biologische, radiologische of nucleaire)-security.

Ad 24 t/m 28) Zie de toelichting bij de uitgaven hierboven.

2.2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

1.1. Algemene beleidsdoelstelling

1.1.1. De ruimtelijke afweging organiseren door het beheren en ontwikkelen van het ruimtelijke instrumentarium

Motivering

Het gaat om het zodanig beheren en ontwikkelen van ruimtelijke instrumenten dat andere overheden kunnen bijdragen aan het versterken en duurzaam ontwikkelen van de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte in Nederland.

Zie ook de Nota Ruimte deel 4 Tekst na parlementaire behandeling (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 435 XI, nr. 153), De uitvoeringsagenda Nota Ruimte (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 435 XI, nr. 3) en de Uitvoeringsagenda 2006 (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 435 XI, nr. 174).

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• De uitwerking van het Nota Ruimte concept «centraal wat moet»;

• De ruimtelijke uitwerking van de pijler «duurzame leefomgeving» uit het Beleidsprogramma;

• Het stellen van nationale kaders en regels en het doorvertalen van relevante Europese beleidskaders;

• Beïnvloeden van de ruimtelijke impact van de Europese regelgeving;

• De coördinatie van de uitvoering van het ruimtelijk beleid;

• Doorwerking van het Rijksbeleid in decentraal beleid;

• Afstemming van het Nederlandse ruimtelijk beleid op dat van de buurlanden.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van de mate waarin andere overheden in staat zijn hun ruimtelijke afweging op een ordentelijke manier te maken. Het nationaal ruimtelijk beleid en de Europese relevante kaders zijn hierbij afgestemd.

Meetbare gegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat ruimtelijke afwegingen integraal en gecoördineerd plaatsvinden, zowel verticaal (tussen bestuurslagen) als horizontaal (tussen departementen).

Tabel 1.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1. Optimalisering van de ruimtelijke afweging
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:8 4889 26811 2247 2795 3124 1172 667
Uitgaven:14 70625 36221 81716 6595 1094 6739 966
Waarvan juridisch verplicht  16 74012 787   
Programma:14 70625 36221 81716 6595 1094 6739 966
 Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren:14 70625 36221 81716 6595 1094 6739 966
  FESprojecten5 80714 68113 02610 045   
  MonitoringNota Ruimte9311 1521 3471 1761 1991 4231 423
  Subsidies algemeen1 3261 097769460460597460
  Overige instrumenten algemeen4 2636 4673 1612 9361 431268585
  Interreg2 3791 9653 5142 0422 0192 3857 498
Ontvangsten:5 85515 78513 00010 033   

Grafiek 1.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-1.gif

Toelichting

De juridische verplichting bestaat in hoofdzaak uit de (FES) projecten Habiforum (circa € 6 mln) en Ruimte voor Klimaat (circa € 7 mln). Daarnaast is ook het kasbedrag voor Interreg (€ 3,5 mln) volledig verplicht.

1.2. Operationele doelstelling

1.2.1. Ruimtelijk instrumentarium ontwikkelen en beheren

Het gaat om het bereiken van een goed ruimtelijk systeem door middel van samenhangende besluitvorming.

Motivering

• Om ruimtelijk relevante wet- en regelgeving te onderhouden;

• Om ruimtelijke afwegingsprocessen te coördineren en optimaliseren;

• Om decentrale overheden in staat te stellen hun ruimtelijke beleid uit te voeren;

• Om het Nederlandse belang in te brengen in Europese kaders die van invloed zijn op de ruimtelijke afweging.

Instrumenten

De belangrijkste instrumenten zijn:

Wet- en regelgeving

a. Wet op de ruimtelijke ordening (WRO)

  De Wro bepaalt hoe ruimtelijke plannen van Rijk, provincies en gemeenten tot stand komen en gewijzigd worden alsook de taken van de overheid en de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen.

  Invoeringswet Wro: het in werking laten treden van het besluit op de ruimtelijke ordening.

b. Wet grondexploitatie

  Doelstelling van de wet is een goede regeling voor kostenverhaal en enkele locatie-eisen bij particuliere projectontwikkeling.

c. Wet voorkeursrecht gemeenten

  Met de wet wordt een vereenvoudiging beoogd van de wetgeving rond grondverwerving door gemeenten en het toekennen van bevoegdheden aan provincie en Rijk.

Kaderstelling

d. Structuurvisies en AMvB’s

  Het beoordelen van provinciale structuurvisies en/of het uitbrengen van Rijksstructuurvisies en AMvB’s (concrete structuurvisies zijn vermeld in begrotingsartikelen 2 en/of 8)

Financieel

e. Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT)

  VROM draagt bij aan het gezamenlijk met VenW uit te brengen Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) inclusief integrale gebiedsontwikkeling, afstemming van spelregels en werkwijzen (budgetafstemming).

f. Fonds Economische Structuurversterking

  Via de Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking/Kennisinfrastructuur (ICES/KIS) wordt (ook) ingezet op het verkrijgen van voldoende wetenschappelijke output in het kader van vernieuwend ruimtegebruik en het opzetten van uitvoeringsgerichte proeftuinen met synergie gericht op een duurzame ruimtelijke kwaliteit.

g. Europese subsidieprogramma INTERREG

  Met INTERREG wordt beoogd de deelname van Nederlandse organisaties aan Europese samenwerkingsprojecten onder het Europese subsidieprogramma INTERREG te stimuleren. Hiertoe wordt de Projectstimuleringsregeling (PSR) ingezet om projecten te stimuleren een INTERREG-aanvraag in te dienen en vindt cofinanciering plaats van INTERREG-projecten (A, B en C) die direct uitvoering geven aan de Nota Ruimte.

Bestuurlijk

h. Gemeenschappelijk ontwikkelingsbedrijf (GOB)

  Het GOB werkt namens het Rijk aan gebiedsontwikkelingsprojecten waar meerdere departementen vanuit verschillende invalshoeken bij betrokken zijn. Het GOB beoogt sneller, beter of goedkoper Rijksdoelen te realiseren in concreet benoemde gebiedsontwikkelingsprojecten. VROM voert het secretariaat en financiert waar nodig de planvoorbereidingskosten voor GOB-projecten en het materieel beheer van gronden.

Communicatie

i. Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP)

  Op 1 juli 2008 treedt de nieuwe Wro in werking. Vanaf dat moment moeten ruimtelijke plannen digitaal worden gemaakt, gebruikt in ruimtelijke processen en procedures en ter beschikking worden gesteld aan een ieder volgens bepaalde afspraken en standaarden. Het digitale plan is vanaf dan het authentieke ruimtelijke plan. DURP is verantwoordelijk voor het opstellen en implementeren van deze standaarden en afspraken, beschreven in het pakket standaarden 2008 dat wordt ontwikkeld.

  Daarnaast wordt een internetportaal (RO-online) ontwikkeld waar deze plannen aan burgers en bedrijven en professionals worden aangeboden. De eerste versie wordt op 1 januari 2008 opgeleverd. De tweede versie moet op 1 juli 2008 actief zijn. Zowel het pakket standaarden als RO-online moeten vanaf 1 januari 2008 beheerd gaan worden.

j. Europese samenwerking

  VROM ziet toe op de ruimtelijke impact van voorgenomen Europese initiatieven en richtlijnen. Daarnaast draagt VROM bij aan het selecteren uit Europese beleidskaders van relevante kernthema’s, (bijvoorbeeld mobiliteit, klimaatbeleid en energie) en stimuleert in Eurodelta-verband grensoverschrijdende samenwerking met Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen.

k. Uitvoeringsagenda Nota Ruimte

  De uitvoeringsagenda Nota Ruimte beschrijft op hoofdlijnen de doelstellingen van ruimtelijk beleid, de verantwoordelijkheden van het Rijk, de rolverdeling binnen het Rijk en tussen Rijk en decentrale overheden, de concrete acties en de financiële inzet.

l. Onderzoek

m. Ruimteforum

  Ruimteforum is een interactief online communicatie-instrument dat de Minister van VROM inzet ter ondersteuning van de RO-professional bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid uit de Nota Ruimte; het programma «Mooi Nederland» in het bijzonder.

Meetbare gegevens

Tabel 1.2. Prestatie-indicatoren (de letters verwijzen naar de opsomming hierboven)
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
a. Invoeringswet Wro (incl. eerste deel vereenvoudiging Wet voorkeursrecht gemeenten) naar Eerste Kamer  Invoeringswet Wro in Staats- blad1-3-2008  
a. Operationeel maken RO-online  Gereed1-7-2008  
a.+ b.  Invoeringsbegeleiding Wro en Grondexploitatiewet  Rijk, provincies en gemeenten zijn voorbereid1-7-2008  
b. Opstarten programma «inzet instrumentarium grondbeleid in de praktijk»  Start programma1-1-2009  
c. Zenden van 2e deel vereenvoudiging Wet voorkeursrecht gemeenten naar de Eerste Kamer  Gereed1-7-2008  
e. Opstellen van een MIRT-projectenboek  MIRT projec- tenboek 2009 gereed en verzonden aan Kamer1-9-2008  
e. Maken van bestuurlijke afspraken tussen Rijk en regio over de aanwending van de MIRT-gelden  Afspraken MIRT 2009 gemaakt en gemeld aan Kamer1-12-2008  
e. Opstellen spelregelkader MIRT  Onderzoek spelregelkader gereed1-7-2008Spelregelkader verwerkt in MIRT 20091-9-2008
g. GOBprojectenVoorbereiding besluitvorming van 5 projecten1-1-2008Ministeriële bekrachtiging van projectbesluiten2008–2009  
g. Afronding businesscase voor Marinevliegkamp Valkenburg (GOB-project) ten behoeve van Rijksbesluitvorming  Gereed1-1-2009  
h. INTERREG III en IV      
1. In uitvoering komen van INTERREG IV projecten binnen B en C met Nederlandse deelname  5020082002013
2. Deelname van Nederland in INTERREG IV B en C.  Een van de grootste deelnemers2013  
3. In uitvoering komen van INTERREG-projecten die uitvoering geven aan NR  102008502013
4. Afronden 157 INTERREG IIIB/C-projecten met NL deelname  Projecten afgerond en resultaten gereedMedio 2009  
5. Communicatie over «lessons learnt» lopende programma’s en opstarten nieuwe programma’s  «Lessons learnt» en toekomst informatie gereed2008  
i. Uitbrengen, implementeren en in beheer nemen van pakket standaarden DURP  Overheden kunnen digi- tale plannen maken, gebruiken en beschikbaar stellen op basis van het pakket stan- daarden 20081-7-2008  
i. Operationeel maken, ondersteuning bieden bij implementatie en in beheer nemen van RO-online  Operationeel zijn RO-online (2e versie)1-7-2008  
i. De standaarden voor digitale plannen worden nader beschreven in een ministeriële Regeling voor digitale plannen  ministeriële Regeling voor digitale plan- nen gereedeerste kwar- taal 2008  
j. Zenden van rapportage over ruimtelijke impact voorgenomen Europese initiatieven en richtlijnen aan Tweede Kamer en Eerste kamer  Gereed1-1-2009  
j. Afspraken over grensoverschrijdende samenwerking Vlaanderen/Nordrhein WestfalenStart inven- tarisatie potentiële samenwerkingsprojecten1-1-2008Resultaten gereed1-1-2009  
j. Selectie van Europese beleidsthema’s uit mobiliteit, klimaatbeleid en energie t.b.v. het benutten van kansen om ruimtelijke doelen dichterbij te brengenAnalyse gezamenlijke beleidsactivi- teiten uit gekozen thema1-1-2008Inventarisatie en selectie prioritaire beleidsactiviteiten   
k. Uitbrengen Uitvoeringsagenda 2008 Nota Ruimte aan de Tweede Kamer  Gereed1-1-2009  
l. Doorwerking Verkenning Ruimtelijke Opgaven 2020–2040Start analyse strategische institutionele vraagstukken1-1-2008Resultaten gereed1-1-2009  
l. Analyse rol en positie planbureaus en adviesradenAnalyse bevoegdheden en sa- menwerking van planbureaus en adviesraden1-1-2008Resultaten gereed1-1-2009  
m. Ruimteforum, Inzet interactieve website ter ondersteuning bij uitvoering RO-beleid– 400 sessies (bezoekers) per dag– tevredenheid website van 58%1-1-2008– 600 sessies (bezoekers) per dag– tevredenheid website van 70%1-1-2009  

1.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 1.3. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/ Op.doelA. StartB. Afgerond
Effecten onderzoek ex postMonitor Nota Ruimte (voorheen Monitoren doelbereiking)– 1e vervolgmetingOD 1.2.1.A. 2007B. 2008
    
Overig evaluatie-onderzoek:   
– evaluatie werkwijze preventief toezicht– werkwijze preventief toezichtOD 1.2.1.A. 2007B. 2008
– evaluatie doorwerking ruimtelijk beleid– Nader in te vullenOD 1.2.1.A. 2007B. 2007
– evaluatie grondbeleidinstrumentarium– Nader in te vullenOD 1.2.1A. 2008

Artikel 2. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur

2.1. Algemene beleidsdoelstelling

2.1.1. Gebiedsontwikkeling stimuleren en de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur realiseren

Motivering

Door middel van het realiseren van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur dient de internationale concurrentiepositie te worden versterkt, krachtige steden en een vitaal platteland te worden bevorderd en (inter)nationale ruimtelijke waarden te worden geborgd en ontwikkeld.

Zie ook de Nota Ruimte deel 4 Tekst na parlementaire behandeling (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 435 XI, nr. 153), de Uitvoeringsagenda Nota Ruimte (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 435 XI, nr. 3) en de Uitvoeringsagenda 2006 (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 435 XI, nr. 174).

Verantwoordelijkheid

Ter zake is de Minister van VROM verantwoordelijk voor de ruimtelijke aspecten van de uitvoering van het Rijksbeleid met betrekking tot:

• Het stellen van nationale kaders en regels en het doorvertalen van relevante Europese beleidskaders;

• Verstedelijking, stedelijke netwerken en centrumvorming (Nieuwe Sleutel Projecten);

• Landschappelijke ontwikkeling (onder andere nationale landschappen en Rijksbufferzones);

• Rivieren, grote wateren en kust (zie ook artikel 8);

• Rijksinfrastructuur.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt mede af van de mate waarin de andere overheden en marktpartijen komen tot gedragen uitvoeringsplannen.

Meetbare gegevens

Het behalen van de Ruimtelijke Hoofdstructuur Nationale doelstelling heeft als effect dat de nationale stedelijke netwerken, Rijksbufferzones, en nationale landschappen als onderdelen van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur worden gerealiseerd. VROM wil dat ter zake de volgende effecten worden bereikt:

• Minimaal gelijk blijven van het aandeel van de woningvoorraad in bundelingsgebieden (54% van de woningvoorraad in 2004);

• Minimaal gelijk blijven van het aandeel werkzame personen in bundelingsgebieden (58% van de werkzame personen in 2004 binnen de bundelingsgebieden);

• 25 tot 40% van alle nieuwe woningen dient binnen bestaand bebouwd gebied te worden gerealiseerd;

• 130% overcapaciteit voor wonen in ruimtelijke plannen;

• Haven- en industriegebied dat geherstructureerd moet worden, wordt verhoogd tot minimaal 1000 tot 1500 hectare per jaar vanaf 2010.

• In 2008 is het aandeel van bebouwing in het landelijk gebied niet toegenomen (in 2007: 24%)

• De beschikbaarheid van mogelijkheden om te kunnen wandelen en fietsen binnen 5 kilometer van de woning voor de vijftig grootste gemeenten is ten opzichte van 2004 toegenomen;

• De beschikbaarheid openbaar groen binnen 500 meter van de woning per woning (m2 per woning) in de vijftig grootste gemeenten is tenminste gelijk gebleven;

• Een toename van de intensiteit van het gebruik in de centra van de Nationale Sleutel Projecten (NSP) en intercityknooppunten (intensiteitsindex in 2002 op waarden 25 respectievelijk 15);

• De ontwikkeling van het areaal aan rode gebieden (woon- en werkgebieden, infrastructuur en glastuinbouw) in nationale landschappen zoveel mogelijk beperken. Het «ja, mits»-principe dat hiervoor thans geldt, zal worden heroverwogen;

• Een toename van het aantal woningen in nationale landschappen voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul). De indicator is in ontwikkeling en komt in 2008 beschikbaar);

• De panorama’s op het landschap vanaf de hoofdinfrastructuur blijven behouden (indicator in ontwikkeling, 2008 beschikbaar);

• Het areaal of oppervlaktepercentage van kernkwaliteiten in de nationale landschappen blijft tenminste gelijk (indicator in ontwikkeling, 2008 beschikbaar);

• 100 hectare ongewenste (bestemming voor) bebouwing/ glas is gesaneerd;

• Meer inwoners van nationale landschappen zijn tevreden over het landschap, meer Nederlanders zijn tevreden over het landschap.(Een uitgebreide beschrijving van bovenstaande indicatoren staat op www.monitornotaruimte.nl.)

Tabel 2.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:174 73592 05046 22644 52544 49242 36342 452
Uitgaven:52 462356 683194 10483 13856 67662 18342 462
Waarvan juridisch verplicht  149 96539 38713 36120 130500
Programma:52 462356 683194 10483 13856 67662 18342 462
 Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen:50 151313 865151 07740 17713 71821 3501 629
  FESBIRK21 22352 193100 6098 9129 43720 130500
  FESnieuwe sleutelprojecten22 300245 77435 33221 1111 800  
  Onderzoek stedelijk gebied169129100100100100100
  Subsidies stedelijk gebied5 12011 17614 0249 3631 692434343
  Overige instrumenten stedelijk gebied1 3394 5931 012691689686686
        
 Landelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen:2 31142 81843 02742 96142 95840 83340 833
  Subsidies landelijk gebied8651352276757575
  Overige instrumenten landelijk gebied845392402412411411411
  Bufferzones1 3805 9076 0996 4706 4706 4696 469
  Belvedere 2 1282 1262 1252 124  
  Het Waddenfonds 33 87833 87833 87833 87833 87833 878
Ontvangsten:43 007302 667138 14131 18711 83620 7282 406

Grafiek 2.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-2.gif

Operationeel doel:

1. Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen

2. Bufferzones

3. Belvedere

4. Waddenfonds

Toelichting:

De juridische verplichtingen voor de FES projecten BIRK (€ 100,6 mln) en Nieuwe sleutelprojecten (€ 35,3 mln) vormen samen met de aanvullende BIRK projecten op subsidies stedelijk gebied (€ 14 mln) het totaal van € 150 mln.

De bufferzonereeks (€ 6,1 mln in 2008) is volledig bestuurlijk verplicht aan de provincies in het kader van ILG. Jaarlijks wordt de reeks Belvedere (€ 2,1 mln in 2008) overgeheveld naar OCW als gevolg van bestuurlijke afspraken. Het volledige bedrag voor de Waddenfonds (€ 33,9 mln) wordt 20 jaar lang overgeboekt naar de Waddenbegroting.

2.2. Operationele doelstelling

2.2.1. Stedelijk gebied van nationaal belang verder ontwikkelen

Motivering

Bij het verder ontwikkelen van stedelijk gebied van nationaal belang gaat om het verbeteren van de leefbaarheid in de steden en de sociaal-economische positie van steden, het versterken van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden, het versterken van bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, het versterken van nationale stedelijke netwerken.

Instrumenten

De belangrijkste instrumenten zijn:

Bestuurlijk

a. Programma Mooi Nederland

  Dit programma beoogt een nieuwe stimulans te geven voor «slim» en kwalitatief hoogwaardig ruimtegebruik voor wonen en werken in binnenstedelijk gebied, alsmede behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit van het (open) landschap.

b. Urgentieprogramma Randstad (UPR)

  Het uitvoeren van die projecten die in het kader van het Urgentieprogramma Randstad onder de verantwoordelijkheid van de Minister van VROM zijn gebracht, hetzij als UPR-project, hetzij als kandidaat UPR-project. Ook het programma Zuidvleugel is onderdeel van het UPR.

c. Visie Randstad 2040

  Het Kabinet heeft gelijktijdig met het Urgentieprogramma Randstad de Startnotitie Randstad 2040 (R2040) vastgesteld. Op basis daarvan zal het kabinet een dialoog vormgeven met decentrale overheden, private partijen, maatschappelijke organisaties en burgers. Aansluitend daarop zal het Kabinet, als onderdeel van het UPR, in 2008 een lange-termijn-visie op de Randstad opstellen.

d. Nationale stedelijke netwerken

  Het Rijk geeft gerichte ondersteuning door middel van kennis en geld (NR-budget) aan de nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra.

e. Kabinetsstandpunt Schiphol

  Het actieprogramma uit het «kabinetsstandpunt 2006» wordt uitgevoerd en hetgeen is vastgelegd in het nieuwe regeerakkoord met betrekking tot de ruimtelijke en milieu-aspecten.

Financieel

f. FES-budget Uitvoering Nota Ruimte;

  Het bijdragen aan integrale gebiedsontwikkeling binnen de Ruimtelijke Hoofdstructuur vanuit het budget uitvoering NR van € 1 mld (2007–2014). Voor de uitvoering van de Nota Ruimte is een budget van € 1 mld beschikbaar ten behoeve van complexe integrale gebiedsontwikkelingsprojecten van nationaal belang. Daarbij is een impuls vanuit het Nota Ruimte-budget gewenst om het gebied op een hoger plan te brengen. De bijdragen van het Rijk zullen met name worden gekoppeld aan de doelstellingen van «Mooi Nederland» en aan de doelstellingen van het Urgentieprogramma Randstad. In 2006 en 2007 zijn in totaal 22 projecten toegelaten tot de verkenningsfase in de procedure NR-budget.

g. Subsidies Nieuwe Sleutelprojecten (NSP);

  NSP wordt ingezet ter ontwikkeling en versterking van 6 centra in nationale stedelijke netwerken door (her)ontwikkeling van HSL-stations en omgeving.

h. Subsidie Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)

  BIRK wordt ingezet ter ontwikkeling en versterking van centra in nationale stedelijke en nationale landschappen door subsidiëring van projecten die kwaliteit toevoegen aan het gebied.

Wet- en regelgeving

i. Tracéwet

  In het kader van de Tracéwet neemt VROM als mede bevoegd gezag besluiten over de aanleg en ruimtelijke inpassing van infrastructuur en de milieurandvoorwaarden.

Meetbare gegevens

Tabel 2.2. Prestatie-indicatoren (de letters verwijzen naar de opsomming hierboven)
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
a. Uitvoeren voorbeeldprojecten grondbeleid waaronder herstructurering bedrijventerreinen  5 projecten opgestart1-1-2009  
a. Onderzoek naar finan- ciering herstructurering bedrijventerreinen  Onderzoek afgerond1-1-2009  
a. Maken van afspraken met decentrale over- heden over gebruik van SER-ladder  Afspraken gemaakt1-1-2009  
a. Opstellen handreiking voor regionale MKBA verstedelijking  Handreiking aan Tweede Kamer ver- zonden1-1-2009  
a. Brief aan Tweede Kamer over nieuwe woningbehoeftencijfers (Primos) inclusief migratiesaldo 0 in nationale landschappen  Gereed1-6-2008  
a. Maken van afspraken met marktpartijen over financiering, programmering en toepassing van instrumenten in relatie tot binnenstedelijk bouwen  Afspraken gemaakt1-9-2009  
b. Urgentieprogramma Randstad (UPR)      
1. Uitvoeren van projecten waar VROM verantwoordelijkheid heeft5 projecten onder ver- antwoordelijkheid VROM; waarvan 1 UPR-project en 4 kandi- daat UPR-projecten1–1–2008Kandidaat UPR-projecten worden UPR- projecten.HaarlemmermeerZuid-plaspolderOude Rijn- zoneSchaalsprong Almere Stadshavens 1-1-20091-1-20091-1-20101-1-20111-1-2011  
2. Besluitvorming Hoekse WaardUitkomsten alternatieven onderzoek en gebiedsvisie gereed1–3–2008Besluitvorming gewenste inrichting + locatie1-4-2008Informeren Tweede Kamer1-5-2008
c. Opstellen lange termijn visie Randstad  Gereed1-1-2009  
c. Formuleren Rijksvisie op stedelijke netwerken buiten Randstad  Brief aan TK en EK (motie Lemstra)1-1-2009  
d. Herijken en zo nodig vernieuwen van de afspraken met de 5 stedelijke netwerken buiten Randstad  Gereed1-6-2008  
e. Kabinetsstandpunt Schiphol      
1. Besluitvorming over maatregelen voor de korte en middellange termijn (2025) om de milieucapaciteit van Schiphol optimaal te kunnen benutten, in relatie tot de integrale ruimtelijke opgaven van de regio  Besluitvorming korte termijn afgerond1-1-2009Besluitvorming middellange termijn1-1-2009
2. Besluitvorming over de lange termijnstrategie voor het nationale luchthavensysteem i.c. de ontwikkeling van de fysieke capaciteit, in relatie tot de integrale ruimtelijke opgave van de regio  Voorbereiding afgerond en besluitvormingstraject aangevangen1-1-2009Gereed1-1-2010
f. Uitvoering Nota Ruimte; Selectie van projecten die in aanmerking komen voor € 250 mln die versneld kan worden ingezet in 2007–2010.22 projecten in verkenningsfase NR budget.1-1-2008– Besluitvorming over toelating van projecten naar volgende fase (versnelling)– Opstellen MKBA’s voor projecten; opstellen business cases voor projecten1-1-2009  
f. Vaststelling van de definitieve Rijksbijdrage aan de volgende 4 zogeheten versnellingsprojecten: Eindhoven A2, Noordelijke IJ-oevers (Amsterdam), Klavertje 4 (Venlo greenport), en Greenports, op basis van business cases/projectexploitaties  Beschikkingen gereed1-1-2009  
g. Oprichting Onderneming Zuidas  Bestuurlijke goedkeuring prospectus1-3-2008Geslaagde veiling aandelen1-7-2008
i. Besluiten Tracéwet (TW) lange procedure 5 besluiten voor majeure, ruimtelijk ingrijpende projecten: A4 Delft-Schiedam, corridor Schiphol Amsterdam–Almere–Lelystad (weg en OV), A13–A16, RW31 Leeuwarden en A15–A12  Voorbereiding besluiten1-4-2008Gereed1-1-2009
i. Besluiten TW verkorte procedure – 20 besluiten over reguliere projecten Rijksinfrastructuur  Eerste 10 besluiten TW verkort1-1-2009  

2.2.2. Landelijk gebied van nationaal belang verder ontwikkelen

Motivering

Om de openheid van het landschap te versterken zullen de planologische randvoorwaarden voor landschappen van nationaal belang moeten worden aangescherpt (in casus de Rijksbufferzones en nationale landschappen). Het tegengaan van verrommeling vraagt niet alleen om het beperken van ongerichte ruimtelijke ontwikkelingen die ten koste gaan van openheid, maar ook om het stimuleren van ruimtelijke functies die bijdragen aan de openheid van het groene landelijke gebied in en rondom verstedelijkte regio’s.

Instrumenten

De belangrijkste instrumenten zijn:

Bestuurlijk

a. Programma Mooi Nederland.

  Dit programma beoogt het tegengaan van «verrommeling» van het landschap en het bevorderen van intensief ruimtegebruik voor wonen en werken in binnenstedelijk gebied.

Wet- en regelgeving

b. Wet grondexploitatie;

  Door de Wet grondexploitatie kan de balans tussen rood en groen/blauw worden behouden en versterkt.

Financieel

c. Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG)

  Het Investeringsbudget Landelijk Gebied wordt ingezet ter verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied.

d. Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)

  Met BIRK wordt beoogd samenhangende oplossingen te laten aansluiten voor functiecombinaties met water, ecologische waarden te versterken, recreatiemogelijkheden voor stedelingen bij de structuurdragers in het gebied te laten toenemen, zodanig dat gebiedseigen kenmerken worden behouden en deze meer identiteit worden gegeven.

e. Bufferzones

  Door het aankopen van gronden in de bufferzones wordt de recreatieve functie van Rijksbufferzones versterkt. In de bestuursovereenkomsten 2007–2013 (ILG) zijn met de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht afspraken gemaakt over de oppervlakten te verwerven gronden ten behoeve van de Rijksdoelen ecologische hoofdstructuur en recreatie om de stad alsmede over het door het Rijk daarvoor aan de provincie ter beschikking gestelde budget.

f. Belvedere

  Belvedere wordt ingezet ter versterking van bijzondere cultuurhistorische waarden.

g. Kwaliteitsatlas

  Met financiële ondersteuning door VROM laat de Stuurgroep Groene Hart een Kwaliteitsatlas Groene Hart ontwikkelen in de vorm van een website. Via de website kunnen partijen uit het gebied kennis en ervaring delen over kwaliteit, elkaar aanspreken op afgesproken kwaliteiten en spiegelen aan elkaars ambities. Neveneffecten zijn verbeterde beeldvorming en bekendheid van het Groene Hart en het zichtbaar maken van verborgen kwaliteiten en een bredere bekendheid van het gebied het Groene Hart.

Kaderstelling

h. Actieprogramma Ruimte en Cultuur (ARC)

  Met het Actieprogramma Ruimte en Cultuur wil het Rijk (OCW, VROM, LNV, VenW, BuZa, EZ en Defensie) anderen verleiden om tot een hogere architectonische en cultuurhistorische kwaliteit van stedelijke en landelijke gebieden te komen. Stimuleringsmaatregelen, kennisontwikkeling, investeringsbudgetten en betere toepassing van wettelijke instrumenten, zoals Welstand en de Wet op de architectentitel dragen daaraan bij.

i. Ecologische Hoofdstructuur

  Met de ecologische hoofdstructuur wordt beoogd een samenhangend geheel van natuurgebieden te ontwikkelen en vast te leggen in ruimtelijke plannen.

j. Nationale Landschappen

  Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerken. De daar aanwezige landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten moeten worden behouden en ontwikkeld. Ongewenste bedrijfsactiviteiten (waaronder glastuinbouw) zullen hier bij voorrang worden gesaneerd. Daarbij wordt de optie van een saneringsfonds verkend.

Meetbare gegevens

Tabel 2.3. Prestatie-indicatoren (de letters verwijzen naar de opsomming hierboven)
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
a. Uitvoeren afspraken met andere overheden windenergie  Gereed1-1-2009  
a. Afspraken over ver- stedelijking 2011–2014 met lagere overheden  Gereed1-1-2010  
a. Stimuleren planologisch kader buitengebied  Stimuleringsprogramma gestart1-1-2009  
a. Inzet kwaliteitsteams  Inzet gestart1-1-2009  
a. Uitvoeren vervolg Structuurvisie «Pano- rama’s en de snelwegzone»  Instrumentarium gereed1-1-2009  
a. Te zamen met OCW uitbrengen van een visie op ruimtelijk kwaliteitsbeleid en ruimtelijk ontwerp  Visie uitge- brachtmedio 2008  
e. Opstellen plan van aanpak transformatie bufferzones  Gereed1-1-2014  
e. Grondaankopen in bufferzone  Overeenkomstig de afspra- ken in het ILG   
e. Uitvoeren afspraken groene partners (G31 en Rijk)  Gereed1-1-2009  
e. Groene verbindingen versneld realiseren  In 2015 heeft Nederland voldaan aan Europese ver- plichtingen voor Natura 20001-1-2016  
g. Rijksprogramma Groene Hart – Uitwerken Basis- atlas tot complete kwali- teitsatlas  Definitieve atlas gereed en operationeel1-1-2009  
j. Uitbrengen stimule- ringsprogramma Ruimtelijke kwaliteit  Gereed1-1-2009  
j. Opstellen maatwerkinstrumentarium sanering «papieren glas», bij voorrang uit te voeren in kwetsbare gebiedenProvinciale inventarisatie uitgevoerd Nadere afspraken met provincies gemaakt1-1-2009  
j. Afwegen noodzaak tot opstellen structuurvisie «Groene gebieden»  Met TK vast- stellen of e.e.a. nodig1-1-2009  
j. Provinciale kaders voor ruimtelijke kwaliteit in nationale landschappenAanjagen verbetering ruimtelijke kwaliteit op Rijksniveau i.s.m. provin- ciale initia- tieven1-1-2008Provinciale kaders gereed1-1-2009  

2.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 2.4. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingBeleidsdoorlichting operationeel doel 2.2.1OD 2.2.1. A. 2008B. 2009
Effecten onderzoek ex post   
Monitor Nota RuimteMonitor Nationale Landschappen1e vervolgmetingNulmeting kernkwaliteiten A. 2007B. 2008
    
Overig evaluatie-onderzoek:   
– evaluatie nationale landschappenNader in te vullenOD2.2.2.B. 2008
– evaluatie doelbereiking ruimtelijke kwaliteitstedelijk gebiedNader in te vullenOD2.2.1.B. 2008
– evaluatie doelbereiking ruimtelijke kwaliteitlandelijk gebiedNader in te vullenOD 2.2.2.B. 2008
– evaluatie doorwerking ruimtelijk beleidNader in te vullenOD 2.2.1 en 2.2.2.B. 2008
– evaluatie werelderfgoedNader in te vullenOD 2.2.2.A. 2008
– evaluatie functiemengingStimulering functiemengingOD 2.2.1. 

Artikel 3. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging

3.1. Algemene beleidsdoelstelling

3.1.1. Klimaatverandering door menselijke beïnvloeding tegengaan net als verzuring van het milieu en de aantasting van de gezondheid door luchtverontreiniging, te bereiken door emissies door de industrie, de landbouw, het verkeer, de binnenvaart, de bebouwde omgeving en de consumenten te beperken.

Motivering

Om een duurzame samenleving te bereiken, waarin mens en natuur minder nadelige (gezondheids)effecten ondervinden van temperatuurstijging en van de uitstoot van schadelijke stoffen. Door milieu een prijs te geven wordt het onderdeel van de besluitvorming over investeringen en gedrag. Inzetten op innovatie wordt steeds belangrijker, evenals internationale samenwerking. De emissiedoelen (CO2, NOx, SO2 en fijnstof) komen meestal in Brussel tot stand en hebben meer en meer een hard en verplichtend karakter. De overheid voert onderhandelingen over internationale verplichtingen in de EU of andere internationale kaders, geeft het noodzakelijke wettelijke stelsel vorm en faciliteert, ook in financiële zin, de uitvoering van het beleid. VROM zet hierbij in op samenwerking, in mondiaal en Europees kader en op nationaal niveau met bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor het vormgeven van wettelijke kaders en het voldoen aan internationale verplichtingen op het terrein van klimaatverandering, verzuring en grootschalige luchtverontreiniging. De Minister van VROM blijft verantwoordelijk voor het VROM-beleid dat wordt uitgevoerd door het Agentschap SenterNovem, dat onderdeel is van EZ.

De Minister van VROM is de eerstverantwoordelijke voor de vormgeving en coördinatie van het project «Klimaat en energie: Schoon & Zuinig». De uitvoering is een gezamenlijke verantwoordelijkheid met de Ministers van EZ, LNV, WWI, VenW en Financiën.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Voldoende medestanders in de internationale onderhandelingen over (middel)lange termijnafspraken en over Europees beleid (in de vorm van richtlijnen, verordeningen, etc.). Het belang van Europees beleid voor het realiseren van nationale verplichtingen neemt sterk toe;

• Draagvlak in de samenleving (bij bedrijven en burgers) om de doelen te verwezenlijken. Het is belangrijk om naast het mobiliseren van koplopers ook het peloton voldoende snelheid te laten maken;

• Technische en bedrijfseconomische haalbaarheid van internationaal vastgestelde emissiereducties en -plafonds.

Meetbare gegevens

Het succes van het beleid kan op diverse manieren worden gemeten. In de eerste plaats door de uitstoot van milieuverontreinigende stoffen te meten, de energiebesparing en de mate van overschakeling naar andere energiedragers. De bijdrage van de overheid daarin is meetbaar door de snelheid en mate van faciliterend beleid vast te stellen (wet- en regelgeving, creëren van de juiste randvoorwaarden). Concrete effectgegevens zijn opgenomen bij de operationele doelen.

Tabel 1.3. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:89 58736 60390 36842 24942 05225 33819 040
Uitgaven:64 08082 81594 189114 222112 27194 13690 437
Waarvan juridisch verplicht  73 78079 41176 01965 39868 565
Programma:64 08082 81594 189114 222112 27194 13690 437
 Realisatie Kyoto klimaatverplichtingen:46 04567 95383 197101 560100 07686 22982 613
  Binnenlandse klimaatinstrumenten23 51618 04221 16736 33933 65722 43116 216
  Clean Development Mechanism22 52949 91162 03065 22166 41963 79866 397
        
 Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken12 0476 1094 2466 0305 6333 7313 646
        
 Beperken aantasting van de ozonlaag57250250250250250250
        
 Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging5 9318 5036 4966 3826 3123 9263 928
Ontvangsten:9 0112502502 5006 0006 0006 000

Grafiek 3.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-3.gif

Operationeel doel:

1. Realisatie Kyoto klimaatverplichtingen

2. Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken

3. Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging.

Toelichting

De bestuurlijk gebonden bedragen bij het operationeel doel «Realisatie Kyoto-klimaatverplichtingen» betreffen met name de bedragen die in de uitvoeringssfeer nodig zijn voor opdrachtverlening aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), voor de uitvoering van haar wettelijke taken. Bij de operationele doelen «Beperken klimaatverandering door post-Kyoto-afspraken» en «Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging» zitten de bestuurlijk gebonden bedragen deels in de uitvoeringssfeer (betreffende de uitvoering van regelingen), deels in contributies ten behoeve van internationale organisaties en voorts in meerjarige onderzoeksprogramma’s.

3.2. Operationele doelstellingen

3.2.1. Realisatie van de nationale Kyoto-klimaatverplichtingen (2008–2012) en van de klimaat- en energiedoelen van het Coalitieakkoord voor 2020

Motivering

Nederland kent in het kader van het Kyoto-Protocol een verplichting om de nationale broeikasgasemissies in de periode 2008–2012 met 6% ten opzichte van 1990 te reduceren. Daarnaast is in het Coalitieakkoord opgenomen, dat Nederland de komende kabinetsperiode grote stappen zet in de transitie naar een van de schoonste en efficiëntste energievoorzieningen in Europa in 2020. Deze energietransitie moet worden bereikt door energiebesparing (naar 2% per jaar), een toename van het gebruik van hernieuwbare energie (naar 20% in 2020) en de afvang en opslag van CO2. Samen met andere maatregelen moet dat leiden tot een reductie van de uitstoot van broeikasgassen, bij voorkeur in Europees verband, van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. Op grond van de meest recente inzichten wordt verwacht dat Nederland de Kyoto-doelstelling gaat halen. De uitdaging is daarom nu vooral gelegen in het realiseren van de ambities voor de periode tot 2020.

Instrumenten

De benodigde aanpak is breed en kent de volgende onderdelen (zie voor meer details het werkprogramma van Schoon & Zuinig dat in september 2007 verschijnt):

• Afspraken met sectoren, maatschappelijke organisaties en andere overheden;

• Een op innovatie gerichte transitiebenadering;

• Beperking van de emissieruimte (via het Europese handelssysteem en nationale systemen ter aanvulling);

• Europees beleid gericht op normstelling;

• Financiële prikkels (subsidies en fiscale faciliteiten);

• Ter aanvulling van nationaal beleid het aankopen van CO2-rechten via het Clean Development Mechanism (CDM);

• Bijdragen aan onderzoek en ontwikkeling van veelbelovende technieken;

• Voorlichting en kennisoverdracht.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008: In 2007 is het fundament gelegd om de ambities voor 2020 (werkprogramma Schoon & Zuinig) te kunnen waarmaken. Het jaar 2008 wordt het jaar waarin de ruwbouw van het overheidsbeleid moet plaatsvinden en in de samenleving moet worden gestart met de uitvoering. De voornaamste prestaties van het ministerie van VROM zijn (voor andere relevante prestaties wordt verwezen naar de begrotingen van EZ, VenW, LNV en het Belastingplan en tevens naar andere paragrafen 5.2.3. in de VROM-begroting en 2.2.3. in de WWI-begroting voor de onderdelen verkeer respectievelijk de bebouwde omgeving):

• Afronding van de afspraken met doelgroepen over de uitvoering van het werkprogramma Schoon & Zuinig (voorzover nog niet afgerond in 2007);

• Samen met andere verantwoordelijke departementen opstellen en aan de Tweede Kamer aanbieden van de jaarlijkse voortgangsrapportage over uitvoering werkprogramma Schoon & Zuinig;

• Inzetten in de Europese Unie op de totstandkoming van beleid en wet- en regelgeving ter realisering van de ambities van de Europese Raad en het kabinet op het gebied van energie en klimaat. Belangrijke dossiers zijn de review van het ETS (gericht op wijzigingen in het emissiehandelsysteem voor de periode na 2012) en een geharmoniseerd Europees beleid met betrekking tot afvang en opslag van CO2 en waar mogelijk veilen van emissierechten;

• Voorbereiding, zonodig door middel van aanvullend onderzoek, met het oog op de begroting voor 2009 van voorstellen gericht op financiële en fiscale stimulering van reductie van de emissie van broeikasgassen, van energiebesparing en van de introductie van hernieuwbare energie;

• Emissiehandel: het implementeren van aanpassingen naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer en van de nationale evaluatie die in 2007 is uitgevoerd. Deze aanpassing is voornamelijk gericht op het robuuster en eenvoudiger maken van het systeem, door het aanpassen van de wetgeving in 2008, zodat de administratieve en zo mogelijk ook de bestuurlijke lasten afnemen;

• Invoering van een intern kostenvereveningssysteem voor de CO2-emissies binnen de glastuinbouw, als voorloper op een mogelijk toekomstige koppeling aan het ETS. Een voorwaarde hierbij is dat de sector met een werkbaar voorstel voor een dergelijk systeem komt;

• Verkenning naar een systeem waarbij voor niet ETS-sectoren CO2 een prijs krijgt;

• Inzetten op het in de nieuwe Europese richtlijn voor hernieuwbare energie opnemen van duurzaamheidscriteria;

• Brief aan de Tweede Kamer inzake uitwerking van het nationaal beleid ten aanzien van CO2-afvang en -opslag. Het samen met bedrijven en samen met EZ voorbereiden van Nederlandse projecten in het kader van het Europese demonstratieprogramma en het maken van afspraken over de bijdrage van de overheid daaraan;

• Instellen van Taskforce Verlichting met producenten, retailers en gebruikers van verlichting. In de taskforce zullen concrete afspraken worden gemaakt om nog in deze kabinetsperiode de sprong te maken naar de meest zuinige verlichting voor openbare-, kantoor- en huishoudelijke verlichting.

• Beleidsnotitie met vernieuwde aanpak voor het beleid ten aanzien van overige broeikasgassen tot 2020. Dit is een van de pijlers om de klimaatambitie van 30% reductie in 2020 te kunnen realiseren;

• Een subsidieregeling ter stimulering en intensivering van klimaatbeleid op lokaal en regionaal niveau voor de periode 2008–2011(opvolger van het BANS-klimaatconvenant);

• Aangezien de totale bijdrage via het CDM aan de Kyoto-taakstelling (2008–2012) nagenoeg is afgedekt met koopcontracten, ligt de focus in 2008 op het, met behulp van een actief risicomanagement op portfolio- en projectniveau, daadwerkelijk geleverd krijgen van de gecontracteerde emissiereducties. Ook zullen de kennisbasis en het netwerk op het gebied van CDM en Joint Implementation (JI) in stand worden gehouden, om aankopen na 2012 mogelijk te maken.

Indicatoren:

In de periode 2008–2012 moet de emissie van de broeikasgassen met 6% zijn gereduceerd ten opzichte van het basisjaar 1990. Dit betekent naar verwachting (de VN dient dit nog goed te keuren) een gemiddeld toegestaan emissieniveau van max. 200,5 Mton CO2-eq. per jaar. Het Kyoto-beleid is ten opzichte van voorgaande jaren enigszins gewijzigd en kent nu twee hoofdsporen:

• Het zoveel mogelijk beperken van de nationale emissies. Ten gevolge van het post-Kyoto-beleid (project Schoon & Zuinig) kunnen de emissies lager uitkomen dan de huidige ECN-prognose (zie tabel 3.2);

• Voor zover de nationale emissies het niveau van 200,5 Mton CO2-eq. overschrijden, wordt het verschil gecompenseerd door de aankoop van emissierechten via Joint Implementation (JI) en het CDM. De huidige inschatting is dat hiervoor over de gehele periode 2008–2012 gerekend circa 75 Mton aan rechten nodig is. Met de beschikbare budgetten lijkt dit binnen bereik.

Het totaalbeeld laat zien dat Nederland op basis van de huidige inzichten zijn Kyoto-verplichting zal realiseren. De benodigde aankoop van CDM/JI-credits bedraagt daarbij circa 15 Mton per jaar (75 Mton gerekend over 5 jaar), eerder bedroeg het doel 20 Mton per jaar.

Begin 2004 is de binnenlandse taakstelling vertaald naar streefwaarden voor de diverse sectoren, waarbij werd uitgegaan van de aankoop van 20 Mton aan CDM/JI-credits per jaar. Hiermee werd transparant gemaakt welke inspanning per sector wordt gevraagd. Recente ontwikkelingen zoals de vaststelling van het emissieplafond van het nationale allocatieplan voor het Europese handelssysteem (ETS) brengen met zich mee dat de verwachte emissieniveaus rond 2010 voor sommige sectoren nogal afwijken van de streefwaarden. Tabel 3.2. geeft hiervan een beeld.

Tabel 3.2. Streefwaarden binnenlands klimaatbeleid (2008–2012) en laatste prognose voor 2010
SectorenStreefwaarden 2008–2012 (Mton/jr)Recente prognose ECN 2010 (Mton/jr)
Industrie/energie109,2104,5
Landbouw7,6*8,8
Gebouwde omgeving28,327,4
Verkeer38,739,7
Overige broeikasgassen35,434,9**
Emissies bossen0,10,1
Totale landelijke emissie219,3215,4

* Bij toename van het areaal glastuinbouw tot 11 500 hectare of meer, wordt de CO2-streefwaarde voor de landbouw verhoogd van 7,6 Mton tot maximaal 8,2 Mton.

** Exclusief de effecten van de voorgestelde opt-in voor lachgas in de chemie.

Voor de periode na 2012 (post-Kyoto) gelden de ambities uit het Coalitieakkoord voor 2020:

• 30% reductie van broeikasgassen (CO2, lachgas, methaan en de fluorgassen) in 2020 ten opzichte van 1990. Dit betekent een overblijvende nationale emissieruimte van 150 Mton CO2-eq. in 2020;

• Een toename van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen naar 20% van het nationale energiegebruik in 2020;

• Een geleidelijke versnelling van het tempo van energiebesparing naar 2% efficiency-verbetering per jaar.

3.2.2. Beperken klimaatverandering door mondiale post-Kyoto afspraken

Motivering

Voor de langere termijn is het nagestreefde doel de klimaatverandering te beperken tot een maximale temperatuurstijging van 2°C ten opzichte van de periode voor de industriële revolutie (1870). Klimaatverandering door menselijke beïnvloeding is een mondiaal probleem en kan uiteindelijk alleen maar effectief worden bestreden door een mondiale aanpak. Daarom zet Nederland zich samen met de andere EU-landen krachtig in om op mondiaal niveau vervolgafspraken op het Kyoto-Protocol tot stand te brengen. De EU heeft daartoe in 2007 betekenisvolle stappen gezet die nu een vervolg moeten krijgen.

Instrumenten

De aanpak, die in meer detail wordt uitgewerkt in de regeringsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Toekomstig internationaal klimaatbeleid (verschijnt in september 2007), bestaat uit de volgende onderdelen:

• Internationale onderhandelingen, o.a. in het kader van het UNFCCC (UN Framework Convention on Climate Change);

• Bi- en multilaterale overleggen (formeel en informeel);

• Internationale samenwerkingsprojecten;

• Voorlichting en kennisoverdracht;

• Wetenschappelijk onderzoek gericht op aanvulling en versterking van de Nederlandse inzet in de EU positievorming.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

De voornaamste prestaties van het ministerie van VROM zijn (voor andere relevante prestaties wordt verwezen naar de begrotingen van VenW, LNV en BuZa/OS):

• Inzetten in de EU en de UNFCCC op afspraken die op effectieve, efficiënte en rechtvaardige wijze de doelstelling om de temperatuurstijging te beperken tot maximaal twee graden ten opzichte van de periode voor de industriële revolutie (1870), binnen bereik te houden;

• Wetenschappelijke onderzoeken, assessments en beleidsanalyses laten uitvoeren ter ondersteuning van de EU-positie in de internationale onderhandelingen;

• Dialoog met (internationale) bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties intensiveren met als doel samenwerking aan concrete oplossingen in internationaal verband.

Indicatoren:

Vertrekpunt voor het post-Kyoto-beleid zijn de maximale emissieniveaus die gerealiseerd moeten zijn in de Kyoto-periode 2008–2012. Samen met de EU streeft Nederland in de mondiale context naar beleid van ontwikkelde landen gericht op CO2-emissiereducties van 30% in 2020 en 60–80% in 2050 ten opzichte van 1990 (voor sommige andere broeikasgassen 1995). De EU heeft hierin in 2007 reeds belangrijke (unilaterale) stappen gezet.

3.2.3. Beperken aantasting van de ozonlaag

Motivering

Aantasting van de ozonlaag leidt tot verhoogde UV-straling, waardoor gezondheidsproblemen, met name huidkanker en oogproblemen zoals staar toenemen. Om het risico daarop te verminderen zijn internationale afspraken gemaakt om de concentraties van ozonlaagafbrekende stoffen op het niveau van vóór het «gat in de ozonlaag» (1980–1990, de basiswaarde) terug te brengen. In het Montreal Protocol is daarom voor verschillende stoffen vastgelegd binnen welke termijnen de productie en consumptie van deze stoffen moet worden afgebouwd1. De reductieschema’s voor ontwikkelde landen zijn strenger dan voor ontwikkelingslanden.

Instrumenten

De benodigde aanpak is breed en kent de volgende onderdelen:

• Internationale onderhandelingen gericht op de naleving van het Montreal Protocol, versnelling van de uitfasering van HCFK (zachte chloorfluorkoolstofverbindingen) en afname van het gebruik van methylbromide als Quarantaine- en Preshipment (QPS) toepassing;

• Ondersteuning van ontwikkelingslanden bij de naleving van het Montreal Protocol via het Multilaterale Fonds van het Montreal Protocol;

• Europees beleid gericht op de uitfasering van de productie en consumptie (EG Verordening 2037/2000);

• Verbeteren nationale regelgeving gericht op het voorkomen/beheersen van emissies en de inzameling van ozonlaagafbrekende stoffen ten behoeve van recycling, regeneratie en vernietiging;

• Voorlichting en kennisoverdracht (en overleg met betrokkenen) ter bevordering van het gebruik van milieuvriendelijke alternatieven (ook wereldwijd);

• Onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van alternatieven voor het gebruik van methylbromide en milieuvriendelijke alternatieven voor koelapparaten.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

In 2007 wordt het fundament gelegd voor afspraken over de toekomst van het Montreal Protocol. In 2008 zal VROM zich blijven inzetten in internationale fora op het in samenhang realiseren van de ambities voor het herstel van de ozonlaag en klimaat. Dit houdt onder andere in de realisatie van de uitfasering van CFK (harde chloorfluorkoolstofverbindingen) in ontwikkelingslanden per 2010, het versneld uitfaseren van HCFK, mogelijk en waar nodig opnemen van nieuwe ozonlaagafbrekende stoffen in het Montreal Protocol en het versterken van de afspraken over maatregelen tegen illegale handel in ozonlaagafbrekende stoffen.

Overige prestaties die door VROM geleverd worden zijn:

• Uitbreiden van de nationale regelgeving met betrekking tot de inzameling van ozonlaagafbrekende stoffen;

• Nationale regelgeving met betrekking tot opleidingseisen voor personeel dat met ozonlaagafbrekende stoffen werkt;

• Beëindiging van het gebruik van methylbromide voor kritische toepassingen;

• Onderzoek naar de toepassing van methylbromide voor QPS (wereldwijd);

• Verdere afspraken met de koelsector over de toepassing van milieuvriendelijke alternatieven, zoals koeling met natuurlijke koudemiddelen (CO2 en ammoniak);

• Jaarlijkse voortgangsrapportage aan de Europese Commissie en het UNEP Ozon-secretariaat.

Indicatoren:

Concentraties ozonlaagafbrekende stoffen en dikte ozonlaag

  De effecten van het (met name internationale) beleid zijn af te leiden uit de concentraties ozonlaagafbrekende stoffen in de stratosfeer en de diameter van het gat in de ozonlaag, gemeten over enkele jaren. Eind 2006 is de vier-jaarlijkse analyse van het Wetenschappelijk Assessment Panel onder het Montreal Protocol verschenen. Daaruit blijkt dat de concentratie chloorhoudende stoffen in de stratosfeer afneemt. Het Montreal Protocol is effectief. De prognoses in het rapport van 2006 zijn echter minder rooskleurig dan eerdere wetenschappelijke prognoses. Herstel van het gat in de ozonlaag aan de Zuidpool wordt nu in 2065 verwacht in plaats van 2050 zoals eerder werd gedacht. Dit is onder andere het resultaat van de zeer sterke toename van het gebruik en de productie van ozonlaagafbrekende stoffen (HCFK) in ontwikkelingslanden en een groter effect van zogenoemde kortlevende ozonlaagafbrekende stoffen dan eerder werd verondersteld. Ook klimaatverandering en broeikasgassen hebben invloed op de mate van herstel van de ozonlaag.

Versnelling van het uitfaseringschema HCFK ontwikkelingslanden

  Een belangrijk resultaat van onder andere de Nederlandse inzet in de internationale onderhandelingen in 2007 en 2008 zal zijn de aanpassing (versnelling) van het uitfaseringschema van HCFK voor ontwikkelingslanden.

Productie- en consumptiecijfers

  Nederland rapporteert de gegevens over productie en consumptie van de gereguleerde stoffen aan de Europese Commissie. De Commissie dient deze cijfers in bij het VN Ozon Secretariaat, die controleert of het Montreal Protocol wordt nageleefd. Tot nog toe ligt Nederland (en de EU) voor op het schema ten opzichte van de doelstellingen in het Montreal Protocol. Recente gegevens zijn beschikbaar via de UNEP-website:http://ozone.unep.org/Data_Reporting/Data_Access/.

Emissiegegevens:

  De belangrijkste indicatoren voor emissies van ozonlaagafbrekende stoffen zijn halon, CFK, methylbromide en HCFK.

3.2.4. Beperking verzuring en grootschalige luchtverontreiniging

Motivering

Om verzuring en andere aantasting van het milieu door luchtverontreiniging te beperken en door emissies door de industrie, de landbouw, het verkeer, de bebouwde omgeving en de consumenten te reduceren. Uit de in april 2007 verschenen Grootschalige Concentratiekaart Nederland (GCN) blijkt dat Nederland mede dankzij het extra pakket aan maatregelen inmiddels op de meeste plaatsen aan de Europese luchtkwaliteitseisen kan voldoen. Voor met name fijnstof en NO2 zijn in 2006 op enkele lokale «hotspots» de gestelde normen overschreden. Het blijft daarom noodzakelijk vooral op lokaal niveau extra maatregelen te nemen. Daarnaast zal met de inwerkingtreding van de Europese Richtlijn Luchtkwaliteit (voorzien voor begin 2008) een samenwerkingsprogramma van maatregelen van start gaan, in de vorm van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Bij de onderdelen 5.2.1. en 5.2.3. is de aanpak opgenomen met betrekking tot de verbetering van lokale luchtkwaliteit respectievelijk het bevorderen van duurzame mobiliteit.

Instrumenten

• Wet- en regelgeving;

• De herziene Richtlijn Nationale Emissieplafonds/NEC;

• Onderzoek (grote onderzoekprogramma’s);

• Voorlichting en kennisoverdracht (overleg met betrokkenen);

• Afspraken met andere overheden.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

• Vaststelling door EU van de herziene Luchtkwaliteitsrichtlijn (begin 2008);

• Vaststelling door EU van de herziene NEC-Richtlijn 2020 (in tweede helft van 2008);

• Vaststelling van de herziene UN-ECE (VN Economic Commission for Europe) Conventie Long Range Transboundary Air Pollution;

• Vaststelling van de herziene UN-ECE Protocollen Heavy Metals (eerste helft 2008);

• Acties naar aanleiding van de uitkomsten van het MNP-onderzoek naar de onzekerheden rond fijnstof;

• Besluitvorming over de emissies van ammoniak naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek naar het zgn. «ammoniak-gat» (dat wil zeggen het verschil tussen de gemeten en de berekende waarden);

• Vaststelling GCN kaarten 2008.

Indicatoren:

• Emissieniveaus voor de diverse verzurende en luchtverontreinigende stoffen. Voor de (middel)lange termijn (2005 en 2010) zijn tussendoelen vastgesteld voor luchtkwaliteit en emissies. Over de emissiedoelen is in 2006 aan de Tweede Kamer en aan Brussel gerapporteerd in de «Nationale Rapportage NEC-plafonds 2006» (Uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2006 (Kamerstukken 2005–2006, 28 240 XI, nr. 66)), zie onderstaande tabel. Voor de NEC-emissiestoffen SO2, NOx, NH3 en VOS wordt volgens de laatste NEC-rapportage met het huidige vastgestelde beleid het plafond zo goed als zeker gehaald voor VOS en NH3. Het SO2-plafond lijkt ook haalbaar, nu het SO2-convenant met de energiebedrijven is gesloten. Alleen voor NOx lijken aanvullende maatregelen nodig om tijdig aan het plafond te voldoen;

• Voor de effectindicatoren met betrekking tot lokale luchtkwaliteit wordt verwezen naar tabel 5.2. bij onderdeel 5.2.1.

Tabel 3.4. Emissies 1980, 1990, 2000 en 2004, doelstellingen en prognoses 2010 (Kton/jr)
 1980199020002004201020102010
     Gotenburg ProtocolNEC-RichtlijnRaming
SO24811927365505051
NOx596582419379266260269–265
NH3234250152134128128126
VOS569467236181191185162

Bron: Milieubalans MNP 2006

Tabel 3.5. Sectorplafonds van de doelgroepen voor 2010 (Kton)
 SO2NOxNH3VOS
Industrie11,565361
Energie13,5  
Raffinaderijen14,5  
Consumenten112729
HDO* en Bouw17133
Landbouw05961
Verkeer4158355
Onverdeeld4,513186
Totaal50260128185

Bron: «NEC-Rapportage 2006», uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2006 (bijlage bij Kamerstukken 2005–2006, 28 240 XI, nr. 66).

* HDO = Handel, Diensten en Overheid emissietaakstelling 2010 (Kton/jaar) volgens de NEC-richtlijn.

3.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 3.6. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. Start B. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingEvaluatie klimaatbeleidOD 3.2.1.A: 2004B: 2005Kamerstukken II, 2005–2006, 28 240, nr. 3
 Streefwaarden sectoren klimaatbeleidOD 3.2.1.A: 2005B: 2006Kamerstukken II, 2005–2006, 28 240, nr. 43
 Evaluatie Reductieprogramma overige broeikasgassenOD 3.2.1.A: 2005B: 2006Kamerstukken II, 2005–2006, 28 240, nr. 47
     
Effectenonderzoek ex postEvaluatie emissiehandelOD 3.2.1.A: 2006B: najaar 2007 
     
Overig evaluatieonderzoekActualisatie uitstoot broeikas-gassen in het SE- en GE-scenarioOD 3.2.1.A: 2007A: 2007www.ecn.nl (ECN-E-07–028)
 NEC-rapportage 2006OD 3.2.4.A: 2006B: 2006Kamerstukken II, 2006–2007, 28 240, nr. 66
 Toetsing toereikendheid voor NL van heavy metal en POP-protocollen (UN/ECE)OD 3.2.4.A: 2008B: 2008 
 Beleidsgericht onderzoek-programma fijnstof(terugdringen onzekerheden rond fijnstof)OD 3.2.4.A: 2007B: 2008 
 Beleidsgericht onderzoeksprogramma Lucht & Klimaat (onderzoek effecten lucht- en klimaatmaatregelen op elkaar)OD 3.2.4.A: 2008B: 2009 

Artikel 4. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem

4.1. Algemene beleidsdoelstelling

4.1.1. De verbetering van de milieukwaliteit van water en bodem bevorderen

Motivering

Om een duurzame milieukwaliteit van het bodem- en watersysteem te realiseren. En om in samenhang daarmee:

• Gebiedsspecifieke Rijksmilieudoelen te realiseren;

• Een ecologisch duurzame landbouw te realiseren;

• Een optimale waterketen veilig te stellen;

• Een verantwoord gebruik van de bodem te garanderen;

• Een duurzaam gebruik van de biodiversiteit te bevorderen en ecosystemen in te zetten voor het realiseren van milieukwaliteitsdoelen in bijvoorbeeld de landbouw.

Verantwoordelijkheid

• De Minister is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van generiek en gebiedsspecifiek rijksbeleid en het faciliteren van de uitvoering daarvan door andere overheden, burgers en bedrijven. Voor water betreft dit vooral de normstelling voor grond- en oppervlaktewater; de beheersverantwoordelijkheid ligt bij de Minister van VenW.

• De Minister van VROM is verantwoordelijk voor de milieukwaliteit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de vogelhabitatrichtlijn (VHR). Wat betreft de landbouw gaat het vooral om de milieukaders die voortvloeien uit de normstelling voor bodem en grond- en oppervlaktewater, alsmede om duurzaam gebruik van biodiversiteit.

• De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de realisatie van de EHS en voor het sectorale beleid Duurzame Landbouw (implementatie van het mestbeleid en beleid voor gewasbeschermingsmiddelen).

• De Minister van VROM is medeverantwoordelijk voor beleidsvoorstellen van andere ministers, waar deze consequenties hebben voor de milieukwaliteit van het bodem- en watersysteem.

• De Minister van VROM is verantwoordelijk voor de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening.

• De Minister van VROM coördineert de kabinetsbijdrage aan het Europees milieubeleid en aan beleid ten dienste van duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau (bijvoorbeeld duurzaam gebruik van bodem en water als natuurlijke hulpbronnen).

Externe factoren

Sterk bepalend voor realisatie van de doelstelling is de mondiale marktwerking in de landbouwsector en de ontwikkeling van het Europese landbouwbeleid. Verontreinigingen uit het verleden zullen nog lang invloed hebben op de kwaliteit van bodem en water. Het gebruik van bodem en water is afhankelijk van een complex van factoren op economisch, sociaal en cultureel gebied. Het vergt een lange adem om het «ecosysteemdenken» stevig te verankeren in dit complex.

Meetbare gegevens

Meetbare effectgegevens zijn opgenomen bij de operationele doelen.

Tabel 4.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:59 407143 581103 892114 377267 230283 723283 728
Waarvan garantieverplichtingen 65 34465 34465 34465 34465 34465 344
Uitgaven:155 085160 231171 362181 910202 061218 379218 384
Waarvan juridisch verplicht  149 187132 73226 13318 07120 327
Programma:155 085160 231171 362181 910202 061218 379218 384
 Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem3 4262 0071 6341 7892 0332 0332 033
        
 Saneren van verontreinigde bodems148 214143 214142 359142 926158 346184 025184 028
 Verbeteren van de milieukwaliteit van water1 4953 57813 16413 16113 70913 70913 709
        
 Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied9096 2029 87221 20925 67216 59616 596
        
 Bevorderen van duurzame landbouw1 0415 2304 3332 8252 3012 0162 018
Ontvangsten:23 09222 08823 20021 600200  

Grafiek 4.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-4.gif

Operationeel doel:

1. Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem

2. Saneren van verontreinigde bodems

3. Verbeteren van de milieukwaliteit van water

4. Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied

5. Bevorderen van duurzame landbouw.

Toelichting

Bij bodemsanering zijn de budgetten vrijwel voor 100% verplicht in verband met de systematiek van goedkeuring van meerjarensaneringsprogramma’s. Deze programma’s hebben een looptijd tot en met 2009.

Bij het operationeel doel «Verbeteren milieukwaliteit van water» zitten de bestuurlijk gebonden bedragen met name in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld de uitvoering van de wettelijke taak van de Commissie van Deskundigen ex artikel 17 van de Waterleidingwet. Ook de gelden voor de uitvoering van de Toekomstagenda Milieu zijn niet-flexibel.

Bij het operationeel doel «Bevorderen gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied» zijn de bestuurlijk gebonden bedragen de gelden die beschikbaar zijn ten behoeve van de in december 2006 getekende ILG-Bestuursovereenkomsten 2007–2013.

Bij het operationeel doel «Bevorderen van duurzame landbouw» zitten de bestuurlijk gebonden bedragen met name in de uitvoeringssfeer, bijvoorbeeld als uitvloeisel van het convenant Glastuinbouw en Milieu (GLAMI) en de uitvoering van de wettelijke taak van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB).

Ook de gelden voor het stimuleren van gecombineerde luchtwassers (onderdeel van de FES-gelden) zijn niet-flexibel.

4.2. Operationele doelstellingen

4.2.1. Verbeteren milieukwaliteit bodem

Motivering

• Om de chemische, fysische en biologische bodemkwaliteit te realiseren, die vereist is voor een optimale benutting van de kansen van het bodemsysteem. Dat wil zeggen geen nadelige effecten meer van handelingen op de bodem en «de juiste functie op de juiste plek» om onnodige beheerskosten en functieverlies van de bodem te voorkomen;

• Om nieuwe verontreinigingen en aantastingen van het bodemsysteem «zoveel als redelijkerwijs mogelijk» te voorkomen;

• Om de gebruiksmogelijkheden van de al verontreinigde (water)bodems te optimaliseren. Daarbij is essentieel dat de gewenste bodemkwaliteit bestuurlijk wordt vastgesteld.

Instrumenten

• Wettelijke regelingen: Wet milieubeheer, Wet bodembescherming, Wet verontreiniging oppervlaktewateren en hierop gebaseerde besluiten, met regels voor het toepassen van bouwstoffen, het hergebruik van grond en bagger, met eisen voor bodemintermediairs en eisen voor bodembescherming bij stortplaatsen;

• Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB);

• Thematische EU-strategie bodem;

• Handreikingen voor het bevoegd gezag als toetsingsinstrument voor verbetering van de bodemkwaliteit bij ruimtelijke ingrepen;

• Ondersteuning bevoegd gezag door uitvoeringsorganisatie Bodem+ bij de uitvoering van het bodembeleid.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Versterking van het preventieve bodembeschermingsbeleid doorherziening van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten en betere verankering van deze richtlijn in de regelgeving;

• Verbetering van het toetsingskader voor een goede bodemkwaliteit door uitbouw van de handreiking met referenties voor een goede bodembiologische kwaliteit van landbouwgronden en natuurgebieden en maatregelen om die te bereiken;

• Bijdrage leveren aan de thematische EU-strategie bodem via nationale standpunten en implementatie van deze strategie na vaststelling;

• Ontwikkelen van handreikingen voor het bevoegd gezag als toetsingsinstrument voor verbetering van de bodemkwaliteit bij ruimtelijke ingrepen;

• Verbetering van het inzicht in de bestaande en gewenste bodemkwaliteit ten behoeve van het grondverzet in Nederland door middel van het verder uitbouwen van het digitaal bodemfunctie- en bodemkwaliteitskaartsysteem.

Effectindicatoren:

Tabel 4.2. Effectindicatoren milieukwaliteit bodem
EffectindicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
Aantal nieuwe gevallen van bodemverontreinigingNulmeting*2009Geen toe- name t.o.v. nulmeting2012  
Aantal en % vastgelegde gebieden op bodemkwaliteitskaarten02007100 (25%)2008200 (50%)2009

* registratie resultaten nulmeting in Milieubalans en nog in ontwikkeling zijnde digitaal bodemkwaliteitskaartsysteem

In het Besluit bodemkwaliteit is voorgeschreven dat binnen een half jaar na inwerkingtreding (op zijn vroegst 1 oktober 2007) van dit besluit de gemeenten op een kaart hebben vastgelegd voor welke gebieden de bodemfunctieklasse «wonen» en voor welke gebieden de bodemfunctieklasse «industrie» geldt. De bijbehorende maximale waarden voor de bodemkwaliteit kunnen worden beschouwd als doelen ten aanzien van de gewenste bodemkwaliteit. Binnen drie jaar na inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit dient dit besluit te worden geëvalueerd; die evaluatie biedt een indicatie voor het doelbereik. Voor de overige gebieden geldt dat alleen schone grond mag worden toegepast.

4.2.2. Saneren van verontreinigde bodems

Motivering

Om gezondheidsrisico’s weg te nemen of te beheersen en om beperkingen voor grondgebonden en economische ontwikkelingen weg te nemen (zie ook brief Voortgang bodemsanering, (Kamerstukken II, 2004–2005, 28 199 XI, nr. 11).

Uiterlijk in 2015 zullen in alle gevallen waarbij op basis van het huidige gebruik onaanvaardbare risico’s zijn geconstateerd, maatregelen zijn genomen om die risico’s weg te nemen of te beheersen.

Het Rijk zal vanuit het bodemsaneringsbeleid tot uiterlijk 2030 het wegnemen van beperkingen bij grondgebonden ruimtelijke en economische ontwikkelingen faciliteren. Criterium daarbij is dat door de aanwezigheid van bodemverontreiniging geen stagnatie mag optreden in gewenste ontwikkelingen. Hierbij wordt nauw aangesloten bij het beleid voor «Mooi Nederland», het beleid «Van aandachtswijk naar krachtwijk» en het beleid gericht op duurzame energie en adaptie aan klimaatverandering.

Instrumenten

• Wet- en regelgeving bodemsanering: uitvoeren, onderhouden en ontwikkelen van de Wet bodembescherming en daarop gebaseerde besluiten. In 2008 wordt voortgegaan met de ontwikkeling van de gevalsoverstijgende aanpak;

• Verlenen van subsidies in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en de Wet bodembescherming;

• Kennisontwikkeling en kennisoverdracht door de Stichting Kennisontwikkeling en -overdracht Bodembeheer (SKB) en kennisoverdracht en ondersteuning aan het midden- en kleinbedrijf door het Bodemcentrum;

• Ondersteuning van het bevoegd gezag door Bodem+ bij de uitvoering van het bodemsaneringsbeleid.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Op basis van de inventarisatie door provincies en gemeenten van locaties met bodemverontreiniging, waar met het oog op gezondheidsrisico’s maatregelen genomen moeten worden, afspraken maken met de provincies en gemeenten over welke maatregelen worden getroffen;

• Afspraken maken met de provincies en gemeenten over de inventarisatie van alle locaties met bodemverontreiniging waar niet aanvaardbare risico’s voor ecosystemen of voor verspreiding van verontreiniging aanwezig zijn;

• Ondersteunen en faciliteren van lokale overheden bij het invullen van hun (decentrale) bodembeleid door het subsidiëren van de implementatie van een handreiking voor het invullen van lokale bodemambities en de ontwikkeling van de instrumenten hiervoor. Dit betreft de zogeheten risicobeoordelingsmethodieken.

Prestatie-indicatoren:

In onderstaande tabel opgenomen streefwaarde voor 2030 is gebaseerd op bestaand beleid zoals opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer van april 2006 (LMV2006254611).

Tabel 4.3. Prestatieindicatoren bodemonderzoeken en bodemsaneringen
Prestatie-indicator:WerkvoorraadPeildatumTe realiseren productiePeriodeStreefw.Periode
– Oriënterende onderzoeken in stedelijk gebied (ISV)30 0001-1-2005500200802030
– Oriënterende onderzoeken in landelijk gebied(Wbb)30 0001-1-2005400200802030
– Oriënterende onderzoeken in eigen beheer100 0001-1-2005600200802030
– Nadere onderzoeken in stedelijk gebied (ISV)7 5001-1-2005130200802030
– Nadere onderzoeken in landelijk gebied(Wbb)7 5001-1-2005100200802030
– Nadere onderzoeken in eigen beheer60 0001-1-20051 100200802030
– Saneringen in stedelijk gebied (ISV)3 0001-1-200550200802030
– Saneringen in landelijk gebied(Wbb)3 0001-1-200530200802030
– Saneringen in eigen beheer54 0001-1-20051 000200802030
Tabel 4.4. Prestatie-indicatoren kennisontwikkeling bodemkwaliteit
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1JaarStreefw. 2Jaar
Percentage informatie-inwinningen over bodem-kwaliteit bij onroerend-goed transacties01–1–200550%200875%2010
Aantal bezoekers van de website met daarop de handleiding beheer en herstel bodemkwaliteit01–1–20051 500 (75%)20082 000 (100%)2010

4.2.3. Verbeteren milieukwaliteit water

Motivering

Om de milieukwaliteit van het water te verbeteren, benaderd vanuit de facetten watersysteem en watergebruik:

Watersysteem

Om de milieukwaliteit van water voor nu en in de toekomst te kunnen waarborgen, is het noodzakelijk dat de gewenste kwaliteit (algemeen of passend bij de functie) van het water wettelijk en/of bestuurlijk wordt vastgelegd. De vast te stellen doelen vloeien voort uit Europese waterrichtlijnen (Kaderrichtlijn water, Grondwaterrichtlijn, Richtlijn prioritaire stoffen, Zwemwaterrichtlijn). De doelstellingen bestaan uit biologische, fysische, chemische en bacteriologische componenten. Tevens moet verontreiniging van het water en ontstaan van afvalwater «zo veel als redelijkerwijs mogelijk is» worden voorkomen.

Watergebruik

Doel is een duurzame veiligstelling van de waterketen (de drinkwatervoorziening, riolering en afvalwaterzuivering). Daartoe is een meer doelmatige (kosteneffectieve) en transparante waterketen nodig (transparant wil zeggen dat de burger inzicht krijgt in de kosten en daarbij behorende prestaties). De prestaties op het gebied van volksgezondheid, milieu en leveringszekerheid moeten worden behouden en versterkt.

Instrumenten

• Wettelijke regelingen: Wet milieubeheer, Wet bodembescherming, Waterwet, Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, Bestrijdingsmiddelenwet, Wet op de waterhuishouding en Wet verontreiniging oppervlaktewateren waarin doelstellingen en monitoring voor en eisen aan lozingen op water, bodem en riolering worden gesteld, Waterleidingwet en Waterleidingbesluit (in 2008 te vervangen door de nieuwe Drinkwaterwet en het Drinkwaterbesluit);

• Het Innovatieplatform Watertechnologie (gericht op Kaderrichtlijn Water);

• Het Innovatieplatform (maatschappelijke uitdagingen);

• Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie;

• Bestuurlijk overleg in het Bestuurlijk Overleg Waterketen en Landelijk Bestuurlijk Overleg Water;

• Bestuursakkoord Waterketen met tussentijdse ijking in 2009 en ijking van het beleid in 2011.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Uitvoering Bestuursakkoord Waterketen: hierin staan concrete afspraken gericht op het uitvoeren van benchmarking in de sectoren, het bevorderen van samenwerking, het realiseren van zicht op de kosten, het op basis van een langetermijnvisie bevorderen van innovatie en het betrekken van de burger bij het beleidsthema;

• Publiceren van de nieuwe Drinkwaterwet en het daarbij behorende Drinkwaterbesluit in het Staatsblad;

• Publiceren van de gewijzigde Wet en besluit hygiëne en veiligheid baden en zwemgelegenheden (Whvbz en Bhvbz) en Besluit kwaliteitseisen en monitoring water ten behoeve van juridische implementatie Zwemwaterrichtlijn;

• Ontwerpbesluit Kwaliteitseisen en monitoring water naar de Tweede Kamer (juridische implementatie Kaderrichtlijn water).

Effectindicatoren:

Tabel 4.5. Effectindicatoren milieukwaliteit water
EffectindicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
Percentage meetresultaten die voldoen aan de wettelijke normen voor drinkwaterkwaliteit99,9%200499,9%2008n.v.t.n.v.t.
       
Mate van voldoen van drinkwaterbedrijven aan basisbeveiligings-niveau50%2003100%2008n.v.t.n.v.t.
       
Mate waarin drinkwaterbedrijven beschikken over goedgekeurde leveringsplannenNulmeting2008100%2011  
       
Mate waarin drinkwaterbedrijven voldoen aan de wettelijke leveringszekerheidsnormnulmeting200890%2010100%2015
       
Toename doelmatigheidswinst in de waterketen (per jaar 1 à 2%)nulmeting2e helft 200710 à 20%2015  
       
Percentage gesaneerde huishoudelijke lozingen in het buitengebiedca. 520021002008n.v.t.n.v.t.
       
Aantal oppervlakte- en grondwaterlichamen (in ha) t.o.v. het totaal van oppervlakte- en grondwaterlichamen waarvan de gemeten waarden (ecologische, chemische en kwantitatieve parameters) voldoen aan de geldende normen in KRW en EMSWordt in 2009 bepaald2015n.v.t.n.v.t.
       
Percentage locaties t.o.v. het totaal aantal locaties, waarvan de actuele waterkwaliteit voldoet aan de geldende normen die gesteld zijn aan de gestelde gebruiksfunctie van de locatieWordt in 2009 bepaaldn.v.t.n.v.t.n.v.t.
       
Percentage zwemlocaties die voldoen aan Zwemwaterrichtlijn?92 zoet99 zout2005200510010020152015n.v.t.n.v.t.

4.2.4. Bevorderen gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied

Motivering

• Om de vereiste milieucondities voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Vogel Habitat Richtlijn-gebieden (VHR) en de waterwingebieden te realiseren;

• Om het gewenste gebruik van biodiversiteit buiten de EHS te behouden of te verkrijgen;

• Om het gewenste duurzame gebruik van de bodem te bevorderen;

• Om een duurzame productie in de landbouw en andere sectoren te bevorderen.

Instrumenten

• Subsidie aan de 12 provincies via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) voor de prestatieafspraken voor de periode 2007–2013 inzake het verbeteren van de milieucondities van de EHS- en VHR-natuurgebieden; duurzaam ondernemen door de landbouw en duurzaam bodemgebruik;

• Kennisontwikkeling en -verspreiding: kennis- en leertraject rondom ILG-pilots duurzaam bodemgebruik en duurzame productie in de landbouw, in samenwerking met LNV en LTO;

• Kennisontwikkeling en -verspreiding: programma’s «Biodiversity & Business» en «Ecobalans».

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Kennisontwikkeling met betrekking tot duurzaam bodemgebruik en duurzame productie in de landbouw via ILG-pilots en het Functionele Agrobiodiversiteitproject (FAB-project) Hoeksche Waard;

• Kennisverspreiding met betrekking tot duurzaam bodemgebruik en duurzame productie in de landbouw via het Stimuleringsprogramma agrobiodiversiteit en duurzaam bodemgebruik (SPADE);

• Uitvoeren van het programma «Biodiversiteit & Business» en van het programma Ecobalans.

Effectindicatoren

Tabel 4.6. Effectindicatoren milieukwaliteit in het landelijke gebied
VerdrogingMilieutekort VHR (ha gevoelig gebied) 
 GeenMatigErnstigZeer ernstig
nulmeting 200629 71912 45525 36717 881
prestatie 201367 24912 8145 578929
streefwaarde 201586 570000
 Milieutekort overige EHS (ha gevoelig gebied) 
 GeenMatigErnstigZeer ernstig
nulmeting 200625 4717 53447 07321 922
prestatie 201337 63217 83035 31711 447
streefwaarde 2027102 337000
     
Verzuringen vermesting door atmosferische stikstofdepositieMilieutekort VHR(ha gevoelig gebied) 
 GeenMatigErnstigZeer ernstig
nulmeting 200646 63840 04983 83955 932
streefwaarde 2027240 358000
 Milieutekort overige EHS (ha gevoelig gebied) 
 GeenMatigErnstigZeer ernstig
nulmeting 200677 12754 190100 09435 831
streefwaarde 2027275 642000

Het milieutekort is het verschil tussen de actuele milieukwaliteit en de gewenste milieukwaliteit van een natuurgebied.

Toelichting:

Deze cijfers zijn gebaseerd op de provinciale rapportages milieutekorten 2006 en de bestuursovereenkomsten ILG 2007–2013. Er zijn nog enkele tekortkomingen in de nulmeting 2006. De cijfers zullen in 2008 worden verbeterd. In 2010 en 2013 wordt de meting van de milieutekorten herhaald.

Voor verdrogingsbestrijding zijn prestatieafspraken gemaakt met provincies in de bestuursovereenkomsten ILG 2007–2013 over de mate van hydrologisch herstel. Voor de vermindering van verzuring en vermesting zijn geen afspraken gemaakt over de mate waarin het milieutekort zal verminderen, maar wel over het aantal hectares waarvoor maatregelen worden getroffen. Provincies hebben namelijk niet veel invloed op de stikstofdepositie. Het probleem zal in belangrijke mate via generiek beleid moeten worden opgelost. Omdat er verschillen zijn in de wijze waarop provincies prestaties hebben geformuleerd voor verzuring en vermesting voor het jaar 2013, zijn ze niet op te tellen tot een landelijk aantal hectares.

Jaarlijks rapporteren de provincies in het kader van het ILG over het aantal hectares natuur waarvoor zij milieumaatregelen hebben getroffen en over de besteding van de Rijksmiddelen; de rapportages worden naar de Tweede Kamer gestuurd zodat in de tussenliggende periode toch inzicht wordt gegeven in de voortgang.

Garantstelling jegens het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB).

Bij de taakuitvoering van het CTB kunnen zich situaties voordoen, waarbij het CTB door derden aansprakelijk wordt gesteld (hetzij voor eigen fouten van het CTB, hetzij voor fouten in wet- en regelgeving) en waarbij door derden schadeclaims worden ingediend. Gelet op de politieke verantwoordelijkheid en de achtervangposities van de ministeries betrokken bij de uitvoering van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (SZW, VWS, LNV en VROM) staan deze ministeries gezamenlijk garant voor eventuele schadeclaims.

Onder artikel 4 valt tevens het «besluit borgstelling MKB krediet bodemsanering». Het opgenomen verplichtingenbedrag bedraagt € 65,44 mln.

4.2.5. Bevorderen van duurzame landbouw

Motivering

Om een ecologisch duurzaam gebruik en beheer van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen door de agrarische sector te bevorderen, met een passende ruimtelijke inpassing in het landelijk gebied en een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Instrumenten

Ammoniak en geur

• Generiek emissiebeleid voor ammoniak: Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij, implementatie IPPC-richtlijn;

• (Gebiedsgericht) depositiebeleid voor ammoniak: Wet ammoniak en veehouderij;

• Wet geurhinder en veehouderij;

• Algemene regels voor agrarische bedrijven op grond van de Wm (AMvB’s);

• Ondersteuning van het bevoegd gezag bij het uitvoeren van de bovenstaande instrumenten.

Gewasbescherming

• Toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen;

• Beleidslijnen uit de Nota Duurzame Gewasbescherming (waaronder geïntegreerde gewasbescherming);

• Aanvullend beleid gericht op de aanpak van specifieke knelpunten (maatwerkaanpak).

Mest/Nitraat

• Regulering van het gebruik van meststoffen via de Meststoffenwet en het Besluit gebruik meststoffen, beide gebaseerd op het 3e Nitraatactieprogramma in het kader van de Nitraatrichtlijn.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Modernisering algemene regels voor landbouwbedrijven (in het kader van de modernisering VROM-regelgeving) en afstemming met andere relevante beleidsterreinen;

• Samenvoegen van bestaande AMvB’s en uitbreiden werkingssfeer met een belangrijk deel van de intensieve veehouderij (opheffen vergunningplicht voor circa 11 000 (intensieve) veehouderijen);

• Maatwerkaanpak voor specifieke knelpunten gewasbescherming, op basis van de tussenevaluatie van de Nota duurzame gewasbescherming die heeft plaatsgevonden in 2006 en de brief terzake aan de Tweede Kamer;

• Actualisering van de beoordelingsmethodiek voor gewasbeschermingsmiddelen, gelet op de winning van drinkwater uit oppervlaktewater;

• Rapportage uitbrengen over uitvoering acties Beleidsprogramma biociden (Kamerstukken II, 2006–2007, 27 858, nr. 59);

• Stroomlijnen regelgeving voor inrichtingen in de agrarische sector: integratie milieuregelgeving voor de agrarische sector en VenW-regelgeving, volgens systematiek van «modernisering VROM-regelgeving»;

• Rapportage aan de Europese Commissie over de resultaten van het beleid van het Derde Nederlandse Actieprogramma inzake de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) in de periode 2003–2007 en voortgangsrapportages voor de derogatie in het kader van de Nitraatrichtlijn;

• Invulling geven aan het concept 4e Actieprogramma waarover in 2009 onderhandeling plaats zal vinden met de Europese Commissie;

• Bepalen van de Nederlandse inzet voor een vervolg op de derogatie.

Effectindicatoren:

Tabel 4.7. Effectindicatoren duurzame landbouw
EffectindicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
Ammoniak: totale emissie van alle doelgroepen (bron: Milieubalans 2005)130 kiloton2003128 kiloton2010 (Europees)  
Gewasbeschermings-middelen: procentuele vermindering van de milieubelasting t.o.v. 1998 (bron: Nota duurzame gewas-bescherming50%200175%200595%2010
Meststoffen: nitraatgehalte in het grondwater (bron: Milieubalans 2005)90 mg/l zandgrond200250 mg/l2009  

Planning

De transitie naar een duurzame landbouw is in 2030 gerealiseerd.

4.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 4.8. Overzicht onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA Start B. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingVerbeteren milieukwaliteit bodemOD 4.2.1.A 2011B 2011 
 Sanering verontreinigde bodemsOD 4.2.2.A 2006B 2007 
 Verbeteren milieukwaliteit drinkwaterOD 4.2.3.A 2006B 2007 
 Bevorderen gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebiedOD 4.2.4.A 2011B 2011 
 Bevorderen duurzame landbouwOD 4.2.5.A 2011B 2011 
Effectenonderzoek ex postVerbeteren milieukwaliteit water: onderdeel WaterketenOD 4.2.3.A 2008B 2011 
 Verbeteren milieukwaliteit water: onderdeel Watersystemen (normen)OD 4.2.3.A 2008B 2009 
 Verbeteren milieukwaliteit water: onderdeel Watersystemen (maatregelenprogramma’s)OD 4.2.3.A 2010B 2011 
Overig evaluatieonderzoek Resultaten van uitgevoerde bodemsaneringen 2007OD 4.2.2.A 2007B 2008(t.z.t.) Jaarverslag Bodemsanering 2007

Artikel 5. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving

5.1. Algemene beleidsdoelstelling

5.1.1. De lokale luchtkwaliteit verbeteren en de overlast door geluid verminderen en voorkomen, met bijzondere aandacht voor het verkeer

Motivering

Het voorkomen van schadelijke effecten van luchtverontreiniging en geluidhinder op de gezondheid en het welzijn van mensen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM stelt hiervoor regels (al dan niet ter vertaling van Europees beleid) en stelt middelen ter beschikking voor sanering. Decentrale overheden, infrastructuurbeheerders en uitvoeringsorganisaties zijn verantwoordelijk voor de daadwerkelijke uitvoering van beleid. De Minister van VROM schept hiervoor de juiste condities.

Externe factoren

Het behalen van de doelstellingen is sterk afhankelijk van de wijze waarop de provincies, gemeenten, samenwerkingsverbanden, infrastructuurbeheerders en uitvoeringsorganisaties hun taken en verantwoordelijkheden waarmaken. Een tweede factor is adequate normstelling voor (onderdelen van) voertuigen in EU- of UN/ECE-verband.

Tabel 5.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:74 974348 17793 37873 19353 21033 09933 099
Uitgaven:78 531211 877171 50498 76872 30963 09933 099
Waarvan juridisch verplicht  28 52112 2739 6528 4283 386
Programma:78 531211 877171 50498 76872 30963 09933 099
 Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit1 561 40 00040 00040 00030 000 
        
 Verminderen van geluidhinder 40 57527 11025 52627 05627 85227 852
        
 Bevorderen van duurzame mobiliteit32 190109 719100 10028 700   
        
 Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden44 78061 5834 2944 5425 2535 2475 247
Ontvangsten:39 636171 776140 10068 70040 00030 000 

Grafiek 5.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-5.gif

Operationeel doel:

1. Verbeteren an de lokale luchtkwaliteit

2. Verminderen van geluidshinder

3. Bevorderen van duurzame mobiliteit

4. Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden

Toelichting

Middelen voor lokale maatregelen luchtkwaliteit zijn bestuurlijk verplicht en worden opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

De middelen voor geluidsanering zijn voor het merendeel juridisch verplicht via de subsidieregeling sanering verkeerslawaai.

Bij het operationeel doel «Bevorderen van duurzame mobiliteit» zijn de bestuurlijk gebonden bedragen de gelden die beschikbaar zijn voor verkeersmaatregelen in het kader van verbetering van de luchtkwaliteit (FES-middelen).

Het merendeel van de middelen is juridisch verplicht door de meerjarige verplichting die aangegaan is voor de leefbaarheidsprojecten Bestaand Rotterdams Gebied.

5.2. Operationele doelstellingen

5.2.1. Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit

Motivering

Slechte lucht schaadt – vooral bij langdurige blootstelling – de gezondheid. Daarom dient de luchtkwaliteit te verbeteren. Tegelijkertijd moet het in Nederland mogelijk blijven om ruimtelijke en infrastructuurplannen doorgang te laten vinden.

Instrumenten

• Het uitvoeren en onderhouden van wet- en regelgeving zoals de Wet luchtkwaliteit en de daaraan gerelateerde onderliggende regelgeving, de Wet ruimtelijke ordening, de Tracéwet, Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet;

• Europese emissienormstelling;

• Subsidieverlening in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);

• Kennisontwikkeling en kennisoverdracht om andere overheden in staat te stellen een goed luchtkwaliteitsbeleid te voeren.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Het NSL vaststellen en voorleggen aan de EU, alsmede het uitvoeren en financieel faciliteren ervan;

• Implementatie van de nieuwe EU-richtlijn luchtkwaliteit;

• Lokale, regionale en provinciale maatregelen (uiteenlopend van schermen langs wegen tot milieuzones) stimuleren ter verbetering van de lokale luchtkwaliteit. Het gaat zowel om het bijbrengen van kennis als om facilitering van de proceskant;

• Periodiek rapporteren over de luchtkwaliteit aan de EU;

• In 2008 wordt ten laste van de middelen uit het Fonds voor Economische Structuurverbetering (FES) een bijdrage van € 40 mln beschikbaar gesteld voor de verbetering van de luchtkwaliteit. Hiermee worden tientallen projecten uitgevoerd om te komen tot een verbetering van de luchtkwaliteit.

Effectindicatoren:

Tabel 5.2. Effectindicatoren lokale luchtkwaliteit
EffectindicatorBasiswaardePeildatumStreefw. 1PeriodeStreefw. 2Periode
Aantal kilometers weglengte (totaal van hoofdwegennet en onderliggend wegennet) met een overschrijding van de grenswaarde voor fijnstof(PM10)Ca. 1 000 km2005Ca. 50 km2010Ca. 5 km 2015
Aantal kilometers weglengte (totaal van hoofdwegennet en onderliggend wegennet) met een overschrijding van de grenswaarde voor stikstofdioxyde (NO2)Ca. 1 900 km2005Ca. 480 km2010Ca. 140 km2015

NB: Totalen bepaald met NSL-saneringstool versie 1.2, bij uitvoering van het nationale en internationale beleidspakket, maar exclusief uitvoering van regionale en lokale luchtkwaliteitsmaatregelen. Het beleid is er op gericht om na 2010 geen overschrijdingen meer te hebben voor fijnstof en om na 2015 geen overschrijdingen meer te hebben voor stikstofdioxide.

5.2.2. Verminderen van geluidhinder

Motivering

Blootstelling aan geluid kan gezondheidsschade veroorzaken. Daarom moeten overmatige geluidsniveaus worden voorkomen en bestreden.

Instrumenten

• Uitvoeren en ontwikkelen van Wet geluidhinder en Wet milieubeheer met onderliggende regelgeving;

• Subsidieverlening voor de sanering verkeerslawaai;

• Kennisontwikkeling en -overdracht op het terrein van geluidbeleid.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (met introductie van het begrip «geluidproductieplafonds» en vereenvoudigde normstelling) in procedure brengen bij de Tweede Kamer;

• Aanbieden van voorlichtingsdagen over de uitvoering van wet- en regelgeving geluid;

• Begeleiden van de andere overheden bij opstellen van actieplannen ter uitvoering van de EU-richtlijn geluid en rapporteren over de actieplannen aan de EU. De begeleiding van andere overheden vindt plaats door het ter beschikking stellen van een handreiking en door het bieden van een vraagbaakfaciliteit;

• Herijking van de doelstellingen op het gebied van geluid;

• Publiceren subsidieplafond sanering verkeerslawaai;

• Verlenen van subsidies voor de sanering van verkeerslawaai;

• Er wordt een beslissing genomen over de vraag of en, zo ja, hoe de saneringsoperaties voor de Rijksinfrastructuur van VROM en VenW kunnen worden samengevoegd.

Prestatie-indicatoren:

Met betrekking tot verkeerslawaai worden de volgende indicatoren gehanteerd:

Tabel 5.3.a Prestatie-indicator voortgang sanering verkeerslawaai; aantal woningen vallend onder urgente deel van de sanering
Prestatie-indicator65–70 dB>70 dBTotalen
Totaal te saneren (per 1-3-1986)290 00016 500306 500
Uitgevoerd per 31-12-2007160 1508 550168 700
Gepland 20082 8008003 600
Restant per 31-12-2008127 0507 150134 200

Hierbij wordt uitgegaan van lineaire inzet van middelen conform de huidige meerjarenraming.

Tabel 5.3.b Prestatie-indicatoren voortgang saneringsprojecten1
Prestatie-indicatorAantal projectenAantal betrokken woningen2
VOORBEREIDING  
in voorbereiding eind 2007315 497
in voorbereiding genomen 200861 345
voorbereiding afgehandeld in 2008/in uitvoering genomen 2008182 134
totaal in voorbereiding einde 2008194 708
   
UITVOERING  
in uitvoering eind 20075410 689
in uitvoering genomen 2008182 134
afgehandeld 2008213 600
totaal in uitvoering eind 2008519 223
   
totaal in voorbereiding en uitvoering eind 20087013 931
afgewezen projecten254 229

Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai

1 gaat om prognose uitgaande van huidig inzicht. Uitgangspunt prognose: Verplichtingen 2007: € 24,055 mln, verplichtingen 2008: € 23,612 mln.

2 een school is als 1 woning geteld

In de periode 2011–2020 wordt fors ingezet op de aanpak van de knelpuntsituaties in de Rijksinfrastructuur met een geluidbelasting hoger dan 65 dB Lden (weg) en 70 dB Lden (spoor). Hiervoor heeft het ministerie van VenW een bedrag van € 650 mln uitgetrokken. Door het toepassen van zoveel mogelijk innovatieve bronmaatregelen zal het plaatsen van geluidsschermen worden beperkt. De ambitie is dat de oppervlakte EHS met geluidsniveaus kleiner dan of gelijk aan 38 Lden vanwege de Rijksinfrastructuur in 2010 minimaal gelijk is aan die van 2000, vooral door het treffen van maatregelen aan de bron. Deze prestatie wordt gezamenlijk door het Rijk met andere overheden gerealiseerd.

5.2.3. Bevorderen van duurzame mobiliteit

Motivering

Het verkeer speelt een bijzondere rol in milieuproblemen op lokaal niveau. Om schadelijke gezondheidseffecten weg te nemen en om te voorkomen dat toekomstige generaties met de milieugevolgen van mobiliteit worden opgezadeld, worden de emissies door verkeer teruggebracht tot op het «no-effect level». Oftewel, het verkeer wordt schoon, zuinig en stil gemaakt.

Instrumenten

• Wet- en regelgeving op terrein van luchtkwaliteit en fiscale wet en regelgeving;

• Subsidieverlening (diverse roetfilter- en aanverwante regelingen);

• Voorlichting en kennisoverdracht op het gebied van duurzame mobiliteit;

• Bestuurlijk overleg.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Bezien of de APK kan worden uitgebreid met een controle op de geluidemissies van voertuigen;

• In de EU wordt ingezet op aanscherping van de geluidsnorm voor bandenlawaai met 3db(A). In de tussentijd wordt de promotie van de aanschaf van stille banden voortgezet als onderdeel van Het Nieuwe Rijden;

• Extra toepassing van (zeer) stille wegdekken bij de aanleg en het onderhoud van Rijkswegen;

• Voor het spoorverkeer wordt een systeem van naar geluid gedifferentieerde gebruiksvergoedingen vastgesteld teneinde de inzet van meer dan 7db(A) stillere treinen te bevorderen. Verder wordt het gebruik van raildempers als reductiemaatregel erkend;

• Aanpassing van de biobrandstofwetgeving in het kader van (de discussie over) duurzaamheid en onderzoeken of het mogelijk is om in Europa in te zetten op een hoger verplicht percentage biobrandstoffen dan 20%;

• In samenwerking met de stakeholders zal het onderzoek naar de optimale vormgeving van het energielabel voor personenauto’s worden afgerond en zal de vormgeving zonodig worden aangepast;

• Implementatie van CO2-plannen met betrekking tot verkeer vanuit het project Schoon & Zuinig, onder andere inzet bij personenauto’s op een Europese normering van max. 120 gram CO2-uitstoot per kilometer per 2012, 100 gram/kilometer in 2016 en 80 gram/kilometer in 2020;

• Voeren van onderhandelingen in EU-verband met betrekking tot de Euro-6-norm voor vrachtauto’s en bussen;

• Faciliteren van gemeenten bij flankerend beleid voor stimuleringsmaatregelen schone en stille voertuigen (bijvoorbeeld milieuzones en differentiatie parkeertarieven);

• Onderhandelen in EU over CO2-emissies personenauto’s na 2008, emissie-grenswaarden voor voer- en vaartuigen en klimaatmaatregelen voor luchtvaart;

• Uitvoeren nationale maatregelen CO2-reductie (o.a. CO2-differentiatie BPM, Het Nieuwe Rijden, snelhedenbeleid);

• Stimuleren van de toepassing van roetfilters voor diverse voertuigtypen;

• Vaststellen met VenW van kabinetsbesluiten, Trajectnota/MER’s in het kader van de Tracéwet;

• Vormgeven met VenW en Financiën van prijsbeleid wegverkeer door een bijdrage te leveren aan het programma «anders betalen voor mobiliteit»;

• Verdere fiscale vergroening autobelastingen in samenspraak met de ministeries van Financiën en VenW. Het betreft:

• Differentiatie BPM naar zuinig;

• Inspanningsverplichting om vanaf 2009 differentiatie MRB toe te passen naar vervuilende uitstoot (vindt plaats via stapsgewijze overheveling van BPM naar MRB);

• Accijnsverhoging diesel;

• Fiscale bijtelling leaseauto’s (differentiatie CO2).

• Samen met de ministeries van Financiën en VenW voorbereiden van de invoering ticketbelasting op vliegreizen;

• Uitvoeren met VenW van het kabinetsstandpunt Schiphol.

Effectindicatoren:

Voor de sector verkeer gelden in zijn algemeenheid de emissieniveaus voor broeikasgassen en voor de diverse verzurende en luchtverontreinigende stoffen als indicator; zie hiervoor ook artikel 3. Voor de middellange termijn tot 2010 zijn tussendoelen vastgesteld voor luchtkwaliteit en emissies;

Voor het jaar 2010 gelden de volgende plafonds (tevens grenswaarden, die niet overschreden mogen worden):

Tabel 5.4. Emissies verkeer
 Emissie in 2004:Plafond in 2010:
CO238,8 Mton/jr38,7 Mton/jr
NOx239 Kton/jr158 Kton/jr
NMVOS64 Kton/jr55 Kton/jr

Wanneer de verkeersemissies tot het «no-effect level» zijn teruggebracht is er sprake van duurzame mobiliteit. Op weg daar naar toe:

1. worden de gemiddelde geluidemissies van wegverkeervoertuigen, personen- en goederentreinen en vliegtuigen verlaagd. Voor wegverkeer wordt gestreefd naar een reductie met 2 dB(A) in 2010, voor spoorgoederenvervoer naar een reductie van 7 dB(A) in 2010 bij een meerderheid van de wagons, ten opzichte van goederentreinen met gietijzeren remblokken;

2. worden de milieukosten in de prijs van mobiliteit verdisconteerd;

3. wordt vanaf 2010 een absolute ontkoppeling ingezet tussen de groei van het verkeer en de emissie van broeikasgassen, in de transitie naar duurzame mobiliteit;

4. zijn de milieuaspecten in de uitvoering van mobiliteitsbeleid verwerkt;

5. functioneert vanaf 2006 Schiphol binnen de in de wet- en regelgeving vastgelegde milieugrenzen.

5.2.4. Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden

Motivering

Andere overheden worden in staat gesteld om het milieubeleid integraal en gecoördineerd aan te pakken en een goede (zo mogelijk beter dan de basiskwaliteit) milieukwaliteit in de bebouwde omgeving gebiedsgericht te realiseren, in stand te houden en te verbeteren. Wet- en regelgeving ziet toe op de uitvoering en handhaving van het gebiedsgerichte milieubeleid.

Instrumenten

• Bestuurlijk overleg en bestuurlijke communicatie;

• Wet- en regelgeving gericht op uitvoering en handhaving van het gebiedsgerichte milieubeleid;

• Kennisoverdracht en kennisontwikkeling verzorgen bij voorbeeld via het MILO-project (Milieu in de Leefomgeving);

• Financiële bijdragen verlenen.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

• Implementeren van de EU-richtlijn Inspire;

• Leveren van een financiële bijdrage aan een aantal leefbaarheidsprojecten als onderdeel van het Project Mainport Rotterdam ter verbetering van de milieukwaliteit, de ruimtelijke kwaliteit en het aanbod van natuur- en recreatiegebied in de regio Rotterdam;

• Ontwikkelen en beschikbaar stellen van het digitale handboek «toetsen».

Effectindicatoren:

Bij de prestaties die voor deze doelstelling worden verricht, gaat het vooral om het stimuleren en faciliteren om te komen tot een samenhangend lokaal/regionaal milieubeleid. Gegeven de aard van de werkzaamheden is het niet zinvol hier effect-indicatoren aan te verbinden. De realisatie van het beleid valt af te lezen aan de uitvoering van de prestaties en de instrumenten.

5.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 5.5. Overzicht onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. Start B Afgerond 
Effectenonderzoek ex postEvaluatie energielabel personenauto’sOD 5.2.3.A: 2007B: 2008 
 Evaluatie verplichtstelling biobrandstoffenOD 5.2.3.A: 2008B: 2008 
 Stimulering aanschaf roetfiltersOD 5.2.3.A: 2008B: 2009 
Overig evaluatieonderzoekMonitoring uitgevoerde NSL-plannen 2007OD 5.2.1.A: 2007 B: 2008 
 Evaluatie meerjarenprogramma PIEKOD 5.2.2.A: 2008B: 2008 
 Beleidsdoelstellingen geluidOD 5.2.2.A: 2007B: 2008 

Artikel 6. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en genetisch gemodificeerde organismen

6.1. Algemene beleidsdoelstelling

6.1.1. De beheersing van risico’s voor mens en milieu bij het omgaan met stoffen, afvalstoffen, radioactieve stoffen, straling en genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), rekening houdend met sociale en economische factoren

Motivering

Om mens en milieu te beschermen tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte, beheersbare gezondheidsrisico’s.

• VROM formuleert beleid, beheer en onderhoud van de normstelling en andere beleidsinstrumenten op het gebied van chemische stoffen, afvalstoffen, straling en genetisch gemodificeerde organismen;

• VROM coördineert het thema Verspreiding van stoffen en de daaraan gerelateerde doel- en taakstellingen;

• VROM levert expertise op de beleidsvelden stoffen, afvalstoffen, straling en bioveiligheid.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• de implementatie en uitvoering van EU-regelgeving en de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van stoffen;

• de acties die voortkomen uit de nota Nuchter Omgaan met Risico’s en het Actieprogramma Gezondheid en Milieu;

• de sturing van het afvalstoffenbeleid;

• de bescherming van de burgers tegen de gevaren van ioniserende en niet-ioniserende straling;

• de veiligheid van mens en milieu bij handelingen met GGO’s.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van een groot aantal factoren (zoals internationale ontwikkelingen, stand van de techniek). Essentieel is de betrokkenheid van een groot aantal organisaties, het bedrijfsleven, andere overheden en de burgers.

Meetbare gegevens

Er is niet één indicator te creëren om de mate van bereik van dit algemene doel te formuleren en te meten. Voor de risico’s van stoffen, afvalstoffen, straling en GGO’s zijn allerlei specifieke doelen en normen bepaald. Deze zijn bij de operationele doelen opgenomen. De feitelijke risico’s worden bepaald en afgewogen tegen de doelen en normen.

Tabel 6.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 6. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:42 07231 723135 597135 888134 770132 789135 514
Uitgaven:38 99841 921146 624141 141140 389137 983137 878
Waarvan juridisch verplicht  30 36323 8268 6414 4051 142
Programma:38 99841 921146 624141 141140 389137 983137 878
        
 Veilig gebruik van chemische stoffen14 97013 1567 5822 5403 8552 6152 615
        
 Reductie van milieubelasting door afvalstoffen21 01121 268128 428127 750126 668126 722126 985
        
 Bescherming tegen straling2 5375 5225 9545 8265 5665 5434 879
        
 Verantwoorde toepassing van ggo’s4801 9754 6605 0254 3003 1033 399
Ontvangsten:2001 6152 4002 8002 100950300

Grafiek 6.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-6.gif

Operatoneel doel:

1. Veilig gebruik van chemische stoffen

2. Reductie van milieubelasting door afvalstoffen

3. Bescherming tegen straling

4. Verantwoorde toepassing van ggo’s

Toelichting

Bij het operationeel doel «veilig gebruik van chemische stoffen» zitten de bestuurlijk gebonden uitgaven in de uitvoeringssfeer, kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van regelingen.

6.2. Operationele doelstellingen

6.2.1. Veilig gebruik van chemische stoffen

Motivering

Om een situatie te bereiken waarin mens en milieu hooguit verwaarloosbare risico’s lopen als gevolg van de schadelijke effecten van stoffen en van nanotechnologie, om de negatieve gezondheidseffecten die optreden als gevolg van (een opeenstapeling van) blootstelling aan agentia in het milieu (stoffen, geluid, lucht- en bodemverontreiniging etc.) te reduceren en, om zoveel als mogelijk is, de ongerustheid weg te nemen over de mogelijke gezondheidseffecten van milieurisico’s. Dit past binnen het VROM-streven naar een gezonde en veilige samenleving.

Instrumenten

Om deze doelstelling te realiseren wordt een mix van beleidsinstrumenten ingezet. Afhankelijk van de fase van het beleidsproces en de (inter)nationale context betreft dit (inter)nationale regelgeving (bijvoorbeeld ingeval van het beheersen van risico’s van stoffen REACH), het toepassen van voorlichting (bijvoorbeeld de burger informeren over de mogelijkheid om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren door ventilatie), het sluiten van convenanten (bijvoorbeeld ingeval van het beheersen van de risico’s van nanotechnologietoepassingen, omdat de regelgeving nog niet adequaat is) en het toekennen van subsidies (bijvoorbeeld ingeval van het saneren van asbestwegen in Gelderland en Overijssel).

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

• Invoering nieuw EU-stoffenbeleid (2006–2010): per 1 juni 2008 treden de laatste delen van EU-verordening REACH in werking (behoudens bijlage 17). Naast de reguliere onderhandelingen die plaatsvinden in het kader van de uitvoering, de herziening en verdere verfijning van REACH past Nederland in 2008 de nationale regelgeving inzake stoffen aan de REACH-eisen, voordat bijlage 17 in werking treedt. Ook wordt een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer aangeboden;

• Uitvoering stoffenbeleid mondiaal: uitvoeren van de verplichtingen die samenhangen met de internationale strategie chemie en diverse verdragsverplichtingen (Verdrag van Stockholm, Verdrag van Rotterdam, etc.). Naast de reguliere onderhandelingen die plaatsvinden in het kader van de uitvoering en verdere uitbouw van de Verdragen start Nederland in 2008 met het project «Mondiaal verantwoord omgaan met chemische stoffen», waarin de relatie tussen het nationale, Europese en mondiale stoffenbeleid wordt verstevigd. Ook wordt een tussenrapportage aan de Tweede Kamer aangeboden;

• Uitvoering huidige EU-regelgeving stoffenbeleid met betrekking tot regelgeving over nieuwe en bestaande stoffen, EU-verbodsrichtlijnen en de Wet milieugevaarlijke stoffen; reguliere EU-onderhandelingen voeren die uitmonden in onder andere het verbieden van bepaalde toepassingen van specifieke stoffen;

• Uitvoering stoffenbeleid Nederland: onder andere monitoren emissiereductie prioritaire stoffen, beleidsmatig begeleiden van de uitvoering sanering asbestwegen 3e fase en de regeling niet-beroepsgebonden asbestmesothelioomslachtoffers;

• Uitvoering programma Gezondheid en Milieu 2006–2010: onder andere uitvoering Programma Atlas Gezonde Leefomgeving (tussenrapportage aan Tweede Kamer) en kabinetsstandpunt«Nationale Aanpak Milieu & Gezondheid»;

• Uitvoering Kabinetsbeleidsstandpunt met betrekking tot risico’s van nanotechnologie: tussenrapportage over de uitvoering van de «Nota Omgaan met Risico’s van Nanodeeltjes» aan de Tweede Kamer.

Effectindicatoren:

Tabel 6.2. Effectindicatoren veilig gebruik van chemische stoffen
Effectindicator:Basiswaarde en basisjaarStreefwaarde en streefjaar
Implementatiedatum van nieuwe regelgeving inzake EU-Verordening REACH H9 WmBasiswaarde voor implementatie REACH is het jaar 2007 (1 januari) waarin de nieuwe regelgeving nog niet van kracht isImplementatie 2 weken na publicatie nieuwe regelgeving en inwerkingtreding diverse delen EU-Verordening, (hoofdstuk 9 Wm; 1 juni 2007);Inwerkingtreding overige delen EU-Verordening, (hoofdstuk 9 Wm; 1 juni 2008)Inwerkingtreding laatste deel EU-Verordening, (hoofdstuk 9 Wm, annex 17; 1 juni 2009)
Het aantal geregistreerde stoffen zoals per uitvoeringstermijn in REACH is afgesprokenBasiswaarde voor uitvoering registratie REACH is het jaar 2007, waarin nog geen bestaande stof is geregistreerd. Registratie (gebruik) van de in potentie meest gevaarlijke stoffen uiterlijk per 2010;Registratie (gebruik) van de in potentie gevaarlijke stoffen uiterlijk per 2013;Registratie (gebruik) van de overige stoffen uiterlijk per 2018.
Beleidsindicator emissies prioritaire stoffen en beleidsindicator milieukwaliteit prioritaire stoffen. De indicatoren geven voor het ensemble van prioritaire stoffen aan in hoeverre de streefwaarde nog wordt overschredenBasiswaarden voor emissies prioritaire stoffen en beleidsindica- tor milieukwaliteit prioritaire stoffen zijn vastgelegd in het jaar 1990. Vanaf dat moment is gestart met de uitvoering van de afspraken met bedrijfsleven over emissiereductie en zijn andere instrumenten ingezet (zie NMP4 en Prioritaire Stoffen; TK, VROM-00694, 2001).Doel: in 2010 lopen mens en milieu geen of verwaarloosbaar risico (streefwaarde) omdat verstandig, voorzichtig en met voorzorg wordt omgegaan met de prioritaire stoffen (m.a.w. voor elke prioritaire stof die geproduceerd, geïmporteerd, gebruikt en/of geëmitteerd wordt is het risico kleiner dan de vastgestelde norm zijnde het verwaarloosbaar risico).
Beleidsindicator emissies stoffen en beleidsindicator milieukwaliteit stoffen. De indicatoren geven voor het ensemble van stoffen aan in hoeverre de streefwaarde nog wordt overschredenBasisjaar is 2007. Basiswaarde waar van uit wordt gegaan is: geen bestaande stof is geregistreerd en dus is het gebruik van die stof, de emissies van de stof en de invloed van de emissies op de milieukwali- teit niet bekend zodat niet bekend is of er verstandig, voorzichtig en met voorzorg wordt omgegaan.Doel: in 2020 lopen mens en milieu geen of verwaarloosbaar risico’s (streefwaarde) omdat verstandig, voorzichtig en met voorzorg wordt omgegaan met stoffen (m.a.w. voor elke stof die geproduceerd, geïmporteerd, gebruikt en/of geëmitteerd wordt is het risico kleiner dan de vastgestelde norm zijnde het verwaarloosbaar risico).
Beleidsindicator emissiesnanodeeltjes en beleidsindicator milieukwaliteit nanodeeltjes. De indicatoren geven voor het ensemble van nanodeeltjes aan in hoeverre de streefwaarde nog wordt overschredenBasisjaar is 2007. Basiswaarde waar vanuit wordt gegaan is: het gebruik van nanodeeltjes is niet bekend, toepassingen van nanodeeltjes zijn niet geregistreerd, de emissies van nanodeeltjes en de invloed van de emissies op de milieukwaliteit zijn niet bekend zodat niet bekend is of er verstandig, voorzichtig en met voorzorg met nanodeeltjes wordt omgegaan.Doel: mens en milieu lopen geen of verwaarloosbaar risico omdat ver- standig, voorzichtig en met voorzorg wordt omgegaan met nanodeeltjes (m.a.w. voor elk nanodeeltje dat geproduceerd, geïmporteerd, gebruikt en/of geëmitteerd wordt, is het risico kleiner dan de vastgestelde norm zijnde het verwaarloosbaar risico).

6.2.2. Reductie van milieubelasting door afvalstoffen

Motivering

De doelstelling van het afvalbeleid is om afvalstoffen zodanig te beheren dat het milieu zo min mogelijk belast wordt. Dit door het voorkomen dat afval ontstaat en het afval dat ontstaat lekvrij te beheren. Het afvalbeleid draagt bij aan de volgende speerpunten van het VROM-beleid: een gezonde en veilige samenleving, voorkomen van klimaatverandering, kwaliteit van de leefomgeving en duurzaam consumeren en produceren.

Instrumenten

Afhankelijk van de fase van het beleidsproces en de (inter)nationale context:

• Het afvalbeleid wordt primair gestuurd met economische instrumenten (hoge stortheffing maakt preventie en hergebruik financieel aantrekkelijk) en met wet- en regelgeving die in toenemende mate Europees wordt vastgesteld;

• Daarnaast zijn communicatie en voorlichting als ook in specifieke gevallen beleidsafspraken en convenanten relevant in de instrumentatie;

• In 2008 wordt de verpakkingenbelasting ingevoerd. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat er € 250 mln wordt geheven die ten goede komt aan de algemene middelen. Daar bovenop wordt een bedrag geheven van € 115 mln. Zodoende wordt bewerkstelligd dat alle heffingen voor het bedrijfsleven in het kader van het verpakkingendossier in de verpakkingenbelasting worden geïntegreerd en het bedrijfsleven geen eigen heffingen hoeft op te leggen. Eenzelfde bedrag van € 115 mln is toegevoegd aan de VROM-begroting en van daaruit in een nog op te richten Afvalfonds (een samenwerkingsverband tussen het Rijk, de VNG en het bedrijfsleven) gestort.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

• Vernieuwen landelijk afvalbeleid: vaststellen van LAP II (2008–2018);

• Beleidsontwikkeling ten aanzien van preventie en nuttige toepassing afval: onder andere met betrekking tot het instrument producentenverantwoordelijkheid, ketenbeleid (integraal productenbeleid), energie uit afval, biomassa en zwerfafval;

• Beleidsontwikkeling ten aanzien van afvalverwijdering wat betreft storten en verbranden;

• Wijzigen en uitvoeren regelgeving afvalbeleid, daarbij ook de ervaringen op het gebied van handhaving onder andere implementeren EU-richtlijnen en opstellen algemene regels voor afvalverwerking;

• Voorbereiden en ontwikkelen van internationaal beleid, onder andere voorbereiden EU-afvalstrategie, kaderrichtlijn en EU-richtlijnen, gelijkwaardig speelveld in Europa;

• Uitwerken Toekomstagenda Milieu en Toekomstig Afvalbeleid met betrekking tot afvalbeleid;

• Aansturen uitvoeringsorganisaties op het gebied van afvalbeheer;

• Aanscherping bestaande energie-efficiencynormen voor huishoudelijke apparaten, rekening houdend met EU-richtlijn Ecodesign.

Effectindicatoren:

Voor het afvalbeheer zijn in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) kwantitatieve doelen geformuleerd, gericht op het stimuleren van preventie, stimuleren van nuttige toepassing, optimaal benutten van de energie-inhoud van afval en het beperken van de hoeveelheid te verwijderen afval. Een kwalitatief doel richt zich op het realiseren van een gelijkwaardig Europees speelveld en het bevorderen van marktwerking en innovatie.

De onderstaande indicatoren zijn gekoppeld aan de kwantitatieve doelen.

kst-31200-XI-2-7.gif

6.2.3. Bescherming tegen straling

Motivering

Handhaven van de situatie waarbij mensen en milieu, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, beschermd worden tegen de risico’s van ioniserende en niet-ioniserende straling is de hoofddoelstelling van het beleid. Hierbij vormen de internationaal vormgegeven grens- en advieswaarden het maximum. In Nederland worden deze maxima niet overschreden. Onder deze grenswaarden is ALARA («as low as reasonable achievable») het uitgangspunt. De optie kernenergie wordt aangehouden onder andere de randvoorwaarde dat veiligheid voor mens en milieu voorop staat.

Instrumenten

• Vergunningverlening- en meldingensysteem op basis van de Kernenergiewet;

• Convenant met VNO-NCW inzake standstill van straling in de woning;

• Adviezen aan overige overheden inzake te hanteren beleid met betrekking tot elektromagnetische velden in combinatie met het Kennisplatform en het Onderzoeksprogramma Elektromagnetische velden en Gezondheid.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

• Regelgeving straling en kernenergie zonodig verder aanpassen, implementeren en uitvoeren, incl. afhandelen vergunningaanvragen Kernenergiewet en aanpassing Besluit stralingsbescherming;

• Vernieuwen en uitvoeren beveiligingsbeleid met betrekking tot nucleaire inrichtingen en radioactieve bronnen, incl. transport en opslag (zoals beschreven in de Regeringsnota VITAAL);

• Vernieuwen en uitvoeren beleid opwerking, ontmanteling en opslag radioactief afval, onder andere directe of uitgestelde ontmanteling nucleaire inrichtingen, haalbaarheid partitioning en transmutatie van bestraalde splijtstaven (nieuwe technieken), wel/niet opwerken en onderzoek naar eindberging van radioactief afval«terugneembare ondergrondse berging van radioactief afval» (TOBRA);

• Uitvoeren en aanpassen van regelgeving met betrekking tot radioactieve stoffen (inclusief transport, natuurlijke bronnen, sludges, radioactief schroot);

• Ontwikkelen en implementeren van beleid ioniserende en niet-ioniserende straling (in en om woningen, gebruiksartikelen, hoogspanningslijnen, electromagnetische velden) inclusief voorlichting;

• Voorbereiden op en bijdragen aan internationaal beleid: Voorbereiden van en deelname aan IAEA-conventie, OSPAR, art. 31 EU.

Tabel 6.3. Effectindicatoren bescherming tegen straling
EffectindicatorBasiswaardeStreefwaarde 2008
Emissies van radioactieve stoffen uit antropogene bronnen naar water en luchtGeen overschrijding van grenswaardenALARA
Straling in de woningStralingsniveau in nieuwbouwwoningen uit de periode 1990–1995Standstill voor nieuwbouwwoningen na 1995
Elektromagnetische velden van hoogspanningslijnenAantal woningen binnen advies- waarden-contouren rond hoogspan- ningslijnenStandstill

6.2.4. Verantwoorde toepassing van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s)

Motivering

Doelstelling van VROM is primair om een voldoende beschermingsniveau te bieden voor mens en milieu tegen mogelijk nadelige effecten van genetisch gemodificeerde organismen. Daarbij is transparantie van de besluitvorming over vergunningverlening voor werkzaamheden met GGO’s een belangrijke tweede doelstelling. Derde doelstelling is de kansen die de toepassing van GGO’s biedt in het wetenschappelijk onderzoek, landbouw, industrie of geneeskunde, optimaal te benutten onder waarborging van het vereiste veiligheidsniveau.

Instrumenten

Afhankelijk van de fase van het beleidsproces en de (inter)nationale context:

• (Inter)nationale regelgeving onder andere ter implementatie van EU GGO regelgeving;

• Vergunningen en meldingen op basis van het Besluit GGO voor het gebruik van GGO’s;

• Voorlichting en communicatie inzake het GGO-beleid;

• Vergunningen voor het gebruik van GGO’s;

• Onderzoek ten behoeve van risicoanalyse van het gebruik van GGO’s, vergunningverlening voor GGO’s;

• Benutten van kansen van biotechnologie en regelgeving en beleidsontwikkeling voor biotechnologie.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

• Verkennen en ontwikkelen GGO-beleid, onder andere communicatie rond proefvelden in de praktijk; vertaalslag uitkomsten ecologisch onderzoeksprogramma risicoanalyse van toekomstige GGO’s (ecologie rond GGO’s (ERGO)) naar beleid;

• Uitvoeren GGO-beleid en nationale regelgeving, onder andere stroomlijnen en verdere kwaliteitsverbetering afhandelen van vergunningenaanvragen door het Bureau GGO en wijziging c.q. vereenvoudiging van het Besluit GGO en van de Regeling GGO;

• Uitvoeren EU-regelgeving over GGO’s, onder andere beoordelingen ten behoeve van markttoelatingen en verplichtingen in het kader van het Biosafety Protocol zoals het Biosafety Clearing House en uitvoering van milieurisicobeoordeling in lijn met uitkomst van de workshop;

• Uitvoering geven aan het kabinetsstandpunt over biotechnologie (naar aanleiding van Trendanalyse Biotechnologie 2007), onder andere totstandkoming EU-standpunt over nieuwe plantveredelingstechnieken in relatie tot genetische modificatie en benutten van de kansen voor biotechnologie.

Effectindicatoren:

• Aanpassing Besluit GGO zal 1e helft 2009 zijn afgerond waardoor het bedrijfsleven minder administratieve lasten ondervindt van het besluit en waardoor kansen van biotechnologie beter kunnen worden benut;

• Vergunningen in het kader van het Besluit GGO worden tijdig verleend;

• Het kabinetsstandpunt heeft als beoogd effect dat er een EU-standpunt tot stand komt.

Tabel 6.4. Afhandelen van vergunningen en marktaanvragen door het Bureau GGO-Kennisgevingen en vergunningen GGO’s
Omschrijving:Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Prognose 2007Prognose 2008
Kennisgevingen ingeperkt gebruik761 (29)710 (44)765 (60)800820
Vergunningen introductie in het milieu*18 (5)11 (3)16 (0)1615
Vergunningen marktintroductie in Nederland*00222
Vergunningen marktintroductie in rest EU*###  
Afhandelen bezwaarprocedures*000>3>3
Afhandelen beroepsprocedures*12333

* procedures nemen meerdere jaren in beslag. Realisatie: aantallen zijn inclusief afgebroken/ingetrokken dossiers. Aantal beschikkingen die buiten de termijn zijn afgehandeld, staat tussen ( ) vermeld.

# 2001/18/EC dossiers: geen betrouwbare gegevens van te geven door van kracht worden van Verordening EG/1829/2003. Hierdoor is een aantal dossiers overgeheveld. Sommige dossiers lopen onder zowel Richtlijn 2001/18/EC als Verordening EG/1829/2003.

6.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 6.5. Overzicht onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
BeleidsdoorlichtingDoorlichting Stoffen, Afvalstoffen, Straling en GGO’sAD 6.1.A 2008B 2008
    
Effecten onderzoek ex postNiet van toepassing  
    
Overig evaluatieonderzoek2e Vijfjaarlijkse evaluatie resultaten beleid prioritaire stoffenOD 6.2.1.A 2011B 2011
 1e Tussentijdse evaluatie doelstellingen vernieuwing stoffenbeleid (REACH/SOMS)OD 6.2.1.A 2011B 2011
 2e Tussentijdse evaluatie doelstellingen vernieuwing stoffenbeleid (REACH/SOMS)OD 6.2.1.A 2011B 2011
 Tussentijdse evaluatie Omgaan met risico’s van nanotechnologieOD 6.2.1.A 2015B 2015
 Tussentijdse evaluatie Nationale Aanpak Milieu & GezondheidOD 6.2.1.A 2010B 2010
 Vierjaarlijkse evaluatie Nationale Aanpak Milieu & GezondheidOD 6.2.1.A 2012B 2012
 Landelijk Afvalbeheerplan II (LAP II)OD 6.2.2.A 2007B 2008
 Jaarlijkse monitoring LAP IIOD 6.2.2.A 2008B 2008
 Straling in de woningen (standstill woning)OD 6.2.3.A 2004B 2015
 Vierjaarlijkse wettelijke evaluatie Commissie Genetische ModificatieOD 6.2.4.A 2011B 2011

Artikel 7. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

7.1. Algemene beleidsdoelstelling

7.1.1. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

Motivering

Vergroten van de herkenbaarheid, de effectiviteit en de efficiency van en het draagvlak voor het nationale en internationale milieubeleid, opdat de diverse maatschappelijke actoren zich (meer) inzetten voor het bereiken van de gewenste milieudoelen. In aanvulling op de doelen van de artikelen 3 t/m 6 richt dit algemene milieudoel zich op de kaderstellende en aanvullende coördinatie van de beleidsontwikkeling en het ontwikkelen en toepassen van milieubreed instrumentarium.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is in het bijzonder belast met:

• Milieu, duurzaamheid en coördinatie van het beleid gericht op het bevorderen en bewaken van duurzaamheid in de fysieke leefomgeving;

• De internationale aspecten van het milieubeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Europese Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

De coördinatie van het internationaal milieubeleid ten behoeve van het politieke optreden en vertegenwoordiging van de Minister van VROM in de desbetreffende internationale gremia ligt bij de Minister van Buitenlandse Zaken.

Externe factoren

Het behalen van deze milieudoelstellingen hangt af van voldoende maatschappelijk draagvlak in binnen- en buitenland voor de noodzakelijke milieumaatregelen en de daarmee samenhangende gedragswijziging van burgers en bedrijven.

Meetbare gegevens

Waar mogelijk en zinvol zijn deze opgenomen bij de operationele doelen.

Tabel 7.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 7. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:153 70952 72944 80769 48267 47163 02263 295
Uitgaven:88 853102 19878 46374 52265 67163 02263 295
Waarvan juridisch verplicht  66 12451 95238 63130 93930 933
Programma:88 853102 19878 46374 52265 67163 02263 295
        
 Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium77 73189 35765 52562 44852 92449 88649 330
 Internationaalmilieubeleid:5 3756 4335 6624 7994 2894 6885 717
  Internationaalmilieubeleid (HGIS-deel)4 6434 6263 8133 8033 8464 2455 074
  Internationaalmilieubeleid (niet HGIS-deel)7321 8071 849996443443643
        
 Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB5 7476 4087 2767 2758 4588 4488 248
Ontvangsten:6 21911 4152 0002 000   

Grafiek 7.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-8.gif

Operationeel doel:

1. Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium

2. Internationaal milieubeleid

3. Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB

7.2. Operationele doelstelling

7.2.1. Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium

Motivering

Milieubeleid moet zo goed mogelijk aansluiten bij ontwikkelingen in de samenleving. Daartoe worden verkenningen uitgevoerd en algemene strategieën voor milieubeleid ontwikkeld. Hierbij wordt de internationale dimensie uitdrukkelijk betrokken.

Instrumenten

Strategieontwikkeling

in het verlengde van de politieke prioriteitsstelling in het Coalitieakkoord vinden verkenningen plaats naar de manier waarop zo effectief en efficiënt mogelijk de politiek gestelde doelen kunnen worden gerealiseerd. Dit gebeurt op het niveau van concrete beleidsterreinen, maar ook wordt op metaniveau onderzocht hoe een maatschappelijke kosten-baten-analyse (MKBA) nuttig kan zijn bij systematische ex-ante beoordeling van milieubeleidsopties.

Kennisoverdracht en kennisontwikkeling

Met name onderzoek door RIVM en MNP ter onderbouwing van het milieubeleid. Het onderzoek levert analyses, verkenningen en andere rapportages, die inzicht geven in de toestand en de toekomst van het milieu. Op grond hiervan worden prioriteiten gesteld, beleid bijgestuurd of aangescherpt en maatregelen en instrumenten gekozen en ingezet. Daarnaast zijn er projecten ter stimulering van betrokkenheid van maatschappelijke partners en de uitwisseling tussen beleid en onderzoek.

Regelgeving

Om het draagvlak voor het milieubeleid te behouden en de doelstellingen te halen is vermindering van de (ervaren) regeldruk en verbetering van de kwaliteit van het proces van vergunningverlening en toezicht noodzakelijk om een extra impuls te geven aan de vermindering van de regeldruk en invulling te geven aan de ambitie om de kwaliteit van de uitvoering van het omgevingsrecht te verbeteren, is in 2007 het programma «Slimmere regels, minder lasten en betere uitvoering» gestart.

Markten voor duurzame producten

Door een schone wijze van produceren en consumeren kan veel milieuwinst geboekt worden. Het creëren van markten voor duurzame producten is dan ook een belangrijk aangrijpingspunt voor een effectief milieubeleid. Het kabinet wil daarom bedrijven stimuleren duurzame producten te ontwikkelen en op de markt te brengen.

Vergroten maatschappelijk draagvlak voor milieubeleid

Het programma Beleid met Burgers is het voertuig van het VROM-breed implementeren van burgergeoriënteerd werken. Dit is van toepassing voor alle VROM-terreinen en beperkt zich niet tot het milieubeleid.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties 2008:

Strategieontwikkeling

• Drie milieubeleidsterreinen worden met behulp van een MKBA doorgelicht. Verder zal voor twee beleidsterreinen verkend worden hoe een publiek-privaat arrangement kan leiden tot een andere maatschappelijk meer efficiënte taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en private partijen.

Kennisoverdracht en kennisontwikkeling

• Het RIVM ondersteunt VROM in de beleidsuitvoering (43% van het budget), draagt zorg voor de (wettelijk verplichte) (EU-)monitoring (53% van het budget) en doet beleidsonderbouwend onderzoek (4% van het budget). Begin 2008 stelt het RIVM, op basis van de verstrekte meerjarenopdracht en de aanvullingen voor 2008, een jaarplan op;

• Het MNP levert een aantal wettelijk verplichte producten op, zoals de Milieubalans, coördineert internationale activiteiten en doet evaluaties en verkenningen. In het najaar wordt een definitief programma opgesteld;

• Vaststellen van de milieukennisagenda. Vertalen van de strategische kennisvragen uit de milieukennisagenda in onderzoeksprojecten. Doorlopende inventarisatie van strategisch kennisvragen, ter aanvulling van de vragen in de milieukennis-agenda.

Regelgeving

• Verder uitvoeren van het meerjarenprogramma Modernisering VROM-regelgeving:

• Voorbereiden wijziging van het Activiteitenbesluit ter implementatie van de tweede fase activiteitenregime;

• Publicatie Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in de loop van 2008. In de planning wordt uitgegaan van inwerkingtreden op 1 januari 2009;

• Implementatie omgevingsvergunning.

• Doorlichting van beleidsterreinen en regelgevingscomplexen op mogelijkheden tot verdere reductie van regelgeving door het inzetten van alternatieve beleidsinstrumenten;

• Afronding stelselherziening milieubeoordeling. Dit betreft het herzien van de milieueffectrapportage voor projecten;

• De bevordering van de kwaliteit van de uitvoering door middel van het stimuleren van intergemeentelijke samenwerking. Het Rijk stimuleert, ondersteunt en faciliteert door middel van het in 2008 opstellen van een handreiking, een professionaliseringsproject voor vergunningen en voor handhaving en een publicatie met best-practices in de organisatie van intergemeentelijke samenwerking. Hiernaast is sprake van een aantal gemeentelijke uitvoeringstaken die dusdanig complex of uniek zijn dat hiervoor landelijke expertise en ondersteuning georganiseerd zal moeten worden.

Markten maken voor duurzame producten (zie ook 7.2.3.)

• Vergroening van het belastingstelsel. In samenwerking met de ministeries van Financiën en VenW invoeren van verpakkingenbelasting, vliegticketbelasting, milieudifferentiatie BPM Schoon & Zuinig, taakstellende verhoging milieu-onvriendelijke energie en brandstof die 1 januari 2008 in werking zullen treden. De intensivering van de milieudifferentiatie BPM bestaat enerzijds uit een versterking van de bestaande BPM-differentiatie, die is gekoppeld aan het energielabel, en anderzijds wordt mede in het licht van de motie Huizinga-Heringa c.s. (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 XI, nr. 61) een verhoging van de BPM voor personenauto’s met een hoge absolute uitstoot van CO2 doorgevoerd. Daarnaast wordt de BPM aangepast met het oog op het terugdringen van de uitstoot van fijnstof. In 2008 onderzoekt het kabinet de mogelijkheden voor een additioneel pakket vergroeningsmaatregelen voor 2009 en verder;

• Uitvoeren VAMIL/MIA en de Regeling Groen Beleggen;

• Het in samenwerking met het bedrijfsleven ontwikkelen van milieu-innovatieprogramma’s. Daarbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de EZ-innovatieprogramma’s en het maatschappelijk innovatieprogramma Energie.

• Innovatief duurzaam inkopen. De overheid zal daarbij optreden als launching costomer (zie ook 7.2.3.).

Maatschappelijk draagvlak voor milieubeleid

• Uitvoeren Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties Milieubeheer (SMOM);

• In samenwerking met het ministerie van LNV ondersteunen van de uitvoering van de Europese subsidieregeling LIFE+ ten behoeve van de realisatie van het 6e Milieu Actie Programma (MAP) en aan het MAP gerelateerde jaarlijks vast te stellen nationale prioriteiten;

• Uitvoeren nieuwe communicatiestrategie voor milieubeleid. Doelstelling van het programma «Beleid Beter Uitleggen» is om de afstand tussen burgers en het milieubeleid te verkleinen, door burgers beter te informeren over de achtergronden van het milieubeleid, gemaakte beleidskeuzen en resultaten van het beleid;

• Afronding experimenten met instrumentarium gericht op een zinvollere en effectievere dialoog met de samenleving en de besluitvorming ondersteunen ten behoeve van een duurzame ontwikkeling. Deze experimenten zullen eind 2007 worden opgestart;

• Monitoren van het vertrouwen in en tevredenheid over milieubeleid bij burgers en bij participanten programma beleid met burgers.

Effectindicatoren:

In de «comply or explain»-brief 2006 is uitgelegd waarom het voor dit operationele doel moeilijk is om zinvolle meetbare gegevens op te nemen.

7.2.2. Internationaal milieubeleid

Motivering

Om grensoverschrijdende milieuproblemen en nationale beleidstekorten effectief aan te pakken vindt internationale samenwerking plaats. Milieuverbetering is een belangrijke voorwaarde om gezondheid, welzijn, veiligheid en duurzame ontwikkeling (hier en elders) te bereiken.

De internationale milieubeleidsagenda van het kabinet heeft drie centrale thema’s, waarbij de eerste twee punten als dwarsdoorsnijdend en generiek kunnen worden gezien:

• Verbetering proces richting Europa;

• Verbetering internationale regelgeving en handhaving van regels;

• Versterkte inzet op biodiversiteit, klimaat en energie.

Instrumenten

Belangrijkste subsidies en bijdragen zijn:

• Subsidieregeling «Internationale milieusamenwerking» (publicatie in de Staatscourant eerste kwartaal 2008);

• Subsidies op basis van de begroting in de vorm van gerichte bijdragen aan (inter)nationale organisaties. De middelen worden ingezet om uitvoering te geven aan de internationale VROM agenda;

• Bijdrage in het Nederlands aandeel van de UNEP-contributie;

• Bijdragen aan het Internationaal Polair Programma en Internationaal Polair Jaar.

De inzet van bovenstaande financiële instrumenten is op hoofdlijnen onderwerp van de jaarlijkse interdepartementale programmering in HGIS-kader. Buiten HGIS worden op bescheiden schaal financieel bijgedragen aan:

• Het Nederlandse aandeel van de VN-Habitat-contributie;

• De implementatie van de Habitat-agenda, voor samenwerking in projecten met nabuurlanden op het terrein van huisvesting/energiebesparing/klimaat-bescherming en met economisch achtergestelde landen in het kader van integratie;

• Internationale kennisoverdracht en -uitwisseling.

7.2.3. Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB

Motivering

Om te zorgen voor een blijvende ontkoppeling van economische groei enerzijds en milieubelasting door de industrie anderzijds. Daartoe moet de industrie als geheel voldoen aan de NEC-doelstellingen 2010 wat betreft de uitstoot van verzurende stoffen (NOx, SO2, VOS en NH3) naar de lucht en moet zij bijdragen aan het verminderen van de uitstoot van fijnstof en NO2. Daarnaast moeten specifieke industrietakken voldoen aan de voor 2010 afgesproken integrale milieutaakstellingen (IMT 2010), waarbij tevens milieuwinst in de productie- en consumptieketens wordt gerealiseerd.

Instrumenten

• Voorlichting en kennisoverdracht;

• Bestuurlijk overleg;

• Convenanten;

• Onderzoek;

• Duurzaam inkopen;

• (Beperkt) subsidieverlening.

Meetbare gegevens

Voornaamste beleidsprestaties 2008:

• Actualisatie van regelgeving ter vermindering van de uitstoot van de verzurende en grootschalige luchtemissies bij de industrie in verband met de NEC-richtlijn;

• Verschijnen van het uitvoeringsbericht inzake het plan van aanpak Industrie en luchtkwaliteit;

• Verschijnen van de jaarlijkse samenvattende rapportage inzake het Doelgroepenbeleid Industrie;

• Aanpassing van de Wet milieubeheer in verband met stroomlijning van regelgeving voor het MJV (Milieujaarverslag) met de EU-verordening PRT (Pollutant Release and Transfer). Inwerkingtreding eind 2008;

• Vaststellen van de duurzaamheidscriteria voor circa 40 productgroepen. Het kabinet kiest ervoor om de criteria zo ambitieus mogelijk te stellen, voorzover dit juridisch en financieel mogelijk is. Hierdoor zal voor bedrijven die innovatieve duurzame producten kunnen leveren de kans op overheidsopdrachten toenemen;

• Afspraken met de aan de overheid gelieerde organisaties en met het bedrijfsleven, om de reikwijdte van duurzaam inkopen verder te vergroten;

• Uitvoering van de tweejaarlijkse monitoring over de voortgang van duurzaam inkopen (najaar 2008);

• Afspraken met relevante marktpartijen (bouw en grond-, weg- en watersector) om het aandeel duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt verder te vergroten.

Indicatoren:

• Voor een aantal relevante bedrijfstakken zijn integrale milieutaakstellingen (IMT) voor 2010 vastgelegd. Als streefwaarde is voor de meeste stoffen in de IMT vastgelegd dat de emissie in 2010 met 80 tot 90% moet zijn gereduceerd ten opzichte van 1990. Er zijn geen tussendoelen geformuleerd. Voor de verzurende stoffen zijn de resultaatsverplichtingen vastgelegd in de nota «Erop of eronder», uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003 (bijlage bij Kamerstukken II, 2003–2004, 28 663 XI, nr. 12). Indicatoren voor het behalen van de resultaten zijn:

• De jaarlijkse emissieontwikkeling voor een groot aantal stoffen die in de IMT zijn opgenomen (bedrijven rapporteren, gesommeerd geeft dit een landelijk beeld) met bijzondere aandacht voor de NEC-stoffen;

• De mate waarin bedrijven procesafspraken nakomen (opstellen bedrijfsmilieuplannen, jaarlijks rapporteren over voortgang).

• De Rijksoverheid heeft als doel om in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. De andere overheden hebben een ambitie van 50%. Er zijn geen tussendoelstellingen geformuleerd. Binnen het SenterNovem-programma «Duurzame Bedrijfsvoering Overheden» wordt in 2008 de monitoring van de voortgang van duurzaam inkopen door de overheid uitgevoerd. Voor duurzame inkoop door het bedrijfsleven zijn er geen concrete doelstellingen;

• Monitoring van de ontwikkeling van het aandeel duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt.

7.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 7.2. Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA StartB Afgerond
BeleidsdoorlichtingProgramma Slimmere regels, betere uitvoering, minder lasten: fundamentele doorlichting van de regelgeving van tenminste twee regelgevingsdomeinen (domeinen worden rond september 2007 vastgesteld)OD 7.2.1.A 2008B 2009
    
Effectenonderzoek ex postTweejaarlijkse monitoring (2007–2008) voortgang duurzaam inkopenOD 7.2.3.A 2008 B 2009
    
Overig evaluatieonderzoekSystematiek duurzaam geproduceerd houtOD 7.2.3.A 2006 B 2008
 Evaluatie organisatorische inbedding duurzaamheidscriteria voor duurzaam inkopenOD 7.2.3.A 2008 B 2009
 Structurele evaluatie Milieuwetgeving (STEM). Het jaarprogramma hiervoor wordt jaarlijks vastgesteldOD 7.2.1.doorlopend

Artikel 8. Vergroten van de externe veiligheid

8.1. Algemene beleidsdoelstelling

8.1.1. Vergroten van de externe veiligheid

Motivering

Om een samenleving te bereiken waarin risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen, met betrekking tot het gebruik van luchthavens en met betrekking tot overstromingen bekend zijn, zoveel mogelijk beperkt zijn en maatschappelijk en bestuurlijk geaccepteerd zijn, en waarbij een bepaald basisveiligheidsniveau niet overschreden wordt.

VROM zorgt voor eenduidige toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan partijen die bepalend zijn voor de veiligheid in (productie)ketens, (transport)netwerken en op locaties en voor het aanbieden van een kader waarbinnen overheden lokale afwegingen kunnen maken.

Bij het borgen van veiligheid tegen overstromingen gaat het om het borgen van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden, het versterken van de veiligheid tegen overstromingen in de Zuidwestelijke Delta en het borgen van natuurlijke kwaliteit en de toegankelijkheid voor de scheepvaart, het borgen van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden.

Verantwoordelijkheid

De Minister van VROM is verantwoordelijk voor:

• Het ontwikkelen van beleid met betrekking tot gevaarlijke stoffen in inrichtingen;

• Het uitvoeren van het kabinetsstandpunt Ketenstudies;

• De coördinatie van het Rijksbeleid met betrekking tot externe veiligheid bij gevaarlijke stoffen;

• De vergunningverlening aan defensie-inrichtingen;

• Buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

• De ruimtelijke aspecten van de uitvoering van Rijksbeleid met betrekking tot rivieren, grote wateren en kust.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van een adequaat niveau van de uitvoering, goede ondersteuning van de uitvoering, en helderheid over verantwoordelijkheden bij andere overheden. VROM ondersteunt provincies en gemeenten door financiering.

Meetbare gegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• Het aantal knelpunten (overschrijding van de wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico PR10–6) afneemt en in 2010 is weggenomen, behoudens een bewust geaccepteerde restcategorie (de uitzonderingen);

• Het bevoegd gezag de verplichte elementen uit de verantwoordingsplicht Groepsrisico zoals vermeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) juist invult.

Voorts worden indicatoren ontwikkeld voor:

• De waarde onroerende zaken (WOZ-waarde) per hectare per dijkringgebied (indicator in ontwikkeling, 2008 beschikbaar);

• Indicator «afvoercapaciteit/ruimte voor de rivier» (in ontwikkeling, 2008 beschikbaar);

• Indicator «buitendijks bouwen» (in ontwikkeling, 2008 beschikbaar).

Tabel 8.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 8. Vergroten van de externe veiligheid
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:140 38312 59324 06632 99836 50964 68076 310
Uitgaven:44 24835 37948 85953 66456 48969 66081 310
Waarvan juridisch verplicht  20 60020 60020 60020 60020 600
Programma:44 24835 37948 85953 66456 48969 66081 310
 Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties:9109121 3071 5711 1031 0171 020
        
 Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties:16 29611 7497 23916 01120 04327 80039 800
        
 Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties:21 53621 72325 20025 59024 99030 49030 490
        
 Milieu en veiligheidsaspecten in ruimtelijke planvorming betrekken:5 50699515 11310 49210 35310 35310 000
  Onderzoek externe veiligheid93      
  Overige instrumenten en milieu en veiligheid2239955 113492353353 
  Schadeclaims5 190      
  FESKennis voor Klimaat  10 00010 00010 00010 00010 000
Ontvangsten:05 00010 00010 00010 00010 00010 000

Grafiek 8.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-9.gif

Operationeel doel:

1. Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties

2. Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties

3. Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties

4. Milieu en veiligheidsaspecten in ruimtelijke planvorming betrekken

Toelichting:

Voor het operationeel doel «Oplossen van niet aanvaardbare situaties» is het bestuurlijk gebonden bedrag gerelateerd aan verschillende saneringen. Voor de sanering van NH3-koelinstallaties, BRZO- en CPR15-bedrijven wordt een bedrag van € 2 mln gebudgetteerd. Verder is er in dit bedrag € 1 mln opgenomen voor de afwikkeling van de vuurwerksanering. Het grootse deel van het bestuurlijk gebonden bedrag betreft de schadevergoedingsregeling voor de sanering van LPG-tankstations. Van de circa 150 te saneren stations zullen er nog een veertigtal administratief afgehandeld moeten worden in 2008. Tot nu toe bedraagt de schadevergoeding per station circa € 100 000. Dat houdt in dat er gerekend moet worden met een bedrag van circa € 4 mln voor 2008.

Bij het operationeel doel «Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties» is een bedrag van € 4 mln bestuurlijk gebonden als gevolg van bestuurlijke afspraken over de eerstelijnsondersteuning bij de uitvoering van externe-veiligheidstaken door andere overheden. In de Rijksbrede middelen voor Externe Veiligheid die in 2006 meerjarig aan de VROM-begroting zijn toegevoegd, was hiervoor oorspronkelijk een bedrag van € 5 mln per jaar vastgelegd waarvan voor 2008 nog € 4 mln resteert op de VROM-begroting.

Het juridisch verplichte deel betreft voor € 20 mln gelden die het Rijk uitkeert door middel van programmafinanciering (subsidieregeling Programmafinanciering EV-beleid voor andere overheden). Het Rijk heeft dit bedrag voor de periode 2006–2010 beschikbaar gesteld, bestemd voor het externe-veiligheidsbeleid door andere overheden.

Tevens is voor de uitfinanciering van opdrachten uit voorgaande jaren € 200 000 juridisch verplicht. Dit geldt ook voor de operationele doelen «Oplossen van niet aanvaardbare situaties» en «Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties».

Het grootste deel van het vierde operationele doel «Milieu en veiligheidsaspecten in ruimtelijke planvorming betrekken» (€ 5 mln voor klimaatbuffers) is toegevoegd middels het amendement Van Velzen/Van der Ham. De projecten hiervoor zijn in voorbereiding.

8.2. Operationele doelstellingen

8.2.1. Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties

Motivering

Om uiterlijk in 2008 de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en van luchthavens alsmede de mogelijkheden deze te verminderen, inzichtelijk te maken en duidelijk te krijgen of zij maatschappelijk en bestuurlijk aanvaardbaar zijn of niet.

Instrumenten

Het Register van risicogegevens.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties voor 2008:

• Vullen, actualiseren en beheren van het Register van risicogegevens;

• Bepalen van de aanvaardbaarheid van de risico-situaties.

Tabel 8.2. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde 2008
1. De mate van vulling van het Register van risicogegevens2. Beschikbaarheid van onderzoeksgegevens inzake de categorale inrichtingen en buisleidingenMomenteel is er geen volledig overzicht van risicovolle situatiesVoor het Register van risico-gege- vens wordt gestreefd naar een volledige vulling Over categorale inrichtingen en buisleidingen dient alle relevante risico-informatie in 2008 beschikbaar te zijn. Op grond van deze gegevens kan dan een politieke beoordeling van het nut en de noodzaak tot vermindering van risico’s plaatsvinden

8.2.2. Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties

Motivering

Om uiterlijk in 2010 alle in 2008 bepaalde niet-aanvaardbare risicovolle situaties op te lossen.

Instrumenten

• Subsidies voor saneringsprogramma’s voor categorale inrichtingen, ammoniak-koelinstallaties, CPR15-inrichtingen en Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO)-bedrijven;

• Regelgeving (ten behoeve van vergunningen door bevoegd gezag): Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI); Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI), Vuurwerkbesluit.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties voor 2008:

• Verstrekken van subsidies voor saneringsprogramma’s voor categorale inrichtingen, urgente gevallen van LPG-stations, ammoniak-koelinstallaties, CPR15-inrichtingen en BRZO-bedrijven;

• Uitvoeren van maatregelenpakketten uit het Kabinetsstandpunt Ketenstudies;

• Opstellen regelgeving (vergunningen door bevoegd gezag), te weten aanpassing BEVI, 3e tranche REVI, aanpassing Vuurwerkbesluit.

Effectindicatoren

Voor de effectindicatoren: zie bij meetbare gegevens in 8.1.

Tabel 8.3. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde
Aantal (opgeloste) knelpunten m.b.t. externe veiligheid.Het aantal knelpunten wordt in 2008 gekwantificeerd. De sanering van LPG-stations wordt overigens al in 2008 voltooid.Alle knelpunten opgelost die niet voldoen aan het basis-veiligheids- niveau voor inrichtingen die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) vallen of gaan vallen van PR 10–6 en/of bestuurlijk niet acceptabel zijn. Voor het Plaats- gebonden Risico Schiphol geldt, dat het aantal woningen binnen de 10–6 contour niet mag stijgen boven het aantal van 776. Planning:2008: alle knelpunten bepaald;2010: alle niet-acceptabele knelpunten opgelost.

8.2.3. Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties

Motivering

Om de opbouw van het apparaat van andere overheden te bevorderen en de professionaliteit en kwaliteit van de uitvoering en handhaving op het gebied van gevaarlijke stoffen en het risicobeleid bij andere overheden te borgen. De kennis van en ervaring met het vernieuwde EV-beleid is nu nog onvoldoende doorgewerkt in de uitvoering. De mate waarin het doel bereikt wordt is af te lezen uit de provinciale rapportages.

Instrumenten

• Subsidies (programmafinanciering) aan provincies, gemeenten en Rijkspartijen voor zover belast met eerstelijnstaken ten behoeve van opbouw van apparaat in de periode tot 2010 om EV-beleid uit te voeren en te handhaven en de kwaliteit van deze activiteiten te verhogen.

Meetbare gegevens

Beleidsprestaties voor 2008:

• Verstrekken van subsidies (programmafinanciering) aan provincies, gemeenten en Rijkspartijen voor zover belast met eerstelijnstaken ten behoeve van opbouw van apparaat in de periode tot 2010 om EV-beleid uit te voeren en te handhaven en de kwaliteit van deze activiteiten te verhogen;

• In beeld brengen van de minimale omvang van een organisatie en de minimaal te stellen eisen aan een organisatie (PAO).

Effectindicatoren:

Voor de effectindicatoren: zie bij meetbare gegevens in 8.1.

Tabel 8.4. Prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatorBasiswaardeStreefwaarde
De (structurele) capaciteit voor EV bij gemeenten en provinciesDe beschikbare capaciteit is ontoe- reikend voor het vervullen van de uitvoeringstaken. Voor sommige overheden is het niet mogelijk om zelf voldoende expertise op te bouwen1. Door gerichte opleiding, training, uitwisseling van ervaring en andere organisatie van de capa- citeit en kwaliteit van de uitvoering in de periode tot 2010 borgen dat geen nieuwe knelpunten ontstaan;2. In het beschikbare budget is reke- ning gehouden met een toename van ca. 200 fte bij provincies en gemeenten t.o.v. 2004, te bereiken in 2010. Planning:In 2007 is er een concreet beeld van de minimale omvang van een organi- satievorm en de daaraan te stellen eisen. In 2010 zijn de randvoorwaarden vervuld voor een adequate uitvoering en handhaving van het EV-beleid.

8.2.4. Milieu- en veiligheidsaspecten vroegtijdig, gebiedsgericht en geïntegreerd in de ruimtelijke planvorming betrekken

Motivering

• Om de veiligheid tegen overstromingen te borgen;

• Om de veiligheid van de kust te borgen met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden;

• Om de veiligheid tegen overstromingen te versterken, de toegankelijkheid voor de scheepvaart en natuurlijke kwaliteit in de Zuidwestelijke Delta;

• Om de veiligheid van het IJsselmeer gebied te borgen met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden.

Instrumenten

De belangrijkste instrumenten zijn:

Kaderstelling

a. Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK)

  Bij de ruimtelijke inrichting van Nederland moet rekening worden gehouden met klimaatverandering. Het programma Adaptatie Ruimte en Klimaat moet die ontwikkeling een impuls geven. In samenwerking met VenW, LNV, EZ, IPO/VNG en de Unie van Waterschappen zal invulling worden gegeven aan het programma.

Financieel

b. Klimaatbuffers

  In 2007 is € 5 mln beschikbaar gesteld (onder andere verwerving, inrichting en beheer) voor het realiseren van natuurlijke klimaatbuffers. De besteding van deze middelen zal ook in 2008 haar beslag hebben. Natuurlijke klimaatbuffers zijn natuurlijk ingerichte gebieden die bijdragen bij aan de klimaatbestendigheid van Nederland, zoals het vergroten van de veiligheid tegen overstromingen, het verminderen of voorkomen van wateroverlast, het tegengaan van verdroging, etc. Klimaatbuffers zijn tevens aantrekkelijke gebieden met hoge natuurlijke en recreatieve waarden. De gelden worden ingezet op projecten die als doel hebben te komen tot een van onderstaande of een combinatie daarvan:

• waterpeil (verlaging in tijden van hoogwater);

• waterbergend vermogen (vergroten);

• waterveiligheid (vergroten);

• biodiversiteit (behouden en vergroten);

• recreatieve waarden (vergroten);

• verdroging (tegengaan).

Meetbare gegevens

Tabel 8.5. Prestatie-indicatoren (de letters verwijzen naar de opsomming hierboven)
Prestatie-indicatorBasiswaardePeildatumStreefw.1Periode  
a. In samenwerking met VenW opstarten van uitvoeringspro- gramma Nationale Adaptatiestrategie  Start uitvoe- ringspro- gramma1-1-2009  
a. Extra ondersteunen van enkele zwakke schakels in de kustverdediging  Budget bepaald voor ruim- telijke kwaliteit1-1-2009  
a. Opstellen plan van aanpak Stimuleringsprogramma Ruimte en Klimaat 1-1-2008Plan van aanpak opgesteld1-1-2009  
a. Tussenrapportage experimenten aangepast bouwen aan Tweede Kamer verzenden  Tussenrapportage verzonden1-1-2009  
a. Ruimtelijk ontwerpen met water – uitvoering pilots gebiedswatersystemen  Resultaten gereed1-1-2009  
a. Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat      
1. Kennisontwikkeling en onderzoek  Resultaten gereed1-1-2009  
2. Doorlichten wet- en regelgeving op klimaatbestendigheid  Resultaten gereed1-1-2009  
3. Doorlichten pijplijn-projecten op klimaatbestendigheid  Resultaten gereed1-1-2009  
a. In samenwerking met VenW opstellen van kustvisie 1-1-2008Kustvisieopgesteld1-1-2009  
a. In samenwerking met VenW opstellen van herijking waterveiligheidsbeleid  Herijking gereedPM  
a. Opstellen van afwegingskader voor locatiekeuze en -inrichting van grootschalige projecten, gebiedsontwikkelingen en investeringsprogramma’s  Afwegingskader opgesteld1-1-2009  
a. Opstellen van uitgangpunten voor een klimaatbestendige ontwikkeling, op basis van lange termijn onderzoek naar de kwetsbaarheid van de ruimtelijke hoofdstructuur  Onderzoeksprogramma gestart1-1-2009  
b. Afronden van vijftal projecten ter verbetering van de klimaatbestendigheid van Nederland2007 Projecten gereedMedio 2011  

8.3. Overzicht beleidsonderzoeken

Tabel 8.6. Overzicht onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
Effecten onderzoek ex postMonitor Nota RuimteOD 8.2.4.A. 2007B. 2008
Overig evaluatie-onderzoek:   
– evaluatie doorwerking ruimtelijk beleidNader in te vullenOD 8.2.4.B. 2008

Artikel 9. Handhaving en toezicht

9.1. Algemene beleidsdoelstelling

9.1.1. Slimmere regels, minder administratieve lasten, betere uitvoering

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan de realisatie van de beleidsdoelen voor Milieu, Ruimte en Wonen Wijken en Integratie. Dit zal onder andere gebeuren door slimmere regels die zijn vereenvoudigd, gesaneerd en beoordeeld op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (internationale regelgeving). Tevens wordt aandacht besteed aan een verbetering van handhaving en toezicht door decentrale overheden waardoor de administratieve lastendruk afneemt. Ook wordt verwacht dat door het moderniseren van het Rijkstoezicht (Eenduidig Toezicht en interbestuurlijk toezicht (IBT)) een betere uitvoering en handhaving ontstaat.

Bijdrage

De VROM-Inspectie (VI) bevordert de naleving van VROM wet- en regelgeving. De voor de handhaving noodzakelijke internationale samenwerking om het «level playing field» te verbeteren en te versterken, wordt verder uitgebouwd. De VROM-Inspectie maakt bedrijven, burgers, brancheorganisaties en andere overheden bewust van hun verantwoordelijkheid en ziet toe op het naleven van de VROM-regels. Signalen uit de samenleving op het gebied van naleving van VROM-regelgeving worden opgepakt.

De prioritaire inspectieactiviteiten zijn gebaseerd op de Nalevingsstrategie in combinatie met activiteiten die een meer vernieuwend en verkennend karakter hebben en die vooral gericht zijn op de nieuwe politieke koers. Daarnaast zijn er enkele instrumentele wijzigingen in het VI-werk afkomstig van de politieke agenda’s, zoals de personele taakstelling op de gehele overheid en het verminderen van het systeemtoezicht (interbestuurlijk toezicht) op andere overheden vooruitlopend op de uitkomsten van de commissie Oosting. Verder beoogt de VI voldoende flexibiliteit te hebben om zo nodig goed in te kunnen spelen op incidenten en nieuwe politieke en maatschappelijke prioriteiten.

Verantwoordelijkheid

De Ministers van VROM en voor WWI zijn verantwoordelijk voor:

• rechtstreeks toezicht op de naleving van VROM weten regelgeving waarvoor het Rijk het bevoegd gezag is;

• toezicht op de naleving van VROM wet- en regelgeving, waarvoor andere overheden bevoegd zijn.

Externe factoren

Het behalen van deze algemene beleidsdoelstelling hangt af van:

• de voortgang van de inrichting van de domeinen Eenduidig Toezicht (ET);

• de professionalisering en samenwerking van de lagere overheden en schaalvergroting;

• de mate waarin bij stroomlijning, vereenvoudiging, sanering en beoordeling van wet- en regelgeving aandacht wordt geschonken aan handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (nationaal en internationaal);

• de betrokkenheid en adequate taakuitoefening door de andere overheden en de samenwerking met andere inspecties (ET).

Meetbare gegevens

Gedragsverandering en toename van kennis van de VROM-regels, waardoor de uitvoering en de naleving worden bevorderd, blijkend uit de meting van de nalevingsindicatoren;

Vermindering van de toezichtslast binnen de VI-domeinen zowel horizontaal (tussen Rijksinspecties) als verticaal (gemeenten en provincies).

Tabel 9.1. budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 9. Handhaving en toezicht
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:61 04467 08462 49160 86260 87860 92361 289
Uitgaven:57 47966 24362 45960 69060 87860 92361 289
Waarvan juridisch verplicht  11 14711 00011 00011 00011 000
Programma:57 47966 24362 45960 69060 87860 92361 289
 Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie731731731731731731731
        
 Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte9 97513 2268 5178 4798 5988 5878 601
        
 Bevorderen samenwerking methodiek en strategie9092 9522 6832 6412 6152 6112 611
        
 Crisismanagement organiseren5 7745 7847 7685 6025 5505 5425 602
        
 Opsporen en bestrijden van fraude4121 1791 1791 1591 1491 1461 147
        
 Apparaat39 67842 37141 58142 07842 23542 30642 597
Ontvangsten:2 214882882882882882882

Grafiek 9.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-10.gif

Operationeel doel:

1. Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie

2. Bevorderen naleving Voor Milieu en Ruimte

3. Bevorderen samenwerking, methodiek en strategie

4. Crisismanagement organiseren

5. Opsporen en bestrijden van fraude

9.2. Operationele doelstelling

9.2.1. Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie

Motivering

Om door het bevorderen van de naleving bij te dragen aan de pijlers van het kabinet op het gebied van Wonen, Wijken en Integratie: Van aandachtswijk naar krachtwijk en Burgers in een gezonde veilige en duurzame samenleving. Dit in relatie tot de beleidsartikelen van de betrokken beleidsonderdelen:

• om mede het evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt te verbeteren, de doorstroming te bevorderen, de herstructurering van de oude stadswijken een impuls te geven en de keuzemogelijkheden van burgers te vergroten;

• om mede de schadelijke effecten van luchtverontreiniging en geluidhinder op de gezondheid en het welzijn van mensen te beperken en te voorkomen;

• om de juiste condities te scheppen voor een goede milieukwaliteit in de bebouwde omgeving;

• om mede de leefbaarheid, vitaliteit en sociale samenhang van steden en wijken te borgen en verbeteren.

Instrumenten

• Handhavingsonderzoek;

• Compliance Assistance;

• Audits bij andere overheden;

• Toezicht;

• Bestuursdwang/dwangsom;

• Opsporing.

Prestaties

Stimuleren woningbouw en duurzame kwaliteit

• Toezichtsactie op de onrechtmatige bewoning in relatie tot het distributiebestand en statushouders genoemd in de Huisvestingswet; op basis van provinciale informatie wordt nagegaan in welke mate gemeenten aan hun taakstellingen statushouders voldoen, en de gevolgen van de afwikkeling van de nalatenschap oude Vreemdelingenwet opvangen;

• Ondersteuning van lagere overheden bij het opheffen van vrijplaatsen;

• Het in kaart brengen en tijdig signaleren van knelpunten bij locatieontwikkeling door andere overheden en het verduidelijking van wet- en regelgeving;

• Onderzoek en ketenaanpak gericht op onveilige en ongezonde woningen. Bij nieuwbouw en bestaande bouw worden de spreerpunten: brandveiligheid, constructieveiligheid en binnenmilieu. Onderzoeksactie naar duurzaam bouwen en energiezuinigheid (EPC) richt zich vooral op constructeurs, aannemers, gemeenten en niet- of minder zelfredzame mensen (verpleging, horeca, gevangenissen, studenten);

• Toezichtsactie op CE-markering op bouwproducten en het strafrechtelijk optreden bij overtredingen.

Stimuleren krachtige steden en vitale wijken en milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving

• De doorwerking van het Rijksbeleid bij provincies en gemeenten in de ruimtelijke planvorming wordt thematisch getoetst, speerpunten zijn geluidshinder van verkeer (weg- vliegen railverkeer) en recreatiemogelijkheden in de leefomgeving. Bij het verbeteren van de luchtkwaliteit in relatie tot leefomgeving wordt fijnstof, Nox, de uitvoering van maatregelen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en bestemmingsplannen betrokken;

• Uitvoeren van toezichtsacties op de veiligheid van industriële activiteiten, op prioritaire inrichtingen vallend onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de sanering van knelpunten BEVI, gerelateerd aan de leefomgeving;

• Het tegengaan van verloedering van wijken als gevolg van externe milieufactoren (geluidhinder, luchtkwaliteit) wordt nog verder onderzocht;

• Toezichtsacties om de veiligheid van consumentenvuurwerk te verbeteren worden uitgevoerd door de vliegende vuurwerkbrigade;

• Het ontvangen en afhandelen klachten, brieven en signalen van burgers wordt door speciale VI-actieteams uitgevoerd;

• Burgers hebben hun prioriteiten taken voor de handhaving in een representatieve steekproef («de S-factor») benoemd. Op basis van die prioriteiten worden burgers bij vijf toezichtsprojecten betrokken.

Doelgroepen

Bedrijven, burgers, andere overheden.

Meetbare gegevens

De naleefindicatoren zijn ontwikkeld om ten behoeve van de begroting indicaties te geven in hoeverre de doelstellingen die in de begroting worden nagestreefd, ook daadwerkelijk worden gehaald. Vanaf 2005 zijn hiervan cijfers bekend, zoals in onderstaande tabel is weergegeven.

Tabel 9.2.1. Naleefindicatoren
DoelNaleefindicatorMeting 2005meting 2006Eindwaarde
WRO >90% van gemeenten voert op wezenlijke punten de VROM-taken op een adequaat niveau uit% van de onderzochte WRO-taken dat de beoordeling «adequaat» heeft gekregen bij eerste meting en na het nazorgtraject5558>90
Wm >90% van gemeenten voert op wezenlijke punten de VROM-taken op een adequaat niveau uit% van de onderzochte Wm-taken dat de beoordeling «adequaat» heeft gekregen bij eerste meting en na het nazorgtraject6674>90
Woningwet >90% van gemeenten voert op wezenlijke punten de VROM-taken op een adequaat niveau uit% van de onderzochte Woningwet-taken dat de beoordeling «adequaat» heeft gekregen bij eerste meting en na het nazorgtraject4956>90
Vuurwerkbesluit>90% naleving door vuurwerkbedrijven% op basis van risicoanalyse geselecteerde producten die voldoen aan de veiligheidseisen8684>90

9.2.2. Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte

Motivering

Om vanuit het bevorderen van de naleving bij te dragen aan de pijlers van het kabinet op het gebied van Milieu en Ruimte: Schoon & Zuinig, Mooi Nederland, Krachtige inbreng in internationaal kader en Burgers in een gezonde veilige en duurzame samenleving. Dit in relatie tot de beleidsartikelen van de betrokken beleidsonderdelen:

• om een bijdrage te leveren aan de goede inrichting van de ruimtelijke afwegingsprocessen en de internationale concurrentiepositie, krachtige steden en vitaal platteland;

• om vanuit het toezicht de adaptie aan de klimaatverandering en de beperking van de grootschalige luchtverontreiniging te bevorderen;

• om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem;

• om de schadelijke effecten van luchtverontreiniging en geluidhinder op de gezondheid en het welzijn van mensen te beperken en te voorkomen. Om de juiste condities te scheppen voor een goede milieukwaliteit in de bebouwde omgeving;

• om risico’s van stoffen, afval en straling te verminderen;

• om internationaal een gelijk speelveld te realiseren (level playing field) door de organisatie van het toezicht in EU te verbeteren;

• om risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en luchthavens te verminderen.

Instrumenten

• Handhavingsonderzoek;

• Audits bij andere overheden;

• Compliance Assistance;

• Toezicht;

• Bestuursdwang/dwangsom;

• Opsporing.

Prestaties

• Optimaliseren van de ruimtelijke afweging, gebiedsontwikkeling en realisatie nationale ruimtelijke hoofdstructuur;

• Uitvoeren van thematische toetsen van de doorwerking van het Rijksbeleid bij provincies en gemeenten in de ruimtelijke planvorming; in ieder geval nagaan in hoeverre in het primair toezicht voldoende aandacht wordt besteed aan de leefomgevingskwaliteit, zodat verdere verrommeling van het landschap wordt voorkomen en de geleidelijke verstening en verstedelijking zoals glastuinbouw en bedrijfsterreinen wordt tegegaan;

• Afronden van het themaonderzoek handhaving bestemmingsplannen en dit verder ontwikkelen tot gebiedsgericht onderzoek. Uitvoeren van themaonderzoek op het gebied van stad en milieu (regelgeving) Nationale landschappen, Bufferzones en Ecologische Hoofdstructuur;

• Het stimuleren van het gebruik van instrumenten op het gebied van Ruimtelijke Ordening om de externe veiligheid te bevorderen.

Beperken van klimaatverandering, grootschalige luchtverontreiniging

VI-programma meerjarenafspraken (MJA’s) schone technologie en emissiehandel CO2-uitstoot.

• Toezichtsactie op de naleving van de meerjarenafspraken (MJA’s) tussen de overheid en bedrijven en instellingen over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. Toezicht op het gebruik van verschillende brandstoffen. (biobrandstof en scheepvaart);

• Toezichtsactie op de emissiehandel in broeikasgassen;

• Uitvoeren van toezichtsacties bij bedrijven met grote koelinstallaties en installatiebedrijven, het intensiveren van het toezicht bij de kleinere koel- en vriesinstallaties in het Midden- en KleinBedrijf (MKB) door de toezichtsprogramma’s (Horeca en vleesketen) van het Frontoffice Eenduidig Toezicht.

VI-programma TOP bedrijven/IPPC

• De vergunningen van TOP-bedrijven worden getoetst op de implementatie van het Rijksbeleid (externe veiligheids- en milieudoelen). Deze TOP-bedrijven zijn de bedrijven die vallen onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO), verplicht zijn een milieujaarverslag op te stellen of eindverwerkers van afvalstoffen. De vergunningen van de energiesector voor emissiebepalingen, ozonlaagafbrekende stoffen (o.a. Cfk’s) en niet-CO2-broeikasgassen worden op de vastgestelde normen beoordeeld.

• De uitstoot van broeikasgassen is een speerpunt bij het toezicht op de rapportages aan de overheid volgens de E-PRTR verordening en het Besluit milieuverslaglegging van de TOP-bedrijven.

Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem

• Uitvoeren van ketentoezichtsacties bodemsanering, grondstromen, teerhoudend asfaltgranulaat en bodemassen in samenwerking met de handhavingspartners.

• Uitvoeren van toezicht op basis van informatie uit het toezichtloket Bodem, samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat, gericht op bodemintermediairs;

• Uitvoeren van een ketenhandhavingsproject gericht op asbestwegen (met en zonder saneringsregeling) met nadruk op de verwijderingsfraude van asbest;

• Toezien op de gehele leveringsketen (door benchmarking) bij drinkwaterbedrijven, waarbij extra aandacht wordt gegeven aan de leveringszekerheid en de controle op de Regeling materialen en chemicaliën;

• Afhandeling van meldingen van legionellabesmettingen bij de drinkwaterinstallaties (incl. eigen winningen). Bij waterleidingbedrijven wordt op de wettelijke jaarlijkse rapportageverplichtingen toegezien.

Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s

VI-programma stoffen en GGO’s

• Uitvoeren van het handhavingsprogramma REACH (Europese verordening voor registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen), samen met de Voedsel en Warenautoriteit en Arbeidsinspectie. Uitvoeren van (internationaal) ketentoezichtacties op (milieu)gevaarlijke stoffen, gericht op de chemische industrie, importeurs en handelaren in chemische stoffen. REACH gaat gefaseerd in werking en vervangt een aantal bestaande wetten zoals het Besluit beoordeling en beperking risico’s bestaande stoffen, Kennisgevingsbesluit en het Veiligheidsinformatiebladenbesluit).

• Ontwikkelen van een interdepartementaal handhavingsprogramma op de nieuwe Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor onder meer antifouling, houtverduurzamingsmiddelen en biociden in koelwater;

• Toezichtsactie om de interne bedrijfscontrole te verbeteren bij de introductie in het milieu van GGO’s die ingeperkt gebruikt worden. Een andere prioriteit is het toezicht op de invoer van niet-toegelaten GGO’s.

VI-programma afval

• Uitvoering van gerichte handhavingsacties bij risicovolle afvalstromen in samenwerking met o.a. de Douane en optreden tegen de illegale situaties op basis van de Europese Verordening voor de Overbrenging van Afvalstoffen (EVOA); Het voorkomen van onveilige en niet duurzame verwerking van afval (afvaldump) in niet-OESO landen

• Steekproefsgewijze handhavingsacties op de productenbesluiten, waaronder het besluit verpakkingen.

VI-programma nucleaire industrie en straling

• Uitvoering van toezichtacties bij afvalverwerkende inrichtingen ten aanzien van radioactief besmet schroot;

• Toezicht op de naleving van de KeW en haar besluiten inclusief de vergunningen, bij alle vergunninghouders (140 inspecties) en 40 beoordelingen van wijzigingen op de bestaande vergunningen van de 8 nucleaire installaties, gericht op veiligheid en beveiligingsaspecten (synergie van nucleaire veiligheid, beveiliging en safeguards). Vanuit het IAEA (Internationale Atoomenergie Agentschap) worden internationale missies over en weer georganiseerd om de manier van toezicht te borgen aan internationale standaards. Specifiek aandacht voor tienjaarlijkse evaluaties en de doorwerking van het kabinetsbesluit over de verlengde openstelling van de kernenergiecentrale Borssele;

• Implementeren van de internationale ontwikkelingen in de modernisering van inspectie- en beoordelingsmethodieken nucleaire veiligheid en de continue verbetering van de veiligheid.

Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

• Initiëren en uitvoeren in Europa van een reeks internationale handhavingsacties, gericht op het creëren van een «level playing field» op het gebied van de handel in GGO’s, chemische stoffen en afvalstoffen. Specifiek voor afvalstoffen geldt:

1. Versterken van de internationale samenwerken door gezamelijke acties en inspecties waarbij kennis en informatie wordt uitgewisseld. Dit gebeurt bij de handhaving van de EVOA in het kader van IMPEL-TFS. (The European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law, Transfrontier Shipments of Waste);

2. Opzetten van samenwerkingsverbanden met de autoriteiten in Afrika en in Zuidoost-Azië om afvalstromen beter te kunnen handhaven;

• Ondersteunen van het mondiale INECE-netwerk (International Network for Environmental Compliance and Enforcement). In het voorjaar 2008 wordt de 8e Internationale Conferentie in Kaapstad gehouden. Duurzame ontwikkeling van de derde wereld en de opkomende economische regio’s wordt bevorderd door de handhaving van regelgeving en goed bestuur;

• Het informele IMPEL netwerk wordt ondersteunt bij de vorming van een internationale vereniging met een eigen, goed uitgerust secretariaat;

• Binnen IMPEL-kader en daarbuiten worden «Better Regulation-initiatieven» ontwikkeld en ondersteund. Dit zijn verbeteringen van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van Europese regelgeving en vergroten de effectiviteit en efficiency van uitvoering en handhaving. Proactief wordt bijgedragen aan de herziening en verdere implementatie van de Europese Aanbeveling inzake minimum criteria voor milieu-inspecties.

Vergroten van externe veiligheid

• Verbeteren van de transportveiligheid samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW), speerpunt daarbij is de tunnelveiligheid in relatie tot Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen en de ruimtelijke doorwerking;

• Toezicht op risicovolle zware industrie en de opslag van gevaarlijke stoffen o.a. gericht op de risicogebieden voor overstroming als gevolg van klimaatverandering;

• Audits bij gemeenten o.a. op het thema «de toepassing van de verantwoordingsplicht bij groepsrisico’s»;

• Uitvoeren van toezichtsacties op defensieterreinen en de Wet explosieven civiel gebruik.

Doelgroepen

Bedrijven, burgers, andere (internationale) overheden.

Meetbare gegevens

De naleefindicatoren zijn ontwikkeld om ten behoeve van de begroting, indicaties te geven in hoeverre de doelstellingen die in de begroting worden nagestreefd, ook daadwerkelijk worden gehaald. Vanaf 2004 zijn hiervan cijfers bekend.

Tabel 9.2.2. Naleefindicatoren
DoelNaleefindicatorMeting 2004Meting 2005Meting 2006Streefwaarde 2008Eindwaarde
EVOA: naleving van regels voor de export van risicovolle afvalstromen% van het totaal aantal kilo’s afval dat is geëxporteerd naar niet-OESO-landen dat voldoet aan alle kernbepalingen EVOA1424445080
KEW:% naleving door afvalverwer-kers radioactief besmet schroot% van de detectieplichtige schrootbedrijven dat bij controle voldoet aan de vier kernvoorschriften3035 5590
Wlv Besluit zwavelgehalte brandstoffen zee-scheepvaart terri-toriale wateren.% in Nederlandse territoriale wateren aangemeerde zeeschepen dat voldoet aan het besluit Zwavelgehalte zeeschepen44 * (95% tussen 32 en 57%)6381* (95% tussen 76 en 87%)7080

* m.a.w.: de betrouwbaarheid van gegevens is laag.

9.2.3. Bevorderen samenwerking, methodiekontwikkeling en strategie

Motivering

Om transparant en eenduidig keuzes te maken en verantwoording af te leggen over de uitvoering en effecten van het bevorderen van de naleving van VROM wet- en regelgeving;

Om de samenwerking met en het toezicht op andere overheden te vernieuwen, om daarmee de toezichtslast voor bedrijven en andere overheden te verminderen en het Rijkstoezicht te uniformeren.

De VROM-Inspectie zal de modernisering van Rijkstoezicht mede bevorderen door horizontale samenwerking met andere inspecties, in het kader van Eenduidig Toezicht (ET). Binnen het project Eenduidig Toezicht is de VI voor vier domeinen verantwoordelijk, tevens neemt de VI aan 12 andere ET-domeinen deel. Het toezicht wordt via frontoffices afgestemd, deskundigheid wordt bevorderd en vindt gericht plaats op grond van gezamenlijke risicoanalyses en effectmeting. Binnen de VI domeinen is ook de samenwerking met gemeenten en provincies van belang om de toezichtslast te verminderen en het toezicht te professionaliseren.

Instrumenten

• Verzamelen en analyseren van informatie;

• Compliance Assistance;

• Toezichtsonderzoek;

• Bestuursdwang/dwangsom;

• Opsporing.

Prestaties

• De NLS zal verder verbeterd worden door onderbouwing met feitelijke gegevens van de ingeschatte risico’s (kans * effecten op Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Sociaal).

• De professionalisering van de milieuhandhaving van andere overheden (gemeenten en provincies) krijgt via opschaling een impuls zodat het bevoegd gezag robuuster en beter geëquipeerd is voor de nieuwe wet- en regelgeving zoals de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), het Activiteitenbesluit, het Gebruiksbesluit en de complexe Europese regelgeving. Dit zal ook helpen bij het terugdringen van administratieve lasten.

• Binnen het project Eenduidig Toezicht is de VI verantwoordelijk voor de volgende vier frontoffices:

1. Het domein afval organiseert Rijksbreed en in samenwerking met de provincies, gemeenten en waterschappen het toezicht op ca. 3000 afvalverwerkende bedrijven;

2. Het domein chemie organiseert dit op dezelfde manier voor 150 producenten van basischemie en fijnchemie;

3. Binnen het domein nucleair wordt het toezicht op de nucleaire industrie van 5 locaties en 10 bedrijven georganiseerd;

4. Het domein Buisleidingen verzorgt het toezicht op buisleidingen, gericht op de veiligheid van het leidingstelsels bij 35 leidingexploitanten van transport gevaarlijke stoffen en de ruimtelijke inpassing van buisleidingen.

• De VROM-Inspectie is bezig om haar koers t.a.v. het interbestuurlijk toezicht te vernieuwen. De uitkomst daarvan krijgt in 2008 gestalte en is mede afhankelijk van het advies van de Commissie Oosting.

Meetbare gegevens

• De VROM-Inspectie heeft aan het begin van het jaar drie frontoffices in werking: chemie, afval en nucleair. De vierde, buisleidingen, wordt in de loop van 2008 gerealiseerd, afhankelijk van het tot stand komen van de regelgeving;

• De NLS levert als prioriteringsmethode, de prioritaire taken voor de werkzaamheden van de VI en haar domeinen. De bijdragen aan de verantwoording van de Kaderstellende Visie op Toezicht (KVoT II) en IMPEL zijn goed en valide.

9.2.4. Crisismanagement organiseren

Motivering

Om in crisissituaties optimaal en aantoonbaar voorbereid te zijn en om bij optredende crises adequaat te kunnen optreden. De VROM-Inspectie is verantwoordelijk voor crisismanagement op het gebied van milieu (chemisch en nucleair) en drinkwater.

Prestaties

• Implementeren en uitvoeren van het Departementaal Handboek Crisisbesluitvorming.

• Inzet van het beleidsondersteunend team milieu-incidenten (BOT-mi) op VROM-beleidsterreinen waaronder drinkwater, alsmede in internationaal verband als backoffice voor het UNDAC-team (United Nations Disaster Assessment Coordination), van de Verenigde Naties (VN).

• Implementatie van het Verdrag van Helsinki, het onderdeel crisisbeheersing.

• De volledige implementatie van de integrale crisisadvieswebsite (Icaweb).

• Implementeren en uitvoeren van de calamiteitenorganisatie Buisleidingen.

• Uitvoeren van het beheer van het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding.

• Opzetten van een samenwerkingsverband met het Verenigd Koninkrijk op nucleair gebied.

Doelgroepen

Overheidsinstellingen betrokken bij de bestrijding van crises en rampen (zoals Brandweer en Politie), andere ministeries, internationale overheden, de betrokken VROM-organisatieonderdelen en de VN, private en publieke deskundigeninstituten.

9.2.5. Opsporen en bestrijden van fraude

Motivering

Om grove misstanden met betrekking tot de aan VROM gerelateerde wetgeving en beleidsinstrumenten tegen te gaan.

Prestaties

• Uitvoering van complexe strafrechtelijke onderzoeken voor de VROM-beleidsterreinen, met specifieke aandacht voor corporaties (niet integer handelen, onderzoek naar misbruik van «maatschappelijk gebonden vermogen»), intermediairs bouw- en afvalstoffen, vuurwerk en grote geldstromen;

• Bestendigen van een strategische informatiepositie (ontwikkelen criminaliteitsbeelden en strategische analyses);

• Inwinnen van operationele informatie;

• Opstellen beleids- en feedbackrapportages.

Doelgroepen

Bedrijven, corporaties en burgers.

Meetbare gegevens

Prestaties worden gemeten aan de hand van het aantal strafrechtelijke onderzoeken dat is uitgevoerd en het aantal strafzaken dat uiteindelijk ter terechtzitting wordt behandeld, inclusief de opgelegde transacties door het OM. Deze worden in het lopende begrotingsjaar na overleg en met instemming van het OM bepaald en vastgelegd in het handhavingarrangement.

2.3. De niet-beleidsartikelen

Artikel 91. Algemeen

91.1. Algemeen

Op dit artikel worden alle uitgaven opgenomen die niet specifiek aan een van de beleidsdoelstellingen uit de beleidsartikelen zijn toe te rekenen. Het betreft hier zowel apparaatsuitgaven van de VROM- én WWI-begroting als enkele niet nader toe te wijzen programmabudgetten.

Tabel 91.1 Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 91. Algemeen
x 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:377 320324 364293 640288 779263 303242 516242 518
Uitgaven:363 330352 768311 941293 726266 351242 516242 518
Waarvan juridisch verplicht  17 40010 7904 9884 9844 982
Programma:15 50830 10734 12027 92917 35614 18714 186
 Communicatie-instrumenten6 6127 8927 4317 4287 4287 4157 415
 Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB)4 7825 0635 0174 9904 9884 9844 982
 Overige vastgoedinformatievoorziening2 96612 68016 22314 2313 659509509
 Ruimtelijk Planbureau1 1481 2701 2791 2801 2811 2791 280
 Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf(GOB)03 2024 1700000
Apparaat:347 822322 661277 821265 797248 995228 329228 332
 Beleidsartikelen XI42 93746 14246 01046 04246 02746 01546 473
  Apparaat artikel 1 (DGR)8 3759 0678 8498 8758 8738 8678 864
  Apparaat artikel 2 (DGR)2 3322 9772 9052 9172 9132 9082 907
  Apparaat artikel 3 (DGM)4 5234 5704 5564 5584 5564 5564 554
  Apparaat artikel 4 (DGM)4 6974 8204 8044 8064 8044 8044 802
  Apparaat artikel 5 (DGM)4 3684 8164 7664 7694 7674 7694 765
  Apparaat artikel 6 (DGM)5 1345 4395 4215 4235 4225 4215 419
  Apparaat artikel 7 (DGM)5 0255 2935 2755 2775 2765 2765 274
  Apparaat Internationale Zaken artikel 7 (IZ)4 7835 7325 9455 9465 9455 9436 418
  Apparaat artikel 8 (DGR)675817798799799799799
  Apparaat artikel 8 (DGM)3 0252 6112 6912 6722 6722 6722 671
        
 Beleidsartikelen XVIII47 76262 32139 57535 43934 93534 59734 440
  Apparaat artikel 1 (DGWWI)01 3161 4951 4951 4951 4951 495
  Apparaat artikel 2 (DGWWI)8 2959 2479 9329 9689 9679 9549 998
  Apparaat artikel 3 (DGWWI)13 97320 74618 11214 41214 41114 38914 388
  Uitvoering huursubsidie21 31524 3572 3001 8001 3001 000800
  Apparaat artikel 4 (DGWWI) 4 5995 7455 7515 7505 7505 750
  Apparaat artikel 5 (DGWWI)4 1792 0561 9912 0132 01220092009
        
 Departementsleiding, control, expertdiensten en overige staf:63 86662 35962 21062 03361 80862 22262 206
  Apparaat DGWWI2 85200221 1971 1951 195
  Apparaat DGR6 5723 3893 8263 8523 9083 9053 903
  Apparaat DGM2 3582 0972 1032 1352 2052 2042 203
  Apparaat departementsleiding, control en overig staf14 32516 21419 43620 36320 27920 74320 738
  Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB)5 5635 4875 4865 4865 4775 4725 470
  Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)32 19635 17231 35930 17528 74228 70328 697
        
 Raden:6 6618 2646 6316 6156 6126 6086 606
  VROM-Raad1 8352 1382 1182 1072 1062 1052 105
  Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek1 3901 131531532531531530
  Raad voor de Wadden605632628622622619619
  Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)1 0141 00000000
  Technische Commissie Bodembescherming (TCB)619636636636636636636
  Gemeenschappelijk OntwikkelingsBedrijf (GOB)1 1982 7272 7182 7182 7172 7172 716
        
 Postactieven:10 03810 38810 5319 7749 5169 2238 430
  Postactieven DGWWI2 4563 0463 0343 0353 0353 0333 032
  Postactieven DGR577390389389389388388
  Postactieven DGM1 5771 3171 3111 3111 3111 3111 311
  Postactieven Inspectie1 5481 5771 5461 5161 3761 261949
  Postactieven RPB64636363636363
  Postactieven GD/CSt3 8163 9954 1883 4603 3423 1672 687
        
 Gemeenschappelijke voorzieningen:176 558133 187118 735117 639113 584116 638117 151
  Gemeenschappelijke voorzieningen151 497107 47793 58792 73388 68091 77792 288
  Huurbijdrage aan Rgd25 06125 71025 14824 90624 90424 86124 863
        
 Taakstellingen 0– 5 871– 11 745– 23 487– 46 974– 46 974
  Rijksbrede taakstelling apparaat 0– 5 871– 11 745– 23 487– 46 974– 46 974
Ontvangsten:57 37847 43242 63840 33930 90830 89130 891

Grafiek 91.1. budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008

kst-31200-XI-2-11.gif

Toelichting

De budgetflexibiliteit is alleen aangegeven voor het operationeel doel Programma. Het juridische verplichte gedeelte bestaat uit de subsidiëring van de stichting Advisering Bestuursrechtspraak en de stichting RAVI/GEONOVUM. Daarnaast zijn er al juridische verplichtingen aangegaan betreffende contracten met leveranciers van onder andere de VROM bladen zoals Tellus, Vrom.nl, hostingcontracten voor internet, campagnes die doorlopen in 2008 en enkele projectkosten van de basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Het bestuurlijk verplichte gedeelte bestaat onder andere uit de programmakosten van het Ruimtelijk Planbureau, waarover bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, enkele Rijksbrede communicatievoorzieningen, enkele in voorbereiding zijnde communicatiecampagnes en de overige projectkosten van BAG, waaraan VROM gebonden is door onder meer afspraken met lagere overheden.

91.2. Programma

91.2.1. Communicatie-instrumenten

Communicatie in het hart van beleid. Onder dit motto sluit de communicatiediscipline ook bij het ministerie van VROM in een vroegtijdig stadium aan bij beleidsvorming. Doel daarvan is bij beleidsvorming nog meer rekening te houden met de maatschappelijke gevolgen en de signalen die rondom bepaalde beleidsonderwerpen reeds in de samenleving leven. Hiertoe worden verschillende middelen ingezet zoals burgerplatforms en diverse monitoringsinstrumenten.

Behalve betrokken bij beleidsvorming zet VROM natuurlijk ook communicatie-instrumenten in om het beleid onder de aandacht te brengen van de diverse doelgroepen van VROM. Zowel naar bestuurders, bedrijfsleven als het grote publiek communiceert VROM het beleid via diverse kanalen. Internet speelt hierbij een steeds belangrijkere rol. Ook legt VROM via communicatiemiddelen verantwoording af over (de totstandkoming van) het beleid. In de communicatie sluit VROM aan bij de pijlers en projecten van het kabinet. VROM draagt op meerdere manieren bij aan de ontwikkeling van Rijksbrede communicatie, uiteenlopend van internet tot en met publieksvoorlichting. In verschillende Rijksbrede projectgroepen zitten dan ook communicatievertegenwoordigers van VROM.

91.2.2. Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) is een bijna volledig door VROM gesubsidieerde instelling. Op verzoek van de Raad van State adviseert de StAB de bestuursrechter in geschillen op het gebied van Ruimtelijke Ordening en Milieu. Ook worden op verzoek adviezen aan de rechtbanken verstrekt.

Tabel 91.2. Aantal adviesaanvragen
 Realisatie 2005Realisatie 2006Begroting 2007Ontwerpbegroting 2008
Stand per 01–0172889595
Instroom aanvragen413366340390
Aantal afgehandelde aanvragen/adviezen397359340390
Stand per 31–1288959595

De ontwerpbegroting 2008 is afgeleid uit de Begroting 2007 van de StAB. De StAB levert de begroting 2008 medio oktober 2007 op.

91.2.3 Overige vastgoedinformatievoorziening

Coördinatie Geo-informatie/basisregistraties

Het ministerie van VROM is sinds het Besluit Informatievoorziening Rijksdienst (1990) verantwoordelijk voor de coördinatie van de Geo-informatie (GI). Een belangrijk deel van het GI beleid komt tot stand via de inzet rond een aantal te realiseren Geo-basisregistraties, die in principe deel zullen uitmaken van een samenhangend stelsel van basisregistraties. Door het Kabinet aangemerkte authentieke basisregistraties in het geo-domein zijn een adressen en gebouwenregistratie, de perceelregistratie van het kadaster met de kadastrale kaart, een topografisch bestand (1:10 000 topografische kaart van het kadaster) en in de toekomst aangevuld met de Grootschalige Basiskaart Nederland (de GBKN). De wetgeving voor de basisregistraties kadaster en topografie is in eerste kwartaal van 2007 door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd, waardoor deze twee basisregistraties op 1 januari 2008 worden ingevoerd.

Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

De BAG is een onderdeel van het stelsel van basisregistraties dat onder de coördinatie van de Minister van Binnenlandse Zaken tot stand wordt gebracht. De BAG bevat kerngegevens die essentieel zijn voor de werking van het stelsel, dat een meerledig effect heeft, namelijk: voorkomen en opsporen van fraude, meer adequate dienstverlening overheid, verminderen administratieve lastendruk en verbeteren efficiency. De gemeenten zijn de bronhouders van de BAG. Het wetsvoorstel voor de BAG is begin 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd en de landsbrede implementatie is voorzien in 2009, waarna vanaf 2011 verplicht gebruik in Nederland moet zijn gerealiseerd. In 2007 is een landelijke ICT-voorziening gerealiseerd, zodat de eerste tranches van gemeenten kunnen worden aangesloten en de eerste pilots met landelijke afnemers zijn inmiddels gestart. Gemeenten zullen als registerhouders door middel van kennisoverdracht worden begeleid en ondersteund door VROM bij het instellen van een BAG in hun gemeente.Tevens worden voorbereidingen getroffen om het afnemen van de gegevens door gemeenten zelf en andere overheden zo praktisch mogelijk te maken.

GI-beraad en Geonovum

Het GI-beraad bestaat uit de betrokken departementen, het kadaster, TNO/NITG en vertegenwoordigers van andere bestuurslagen. Het GI-beraad adviseert de minister over de strategische en internationale aspecten van de geo-informatie. In 2008 zal de door het GI-beraad opgestelde strategische agenda worden uitgevoerd. Onderwerpen die daarbij aan de orde komen, zijn onder andere inzet van geo-informatie bij calamiteiten, ontsluiting en beschikbaarheid van geo-informatie-bestanden en de implementatie van Inspire, de Europese richtlijn over harmonisering van ruimtelijke informatie.

In 2007 heeft het werkveld met steun van de Minister van VROM de stichting Geonovum opgericht en daarmee ontstond een nieuwe organisatie met draagvlak in de sector, die de ontwikkeling en implementatie van standaards zal uitvoeren. De Minister van VROM steunt de stichting met een subsidie voor het basisprogramma, dat voorziet in het ontwikkelen en beheren van standaards en ontsluiting van geografische informatie. Voor het kennisprogramma Ruimte voor Geo-informatie zijn voor de jaren 2004 t/m 2009 Bsik-gelden (Besluit subsidies investeringen in de kennisinfrastructuur) toegekend. Met dit kennisprogramma wordt de innovatie in de sector van de Geo-informatie versterkt.

91.3. Apparaat

Op dit artikel worden alle apparaatsuitgaven opgenomen van de begrotingen XI, VROM met uitzondering van de VROM-inspectie, en XVIII, WWI uitgesplitst naar beleidsartikelen en overhead. Het betreft hier zowel apparaatsuitgaven voor loonkosten voor het ambtelijk personeel en postactieven als voor materiële uitgaven voor huisvesting, ICT e.d.. De materiële en automatiseringsuitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor beheer, exploitatie, huisvesting en investeringen om de voorzieningen van het departement op minimaal het huidige niveau te houden en daar waar mogelijk te verbeteren.

91.3.1 Juridisch instrumentarium

Het juridisch instrumentarium bestaat onder meer uit de kernproducten op nationaal, Europees en internationaal niveau van het juridisch instrumentarium van de VROM-wetgeving, overeenkomsten/convenanten, behandeling van (buiten)rechterlijke procedures, Koninklijke Besluiten, alsmede advisering.

Wetgeving met dictum 1, 2 en 3 van de Raad van State; Prioriteit bij het wetgevingsprogramma hebben de implementatie van EG-richtlijnen, de wetgevingsprojecten voortvloeiend uit het regeerakkoord, toezeggingen aan de Staten-Generaal en ondersteuning bij initiatiefwetsvoorstellen. De resterende centrale wetgevingscapaciteit wordt ingezet voor de overige VROM-prioriteiten. De belangrijkste in voorbereiding zijnde wetsvoorstellen zijn toegelicht bij de beleidsartikelen. Een wetgevingsproduct wordt als «goed» beoordeeld wanneer de Raad van State daaraan het dictum 1, 2 of 3 toekent. Het oordeel van de Raad van State omvat zowel de technisch-juridische als de beleidsmatige aspecten van de wetgevingsproducten. In onderstaand overzicht wordt vooralsnog geen onderscheid gemaakt tussen de drie dicta.

Implementatie van EG-richtlijnen; Dit kengetal ziet toe op de tijdige implementatie van EG-richtlijnen. Het kengetal is gebaseerd op de datum in het begrotingsjaar waarop de richtlijn moet zijn geïmplementeerd. In geval van overschrijding gaat het meestal om een geringe termijnoverschrijding. Binnen VROM is een Taakgroep Implementatie Europese richtlijnen ingesteld. Via een maandelijkse rapportage aan de bewindsliedenstaf wordt toezicht gehouden op de voortgang van de implementatie.

Europese Meldingenprocedures; In veel gevallen moet een beleidsvoornemen van VROM eerst bij de Europese Commissie worden gemeld en een bepaalde procedure doorlopen, alvorens het voornemen mag worden geëffectueerd. De bekendste voorbeelden daarvan zijn meldingen van staatssteunmaatregelen en productenvoorschriften en diensten. Dit geldt niet alleen voor wetgeving, maar ook voor bijvoorbeeld convenanten en directe subsidiëring uit de begroting. Het kengetal geeft aan in hoeverre VROM deze procedure succesvol doorloopt, zowel naar de inhoud als naar de presentatie van de beleidsvoornemens. Het betreft hier verschillende procedures waarvoor aparte termijnen gelden.

Procedures; Tegen primaire besluiten van de Minister van VROM wordt soms bezwaar gemaakt. De Minister dient dan zijn besluit te heroverwegen en een beslissing op bezwaar te nemen. Tegen een beslissing op bezwaar en in voorkomende gevallen een primair besluit kan beroep worden ingesteld bij de rechter. Daarnaast heeft de VROM-inspectie de mogelijkheid om zelf in bezwaar en beroep te komen tegen besluiten van andere organen. Het percentage procedures met een goede afloop voor VROM is een indicator voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van het beleid voor zover dat gestalte krijgt door middel van primaire besluiten, beslissingen op bezwaar en procedures.

Tabel 91.3. Juridische kwaliteit wetgevingsproducten
 Realisatie 2005Realisatie 2006Ontwerpbegroting 2007Ontwerpbegroting 2008
Wetgeving met dictum 1, 2 en 3 van Raad van State88%96%90%90%
Implementatietermijn EU-regelgeving niet overschreden11%38%100%100%
Uitvoering bepaalde EG-regelgeving (rapportages, meldingen intern recht) aan termijnen onderhevig75%44%75%75%
Procedures met positief resultaat74%78%80%80%

91.3.2 Gemeenschappelijke voorzieningen en Huurbijdrage Rgd

ICT en bedrijfsvoering

In 2008 zal de implementatie van het documentenbeheer (VIDI) worden voortgezet. Daarnaast zullen er investeringen noodzakelijk zijn in verband met P-direct, alsook in de financiële informatievoorziening (aanpassing/ vervanging huidige financiële systeem). De verdere digitalisering van de werkprocessen en het toenemende gebruik van geografische informatie zal investeringen in de datacommunicatie-infrastructuur eisen.

Onderstaande tabel tenslotte geeft weer welke uitgaven per fte voor VROM worden gedaan ten behoeve van de ICT dienstverlening via de Gemeenschappelijke Dienst. Het betreft hier onder andere het beheer van ICT-systemen, exploitatiekosten netwerken, vervangings- en uitbreidingsinvesteringen van hardware en software en kosten van licenties.

Tabel 91.4. Automatiseringsuitgaven (ICT-dienst) per fte
 Realisatie 2005Realisatie 2006Ontwerpbegroting 2007Ontwerpbegroting 2008
Raming in € 1 mln35,846,126,435,9
Aantal fte3 7403 7813 7243 650
Uitgaven per fte in € 19 57212 1937 0899 836

Huisvesting (inclusief huurbijdragen aan RGD)

In 2007 is een plan voor het groot onderhoud van de hoofdzetel opgesteld waarin rekening wordt gehouden met een flexibelere huisvesting. Enerzijds om in te spelen op een flexibelere inzet van het overheidspersoneel en anderzijds is in toenemende mate sprake van interdepartementale samenwerking via programma’s en projecten. Hierdoor is het inkwartieren van medewerkers van andere overheidsorganisaties steeds vaker noodzakelijk. Dit alles vergt echter wel de nodige investeringen zowel in 2008 als in latere jaren.

Het prestatiegegeven geeft weer welke kosten voor het gehele ministerie per fte verbonden zijn aan huisvesting. De uitgaven voor huisvesting zijn te verdelen in huren, technisch beheer van gebouwen en installaties, en overige huisvestingskosten. Onder overige huisvestingskosten wordt onder andere verstaan energiekosten, schoonmaak, klein technisch onderhoud enzovoorts.

Tabel 91.5. Huisvestingsuitgaven per fte ambtelijk personeel
 Realisatie 2005Realisatie 2006Ontwerpbegroting 2007Ontwerpbegroting 2008
Raming in € 1 mln36,532,336,837,2
Aantal fte3 7403 7813 7243 650
Uitgaven per fte in € 19 7598 5439 88210 192

91.3.3 Planbureau’s, adviesorganen en kennisinstituten

Ruimtelijk Planbureau (RPB)

Het RPB is het nationale kennisinstituut voor de ruimte. Het verkent systematisch de ruimtelijke ontwikkelingen in het heden en in de toekomst, het agendeert en signaleert nieuwe onderwerpen en het schetst nieuwe beelden en ontwerpen. Het RPB werkt primair voor regering en parlement.

In 2008 onderneemt het RPB de volgende activiteiten:

• Start uitvoering van het Werkprogramma 2008-2009;

• Publicatie van 20 tot 25 adviezen en verkenningen, waaronder de Verkenningen van de ruimte 2008 en de eerste vervolgmeting Monitor Nota;

• Ruimteconferentie 2008.

Milieu- en Natuur Planbureau (MNP)

Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) heeft als missie het ondersteunen van de politieke en maatschappelijke afweging tussen economische, ecologische, ruimtelijke en sociaal-culturele kwaliteiten door het evalueren van het gevoerde beleid en het verkennen van toekomstige ontwikkelingen van met name de ecologische kwaliteit. Het MNP levert evaluaties en verkenningen over de leefkwaliteit van ons land in relatie tot de milieuproblematiek op Europese en mondiale schaal.

• Jaarlijks publiceert het MNP een Milieubalans, een Natuurbalans en wordt het Milieu- en Natuurcompendium geactualiseerd. Hierin wordt de actuele kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld gebracht;

• Het MNP levert diverse emissierapportages en evaluaties op het gebied van klimaat, energie, lucht, water en natuur;

• Het concrete werkprogramma van het MNP wordt later opgesteld dan de begroting.

Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)

Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf is een uitvoeringsorganisatie die werkt in opdracht van de departementen met vastgoed en/of beleidsdoelen met betrekking tot de fysieke omgeving. Deze hebben zich georganiseerd in een zogenaamd opdrachtgeversberaad. Het GOB staat als een shared service-organisatie tussen de bestaande Rijksvastgoeddiensten en is een uitvoeringsorganisatie die handelend kan optreden voor concreet benoemde ruimtelijke opgaven waar het Rijk gronden zal afstoten dan wel moet verwerven. Het GOB bouwt kennis en expertise op rond doelmatig en modern vermogensbeheer en bundelt daarbij de kennis en expertise die bij de verschillende onderdelen van het Rijk aanwezig is. Het GOB krijgt tevens de beschikking over een aantal financiële instrumenten. Kennis en instrumenten worden primair ingezet voor projecten van het GOB maar zijn ook beschikbaar voor andere (vastgoed-)projecten van het Rijk. Het GOB is vormgegeven als een interdepartementale projectdirectie, geplaatst onder de secretaris-generaal van VROM. In 2008 wordt de positionering van het GOB bij het ministerie van VROM geëvalueerd.

Doelstellingen van het GOB en het opdrachtgeversberaad zijn:

• Vergroten van de slagkracht en eenduidigheid van het Rijksoptreden in de richting van andere overheden en marktpartijen;

• Betere resultaten bij het bereiken van de Rijksdoelen in een gebied;

• Versterken van de Rijksinterne beleids- en uitvoeringscoördinatie;

• Het zakelijk omgaan met Rijksvastgoed (binnen ruimtelijke ontwikkelingen);

• Versterken en bundelen van kennis en expertise van het Rijk.

Het GOB adviseert de opdrachtgevende departementen in de verkenningsfase van een project en handelt in de vervolgfase, de zgn. businesscase-fase, zelfstandig op basis van een mandaat van de opdrachtgevers. Aan het einde van deze fase levert het GOB een drietal producten op (die veelal in samenwerking met andere overheden in het betrokken gebied en eventueel ook andere partijen worden gemaakt), te weten een ruimtelijk plan, een sluitende financiële onderbouwing van dit plan en een samenwerkingsovereenkomst. Aan de hand van deze producten kan tot uitvoering van het project worden overgegaan. Op verzoek geeft het GOB ook afzonderlijk advies aan Rijkspartijen over (financiële aspecten van) gebiedsontwikkelingsprojecten die niet direct zijn gekoppeld aan projecten die het GOB zelf uit gaat voeren.

Tabel 91.6. Aantal projecten in verkennings- en businesscasefase en afzonderlijke adviezen
 Realisatie 2006Ontwerpbegroting 2007Ontwerpbegroting 2008
Advies134
Verkenningen455
Business case357

Het GOB is medio 2006 van start gegaan. Dit is de eerste keer dat de begroting een tabel bevat met projecten die onderhanden zijn of afgerond door het GOB.

VROM-raad

De VROM-raad adviseert Regering en Parlement over de hoofdlijnen van beleid aangaande de duurzame kwaliteit van de leefomgeving en over andere onderdelen van het Rijksbeleid, die relevant zijn voor VROM. Geplande adviezen die eind 2007 of begin 2008 zullen uitkomen betreffen:

• Ruimtelijke kwaliteit;

• Culturele veranderingen in het woongedrag;

• De positie van Nederland in Europa en de samenhang tussen verstedelijking;

• Economische en demografische ontwikkeling.

Gezien het Coalitieakkoord wordt er rekening mee gehouden dat in het werkprogramma voor 2008 thema’s als de relatie duurzame ontwikkeling en energiebeleid, de kwaliteit van het landschap en de openbare ruimte, de sturingsketen en sterke steden zullen verschijnen.

Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO)

De RMNO is een sectorraad, een adviesorgaan van de overheid, die met name LNV en VROM gevraagd en ongevraagd adviseert over het te voeren kennis- en onderzoeksbeleid op het gebied van ruimte, milieu en natuur. VROM en LNV benutten samen de expertise van de RMNO om te waarborgen dat het proces van beleidsvorming optimaal wordt ondersteund met terzake doende (strategische) kennis en om de strategische kennisfunctie van het departement te versterken.

De RMNO ontwikkelt daartoe o.a. kennisagenda’s, die relevante kennisvragen beschrijven, en probeert vraag en aanbod bij elkaar te brengen van bestaande en nog te ontwikkelen kennis. Bij het uitbrengen van de adviezen wordt een communicatietraject uitgevoerd (bijeenkomsten, artikelen, nieuwsbrieven, enzovoorts) met de focus op goede verspreiding en benutting van kennis. In 2008 werkt de RMNO aan een vervolg van de Kennisarena’s voor VROM, verkent eenzelfde aanpak voor LNV en doet in opdracht van VenW een onderzoek naar governance aspecten rond de luchthaven Schiphol.

Raad voor de Wadden

De Raad voor de Wadden adviseert gevraagd en ongevraagd vanuit een grote gebiedsgebonden betrokkenheid over een breed scala van beleidsterreinen, die hun doorwerking hebben voor de Waddenzee. Uitgangspunt voor de Raad is de hoofddoelstelling «natuur», zoals die in de regelgeving voor de Waddenzee is neergelegd. Binnen de randvoorwaarden hiervan probeert de Raad integraal gebiedsgericht te adviseren over de verschillende belangen die in het gebied spelen. VROM beoogt met zijn bijdrage aan deze Raad onafhankelijk advies te verkrijgen over het Waddenzee beleid, met name op de relatie tussen economie en milieu.

In 2008 zullen er onder meer adviezen verschijnen over:

• de zoet-zout-problematiek;

• recreatie & toerisme in het Waddengebied;

• het Beheer- en ontwikkelingsplan Waddenzee;

• ecologische kennis en Europese regelgeving;

• duurzame energie in het Waddengebied;

• duurzame visserij;

• Maritieme Strategie.

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)

De raad heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over beleid en wetgeving inzake technische en technisch-organisatorische maatregelen ter voorkoming van ongevallen en rampen als gevolg van het gebruik, de opslag, de productie, het vervoer van gevaarlijke stoffen en beperking van de gevolgen van dergelijke ongevallen en rampen (Artikel 2 van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen).

De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen verwacht in 2008 adviezen over de volgende onderwerpen uit te brengen:

• Betere afstemming van de risicobenadering in het externe veiligheidsbeleid met de effectbenadering uit de rampenbestrijding en hulpverlening;

• Fysieke veiligheid van een waterstofeconomie en andere nieuwe risico’s die voortkomen uit nieuwe energiebehoeften en verandering in de energie-infrastructuur;

• Gebruik van ICT bij de procesbescherming in de chemische industrie;

• Versterking van de nationale kennisinfrastructuur en opleidingen voor veilig omgaan met gevaarlijke stoffen;

• Verouderde delen uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen.

Technische Commissie Bodembescherming (TCB)

De TCB adviseert over de technisch-wetenschappelijke aspecten van het bodembeleid. Andere activiteiten van de commissie zijn het op beperkte schaal laten uitvoeren van onderzoek, of het organiseren van werkgroepen, over onderwerpen die bij de voorbereiding van adviezen van belang zijn.

• In 2008 verwacht de commissie onder andere te adviseren over onderwerpen die relatie hebben met de Nederlandse invulling van de Europese bodemstrategie en onderwerpen die voortvloeien uit het Besluit Bodemkwaliteit dat in de loop van 2007 van kracht zal worden.

• De TCB wil in 2007 een onderzoek starten getiteld «Bagger op de kant». Omdat het een omvangrijk onderzoek betreft, is de verwachting dat dit onderzoek een uitloop zal hebben in 2008.

• Ook de werkgroep Bodemnormstelling die in 2007 ingesteld wordt, zal doorlopen tot in 2008.

• De TCB heeft zichzelf laten evalueren over de periode 2001–2005. In het evaluatierapport wordt onder andere voorgesteld om voor bepaalde onderwerpen «hearings» met deskundigen te organiseren. De TCB verwacht in 2008 dergelijke hearings te organiseren.

Artikel 92. Nominaal en onvoorzien

92.1. Algemene beleidsdoelstelling

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 92 worden gedaan. Het artikel dient meestal als tussenstation voor uitboeking van diverse posten.

Onvoorzien

In de Comptabiliteitswet wordt de mogelijkheid geboden om een post op te nemen voor «Onvoorziene uitgaven».

Nog nader te verdelen

Op dit onderdeel worden intensiveringen, taakstellingen, etc. opgenomen die in de begroting nog moeten worden verwerkt maar waarvan de precieze verdeling over de beleidsartikelen nog niet bekend is.

Tabel 92.1. Budgettaire gevolgen van beleidArtikel 92. Nominaal en onvoorzien
x € 1 0002006200720082009201020112012
Verplichtingen:04 675802– 37– 219– 954– 1 014
Uitgaven:04 675802– 37– 219– 954– 1 014
 Loonbijstelling0000000
        
 Prijsbijstelling0000000
        
 Onvoorzien04 8282 1421 7361 9882 1202 060
        
 Nog te verdelen:0– 153– 1 340– 1 773– 2 207– 3 074– 3 074
  Nog nader te verdelen taakstellingen0– 153– 1 340– 1 773– 2 207– 3 074– 3 074

Toelichting

3. VERDIEPINGSHOOFSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk staat per artikel de opbouw van het artikel weergegeven. De stand ontwerpbegroting 2007, mutaties 1e suppletore begroting 2007 en nieuwe mutaties maken samen de stand ontwerpbegroting 2008. De uitgaven en ontvangsten worden op deze wijze inzichtelijk gemaakt. De meest belangrijke beleidsmatige mutaties worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en toegelicht.

De mutaties 1e suppletore begroting 2007 zijn toegelicht bij de 1e suppletore begrotingswet (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 061 XI, nr. 2).

Artikel 1. Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200716 42314 1349 8895 5344 4100
Mutatie 1e suppletore begroting 20078 9576 8447 098657617 760
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2012     2 707
b. Overige mutaties– 18839– 328– 490– 498– 501
Stand ontwerpbegroting 200825 36221 81716 6595 1094 6739 966
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20076 0006 0002 992000
Mutatie 1e suppletore begroting 20071 328     
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Overdracht dossier Klimaat voor Ruimte8 4577 0007 041   
Stand ontwerpbegroting 200815 78513 00010 033000

Toelichting:

Ad a.

Het programma Klimaat voor Ruimte werd voor een deel onder het klimaatbeleid (artikel 3) en voor een deel onder ruimtebeleid (artikel 1) verantwoord. De financiële administratie wordt nu onder één beleidsinstrument gebracht, inhoudelijk blijft er vanzelfsprekend betrokkenheid vanuit het klimaatbeleid. Bij de 1e suppletore begrotingswet 2007 zijn de uitgaven reeds overgeboekt.

Artikel 2. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007270 521106 27039 32630 92028 1110
Mutatie amendement 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XI, nr. 25)500     
Mutatie 1e suppletore begroting 200794 66853 3849 602– 7 850– 2 524– 1 500
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. BIRKsanering LPG stations (FES)– 5 000     
b. Het Waddenfonds 33 87833 87833 87833 87833 878
c. Klimaatbuffers naar juiste artikel– 5 000     
d. Tegenboeking Planvormingskosten GOB– 1 000– 1 000– 1 000– 1 0002 0002 000
e. Vertraging BIRKZaltbommel– 1 1071 107    
f. Bufferzones  1 1645995981 906
g. Uitkering prijsbijstelling 20073 59146516812912024
h. Extrapolatie 2012     6 154
i. Overige mutaties– 490     
Stand ontwerpbegroting 2008356 683194 10483 13856 67662 18342 462

Toelichting:

Ad a.

De sanering van LPG stations wordt uitgevoerd in het kader van de BIRK-regeling. De middelen hiervoor zijn opgenomen op het BIRK(FES)-instrument bij het directoraat-generaal Ruimte. De daadwerkelijke uitvoering wordt gecoördineerd door het directoraat-generaal Milieu. De middelen worden daarom binnen VROM overgeboekt.

Ad b.

Omdat de vergunningen voor de gaswinning definitief verleend zijn, is er een meerjarige reeks van € 33,878 mln opgenomen om het Waddenfonds tot en met 2026 te kunnen voeden. Dit geld wordt in het Waddenfonds gestort.

Ad c.

Als gevolg van het amendement Van Velzen/Van der Ham is € 5 mln toegevoegd aan de begroting van VROM ten behoeve van Klimaatbuffers. De aard van de Klimaatbuffers past beter bij het artikel Vergroten van de externe veiligheid. Dit heeft geleid tot een verschuiving van beleidsartikel 2 naar artikel 8.

Ad d.

Bij de 1e suppletore begrotingswet 2007 zijn aan dit instrument generale middelen toegevoegd ten behoeve van de plankosten die het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) maakt ter uitvoering van een aantal projecten waarvoor VROM opdrachtgevend departement is. Met deze tegenboeking wordt dit nu teruggedraaid. Op artikel 91(Algemeen) is een nieuwe reeks toegevoegd ten behoeve van de plankosten van het GOB.

Ad e.

Als gevolg van gewijzigde inzichten in de ontvangsten uit verkoop van rijksgronden, worden ontvangsten en uitgaven gewijzigd in de jaren 2009 tot en met 2012. De totale uitgaven aan bufferzones bedragen daarmee voor de periode 2007–2013 € 44,353 mln, waarvan € 10,573 mln wordt gevoed uit ontvangsten door gronden door DLG en BBL.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007214 46885 75723 02120 08720 6540
Mutatie 1e suppletore begroting 200790 66152 3847 002– 8 850– 524500
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. BIRKsanering LPG stations (FES)– 5 000     
b. Bufferzones  1 1645995981 906
c. Prijscompensatie FES2 538     
Stand ontwerpbegroting 2008302 667138 14131 18711 83620 7282 406

Toelichting:

Ad a en b..

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 3. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200797 356100 232105 94393 94181 1100
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 17 179– 8 177– 8 4517771 3003 668
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. CA Schoon en Zuinig: BANS 2 en Communicatie 2 00014 50014 0006 5000
b. FES-middelen t.b.v. project CO2 opslag2502502 5006 0006 0006 000
c. Van VenW: bijdrage aan de VERS-regeling1 700     
d. Extrapolatie 2012     81 541
e. Overige mutaties688– 116– 270– 2 447– 774– 772
Stand ontwerpbegroting 200882 81594 189114 222112 27194 13690 437

Toelichting:

Ad a.

Binnen het werkprogramma Schoon & Zuinig is budget uit de aanvullende post aan de VROM-begroting toegevoegd. In het bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS) hebben Rijk, IPO en VNG afgesproken dat provincies en gemeenten zich meer gaan inzetten voor de reductie van broeikasgassen. Ook zal het kabinet zich inspannen om burgers en consumenten te bereiken bij het bereiken van de doelstellingen van Schoon & Zuinig.

Ad b.

Deze mutatie betreft een opboeking van € 60 mln die uit het FES beschikbaar is gesteld voor het project «Europese aanbestedingsregeling CO2-opslag», als onderdeel van de in totaal € 250 mln die uit het FES bestemd is voor duurzaamheid. De genoemde € 60 mln is bedoeld voor het stimuleren (via een Europese aanbestedingstender) van projecten die voor een periode van 10 jaar naar verwachting 0,4 Mton CO2 per jaar aan ondergrondse opslag zullen opleveren. Gelet op de lange looptijd betreft de mutatie dan ook de periode 2007 tot en met 2019, waarbij de opboeking na 2012 als volgt is: in 2013 tot en met 2018 een bedrag van € 6 mln per jaar en in 2019 een bedrag van € 3 mln.

Ad c.

Van VenW is een bijdrage verkregen voor de Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen (VERS). Deze regeling heeft als doel emissies van NOx in de binnenvaartsector te verminderen.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20078 0007 0007 041000
Mutatie 1e suppletore begroting 2007457     
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. FES-middelen t.b.v. project CO2 opslag2502502 5006 0006 0006 000
b. Overdracht dossier Klimaat voor Ruimte– 8 457– 7 000– 7 041   
Stand ontwerpbegroting 20082502502 5006 0006 0006 000

Toelichting:

Ad a.

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Ad b.

Het programma Klimaat voor Ruimte werd voor een deel onder het klimaatbeleid (artikel 3) en voor een deel onder ruimtebeleid (artikel 1) verantwoord. De financiële administratie wordt nu onder één beleidsinstrument gebracht, inhoudelijk blijft er vanzelfsprekend betrokkenheid vanuit het klimaatbeleid. Bij de 1e suppletore begrotingswet 2007 zijn de uitgaven reeds overgeboekt.

Artikel 4. Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007169 561179 538182 997211 256229 0600
Mutatie amendement 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XI, nr. 25)– 500     
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 13 1511 0562 324   
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Toevoeging kostenverhaalsopbrengsten 20073 744     
b. FES-middelen t.b.v. sanering pijpleiding Groningen1 0004 0004 000   
c. Compensatie 2006 – 6 000    
d. Naar Provinciefonds ivm nettering specifieke uitkeringen – 5 783– 5 822– 6 885– 8 047– 8 047
e. Naar Gemeentefonds ivm nettering specifieke uitkeringen – 1 851– 1 864– 2 204– 2 576– 2 576
f. Extrapolatie 2012     229 060
g. Overige mutaties– 423402275– 106– 58– 53
Stand ontwerpbegroting 2008160 231171 362181 910202 061218 379218 384

Toelichting:

Ad a.

De ontvangsten die in enig jaar gerealiseerd worden ten gevolge van het instellen van kostenverhaal op de verontreiniger of eigenaar, worden in het daarop volgende jaar ingezet voor het uitvoeren van bodemsaneringsmaatregelen.

Ad b.

Vanuit het FES wordt voor de jaren 2007 tot en met 2009 € 9 mln beschikbaar gesteld voor het opruimen van de rioolpijpleiding Groningen-Delfzijl. Door regionale overheden wordt een gelijk bedrag bijgedragen.

Ad c.

In 2006 zijn uitgaven verricht ten behoeve van een landelijk meetnet voor mest. Die uitgaven waren pas voor 2007 voorzien; derhalve vindt thans compensatie plaats.

Ad d en e.

In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd, waardoor gemeenten en provincies de door hun betaalde BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het kabinet heeft besloten ook de bestaande specifieke uitkeringen netto te gaan verstrekken. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat de nettering van de specifieke uitkeringen volledig wordt gecompenseerd. Dienovereenkomstig zijn enkele specifieke uitkeringen op de VROM en WWI begrotingen verlaagd.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200715 10015 00013 50020000
Mutatie 1e suppletore begroting 20075 6584 2004 100   
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. FES-middelen t.b.v. sanering pijpleiding Groningen1 0004 0004 000   
b. Prijscompensatie FES-middelen Bodem 2007330     
Stand ontwerpbegroting 200822 08823 20021 60020000

Toelichting:

Ad a.

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 5. Verbeteren van de milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007166 26773 12448 03753 39533 2950
Mutatie 1e suppletore begroting 200750 339– 149– 149943943943
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. FES-bijdrage 2e tranche t.b.v. het project Luchtkwaliteit 40 00040 00040 00030 000 
b. Naar LNV: bijdrage Bestaand Rotterdams Gebied (onderdeel PMR)– 4 122– 2 061– 2 061– 2 061– 2 061– 2 061
c. FES-middelen t.b.v. subsidie Euro 5 motoren 25 00026 000   
d. Kasschuif m.b.t. uitvoering verkeersmaatregelen FES 34 900– 14 000– 20 900  
e. Extrapolatie 2012     33 295
f. Overige mutaties– 607690941932922922
Stand ontwerpbegroting 2008211 877171 50498 76872 30963 09933 099

Toelichting:

Ad a.

Vanuit het FES wordt voor de jaren 2008 tot en met 2011 € 150 mln beschikbaar gesteld voor het treffen van lokale maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Deze maatregelen worden getroffen om de gezondheidsrisico’s te verkleinen.

In 2006 en 2007 is de eerste tranche van € 90 mln ter beschikking gesteld voor lokale maatregelen.

Ad b.

Het ministerie van LNV trekt een deelproject van Project Mainport Rotterdam, de 750 ha groen. VROM draagt hieraan bij en boekt zijn aandeel over naar LNV.

Ad c.

Deze reeks betreft de opboeking van de resterende € 51 mln bestemd voor de stimulering van Euro-5 motoren. Dit liep aanvankelijk via het fiscale traject van de MIA-regeling, maar is eind 2006 omgezet in een VROM-subsidieregeling.

Ad d.

Deze kasschuif van 2009/2010 naar 2008 van € 34,9 mln vloeit voort uit de ramingsbijstelling van de in de diverse jaren benodigde FES-middelen voor het totaal van de diverse subsidieregelingen in het kader van de verkeersmaatregelen luchtkwaliteit.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007127 81440 20016 70020 90000
Mutatie 1e suppletore begroting 200743 962     
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. FES-bijdrage 2e tranche t.b.v. het project Luchtkwaliteit 40 00040 00040 00030 000 
b. FES-middelen t.b.v. subsidie Euro 5 motoren 25 00026 000   
c. Kasschuif m.b.t. uitvoering verkeersmaatregelen FES 34 900– 14 000– 20 900  
Stand ontwerpbegroting 2008171 776140 10068 70040 00030 0000

Toelichting:

Ad a, b en c.

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 6. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en genetisch gemodificeerde organismen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200735 88730 92226 35824 59522 1900
Mutatie 1e suppletore begroting 20079 0651 9483 7811 5913 987 
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Onderzoek RIVM– 1 230– 1 230– 1 230   
b. Zwerfafval 115 000115 000115 000115 000115 000
c. Extrapolatie 2012     22 490
d. Overige mutaties– 1 801– 16– 2 768– 797– 3 194388
Stand ontwerpbegroting 200841 921146 624141 141140 389137 983137 878

Toelichting:

Ad a.

In het kader van de jaarlijkse opdracht aan het RIVM, hebben verschil-lende directies voor diverse werkzaamheden middelen overgemaakt naar artikel 7.

In 2008 wordt de verpakkingenbelasting ingevoerd. Daarvan zal € 115 mln via de VROM-begroting aan een nog op te richten Afvalfonds worden toegevoegd.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20071 2502 4002 8002 1009500
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Prijscompensatie FES-middelen transgene gewassen 2007365     
b. Extrapolatie 2012 (restant FES geld)     300
Stand ontwerpbegroting 20081 6152 4002 8002 100950300

Artikel 7. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200773 74068 22766 20661 73861 7000
Mutatie 1e suppletore begroting 200723 9057 0485 2481 6978441 740
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Bijdrage aan de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE)1 0321 0321 0321 033  
b. Onderzoek RIVM2 2461 2301 230   
c. Extrapolatie 2012     61 900
d. Overige mutaties1 2859268061 203478– 345
Stand ontwerpbegroting 2008102 20878 46374 52265 67163 02263 295

Toelichting:

Ad a.

Voor de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE) die bij het ministerie van EZ is ondergebracht heeft VROM voor de jaren 2007–2010 een bijdrage voor de totale begroting verstrekt van € 1,636 mln in 2007 en € 1,712 mln voor de jaren 2008–2010. De bovengenoemde overboeking betreft het WWI aandeel hierin.

Ad b.

In het kader van de jaarlijkse opdracht aan het RIVM, hebben verschillende directies voor diverse werkzaamheden middelen overgemaakt naar dit artikel.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20076 5372 0002 000000
Mutatie 1e suppletore begroting 20074 878     
Stand ontwerpbegroting 200811 4152 0002 000000

Artikel 8. Vergroten van de externe veiligheid

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200745 92548 16457 12672 22272 1220
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 6 516– 1 152– 1 053– 500  
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Naar VenW: knelpunten langs het spoor– 5 700– 12 000– 12 000– 12 000– 12 000 
b. FESKennis voor klimaat 10 00010 00010 00010 00010 000
c. Bijdrage aan Integrale Crisis Advies Website ICAWEB– 3 000– 860– 630– 600– 600– 600
d. Vertraging Klimaatbuffers– 4 5004 500    
e. Klimaatbuffers naar juiste artikel5 000     
f. BIRKsanering LPG stations (FES)5 000     
g. Compensatie overschrijding 2006   – 12 857  
h. Extrapolatie 2012     71 769
i. Overige mutaties– 830207221224138141
Stand ontwerpbegroting 200835 37948 85953 66456 48969 66081 310

Toelichting:

Ad a.

Voor het oplossen van knelpunten langs het spoor en rond het vervoer van gevaarlijke stoffen is in de Rijksbrede middelen een budget opgenomen van € 53,7 mln. Dit budget is in 2006 aan de VROM-begroting toegevoegd.

Deze projecten zijn de verantwoordelijkheid van het ministerie van VenW. Het budget wordt daarom overgeheveld naar het Infrastructuurfonds van VenW.

Ad b.

De mutatie betreft de toevoeging van FES-middelen voor Kennis voor Klimaat, een programma dat zich richt op onderzoek voor het klimaatbestendig maken van Nederland. € 3 mln per jaar komt uit pijler 2 (een innovatie, concurrerende en ondernemende economie) van het Coalitieakkoord, € 7 mln per jaar uit pijler 3 (duurzame leefomgeving).

Ad c.

In 2005 is VROM gestart met het ontwikkelen van een integraal informatiesysteem voor crisisbeheersingsprocessen: Integrale Crisis Advies Website (ICAWEB). Het systeem is nu operationeel voor twee beleidsterreinen: milieu en nucleair. Het systeem wordt uitgebreid met modulen voor drinkwater, ondergrondse buisleidingen en Rijkshuisvesting. Voor de ontwikkeling en instandhouding van deze integrale crisisadvieswebsite leveren verschillende diensten een bijdrage.

Ad d.

De voorbeeldprojecten van Natuurmonumenten zijn nog niet zo ver dat ze daadwerkelijk financiële consequenties zullen hebben in 2007.

Ad e.

Als gevolg van het amendement Van Velzen/Van der Ham is € 5 mln toegevoegd aan de begroting van VROM ten behoeve van Klimaatbuffers. De aard van de Klimaatbuffers past beter bij het artikel Vergroten van de externe veiligheid. Dit heeft geleid tot een verschuiving van beleidsartikel 2 naar artikel 8.

Ad f.

De sanering van LPG stations wordt uitgevoerd in het kader van de BIRK-regeling. De middelen hiervoor zijn opgenomen op het BIRK(FES)-instrument bij het directoraat-generaal Ruimte. De daadwerkelijke uitvoering wordt gecoördineerd door het directoraat-generaal Milieu. De middelen worden daarom binnen VROM overgeboekt.

Ad g.

In 2006 heeft de VROM-begroting op enkele instrumenten een overuitputting laten zien. Dit wordt gecompenseerd in latere jaren. Voor 2010 is op onderhavig instrument een compensatie voorzien van € 12,857 mln.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007000000
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. BIRKsanering LPG stations (FES)5 000     
b. FESKennis voor Klimaat 10 00010 00010 00010 00010 000
Stand ontwerpbegroting 20085 00010 00010 00010 00010 00010 000

Toelichting:

Ad a. en b.

Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.

Artikel 9. Handhaving en toezicht

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200762 09461 21661 15360 98160 9420
Mutatie 1e suppletore begroting 2007– 3 408– 2 549– 2 161– 1 928– 1 822– 1 497
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Aanpassing budget samenwerkende inspecties3 100     
b. Bijdrage aan Integrale Crisis Advies Website ICAWEB1 000860630600600660
c. Uit pijler 5 t.b.v. CBRN 1 900    
d. Loonbijstelling tranche 20071 2901 1211 1241 1231 1221 106
e. Extrapolatie 2012     60 952
f. Overige mutaties2 167– 89– 561028168
Stand ontwerpbegroting 200866 24362 45960 69060 87860 92361 289

Toelichting:

Ad a.

In het begrotingsjaar 2006 is eenmalig een budgetverhoging van € 4,5 mln voor het project «Eenduidig Toezicht» toegekend. Na de opstartfase in 2006 zal een aantal projecten (€ 3,1 mln) in 2007 tot uitgaven leiden. Begin 2007 zijn tenminste drie frontoffices in bedrijf: horeca, ziekenhuizen en primaire sector (landbouw).

Ad b.

In 2005 is VROM gestart met het ontwikkelen van een integraal informatiesysteem voor crisisbeheersingsprocessen: Integrale Crisis Advies Website (ICAWEB). Het systeem is nu operationeel voor twee beleidsterreinen: milieu en nucleair. Het systeem wordt uitgebreid met modulen voor drinkwater, ondergrondse buisleidingen en Rijkshuisvesting. Voor de ontwikkeling en instandhouding van deze integrale crisisadvieswebsite leveren verschillende diensten een bijdrage.

Ad c.

Uit pijler 5 (veiligheid, stabiliteit en respect) is € 1,9 mln toegekend voor maatregelen ten behoeve van CBRN (chemische, biologische, radiologische of nucleaire)-security.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20078828828828828820
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Extrapolatie 2012     882
Stand ontwerpbegroting 2008882882882882882882

Artikel 91. Algemeen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 2007286 355283 570277 340272 639269 5000
Mutatie 1e suppletore begroting 200743 03814 81311 9461 2214 3154 206
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Planvormingskosten GOB3 2024 170    
b. Van VWS: bijdrage aan het MNP strategisch onderzoek3 6253 6253 6253 6253 6253 625
c. Voorlopige invulling Rijksbrede taakstelling apparaat – 5 687– 11 377– 22 752– 45 504– 45 504
d. Vertraging uitvoering huursubsidie 20062 800     
e. Overheveling budget I&I van Justitie naar VROM4 5995 7455 7515 7505 7505 750
f. Projectkosten BAG2 7651 116739649595184
g. Extrapolatie 2012     268 956
h. Overige mutaties6 3844 5895 7025 2194 2355 301
Stand ontwerpbegroting 2008352 768311 941293 726266 351242 516242 518

Toelichting:

Ad a.

Ten behoeve van de plankosten die het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) maakt ter uitvoering van een aantal projecten waarvoor VROM opdrachtgevend departement is, zijn voor de jaren 2007 en 2008 generale middelen toegevoegd. Het betreft de projecten Valkenburg, Twente, Almere Pampus, Almere Oost en Venlo. Deze plankosten worden aan het generale beeld terugbetaald uit de ontvangsten op deze projecten in latere jaren.

Ad b.

Toen het RIVM een batenlastendienst werd, is het budget voor strategisch onderzoek door het MNP van VROM overgeheveld naar het ministerie van VWS. Nu het MNP verzelfstandigd is van het RIVM en weer een onderdeel is van VROM wordt het budget voor strategisch onderzoek weer toegevoegd aan de begroting van VROM. In 2006 is dit op incidentele wijze geregeld en nu dient dit structureel geregeld te worden.

Ad c.

In het Coalitieakkoord van Balkenende IV is een Rijksbrede personele taakstelling opgelegd. Later zal deze reeks worden ingevuld op specifieke apparaatsinstrumenten.

Ad d.

Een gedeelte van de, ten behoeve van de afwikkeling van de huursubsidie, in 2006 geraamde uitvoeringskosten voor de jaren 2006 en 2007 (1e helft) zijn niet in 2006 maar pas in 2007 aanbesteed en betaald. In 2007 is hiermee in totaal een bedrag van € 2,8 mln gemoeid.

Ad e.

Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om Grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).

Ad f.

In de 1e suppletore begroting 2007 zijn de bijdragen van verschillende diensten aan de projectkosten van het project Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) verwerkt. Met de bovenstaande mutatie wordt het ontbrekende budget aangevuld.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 200729 90238 14238 62729 51029 4930
Mutatie 1e suppletore begroting 200711 5304 4961 7121 3981 3981 398
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Afdracht eigen vermogen Rgd 20066 000     
b. Extrapolatie 2012     29 493
Stand ontwerpbegroting 200847 43242 63840 33930 90830 89130 891

Artikel 92. Nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting
x € 1 000200720082009201020112012
Stand ontwerpbegroting 20078766 5315 6419 9984 8600
Mutatie NvW 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XI, nr .12)– 2 879– 2 879– 2 879– 2 879– 2 879– 2 879
Mutatie 1e suppletore begroting 200713 0186 6415 779– 948 8459 484
Nieuwe mutaties:      
Beleidsmatige mutaties:      
a. Taakstelling Rijkshuisvesting – 1 187– 1 187– 1 187– 1 187– 1 187
b. Uitboeken PIA taakstelling Rgd4 0514 0514 0514 0514 0514 051
c. Prijsbijstelling tranche 2007– 6 676– 4 800– 3 966– 4 691– 5 813– 6 456
d. Loonbijstelling tranche 2007– 6 755– 6 484– 6 491– 6 420– 6 375– 6 281
f. Extrapolatie 2012     9 398
g. Overige mutaties3 040– 1 071– 9851 003– 2 456– 7 114
Stand ontwerpbegroting 20084 675802– 37– 219– 954– 1 014

Toelichting:

Ad a.

In het Coalitieakkoord is op deze post een taakstelling opgenomen van € 50 mln. De ombuiging per departement is gebaseerd op het aandeel in de gebruiksvergoeding die de departementen betalen aan de Rijksgebouwendienst. VROM krijgt een taakstelling van € 1,187 mln structureel vanaf 2008.

Ad b.

In het Regeerakkoord Balkenende II is een taakstelling opgenomen voor professioneel inkopen en aanbesteden (PIA). Hier kwam een PIA-taakstelling voor de Rijksgebouwendienst uit voort voor efficiëntere aankoop van Rijkshuisvesting. Inmiddels is door de Rijksgebouwendienst de vereiste efficiencyslag gemaakt, waardoor de kosten voor de klanten dalen. Om deze reden komt deze taakstelling niet langer voor rekening van VROM.

4. CONVERSIETABEL

Toelichting bij de conversietabel uitgaven en ontvangsten

De herstructurering van de begroting heeft geleid tot een VROM-begroting en een programmabegroting voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI).

De beleidsartikelen die in 2008 op de VROM-begroting staan zijn weinig veranderd ten opzichte van de begroting 2007. Alleen op het terrein van handhaving zijn instrumenten gewijzigd en heeft budgetherverdeling plaatsgevonden.

Op de nieuwe WWI-begroting heeft op het terrein van Wonen een meer ingrijpende structuurwijziging plaatsgevonden. Hierbij vormen bestaande artikelen samen met de overgekomen budgetten voor Grotestedenbeleid en Integratie & Inburgering geheel nieuwe artikelen. De budgetten op het artikel van de Rijkshuisvesting en architectuur zijn echter ongewijzigd overgenomen in de WWI-begroting.

De (niet-)beleidsartikelen van de programmabegroting van WWI, kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven van zowel VROM als WWI worden namelijk geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen». Hiervan uitgezonderd zijn de apparaatsuitgaven van de VROM Inspectie die zijn opgenomen onder artikel 9 van de VROM-begroting.

De conversietabellen maken inzichtelijk hoe tot de budgetten op de (nieuwe) instrumenten van beide begrotingen is gekomen. Hiertoe is een tabel opgenomen waar inzicht wordt geboden hoe de begrotingen 2008 zijn opgebouwd vanuit de begroting 2007.

De conversietabel geeft inzicht in:

• Per artikel de instrumenten conform de «nieuwe» begrotingsstructuur (ontwerpbegroting 2008);

• Daarachter de standen van de ontwerpbegroting 2008;

• Daarachter de instrumenten conform de «oude» begrotingsstructuur (begroting 2007).

Conversietabel uitgaven
Wordt artikel/instru- ment VROM (XI)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
FESProjecten14 68113 02610 0450004FESICES/KIS
Monitoring Nota Ruimte1 1521 3471 1761 1991 4231 4234MonitoringNota Ruimte
Subsidies algemeen1 0977694604605974604Subsidies algemeen
Overige instrumenten algemeen6 4673 1612 9361 4312685854Overige instrumenten algemeen
Interreg1 9653 5142 0422 0192 3857 4985Interreg
         
Artikel 2        
FESBIRK52 193100 6098 9129 43720 1305005FESBIRK
FES nieuwe sleutelprojecten245 77435 33221 1111 800005FESnieuwe sleutelprojecten
Onderzoek stedelijk gebied1291001001001001005Onderzoek stedelijk gebied
Subsidies stedelijk gebied11 17614 0249 3631 6924343435Subsidies stede- lijk gebied
Overige instrumenten stedelijk gebied4 5931 0126916896866865Overige instru- menten stedelijk gebied
FESBIRK0000005FESBIRK
Onderzoek landelijk gebied0000005Onderzoek landelijk gebied
Subsidies landelijk gebied513522767575755Subsidies landelijk gebied
Overige instrumenten landelijk gebied3924024124114114115Overige instru- menten landelijk gebied
Bufferzones5 9076 0995 3065 8715 8714 5635Bufferzones
Belverdere2 1282 1262 1252 124005Belverdere
Het Waddenfonds33 87833 87833 87833 87833 87833 8785Het Waddenfonds
         
Artikel 3        
Binnenlandse klimaatinstrumenten18 04219 16721 83919 65715 93116 2166Binnenlandse klimaatinstru- menten
Clean Development Mechanism49 91162 03065 22166 41963 79866 3976Clean Development Mechanism
Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken6 1094 2466 0305 6333 7313 6466Beperken klimaatverande- ring door post- Kyoto afspraken
Beperken aantasting van de ozonlaag2502502502502502506Beperken aantas- ting van de ozon- laag
Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging8 5036 4966 3826 3123 9263 9286Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging
         
Artikel 4        
Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem20071 6341 7892 0332 0332 0337Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem
Saneren van verontreinigde bodems143 214142 359142 926158 346184 025184 0287Saneren van verontreinigde bodems
Verbeteren van de milieukwaliteit van water3 57813 16413 16113 70913 70913 7097Verbeteren van de milieukwaliteit van water
Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied6 2029 87221 20925 67216 59616 5967Bevorderen van gebiedsspeci- fieke milieumaat- regelen in het landelijke gebied
Bevorderen van duurzame landbouw5 2304 3332 8252 3012 0162 0187Bevorderen van duurzame landbouw
         
Artikel 5        
Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit040 00040 00040 00030 00008Verbeteren van de lokale lucht- kwaliteit
Verminderen van geluidhinder40 57527 11025 52627 05627 85227 8528Verminderen van geluidhinder
Bevorderen van duurzame mobiliteit109 719100 10028 7000008Bevorderen van duurzame mobiliteit
Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden61 5834 2944 5425 2535 2475 2478Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden
         
Artikel 6        
Veilig gebruik van chemische stoffen13 1567 5822 5403 8552 6152 6159Veilig gebruik van chemische stoffen
Reductie van milieubelasting door afvalstoffen21 268128 428127 750126 668126 722126 9859Reductie van milieubelasting door afvalstoffen
Bescherming tegen straling5 5225 9545 8265 5665 5434 8799Bescherming tegen straling
Verantwoorde toepassing van ggo’s1 9754 6605 0254 3003 1033 3999Verantwoorde toepassing van ggo’s
         
Artikel 7        
Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium89 35765 52562 44852 92449 88649 33010Strategieontwik- keling en ade- quaat generiek instrumentarium
Internationaalmilieubeleid (HGIS-deel)4 6263 8133 8033 8464 2455 07410Internationaalmilieubeleid (HGIS-deel)
Internationaal milieubeleid (niet HGIS-deel)1 8071 84999644344364310Internationaalmilieubeleid (niet HGIS-deel)
Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB6 4087 2767 2758 4588 4488 24810Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB
         
Artikel 8        
Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties9121 3071 5711 1031 0171 02011Bepalen van de aanvaardbaarheid van risico- volle situaties
Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties11 7497 23916 01120 04327 80039 80011Oplossen van niet-aanvaard- bare risicovolle situaties
Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties21 72325 20025 59024 99030 49030 49011Preventie tegen nieuwe risico- volle situaties
Overige instrumenten en milieu en veilig- heid9955 113492353353011Overige instru- menten en milieu en veiligheid
Onderzoek externe veiligheid00000011Onderzoek externe veiligheid
Schadeclaims00000011Schadeclaims
FESKennis voor Klimaat010 00010 00010 00010 00010 00011FESKennis voor klimaat
         
Artikel 9        
Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie12 6767 9707 9488 0778 0688 08212Naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM-toezicht bevorderen (Primair toezicht)
Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie55054753152151951912Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoe- ren op gemeenten en provincies ( Interbestuurlijk toezicht)
Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte73173173173173173112Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoe- ren op gemeenten en provincies ( Interbestuurlijk toezicht)
Bevorderen samenwerking methodiek en strategie2 9522 6832 6412 6152 6112 61112Wettelijke taken prioriteren en relevante maat- schappelijke signalen selec- teren (Strategie/maatschappelijke signalen)
Crisismanagement organiseren5 7847 7685 6025 5505 5425 60212Crisismanage- ment organiseren
Opsporen en bestrij- den van fraude1 1791 1791 1591 1491 1461 14712Opsporen en bestrijden van fraude
Apparaat artikel 9 (IG)42 37141 58142 07842 23542 30642 59712Apparaat artikel 12 (IG)
         
Artikel 91        
Communicatie-instru- menten7 8927 4317 4287 4287 4157 41514Communicatie-instrumenten
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB)5 0635 0174 9904 9884 9844 98214Stichting Advise- ring Bestuursrechtspraak (StaB)
Overige vastgoedinformatievoorziening12 68016 22314 2313 65950950914Overige vast- goedinformatievoorziening
Ruimtelijk Planbureau1 2701 2791 2801 2811 2791 28014Ruimtelijk Plan- bureau
Programma/onder- zoek Milieu en Natuur Planbureau (MNP)00000014Programma / onderzoek Milieu en Natuur Plan- bureau (MNP)
Programma/onder- zoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)3 2024 170000014Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwik- kelingsbedrijf (GOB)
Apparaat artikel 1 (DGR)9 0678 8498 8758 8738 8678 8644Apparaat artikel 4 (DGR)
Apparaat artikel 2 (DGR)2 9772 9052 9172 9132 9082 9075Apparaat artikel 5 (DGR)
Apparaat artikel 3 (DGM/KvL)4 5704 5564 5584 5564 5564 5546Apparaat artikel 6 (DGR)
Apparaat artikel 4 (DGM)4 8204 8044 8064 8044 8044 8027Apparaat artikel 7 (DGM)
Apparaat artikel 5 (DGM/LMV)4 8164 7664 7694 7674 7694 7658Apparaat artikel 8 (DGM)
Apparaat artikel 6 (DGM/SAS)5 4395 4215 4235 4225 4215 4199Apparaat artikel 9 (DGM)
Apparaat artikel 7 (DGM)5 2935 2755 2775 2765 2765 27410Apparaat artikel 10 (DGM)
Apparaat internationale Zaken artikel 7(IZ)5 7325 9455 9465 9455 9436 41810Apparaat interna- tionale Zaken (IZ)
Apparaat artikel 8 (DGR)81779879979979979911Apparaat artikel 11 (DGR)
Apparaat artikel 8 (GD/IZ)2 6112 6912 6722 6722 6722 67111Apparaat artikel 11 (DGM)
Apparaat artikel 1 (DGWWI)2 0561 9912 0132 012200920091Apparaat artikel 1 (DGW)
Apparaat artikel 1 (DGWWI)1 3161 4951 4951 4951 4951 49517Apparaat artikel 17 (GSB)
Apparaat artikel 2 (DGWWI)9 2479 9329 9689 9679 9549 9982Apparaat artikel 2 (DGW)
Apparaat artikel 3 (DGWWI)20 74618 11214 41214 41114 38914 3883Apparaat artikel 3 (DGW)
Uitvoering huursubsidie24 3572 3001 8001 3001 0008003Uitvoering huur- subsidie
Apparaat artikel 4 (DGWWI)4 5995 7455 7515 7505 7505 75016Apparaat artikel 16 (I&I)
Apparaat projecten VROM00000014Apparaat projec- ten VROM
Apparaat DGWWI00221 1971 1951 19514Apparaat DGW
Apparaat DGR3 3893 8263 8523 9083 9053 90314Apparaat DGR
Apparaat DGM2 0972 1032 1352 2052 2042 20314Apparaat DGM
Apparaat Inspectie00000014Apparaat Inspectie
Apparaat departe- mentsleiding, control en overig staf16 21419 43620 36320 27920 74320 73814Apparaat depar- tementsleiding, control en overig staf
Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB)5 4875 4865 4865 4775 4725 47014Apparaat Ruimte- lijk Planbureau (RPB)
Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)35 17231 35930 17528 74228 70328 69714Apparaat Milieu en Natuur Plan- bureau (MNP)
VROM-Raad2 1382 1182 1072 1062 1052 10514VROM-Raad
Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek1 13153153253153153014Raad voor Ruim- telijk, Milieu- en Natuuronderzoek
Waddenadviesraad (WAR)63262862262261961914Waddenadvies- raad (WAR)
Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)1 0000000014Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)
Technische Commissie Bodembescher- ming (TCB)63663663663663663614Technische Com- missie Bodembescherming (TCB)
Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf(GOB)2 7272 7182 7182 7172 7172 71614Gemeenschappelijk Ontwikke- lingsbedrijf (GOB)
Postactieven DGWWI3 0463 0343 0353 0353 0333 03214Postactieven DGW
Postactieven DGR39038938938938838814Postactieven DGR
Postactieven DGM1 3171 3111 3111 3111 3111 31114Postactieven DGM
Postactieven Inspectie1 5771 5461 5161 3761 26194914Postactieven Inspectie
Postactieven RPB63636363636314Postactieven RPB
Postactieven GD/CSt3 9954 1883 4603 3423 1672 68714Postactieven GD/CSt
Gemeenschappelijke voorzieningen107 47793 58792 73388 68091 77792 28814Gemeenschappelijke voorzieningen
Huurbijdrage aan Rgd25 71025 14824 90624 90424 86124 86314Huurbijdrage aan Rgd
Rijksbrede taakstelling apparaat0– 5 871– 11 745– 23 487– 46 974– 46 97414Rijksbrede taak- stelling apparaat
         
Artikel 92        
Loonbijstelling00000015Loonbijstelling
Prijsbijstelling00000015Prijsbijstelling
Onvoorzien4 8282 1421 7361 9882 1202 06015Onvoorzien
Nog nader te verde- len taakstellingen– 153– 1 340– 1 773– 2 207– 3 074– 3 07415Nog nader te ver- delen taakstellingen
Nog nader te verdelen overig00000015Nog nader te verdelen overig
         
Vervallen        
Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling00000010Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling
Kenniscentrum Aanbesteding Bouw (KCAB)00000014Kenniscentrum Aanbesteding Bouw (KCAB)
Nederlandse Emissieautoriteit (NEA)00000014Nederlandse Emissieautoriteit (NEA)
Conversietabel uitgaven
Wordt artikel/instru- ment WWI (XVIII)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
Investeringen Stedelijke vernieuwing268 189325 859385 248281 555269 889145 3032Investeringen Stedelijke vernieuwing
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing6 87417 33714 88316 0514 8097252Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing
Programma Sociale Veiligheid0000002Programma Sociale Veilig- heid
Faciliteren grote- stedenbeleid3 7663 2383 1193 1282 4712 43917Faciliteren grotestedenbeleid
LVS en WI3 4403 4403 4403 44097099017LVS en WI
Sociale herovering15 0000000017Sociale herove- ring
Sittard Geleen3653653659050017Sittard Geleen
BDU-SIV505 806509 724507 20400017BDU-SIV
BDU-SIV veiligheids- middelen68 09060 61055 61055 32830 92830 91317BDU-SIV veilig- heidsmiddelen
FESNICIS2 6002 7002 7003 6003 400017FESNICIS
Kenniscentrum28428428400017Kenniscentrum
         
Artikel 2        
Budget BLS130 277124 826121 53078 204119 324119 8112Budget BLS
Planologische en woningbouwknelpun- ten VINEX en VINAC0000002Planologische en woningbouwknel- punten VINEX en VINAC
Bijdragen nieuwbouw sociale koopwoningen0000002Bijdragen nieuw- bouw sociale koopwoningen
Bijdragen stimulering woningproductie0000002Bijdragen stimu- lering woningproductie
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor oude- ren en gehandicapten0000002Verruimen van het aanbod van geschikte wonin- gen voor oude- ren en gehandicapten
Programma energiebudgetten14 5168 8818 9528 98010 01710 0562Programma energiebudget- ten
Subsidies energiebesparing (CO2-reduc- tie) gebouwde omgeving4 52323 08024 17125 00014 00002Subsidies ener- giebesparing (CO2-reductie) gebouwde omge- ving
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen402200002Regeling sane- ring loden drink- waterleidingen
Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens6318453680002Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens
Innovatief bouwen436000002Innovatief bouwen
Onderzoek2 8052 5512 9263 6623 6583 6582Onderzoek
Kennisoverdracht2 5111 0391 0609129089082Kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties3 3962 5762 5762 5762 5752 5752Kosten uitvoe- ringsorganisaties
Nader aan te wijzen0000002Nader aan te wijzen
         
Artikel 3        
Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verde- ling hiervan (aan- bodgericht)0000003Garanderen van de betaalbaarheid van vol- doende huurwo- ningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)
Huursubsidie en huurtoeslag2 101 2332 143 7792 172 5762 207 8872 243 5852 305 5433Huursubsidie en huurtoeslag
Vangnetregeling0000003Vangnetregeling
Eénmalige bijdrage huurbeleid0000003Eénmalige bij- drage huurbeleid
Kostenvergoeding verhuurders0000003Kostenvergoe- ding verhuurders
Bevorderen eigen woonbezit1 6963 2445 5718 67812 57116 8553Bevorderen eigen woonbezit
Bijdrage financiering startersleningen0000003Bijdrage financie- ring startersleningen
Onderzoek7417407407397387383Onderzoek
Kennisoverdracht4545454545453Kennisoverdracht
Kosten uitvoeringsorganisaties2 6521 7951 7951 7951 7951 7953Kosten uitvoe- ringsorganisaties
Nader aan te wijzen0000003Nader aan te wijzen
         
Artikel 4        
Facilitering inburgering380 939397 416397 273366 635366 295366 29516Gemeenten
Facilitering remigratie33 34336 40636 41436 43136 43236 43216Sociale verzeke- ringsbank (SVB)
Overige instrumenten46 87749 50244 37440 92439 40439 40416Overig
         
Artikel 5        
Scheppen van randvoorwaarden voor een goed werkende woningmarkt0000001Scheppen van randvoorwaarden voor een goed werkende woningmarkt
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties0000001Bevorderen van maximale maat- schappelijke prestaties van wooncorporaties
Subsidies woonconsumentenorganisaties1 4861 3461 3641 3631 3611 3611Subsidies woon- consumentenorganisaties
Onderzoek7 2448 2978 0075 8118 2976 3271Onderzoek
Experimenten en kennisoverdracht3 1343 7063 8092 8473 7813 4661Experimenten en kennisoverdracht
Nader aan te wijzen0000001Nader aan te wijzen
         
Artikel 6        
Beleid (mede) van toepassing op de Rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het Rijkshuisvestingsstelsel2 8592 8822 6542 6542 6502 64913Beleid (mede) van toepassing op de Rijkshuis- vesting en de doelmatige wer- king van het Rijkshuisves- tingsstelsel
Onderzoek Rgd26159058958958858813Onderzoek Rgd
Coördinatie Rijksopdrachtgeverschap in de bouw1 9391 2131 1931 1911 1881 18813Coördinatie Rijks- opdrachtgeverschap in de bouw
EnergiebesparingRijkshuisvesting70000013EnergiebesparingRijkshuisvesting
Stimuleren architectonische kwaliteit3 1413 0215 2525 2365 2305 22913Stimuleren archi- tectonische kwaliteit
Beheer monumenten in Rijksbezit13 45113 63813 54314 0088 9789 01213Beheer monumenten in Rijks- bezit
Onderhoud HCvS/AZ6 5072 9163 6643 6504 1584 17313Onderhoud HCvS/AZ
Investeringen HCvS/AZ48 36535 58238 14816 2251 79822213Investeringen HCvS/AZ
Huren HCvS/AZ3 4493 4783 4011 66689890213Huren HCvS/AZ
Paleizen29 97335 26320 71512 5658 4817 79613Paleizen
Functionele kosten Koninklijk Huis6 9758 4217 9887 8667 8547 85413Functionele kosten Koninklijk Huis
         
Artikel 95        
Afkoop subsidies DGWWI regelingen3 5250000014Afkoop subsidies DGW regelingen
Kosten uitvoeringskosten00000014Kosten uitvoe- ringskosten
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector15 81812 10810 9478 0638 0126 21214Betaalbare woon- keuze koop- en huursector
Budget BWS 1992–1994149 169144 669144 476149 169149 169149 16914Budget BWS 1992–1994
Woningbouw en duurzame kwaliteit00000014Woningbouw en duurzame kwali- teit
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg17 17112 15411 79711 65711 65711 65714Huisvesting gehandicapten en woon-zorg
Stedelijke vernieuwing Lelystad0000002Stedelijke vernieuwing Lelystad
LVS en WI3 4403 4403 4403 4409709702LVS en WI
         
Vervallen        
Duurzaam bouwen Rijkshuisvesting00000013Duurzaam bou- wen Rijkshuis- vesting
Asbestsanering00000013Asbestsanering
Overig Rijkshuis- vesting00000013Overig Rijkshuis- vesting
Conversietabel ontvangsten
Wordt artikel/instru- ment VROM (XI)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)14 65013 00010 0330004Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)
Overige ontvangsten DGR1 135000004Overige ontvang- sten DGR
         
Artikel 2        
Investeringsbijdrage nieuwe Sleutelprojecten (FES)245 77435 33221 1111 800005Investeringsbijdrage nieuwe Sleutelprojecten (FES)
Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)52 193100 6098 9129 43720 1305005Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES)
Aankoop bufferzones2 2002 2001 1645995961 9065Aankoop bufferzones
Ontwikkeling Waddengebied0000005Ontwikkeling Waddengebied
Ontvangsten (art.2)2 500000005overige Ontvang- sten
         
Artikel 3        
Ontvangsten FES(art. 3)2502502 5006 0006 0006 0006Ontvangsten FES (art. 26)
Ontvangsten (art. 3)0000006Ontvangsten (art. 26)
         
Artikel 4        
Ontvangsten bodem- sanering en kosten- verhaal0000007Ontvangsten bodemsanering en kostenverhaal
Ontvangsten kosten- verhaal0000007Ontvangsten kostenverhaal
Ontvangsten FES18 03020 70020 6000007Ontvangsten FES
Ontvangsten FES (art. 4)4 0582 5001 000200007Ontvangsten FES (art. 27)
Ontvangsten (art. 4)0000007Ontvangsten (art. 27)
         
Artikel 5        
Ontvangsten FES (art. 5)161 564140 10068 70040 00030 00008Ontvangsten FES (art. 28)
Ontvangsten10 212000008Ontvangsten
         
Artikel 6        
Ontvangsten FES1 6152 4002 8002 1009503009Ontvangsten FES
Ontvangsten0000009Ontvangsten
         
Artikel 7        
Ontvangsten Internationale Zaken (IZ)00000010Ontvangsten Internationale Zaken (IZ)
Ontvangsten FES11 4152 0002 00000010Ontvangsten FES
Ontvangsten00000010Ontvangsten
         
Artikel 8        
Ontvangsten FES (art. 8)        
Ontvangsten DGM5 0000000011Ontvangsten DGM
Ontvangsten FES Kennis voor Klimaat010 00010 00010 00010 00010 00011FESKennis voor Klimaat
         
Artikel 9        
Overige ontvangsten inspecties88288288288288288212Overige ontvang- sten inspecties
         
Artikel 91        
Ontvangsten DGM artikel 91 (apparaat)3 6893 6893 68900014Ontvangsten DGM artikel 14 (apparaat)
Ontvangsten apparaat DGWWI64664664664664664614Ontvangsten apparaat DGW
Afdracht agentschap6 0000000014Afdracht agent- schap
Ontvangsten apparaat RPB00000014Ontvangsten apparaat RPB
Ontvangsten apparaat DGR328328000014Ontvangsten apparaat DGR
Ontvangsten apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP)5 1003 4973 4972 1002 1002 10014Ontvangsten apparaat Milieu en Natuur Plan- bureau (MNP)
Ontvangsten Programma GEO (FES)4 0004 5664 000   14Ontvangsten Programma GEO (FES)
Ontvangsten apparaat gemeenschappelijke diensten25 00027 76327 71427 68327 66627 66614Ontvangsten apparaat gemeenschappelijke diensten
Ontvangsten RMNO2 1901 67031400014Ontvangsten RMNO
Ontvangsten apparaat Concernstaf0     14Ontvangsten apparaat Concernstaf
Ontvangsten DGM artikel 91 (programma)47947947947947947914Ontvangsten DGM artikel 34 (programma)
Conversietabel ontvangsten
Wordt artikel/instru- ment WWI (XVIII)x € 1 000200720082009201020112012Was artikelWas instrument
Artikel 1        
BDU-SIV505 806509 724507 20400017BDU-SIV
FESNICIS2 6002 7002 7003 6003 400017FESNICIS
Kenniscentrum28428428400017Kenniscentrum
         
Artikel 2        
Impuls voor de ruim- telijke economische structuur0000002Impuls voor de ruimtelijke eco- nomische struc- tuur
Restituties en overige ontvangsten DGWWI9191919191912Restituties en overige ontvang- sten DGW
         
Artikel 3        
Eenmalige bijdrage huurbeleid0000003Eenmalige bij- drage huurbeleid
Taakstelling hs155 000238 100243 302248 608254 020259 5403Taakstelling hs
Bijdrage verhuurders hs-plus176 140117 283107 428112 577112 729112 8843Bijdrage verhuur- ders hs-plus
Restituties subjectsubsidies145 758194 811191 200201 307192 069189 9903Restituties sub- jectsubsidies
Restituties en overige ontvangsten DGWWI350000003Restituties en overige ontvang- sten DGW
         
Artikel 4        
Facilitering inburgering1 8956 68811 26915 86619 95024 01016Gemeenten
Facilitering remigratie45445445445445445416Sociale verzeke- ringsbank (SVB)
Overige instrumenten00000016Overig
         
Artikel 6        
Beheer monumenten in Rijksbezit35735735735735735713Beheer monumenten in Rijks- bezit
Investeringen HCvS/AZ4 92602 26900013Investeringen HCvS/AZ
         
Artikel 95        
Restituties en overige ontvangsten oude regelingen DGWWI4444454482140014Restituties en overige ontvang- sten oude rege- lingen DGW

WETSARTIKEL 2 (BEGROTINGSSTAAT BATEN-LASTENDIENST)

5. BEGROTING VAN DE NEDERLANDSE EMISSIEAUTORITEIT

Tabel 1. Begrotingsstaat 2008 (x € 1 000)
Totaal batenTotaal lastenSaldo baten en lasten
6 1196 1190
Totaal kapitaaluitgavenTotaal kapitaalontvangsten 
578313 

Begroting van Baten en lasten voor het jaar 2008 en meerjarenraming

Tabel 2. Begroting van Baten en Lasten
x € 1 0002006200720082009201020112012
Baten       
Opbrengst moederdepartement5 1085 8976 1196 4256 7467 0847 438
Totaal baten5 1085 8976 1196 4256 7467 0847 438
Lasten       
Apparaatskosten:       
– personele kosten2 6383 7503 1833 3423 5093 6843 868
– materiële kosten2 1851 8452 5862 7152 8512 9943 143
Rentelasten30303234353739
Afschrijvingskosten       
– materieel451010131416
– immaterieel251267308324338355372
Dotaties voorzieningen0000000
Buitengewone lasten0000000
Totale lasten5 1085 8976 1196 4256 7467 0847 438
Saldo0000000

Toelichting bij de opbouw baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten die voortkomen uit de opdracht van de directie Klimaatverandering & Industrie ten behoeve van de uitvoering van de emissiehandelswetgeving. De feitelijke (jaarlijkse) opdrachtverlening zal de hoogte van de opbrengst moederdepartement bepalen.

Aangezien de offerte aan de opdrachtgever pas in oktober 2007 wordt uitgebracht, zijn de uren en aantallen bij het opstellen van de begroting nog niet bekend. In het onderstaande overzicht is uitgegaan van een extrapolatie van de cijfers zoals deze in 2007 bekend waren. Extrapolatie brengt het risico met zich mee dat de hier gepresenteerde cijfers ten opzichte van de werkelijke cijfers over 2008 kunnen afwijken. De stijging van de begroting 2008 ten opzichte van 2007 ligt in de aanname van de opheffing van de bestaande opt-out voor NOx-bedrijven met als gevolg dat er circa 130 bedrijven extra bijkomen voor vergunningen.

Tabel 3. Opbrengsten moederdepartement naar product/dienst
AfdelingProduct/dienstBegroting 2008
Toezicht en HandhavingAudits€ 1 305 339
 Ad-hoc onderzoeken€ 442 224
 Diepte onderzoeken€ 251 530
 Handhaving€ 214 112
 Controle Emissiejaarverslagen€ 149 789
 Advisering en beleidsafstemming€ 59 744
 Bezwaren en beroepen€ 0
 Schakelfunctie Toetsing&Handhaving€ 44 587
Vergunningen en ValidatieVergunningsaanvragen€ 281 346
 Onderhoud dossier€ 906 377
 Advisering en beleidsafstemming€ 169 189
 Bezwaren en beroepen€ 112 765
 Schakelfunctie Validatie en Vergunningen€ 28 882
Registratie EmissiehandelHelpdesk en registeradministratie€ 745 561
 Registeronderhoud€ 944 387
 Rekeningenbeheer Kyoto€ 52 969
 Advisering en beleidsafstemming€ 45 257
 Opstart Kyoto€ 320 437
 Schakelfunctie Registratie Emissiehandel€ 44 995
Totaal € 6 119 490

Toelichting bij de opbouw lasten

Personele kosten

In 2007 had de NEa hoge personele kosten om enkele honderden vergunningen te verlenen aan bedrijven die per 1-1-2008 gaan deelnemen aan CO2-emissiehandel. De gewijzigde regelgeving zorgt ervoor dat de bedrijven eenmalig een vergunning moeten krijgen. Het betrof tijdelijke, dure inhuur met specialistische kennis. Vanaf 2008 is er structurele extra capaciteit noodzakelijk om meldingen van bedrijven te beoordelen, rekeningen te openen en toezichtsbezoeken aan de nieuwkomers te brengen. Omdat dit geen dure inhuur betreft dalen de personele kosten ten opzichte van 2007. In de navolgende jaren zal het aantal deelnemende bedrijven verder toenemen, waardoor de personele kosten op termijn stijgen.

Materiële kosten

Vanwege de stijging van arbeidscapaciteit alsmede het aantal deelnemende bedrijven, stijgen de materiële kosten voor de NEa.

Rentelasten

Er is gerekend met een rentepercentage van 3,25% over alle lopende leningen op dat moment. In 2008 wordt er van uitgegaan dat er een bedrag van € 313 000 wordt geïnvesteerd waarvoor een lening bij het ministerie van Financiën wordt afgesloten.

Afschrijvingskosten

Deze post bestaat uit de afschrijving op de in 2005 en 2006 aangeschafte en ontwikkelde software voor de NOx- en CO2-registers, het interne workflowsysteem, roerende goederen en nog in 2007 te activeren immateriële activa (kleine aanpassingen aan de registers).

• De immateriële activa (computersoftware) wordt afgeschreven in 5 jaar.

• Meubilair wordt afgeschreven in 5 jaar.

• Computerapparatuur (laptop) in 3 jaar.

Er wordt van uitgegaan dat in 2008 er een verbetering van de software voor de CO2-registers plaatsvindt.

Saldo van baten en lasten

Naarmate de tijd vordert krijgt de NEa steeds meer inzicht in de werkelijke kosten voor haar werkzaamheden. Dit leidt ertoe dat er steeds beter begroot kan worden. De veranderende regelgeving zorgt er voor dat de producten van de NEa nog wel aan verandering onderhevig zijn.

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2008 en meerjarenraming

Tabel 4. Kasstroomoverzicht
x € 1 0002006200720082009201020112012
1. Rekening-courant RHB 1 januari01 115109162231317420
        
2. Totaal operationele kasstroom1 401– 803318334351368387
        
Totaal investeringen– 830– 313– 165– 170– 175– 175
Totaal boekwaarde desinvesteringen 000000
3. Totaal investeringskasstroom– 830– 313– 165– 170– 175– 175
        
Eenmalige uitkering aan moederdepartement0000000
Eenmalige storting door moederdepartement0000000
Aflossingen op leningen– 203– 203– 265– 265– 265– 265– 265
Beroep op leenfaciliteit00313165170175175
4. Totaal financieringskasstroom– 203– 20348– 100– 95– 90– 90
        
5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)(maximale roodstand € 0,5 mln)1 115109162231317420542

Toelichting:

Operationele kasstroom

De NEa had op 31-12-2006 nog veel openstaande crediteuren en andere nog te betalen bedragen openstaan. Deze bedragen worden allemaal in 2007 betaald. Dit leidt ertoe dat in 2007 de kasstroom negatief is.

Investeringskasstroom

De investeringen voor 2008 t/m 2012 hebben betrekking op het in stand houden van de activa van de Nederlandse Emissieautoriteit. Materieel is dit beperkt. Voor 2008 (€ 313 000) staan extra investeringen in software en meubilair gepland. In de jaren erna wordt uitgegaan van jaarlijkse investering van ongeveer € 170 000 in software.

Financieringskasstroom

De NEa doet een beroep op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën ter financiering van haar investeringen. De genoemde bedragen betreffen de aflossing op deze lening.

Informatie over de doelmatigheid van de NEa

Deze paragraaf geeft informatie over de doelmatigheid van de NEa. In de indicatoren kunnen nog wijzigingen optreden, omdat de NEa over de aantallen en de kwaliteit van de producten jaarlijks afspraken maakt met de opdrachtgever.

Tabel 5. Overzicht prestatie-indicatoren
IndicatorPrestatie 2006Begroting 2008
Vergunningsverlening: % vergunningen en meldingen verleend binnen wettelijke termijn93,3095
Vergunningsverlening: Aantal bedrijven met een vergunning293413
Registratie Emissiehandel:% rekening voor bedrijven geopend binnen wettelijke termijn100100
Registratie Emissiehandel:registers CO2 en NOx online> 99%> 99%
Toezicht & Handhaving: Aantal uitgevoerde audits bij bedrijven88124
Toezicht & Handhaving: Aantal uitgevoerde adhoc-onderzoeken bij bedrijven7380
Algemeen: Aantal klachten over uitoefening taken NEa00
Klanttevredenheid: tevreden stakeholders62%> 65%
ontevreden stakeholders10%< 10%
Tarieven  
Laag€ 119< € 119
Midden€ 143< € 143
Hoog€ 160< €160
Directe uren / totaal aantal gewerkte uren:50%> 60%

WETSARTIKEL 3 (BEGROTINGSSTAAT WADDENFONDS)

6. BEGROTING VAN HET WADDENFONDS

6.1. Het beleid

6.1.1. Doel van het Waddenfonds

Het kabinet wil een robuust beleid met perspectief voor de toekomst opstellen voor de Waddenzee. Uitgangspunt is daarbij de hoofddoelstelling voor de Waddenzee zoals geformuleerd in de PKB Derde Nota Waddenzee: «de duurzame bescherming en de ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap». Het kabinet heeft naar aanleiding van het advies van de Adviesgroep Waddenzeebeleid (rapport «Ruimte voor de Wadden» d.d. 1 april 2004) onder meer besloten om offensief vorm te geven aan deze hoofddoelstelling door het doen van additionele investeringen in de Waddenzee en het Waddengebied. (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 684, nr. 1) Het kabinet trekt daarvoor € 800 miljoen uit, verspreid over een investeringsperiode van 20 jaar. Deze investeringen worden gedaan met het doel de kwaliteit van de Waddenzee en het Waddengebied te verbeteren door middel van investeringen gericht op de belangrijkste problemen en uitdagingen.

6.1.2. Aard van het Waddenfonds

Het Waddenfonds maakt deel uit van een samenhangend pakket van maatregelen dat aansluit bij de kabinetsdoelstelling om te komen tot een integraal beleid voor de Wadden. Er is sprake van een politieke – geen financiële koppeling met andere onderdelen van dit pakket, te weten de gaswinning en de schelpdiervisserij. Een heroverweging van dit pakket zal plaatsvinden als één van de onderdelen niet kan worden gerealiseerd (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 684, nr. 22).

De kosten en uitgaven die uit het voorgaande voortvloeien, worden in het Waddenfonds verantwoord. Het Waddenfonds is een begrotingsfonds als bedoeld in de zin van artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet. Het fonds is een Rijksfonds dat valt onder beheer van de Minister van VROM als coördinerend Minister van de Wadden. Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld en in de Staatscourant gepubliceerd.

Het kabinet hecht er groot belang aan dat het totaalbedrag dat in de Wadden wordt geïnvesteerd door bijdragen van andere partijen wordt vergroot. Dit kan worden bereikt door middel van cofinanciering. Projectvoorstellen zullen daarom worden getoetst op de mate waarin andere partijen bereid zijn een bijdrage te leveren. Co-financiers kunnen per project of per cluster van projecten bijdragen. In dit kader worden, naast het Waddenfonds, twee partijen onderscheiden: de initiatiefnemer en andere financieringsbronnen (bijvoorbeeld EU-fondsen, bijdragen uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), bijdragen door regionale overheden/instanties en particulieren). Beide worden beschouwd als co-financiers en kunnen zowel publiek als privaat zijn. In dit kader is voor de Rijksbijdragen aan projecten die voor subsidie uit het fonds in aanmerking komen geen anti-cumulatiebeding opgenomen.

6.1.3. Verdeling van de middelen

Activiteiten waarvoor een bijdrage wordt gevraagd, moeten bijdragen aan het bereiken van de vier hierna genoemde operationele doelstellingen. Het kabinet zal daarbij de volgende verdeling hanteren:

• van het oorspronkelijk beschikbaar gestelde fondsbedrag wordt eerst het bedrag van de nadeelcompensatie kokkelvisserij afgetrokken (€ 122,435 mln);

• vervolgens wordt een bedrag gereserveerd voor de beheers- en uitvoeringskosten van het fonds;

• van het resterende bedrag wordt 10% apart gehouden voor activiteiten die bijdragen aan de doelen ten aanzien van de kennishuishouding (4%) en de afname van externe bedreigingen (6%). Voor beide typen activiteiten geldt ten principale dat deze in gelijke mate zowel de natuur in brede zin, als de economie ten goede komen;

• het resterende bedrag wordt voor 50% ingezet voor ecologie en voor 50% voor economie.

Hiermee wordt invulling geven aan het gewijzigde amendement van de leden Atsma en Snijder-Hazelhoff (Kamerstukken 2006–2007 30 594, nr. 12)

6.1.4. Investeringsplan en Uitvoeringsplan

In het Investeringsplan Waddenfonds zijn de doelen van het Waddenfonds, de uitdagingen en problemen van de Wadden en de werkwijze van het fonds uitgewerkt. Eens per 5 jaar zal een uitvoeringsplan met een horizon van vijf jaar worden opgesteld waarin de investeringsprioriteiten en de verdeling van de middelen binnen de categorieën worden beschreven.

Ten opzichte van het vigerende Beheersplan Waddenzee.

6.2. Algemene beleidsdoelstelling

Motivering

Om de doelen van het Waddenfonds te realiseren worden door middel van een subsidieregeling door VROM investeringen in het Waddengebied gestimuleerd. De doelen van het fonds zijn als volgt verwoord:

• Het vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden van het Waddengebied;

• Het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke Rijkdom van de Waddenzee;

• Een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied en een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het Waddengebied en de direct aangrenzende gebieden;

• Het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied. (Zie Wet op het Waddenfonds, artikel 2 lid 2.)

Deze doelen gelden voor het Waddengebied als geheel: door middel van investeringen uit het Waddenfonds zal aan deze doelen worden bijgedragen. De realisatie van deze doelen wordt ook met andere beleidsinstrumenten nagestreefd, bijvoorbeeld wet- en regelgeving en investeringen in het gebied gefinancierd vanuit andere (Rijks)middelen.

Verantwoordelijkheid

VROM is als coördinerend departement voor de Wadden verantwoordelijk voor:

• Het beheer van het fonds;

• De toekenning van subsidies;

• De uitvoering van de subsidieregeling;

• Evaluatie en monitoring.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Draagvlak in de regio;

• Ontvangen van degelijke projectvoorstellen;

• Natuurlijke ontwikkelingen in het Waddengebied.

Meetbare gegevens:

De (voorlopige) ecologische instandhoudingsdoelstellingen van het Waddengebied zijn in het kader van de PKB Waddenzee vastgesteld. Hierin zijn basiswaarden, streefwaarden en planning opgenomen. Onderzocht wordt of er op basis van deze waarden bruikbare prestatie-indicatoren, basiswaarden en streefwaarden benoemd kunnen worden. Voor de duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied zal het aantal werkzame personen in het Waddengebied als indicator worden gebruikt.

Op basis van bestaande trilaterale monitoring wordt één maal per vier jaar een Quality Status Report (QSR) opgesteld. De onderliggende gegevens zijn samen met de overige nationale monitoringgegevens beschikbaar voor signalering van trends. In trilateraal verband is afgesproken om het «Trilateral Monitoring and Assesment Program» te optimaliseren naar aanleiding van een evaluatie in 2004. Onderdeel van de optimalisatie is een betere aansluiting bij de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water; In 2012 zal een mid-term review van het gevoerde beleid plaatsvinden.

Voor het aflopen van de planperiode van de PKB Waddenzee (2016) zal een evaluatie van het gevoerde beleid plaatsvinden.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1. Waddenfonds
x € 1 000200720082009201020112012
Verplichtingen:33 87833 87833 87833 87833 87833 878
Uitgaven:33 87833 87833 87833 87833 87833 878
Programma      
 Vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden vh Waddengebied14 85014 85014 85014 85014 85014 850
 Verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke Rijkdom vd Waddenzee1 9801 9801 9801 9801 9801 980
 Bevorderen van een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied en een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishou- ding in het Waddengebied en de direct aangrenzende gebieden14 85014 85014 85014 85014 85014 850
 Ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied1 3201 3201 3201 3201 3201 320
       
Apparaat      
 Beheers en uitvoeringskosten878878878878878878
Ontvangsten:33 87833 87833 87833 87833 87833 878

Toelichting:

De Raad van State heeft toestemming gegeven voor gasboringen in de Waddenzee. Omdat de vergunningen voor de gaswinning nu definitief verleend zijn, is er een meerjarige reeks van € 33,878 mln opgenomen tot en met 2026. De onbestede gelden in enig jaar zullen worden doorgeschoven naar volgende jaren.

6.3. Operationele doelstellingen

6.3.1. Vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden van het Waddengebied

Motivering

Om de karakteristieke ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het Waddengebied, zoals verwoord in de geldende PKB Derde Nota Waddenzee, te herstellen of te verbeteren.

Instrumenten

(Investerings)subsidies

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren en prestaties

In 2008 kunnen onderstaande prestaties nog niet gerelateerd worden aan gegevens aan de hand waarvan het effectbereik kan worden geëvalueerd. De genoemde prestaties zijn afgeleid van het ontwikkelingsperspectief tot 2030 dat in de PKB Derde nota Waddenzee is geschetst en dat de beoogde doelstellingen in globale termen weergeeft. In 2007 is in opdracht van het Regionaal College Waddengebied gestart met het opstellen van het integraal Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddengebied. Dit plan zal een concretisering van het ontwikkelingsperspectief opleveren, waarvoor de planhorizon tien jaar is en dat iedere vijf jaar wordt herzien. Uit het plan zal ook blijken wat de huidige stand van zaken – de basiswaarde – is. De afronding van het plan is voorzien in oktober 2008. Na het gereedkomen van het plan – dat ook verder richting zal geven aan de inzet van de middelen uit het Waddenfonds als één van de instrumenten om het streefbeeld te bereiken – zal pas een nadere bepaling en invulling van de prestatie-indicatoren kunnen plaatsvinden.

Prestaties

• Bevorderen van innovaties die bodemverstoringen of negatieve ecologische effecten ten gevolge van menselijke activiteiten mitigeren of voorkomen en bijdragen aan het tot stand brengen of herstellen van ongestoorde ecologische en fysische processen;

• Herstel van zoet-zout-overgangen, waarbij waterlopen in het binnenland op een meer natuurlijke wijze met de Waddenzee worden verbonden en die tevens kansen bieden voor combinaties met andere functies zoals waterberging en recreatie;

• Stimuleren van een gevarieerder kwelderbeheer en kwelderontwikkeling, passend binnen de voor de kwelders geldende (natuur)doelstellingen;

• Stimuleren van ontwikkeling van zeegrasvelden en stabiele mosselbanken;

• Behoud en herstel van jonge duinlandschappen op de eilanden;

• Stimuleren van vormen van dynamisch kustbeheer op de eilanden;

• Bevorderen van de migratie van vissoorten;

• Behoud en herstel van voor de Wadden karakteristieke landschappelijke en cultuurhistorische elementen, patronen en ensembles in combinatie met duurzame economische ontwikkelingen, waterbeheer en recreatieve toegankelijkheid.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren en prestaties

In 2008 kunnen onderstaande prestaties nog niet gerelateerd worden aan gegevens aan de hand waarvan het effectbereik kan worden geëvalueerd. De genoemde prestaties zijn afgeleid van het ontwikkelingsperspectief tot 2030 dat in de PKB Derde nota Waddenzee is geschetst en dat de beoogde doelstellingen in globale termen weergeeft. In 2007 is in opdracht van het Regionaal College Waddengebied gestart met het opstellen van het integraal Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddengebied. Dit plan zal een concretisering van het ontwikkelingsperspectief opleveren, waarvoor de planhorizon tien jaar is en dat iedere vijf jaar wordt herzien. Uit het plan zal ook blijken wat de huidige stand van zaken – de basiswaarde – is. De afronding van het plan is voorzien in oktober 2008. Na het gereedkomen van het plan – dat ook verder richting zal geven aan de inzet van de middelen uit het Waddenfonds als één van de instrumenten om het streefbeeld te bereiken – zal pas een nadere bepaling en invulling van de prestatie-indicatoren kunnen plaatsvinden.

• Stimuleren van kwelderontwikkeling, met als doel het tegengaan van overstromingen als gevolg van de zeespiegelstijging;

• Stimuleren van innovatieve projecten die zijn gericht op het verhogen van de veiligheid boven het niveau dat met behulp van het reguliere beleid wordt gegarandeerd.

6.3.2. Verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke Rijkdom van de Waddenzee

Motivering

Om de natuurlijke rijkdom van de Wadden te behouden.

Instrumenten

(Investerings)subsidies

Prestaties

• Stimuleren van kwelderontwikkeling, met als doel het tegengaan van overstromingen als gevolg van de zeespiegelstijging;

• Stimuleren van innovatieve projecten die zijn gericht op het verhogen van de veiligheid boven het niveau dat met behulp van het reguliere beleid wordt gegarandeerd.

Prestatie indicatoren

Op dit moment zijn er nog geen bruikbare prestatie-indicatoren beschikbaar. Dit komt mede door de grote diversiteit in activiteiten die ten behoeve van het Waddengebied ontplooid kunnen worden. Dientengevolge zijn de prestaties divers en ruim geformuleerd. Er zal daarom in de toekomst op basis van gesubsidieerde projecten worden bekeken welke prestatie-indicatoren kunnen worden opgesteld die meer inzicht bieden in het bereiken van deze operationele doelstelling.

6.3.3. Bevorderen van een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied en een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het Waddengebied en de direct aangrenzende gebieden

Motivering

Om bij te dragen aan de vergroting van de kansen voor duurzame sociaal-economische ontwikkeling in het Waddengebied. Om daardoor de werkgelegenheid in het gebied te vergroten, het bruto regionaal product te verhogen en de economische structuur te verbeteren.

Instrumenten

(Investerings)subsidies

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren en prestaties

In 2008 kunnen onderstaande prestaties nog niet gerelateerd worden aan gegevens aan de hand waarvan het effectbereik kan worden geëvalueerd. De genoemde prestaties zijn afgeleid van het ontwikkelingsperspectief tot 2030 dat in de PKB Derde nota Waddenzee is geschetst en dat de beoogde doelstellingen in globale termen weergeeft. In 2007 is in opdracht van het Regionaal College Waddengebied gestart met het opstellen van het integraal Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddengebied. Dit plan zal een concretisering van het ontwikkelingsperspectief opleveren, waarvoor de planhorizon tien jaar is en dat iedere vijf jaar wordt herzien. Uit het plan zal ook blijken wat de huidige stand van zaken – de basiswaarde – is. De afronding van het plan is voorzien in oktober 2008. Na het gereedkomen van het plan – dat ook verder richting zal geven aan de inzet van de middelen uit het Waddenfonds als één van de instrumenten om het streefbeeld te bereiken – zal pas een nadere bepaling en invulling van de prestatie-indicatoren kunnen plaatsvinden.

• Bevorderen van duurzaam toerisme en recreatie die tevens draagvlak voor natuur en natuurbeleid creëren;

• Verbeteren van promotie, marketing en branding van het Waddengebied als toeristisch product;

• Verbreden van het toerisme als duurzame economische drager van het Waddengebied;

• Bevorderen van innovatieve binnendijkse vormen van duurzame landbouw, passend binnen het gebied;

• Stimuleren van kansrijke combinaties tussen landbouw en natuurherstel, natuurontwikkeling en natuurbeleving;

• Stimuleren van initiatieven die vergroting en verbreding mogelijk maken van de productie en verspreiding van streekgebonden producten;

• Bevorderen van een verduurzaming van de visserijsector;

• Aanpassen en innoveren van de haven- en bedrijfsomgeving aan de eisen van nieuwe havenfuncties;

• Ondersteunen van innovatieve projecten die bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling van het Waddengebied;

• Bevorderen van kunst- en cultuurvoorstellen die bijdragen aan de toeristische aantrekkingskracht van het Waddengebied;

• Stimuleren van snel uitvoerbare projectvoorstellen, die aantoonbaar bijdragen aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding. Doorontwikkeling, grootschalige toepassing en verbreding zijn van belang;

• Mogelijk maken van (door)ontwikkeling, grootschalige toepassing of een verbreding van de toepassing van groene grondstoffen.

6.3.4. Ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied

Motivering

Om bij te dragen aan de verbetering van de kennishuishouding in het Waddengebied;

Om kennis van het ecosysteem, het sociale systeem en het economische systeem van het Waddengebied te operationaliseren en verspreiden (zowel nationaal als internationaal);

Om aandacht te besteden aan de samenhang tussen deze systemen.

Instrumenten

(Investerings)subsidies

Meetbare gegevens

Prestatie-indicatoren en prestaties

Op dit moment zijn er nog geen bruikbare prestatie-indicatoren beschikbaar. Dit komt mede door In 2008 kunnen onderstaande prestaties nog niet gerelateerd worden aan gegevens aan de hand waarvan het effectbereik kan worden geëvalueerd. De genoemde prestaties zijn afgeleid van het ontwikkelingsperspectief tot 2030 dat in de PKB Derde nota Waddenzee is geschetst en dat de beoogde doelstellingen in globale termen weergeeft. In 2007 is in opdracht van het Regionaal College Waddengebied gestart met het opstellen van het integraal Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddengebied. Dit plan zal een concretisering van het ontwikkelingsperspectief opleveren, waarvoor de planhorizon tien jaar is en dat iedere vijf jaar wordt herzien. Uit het plan zal ook blijken wat de huidige stand van zaken – de basiswaarde – is. De afronding van het plan is voorzien in oktober 2008. Na het gereedkomen van het plan – dat ook verder richting zal geven aan de inzet van de middelen uit het Waddenfonds als één van de instrumenten om het streefbeeld te bereiken – zal pas een nadere bepaling en invulling van de prestatie-indicatoren kunnen plaatsvinden.

• Formulering en opvulling van de grootste kennislacunes over het Waddengebied;

• Stimuleren van een betere ontwikkeling en benutting van toegepaste kennis over het Waddengebied;

• Bewerkstelligen van een goed functionerende waddenacademie;

• Stimuleren van projecten die door kennisoverdracht bijdragen aan het vergroten van draagvlak en kennis over het Waddengebied, het waddenbeleid en het herstel en de ontwikkeling van landschap en cultuurhistorie.

6.4. Overzicht beleidsonderzoeken

Overzicht onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAlg.doel/Op.doelA. StartB. Afgerond
Effecten onderzoek ex durante   
Mid-term review WaddenfondsWaddenfondsAllenA. 2012B. 2013
Quality Status ReportVervolgmetingAllenA. 2008B. 2009
    
Overig evaluatie-onderzoek:   
– evaluatie PKB WaddenzeePKB Waddenzee A. 2016B. 2017

BIJLAGE 1. ZBO’S EN RWT’S

De bijlage inzake zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s).

Binnen VROM houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de Minister van VROM en de Minister voor WWI op de rechtmatigheid, doelmatigheid en de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen VROM. Met de oprichting van TopZO, ultimo oktober 2003, is binnen VROM een strikte scheiding tussen enerzijds beleid/aansturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen geëffectueerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van de geactualiseerde «Toezichtvisie op zelfstandige organen VROM». Hierbij is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s, de Kaderstellende Visie op Toezicht II en de aanbevelingen uit het RWT 1–5 onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Ter concretisering van de verantwoordings- en toezichtrelatie tussen VROM en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn of worden bestaande toezichtarrangementen geactualiseerd, inclusief het opstellen van een Informatie- en Controleprotocol.

Ook is in de tweede helft van 2007 de bestaande toezichtvisie VROM op zelfstandige organen geactualiseerd naar aan leiding van de nieuwe Rijksbrede kaders en de uitkomsten van een stakeholdersonderzoek. In de toezichtvisie worden ambities en doelstellingen van goed uitvoeringstoezicht gekoppeld aan methodieken zoals door TopZO ontwikkeld. Collega departementen zijn geïnformeerd over de werkwijze van VROM/TopZO.

Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risicoanalyse uit. De risicoanalyse bestaat uit de volgende vier onderdelen: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten die uit de risicoanalyse naar voren komen bepalen in belangrijke mate de intensiteit en inhoud van het toezicht, naast de reguliere activiteiten als beoordeling van de begroting, de jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt ook gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan.

Begin 2008 zal de Minister van VROM (en ook de Minister voor WWI) richting de Staten-Generaal mededeling doen over de vraag welke ZBO’s onder de Kaderwet worden gebracht alsook de mate van overeenstemming.

De volgende ZBO’s en RWT’s behoren tot het beleidsterrein van de Minister van VROM.

Naam ZBO (tevens RWT):Kadaster
Doelstelling Kadaster:Het bevorderen van de rechtszekerheid bij het rechtsverkeer inzake registergoederen in Nederland en het bevorderen van een optimale informatievoorziening daarover aan de samenleving. Daarbij ligt het zwaartepunt op onroerende zaken.
Taak Kadaster:Het Kadaster is belast met de kadastrale registratie en het vervaardigen en bijhouden van kadastrale kaarten. Ook houdt het Kadaster een openbaar register bij van registergoederen en wordt de Rijksdriehoeksmeting in stand gehouden. Verder is het Kadaster verantwoordelijk voor het inwinnen, het bijhouden, het beheer en de cartografische weergave van geografische basisgegevens. Tevens verstrekt het Kadaster inlichtingen aan belanghebbenden omtrent de in het kader van de uitvoering van de wettelijke taken verkregen gegevens.
Beleidsartikel:Artikel 14 Algemeen
Raming vanuit VROM-begroting:n.v.t.
  
Naam ZBO (tevens RWT):College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)
Doelstelling Ctgb:Bijdragen aan duurzame landbouw door het beslissen over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden in Nederland.
Taak Ctgb:Het Ctgb – voorheen bekend als het College voor de toelating van Bestrijdingsmiddelen – heeft als hoofdtaken: het toelaten van gewasbeschermingsmiddelen en het toelaten of registreren van biociden.
Beleidsartikel:Artikel 7 Verbeteren milieukwaliteit van water en bodem
Raming vanuit VROM-begroting:€ 360
  
Naam RWT:Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)
Doelstelling StAB:Advisering aan de bestuursrechter in geschillen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu waardoor een bijdrage wordt geleverd aan een goede en efficiënte rechtspraak.
Taak StAB:De StAB brengt op verzoek van de bestuursrechter (Raad van State en rechtbanken) onafhankelijke deskundigenberichten uit op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening.
Beleidsartikel:Artikel 14 Algemeen
Raming vanuit VROM-begroting:€ 4 882
  
Naam ZBO (tevens RWT):Stichting Bureau Architectenregister (SBA)
Doelstelling SBA:De Wet op de architectentitel heeft tot doelstelling het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening door bouwkundig architecten, stedenbouwers, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten en het uitvoeren van de EU-architectenrichtlijn en consumentenbescherming. Om deze doelen te bereiken is een Architectenregister ingesteld.
Taak SBA:Het SBA beheert het architectenregister.
Beleidsartikel:Artikel Rijkshuisvesting en architectuur
Raming vanuit VROM-begroting:n.v.t.

De Tweede Kamer is bij brief van 10 november 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 29 383, nr. 38) geïnformeerd over het voornemen het Fonds Luchtverontreiniging op te heffen.

Naar verwachting zal eind 2007 de procedure hiervoor zijn afgewikkeld.

BIJLAGE 2. OVERZICHTSCONSTRUCTIE MILIEU

Toelichting:

In de Ministerraad van 24 augustus 2001 is besloten om vanaf de begroting 2003 een Overzichtsconstructie Milieu op te nemen als vervanging van het Milieuprogramma. Dit is een overzicht waarin informatie bijeen wordt gebracht van (onderdelen van) beleidsartikelen van verschillende begrotingen met een milieudoelstelling. In de overzichtsconstructie zijn operationele doelen uit beleidsartikelen van de verschillende departementen opgenomen, exclusief de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Baten- en Lastendiensten, die overwegend een uitvoerend karakter hebben.

Het opnemen van een overzichtsconstructie door een daartoe aangewezen minister dient louter een informatiefunctie voor de Staten-Generaal. Op deze wijze wordt het integrale overheidsbeleid op een beleidsterrein zichtbaar gemaakt in één begroting of jaarverslag, ook al wordt het beleid door meerdere ministers ontwikkeld en/of uitgevoerd. De individuele ministeriële verantwoordelijkheid blijft daarbij gehandhaafd.

De Overzichtsconstructie Milieu is opgezet volgens de vigerende Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften. Er wordt een overzicht gegeven van alle met milieubeleid in verband staande artikelen en operationele doelstellingen bij VROM en andere ministeries. Begrotingsprestaties en -bedragen worden niet opgenomen; in de begroting van de andere ministeries kan de precieze invulling van het operationele doel worden teruggevonden.

De Overzichtsconstructie Milieu kent primair een thematische indeling waarbij is uitgegaan van de kerntaken van het milieubeleid bij het ministerie van VROM:

1. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging;

2. Verbeteren van de milieukwaliteit van het water- en bodemsysteem;

3. Verbeteren van de milieukwaliteit van de bebouwde leefomgeving;

4. Beperken van risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en vliegtuigen;

5. Beheersen van de risico’s van het omgaan met stoffen, afvalstoffen, straling en ggo’s;

6. Versterken van het algemene (inter)nationale milieubeleid.

Aangezien een operationeel doel kan bijdragen aan meerdere taken, komen sommige operationele doelen in de overzichtsconstructie op meerdere plaatsen voor. De overzichtsconstructie bevat geen andere informatie dan in de individuele begrotingen is terug te vinden. De kwaliteit van de informatie is daarom direct afhankelijk van de informatie die is opgenomen in de afzonderlijke departementale begrotingen.

Niet alle ministeries hebben specifieke beleidsdoelstellingen op milieugebied of de milieubijdrage is niet expliciet ondergebracht in een operationeel doel:

• III Algemene Zaken (AZ)

  Algemene Zaken heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven.

• VII Binnenlandse Zaken en KoninkRijksrelaties (BZK)

  Binnenlandse Zaken en KoninkRijksrelaties heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven. De Rijksuitgaven voor milieu en stedelijke vernieuwing in het kader van het Grotestedenbeleid 2005–2009 (GSB III) zijn opgenomen in de VROM-begroting en maken onderdeel uit van het extra comptabel overzicht GSB. De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) heeft als coördinerend Minister voor het GSB op deze terreinen een medeverantwoordelijkheid.

• VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

  In het kader van wetenschapsbeleid heeft OCW geen taken en specifieke doelen ten aanzien van milieubeleid. OCW oormerkt geen subsidies of begrotingsbedragen aan milieubeleid.

• IX Financiën (Fin)

  Financiën heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen significante milieu-uitgaven.

• X Defensie (Def)

  Naast de zichtbare uitgaven heeft Defensie niet zichtbare milieu-uitgaven in investerings- en exploitatiebudgetten. Deze niet zichtbare uitgaven betreffen onder andere de (meer)kosten voor inkoop van groene stroom, basispakket duurzaam bouwen en energie-efficiënte apparaten en voertuigen en personeelsuitgaven voor de milieu-uitvoeringsorganisatie.

Taak 1: Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging
 ministerieArtikelNr ODNaam OD
VBZ29Grotere veiligheid en stabiliteit door strijd tegen aantasting van het milieu en vernietiging van ecosystemen
VBZ61Bescherming en duurzaam gebruik van milieu en water in de mondiale context en de nationale context in ontwikkelingslanden
XDEF902Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s (o.a. milieu-uitgaven)
XIVROM31Realisatie Kyoto-klimaatverplichtingen
XIVROM32Post-Kyoto afspraken
XIVROM33Beperken van aantasting van de ozonlaag
XIVROM34Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging
XIVROM92Rijksbeleid handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies
XIIVenW344Netwerk decentraal/regionaal vervoer
XIIVenW361Leefomgevinghoofdwegen
XIIVenW364Scheepvaart
XIIVenW371Weer, klimaat en seismologie
XIIIEZ43Verduurzaming van de energiehuishouding
XIVLNV2113Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen waaronder glastuinbouw en biologische landbouw
XIVLNV2212Ruimte voor niet-grondgebonden landbouw(glastuinbouw)
XVIIIVROM/WWI24Garanderen van de minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en bevorderen van een hogere kwaliteit daarvan
XVIIIVROM/WWI61Adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de Rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het Rijkshuisvestingsstelsel
Taak 2: Verbeteren van de milieukwaliteit van het water- en bodemsysteem
 ministerieArtikelNr ODNaam OD
VBZ62Duurzaam waterbeheer, een hoger percentage mensen dat duurzaam toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen
XDEF902Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s (o.a. milieu-uitgaven)
XIVROM41Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem
XIVROM42Saneren van verontreinigde bodems
XIVROM43Verbeteren van de milieukwaliteit van water
XIVROM44Gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijk gebied
XIVROM45Bevorderen van duurzame landbouw
XIVROM91Naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM-toezicht bevorderen
XIVROM92Rijksbeleid handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies
XIIVenW312Veiligheid
XIIVenW314Waterkwaliteit
XIIVenW362Leefomgevingspoorwegen
XIIVenW364Scheepvaart
XIVLNV2112Bevorderen van maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn
XIVLNV2113Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen waaronder biologische landbouw
XIVLNV2114Bevorderen duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren
XIVLNV2115Bevorderen van duurzame ketens
XIVLNV2211Ruimte voor grondgebonden landbouw
XIVLNV2212Ruimte voor niet-grondgebonden landbouw
XIVLNV2311Verwerven EHS(ILG)
XIVLNV2312Inrichten EHS(ILG)
XIVLNV2313Beheren EHS(ILG)
XIVLNV2314Beheer natuur buiten EHS en beschermen van internationale biodiversiteit
XIVLNV2411Nationale landschappen
XIVLNV2711Uitvoeren reconstructie
Taak 3: Verbeteren van de milieukwaliteit van de bebouwde omgeving
 ministerieArtikelNr ODNaam OD
VBZ62Duurzaam waterbeheer, een hoger percentage mensen dat duurzaam toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen
XIVROM51Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden
XIVROM52Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit
XIVROM53Verminderen van de geluidhinder
XIVROM54Bevorderen van duurzame mobiliteit
XIVROM92Rijksbeleid handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies
XIIVenW344Netwerk decentraal/regionaal vervoer
XIIVenW361Leefomgevinghoofdwegen
XIIVenW362Leefomgevingspoorwegen
XIIVenW363Luchtvaart
XVIIIVROM/WWI61Adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de Rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het Rijkshuisvestingsstelsel
XVIIIVROM/WWI23Garanderen van een minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit daarvan
Taak 4: Beperken van risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en vliegtuigen
 ministerieArtikelNr ODNaam OD
XIVROM81Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties
XIVROM82Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties
XIVROM83Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties
XIVROM92Rijksbeleid handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies
XIIVenW331Externe veiligheid
XIIVenW332Veiligheid scheepvaart
XIIVenW333Veiligheid luchtvaart
Taak 5: Beheersen van de risico’s van het omgaan met stoffen, afvalstoffen, straling en ggo’s
 ministerieArtikelNr ODNaam OD
XIVROM61Veilig gebruik van chemische stoffen
XIVROM62Reductie van milieubelasting door afvalstoffen
XIVROM63Bescherming tegen straling
XIVROM64Verantwoorde toepassing van ggo’s
XIVROM91Naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM toezicht bevorderen
XIVROM92Rijksbeleid handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies
XIVROM94Crisismanagement organiseren
XIIVenW331Externe veiligheid
XIIVenW363Luchtvaart
XIIVenW384Scheepvaart
XIVLNV2511Bevorderen van kwalitatief hoogwaardig voedselaanbod en consumptiepatroon
XVSZW441Verbetering arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuimaanpak
XVSZW502Fin. tegemoetkoming aan werknemers of hun huisgenoten in verband met maligne mesothelioom door asbestblootstelling
XVIIIVROM/WWI61Adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de Rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het Rijkshuisvestingsstelsel
Taak 6: Versterken van het algemene (inter)nationale milieubeleid
 ministerieArtikelNr ODNaam OD
VBZ11Een goed functionerende internationale rechtsorde
VBZ29Grotere veiligheid en stabiliteit door strijd tegen aantasting van het milieu en vernietiging van ecosystemen
VBZ31Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgersvrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt
VBZ32Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen of regio’s
VBZ33Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de EU ten opzichte van ontwikkelingslanden of -regio’s
VBZ43Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden
VBZ61Bescherming en duurzaam gebruik van milieu en water in de mondiale context en de nationale context in ontwikkelingslanden
VBZ62Duurzaam waterbeheer, een hoger percentage mensen dat duurzaam toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen
VIJust133Handhaving en vervolging
XDEF902Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s (o.a. milieu-uitgaven)
XIVROM71Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium
XIVROM72Internationaalmilieubeleid
XIVROM73Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB
XIVROM74Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling
XIVROM91Naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM-toezicht bevorderen
XIVROM93Wettelijke taken prioriteren en relevante maatschappelijke signalen selecteren
XIIVenW361Leefomgevinghoofdwegen
XIIVenW362Leefomgevingspoorwegen
XIIVenW363Luchtvaart
XIIVenW364Scheepvaart
XIIIEZ22Meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven
XIIIEZ23Topprestaties op innovatiethema’s
XIIIEZ32Meer en beter ondernemerschap (MVO kenniscentrum en onderzoeken)
XIVLNV2111Verbeteren van ondernemerschap en ondernemersklimaat
XIVLNV2115Bevorderen van duurzame ketens
XIVLNV2313Beheren EHS
XIVLNV2314Beheer van natuur buiten de EHS en beschermen van de internationale biodiversiteit
XIVLNV2611Waarborgen kennisstelsel
XIVLNV2612Benutten van samenhang tussen instellingen
XIVLNV2613Vernieuwen van het kennisstelsel
XIVLNV2614Ondersteunen van LNV-beleid met kennis
XIVLNV2711Uitvoeren reconstructie
XVIVWS412Het voorkomen van gezondheidsschade door onveilig voedsel of onveilige producten
XVIVWS461Mensen sporten en bewegen meer voor hun gezondheid
XVIVWS987Gezondheidsraad
XVIIIVROM/WWI23Garanderen van een minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit daarvan

BIJLAGE 3. NALEVINGSSTRATEGIE VROM-INSPECTIE

De geprioriteerde wettelijke taken van de VROM-inspectie:

Burgers, bedrijven en andere overheden zelf zijn in hoofdzaak verantwoordelijk voor het naleven van de regels. Waar dat niet gebeurt is de rijksoverheid er om die naleving te verbeteren. Het is belangrijk om daarbij de juiste prioriteiten te stellen. Daavoor heeft VROM een zogenoemde Nalevingstrategie ontwikkeld, die jaarlijks wordt herzien. Uitgangspunt van de Nalevingstrategie is dat de prioriteit van de VROM-inspectie (VI) ligt bij de wetgeving waar een groot naleeftekort is en die tevens veel risico’s geeft voor veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en sociale aspecten. Deze Nalevingstrategie bestaat uit een tweetal sporen, het risicogerichte of wettelijke taken spoor en het probleemgerichte spoor. In dit begrotingsartikel wordt het wettelijke taak spoor gebruikt bij de geprioriteerde onderwerpen. De wettelijke taken zijn in bijgevoegde prioriteitenkwadranten gescoord aan de hand van risico’s (kans * effect). Deze worden afgezet tegen de inschatting van de naleeftekorten per wettelijke taak.

VROM heeft circa 270 wetten en convenanten, subsidieregelingen en beleidsafspraken gescreend op risico en naleving en deze ingedeeld in vier kwadranten:

• Is het risico groot en het nalevingstekort groot, dan pakt de VROM-Inspectie deze taak met voorrang op. Hier is de noodzaak tot toezicht en controle immers het grootst;

• Is het risico groot en het nalevingstekort klein, dan wordt er regulier toezicht gehouden met als doel de risico’s zo klein mogelijk te houden. Bij andere controles wordt door quick scans en een harde aanpak van het relatief geringe aantal overtreders wordt druk op de ketel gehouden;

• Is het risico klein en het nalevingstekort groot, dan is controle vaak toch niet nodig. Het kan namelijk gaan over onbekende, onduidelijke of nauwelijks geaccepteerde regels. In dergelijke gevallen zal de VROM-Inspectie zich al dan niet samen met anderen inspannen om regels te verbeteren, te vereenvoudigen of te verduidelijken. Ook komt het voor dat de VROM-Inspectie adviseert regels in te trekken omdat ze eigenlijk niet zijn te handhaven;

• Bij een klein risico en klein nalevingstekort heeft handhaving van deze wet geen prioriteit.

Er is een kwadrant bijgekomen waarin alle taken staan vermeld waarbij het risico, dan wel de naleving, onbekend zijn. Voorheen werd dit niet apart vermeld. Binnen de kwadranten zijn de taken nu op alfabetische volgorde vermeld.

In de tabellen van de bijlage treft u de prioriteitenmatrix van de VROM-Inspectie aan voor de begroting 2008. Dit is afzonderlijk weergegeven voor het primair toezicht en het interbestuurlijk toezicht.

Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
 Groot risico, Groot naleeftekort 
1BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelenwet, koperhoutverduurzaming
   
2BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelenwet, creosoot
   
3Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO nieuwe toetreders EU)
   
4Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (ACS/ Oost Europa/ niet OESO) (hoog risico stromen)
   
5Europese verordening 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde stoffenF-gassen verordening
   
6KernenergiewetBesluit stralingsbescherming signalen (artikel 22/33 Kew)
   
7KernenergiewetBesluit stralingsbescherming (grote bronnen, High Activity Sealed Sources, HASS)
   
8KernenergiewetBesluit stralingbescherming/hoofdstuk 8 («werkzaamheden»)
   
9KernenergiewetBesluit detectie radioactief besmet schroot
   
10Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden(gemeenten)
   
11Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (clustering van chemische bedrijven) (doelgroep gemeenten)
   
12Nota RuimteVergroting van milieukwaliteit en veiligheid (gemeenten, provincies)
   
13Nota RuimteBorging van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (Borging ruimte voor dijkversterking, RHS gemeenten)
   
14Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden (gemeenten)
   
15PKB’sStructuurschema burgerluchtvaartterreinen (regionale en kleine luchtvaart)
   
16PKB’sRegelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens
   
17PKB’sPKB luchtvaartterreinen Maastricht en Lelystad
   
18PKB’sDerde Nota Waddenzee
   
19WaterleidingwetWaterleidingbesluit collectieve installaties
   
20WaterleidingwetWaterleidingbesluit (eigen winningen)
   
21Wet explosieven voor civiel gebruikWet explosieven voor civiel gebruik: (de wet zelf)
   
22Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden 
   
23Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit zwavelgehalte brandstoffen Wlv (zeeschepen)
   
24Wet milieubeheerVuurwerkbesluit
   
25Wet milieubeheerRegeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties (Defensie, Marine)
   
26Wet milieubeheerREACH
   
27Wet milieubeheerHfdst. 9.2 Informatieplicht productie en import
   
28Wet milieubeheerHfdst. 9 Productenbesluiten asbest (asbest in puin)
   
29Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit PAK-houdende coatings en producten
   
30Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit ozonlaagafbrekende stoffen (BOAS)
   
31Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit genetisch gemodificeerde organismen (veldproeven: incidenten zoals moedwillige vernieling, vandalisme)
   
32Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit Asbestwegen
   
33Wet milieubeheerHfdst. 9 Asbestverwijderingsbesluit (eigenaren objecten)
   
34Wet milieubeheerBesluit inzamelen afvalstoffen (vergunningen)
   
35Wet milieubeheerBesluit beheer elektrische apparatuur ((H)CFK-houdende koel/vriesapparatuur)
   
36Wet milieubeheer en Wet op de Ruimtelijke OrdeningBesluit Luchtkwaliteit (ruimtelijke doorwerking gemeenten)
   
37Wet milieubeheer en Wet op de Ruimtelijke OrdeningBesluit externe veiligheidinrichtingen (afstanden in bestemmingsplannen)
   
38WoningwetBouwbesluit (CE markering)
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
 Groot risico, Klein naleeftekort 
1BestrijdingsmiddelenwetToelating op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet voor wat betreft gasvormende bestrijdingsmiddelen.
2Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO vergunning, export bouw- en sloopafval)
3KernenergiewetKernenergiewet, Non-proliferatie verdrag, Protocol van Almelo
4KernenergiewetBeveiligingsrichtlijn Kew (BRK’93)
5KernenergiewetBesluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders(kerntransporten, onbestraalde splijtstoffen)
6KernenergiewetBesluit stralingsbescherming/artikel 29 en/of 34 Kew
7KernenergiewetBesluit kerninstallaties, splijtstoffen, ertsen/artikel 15b Kew, vergunningen nucleaire inrichtingen
8Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (180 hectare Hoeksewaard) (doelgroep gemeenten)
9Nota RuimteBorging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (gemeenten)
10Nota RuimteBorging van de veiligheid tegen overstromingen (provincies)
11Nota RuimteBorging van de veiligheid tegen overstromingen (gemeenten)
12Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden
13WaterleidingwetWaterleidingbesluit (waterleidingbedrijven)
14Wet milieubeheerSchietbanen
15Wet milieubeheerRegeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties (Defensie, Luchtmacht)
16Wet milieubeheerRegeling lekdichtsheidsvoorschriften koelinstallaties
17Wet milieubeheerPCB, PCT en Chlooretheenbesluit en regeling verwijdering PCB’s (remthrusters)
18Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit ozonlaagafbrekende stoffen (importeurs, handel)
19Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit genetisch gemodificeerde organismen (veldproeven)
20Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit genetisch gemodificeerde organismen (gentherapie)
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
 Klein risico, Groot naleeftekort 
1BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelenwet, toezicht op de dierplaagbestrijders
2Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (ACS/ Oost Europa/ niet OESO) (laag risico stromen)
3Flora en FaunawetFlora en Faunawet (Ro, gemeenten)
4KernenergiewetBesluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders(grote bronnen)
5KernenergiewetBesluit stralingsbescherming
6Nota RuimteVoorkoming knelpunten bij de ondergrondse ordening (gemeenten)
7Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden(gemeenten)
8Nota RuimteVergroten van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (gemeenten)
9Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, bundeling van verstedelijking in bundelingsgebieden (gemeenten)
10Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden
11Nota RuimteBereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden. (gemeenten)
12PKB’sTweede structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV):
13Wet bodembeschermingBesluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 (BOOT)
14Wet BodembeschermingBesluit bodemkwaliteit
15Wet bodembeschermingBesluit bodemkwaliteit
16Wet geluidhinderBesluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
17Wet geluidhinderBesluit geluidhinder spoorwegen
18Wet luchtvaartLuchthaven indelingsbesluit
19Wet milieubeheerZorgplicht (ontgassingen)
20Wet milieubeheerVuurwerkbesluit (Ro zonering, gemeenten, provincies)
21Wet milieubeheerPCB, PCT en Chlooretheenbesluit en regeling verwijdering PCB’s (trafo’s)
22Wet milieubeheerOntwerpbesluit met koperverbindingen verduurzaamd hout
23Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit genetisch gemodificeerde organismen (markttoelatingen, deel C 2001/18)
24Wet milieubeheerCadmiumbesluit
25Wet milieubeheerBrandstofopslag
26Wet milieubeheerBesluit verpakkingen en aanduiding Milieugevaarlijke stoffen
27Wet milieubeheerBesluit Broeikasgassen
28Wet milieubeheerBesluit beheer verpakkingen, papier en karton
29Wet milieubeheerBesluit arseenbehandeld hout
30Wet milieubeheer en Wet op de ruimtelijke ordeningBesluit Luchtkwaliteit 2005 (ruimtelijke doorwerking provincies)
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
 Klein risico, Klein naleeftekort 
1Besluit op de Ruimtelijke ordeningBesluit op de Ruimtelijke Ordening (handhaving watertoets, provincies)
2BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelenwet, TBT
3Europese verordening 259/93 betreffende toezicht op overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de EU (EVOA) Verdrag van BaselEvoa (OESO groene lijst regime)
4Flora en FaunawetFlora en Faunawet (Ro, provincies)
5KernenergiewetVrijstellingsbesluit (defensie-inrichtingen)
6KernenergiewetBesluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen/vergunninghouders (kerntransporten)
7KernenergiewetBesluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen
8Nota RuimteVoorkoming knelpunten bij de ondergrondse ordening (provincies)
9Nota RuimteVersterking van de veiligheid tegen overstromen, de toegankelijkheid voor de scheep vaart en natuurlijke kwaliteit in de Zuidwestelijke Delta (provincies)
10Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden, versterking luchthaven Schiphol (provincies)
11Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden, bevordering ontwikkeling TOP-projecten (provincies)
12Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (clustering van chemische bedrijven) (doelgroep provincies)
13Nota RuimteVersterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (300 hectare Hoeksewaard) (doelgroep provincies)
14Nota RuimteVergroting van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (provincies)
15Nota RuimteVergroting van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (gemeenten)
16Nota RuimteVergroten van de concurrentiepositie van de Randstad als geheel (provincies)
17Nota RuimteVerbetering van de bereikbaarheid
18Nota RuimteRuimte voor militaire terreinen (provincies)
19Nota RuimteRuimte voor militaire terreinen (gemeenten)
20Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, ontwikkeling en versterking van 6 stedelijke centra (provincies)
21Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, ontwikkeling en versterking van 6 stedelijke centra (gemeenten)
22Nota RuimteOntwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, bundeling van verstedelijking in bundelingsgebieden (provincies)
23Nota RuimteBorging van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (Borging ruimte voor dijkversterking) (RHS) (provincies)
24Nota RuimteBorging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden
25Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden (provincies)
26Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden (gemeenten)
27Nota RuimteBorging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuur historische waarden
28Nota RuimteBereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden. (provincies)
29PKB’sVierde Nota Waterhuishouding
30PKB’sPKB Ruimte voor de Rivier
31PKB’sPKB Nota Waddenzee 1993 ( provincies)
32TracéwetTracébesluit (geluid)
33Vogel- en Habitat richtlijnVogel- en Habitatrichtlijn (provincies)
34Wet geluidhinderAWACS grensoverschrijdend
35Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit zwavelgehalte brandstoffen Wlv (landbouw)
36Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit zwavelgehalte brandstoffen Wlv (binnenvaart)
37Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging
38Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden
39Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
40Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit typekeuring luchtverontreiniging voor trekkers en motoren voor mobiele machines
41Wet inzake de luchtverontreinigingBesluit kwaliteitseisen brandstoffen wegverkeer
42Wet milieubeheerUgilec 121, Ugilec 141 en DBBT-besluit
43Wet milieubeheerRegeling inzamelen afvalstoffen (registratieplicht)
44Wet milieubeheerRegeling beheer elektrische apparatuur
45Wet milieubeheerRegeling beheer autowrakken
46Wet milieubeheerOnderliggende besluiten met een primaire bevoegdheid binnen inrichtingen
47Wet milieubeheerMunitieopslagplaatsen
48Wet milieubeheerMinisteriële regeling provinciale risicokaart
49Wet milieubeheerInzamelingsregeling CFK en Halonen
50Wet milieubeheerHfdst. 9 Productenbesluiten asbest (asbest in producten)
51Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit ozonlaagafbrekende stoffen (producenten)
52Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit ozonlaagafbrekende stoffen (eigenaren halonblusinstallaties)
53Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit organisch halogeengehalte van brandstoffen
54Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit genetisch gemodificeerde organismen (klasse 3 en 4)
55Wet milieubeheerHfdst. 9 Besluit genetisch gemodificeerde organismen (klasse 1 en 2)
56Wet milieubeheerDBB-besluit
57Wet milieubeheerbesluiten defensie algemeen
58Wet milieubeheerBesluit uitvoering verordening in- en uitvoer milieugevaarlijke stoffen (exporteurs)
59Wet milieubeheerBesluit uitvoering verordening in- en uitvoer gevaarlijke chemische stoffen (importeurs)
60Wet milieubeheerBesluit stortplaatsen en stortverboden (BSSA)
61Wet milieubeheerBesluit organische oplosmiddelen, verven, vernissen
62Wet milieubeheerBesluit Kwikhoudende producten
63Wet milieubeheerBesluit kleiduivenschieten
64Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (par. 5 benzeen)
65Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (par. 4 hexachloorethaan)
66Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (par. 3 gechloreerde koolwaterstoffen)
67Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (Besluit PCP)
68Wet milieubeheerBesluit gechloreerde paraffines
69Wet milieubeheerBesluit detergentia
70Wet milieubeheerBesluit beheer elektrische apparatuur (producenten en importeurs).
71Wet milieubeheerBesluit beheer batterijen
72Wet milieubeheerBesluit beheer autowrakken (mededelingsplicht voor producenten en importeurs)
73Wet milieubeheerBesluit beheer autobanden
74Wet milieubeheerart 8.1: inrichtingen vallend onder bijlage 2ivb, niet zijnde defensie
75Wet milieubeheerAdvisering vergunningverlening en illegale activiteiten (t.a.v. defensie-inrichtingen)
76Wet op de Ruimtelijke ordeningBesluit op de Ruimtelijke Ordening (handhaving watertoets, gemeenten)
77WoningwetBesluit beheer sociale huursector (BBSH)
Prioriteitenkwadranten Primair Toezicht
 Risico en/of naleving onbekend 
1BestrijdingsmiddelenwetResidubesluit
2BestrijdingsmiddelenwetBestrijdingsmiddelenwet t.a.v. koperhoudende anti-foulings
3HuisvestingswetBuitengewone omstandigheden
4Nota RuimteBorging van de veiligheid van het IJsselmeergebied met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (Handhaving van het open karakter van het Ijsselmeergebied) (RHS) (provincies)
5Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden (provincies)
6Nota RuimteBorging en ontwikkeling van natuurwaarden
7PKB’sTweede structuurschema Militaire Terreinen
8WaterleidingwetBesluit bescherming waterleidingbedrijven
9Wet milieubeheerNationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
10Wet milieubeheerHfdst 2 Zorgplicht
11Wet milieubeheerBesluit uitvoering POP-verordening
12Wet milieubeheerBesluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer
13Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (nonylfenol en- ethoxylaat)
14Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (cement met Chroom (VI))
15Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (broomfenylethers)
16Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (azo-kleurstof blauw)
17Wet milieubeheerBesluit implementatie EG-verbodsrichtlijn (arseen)
18Wet milieubeheerBesluit beheer elektr(on)ische apparatuur: verbod op gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen

BIJLAGE 4. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Periode 31 mei 2006 tot 1 juni 2007

PA = parlementaire agenda

UB = uitgaande brief

Afgehandelde moties

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Snijder-Hazelhoff, Atsma, Van der Staaij Verzoekt de regering middelen vanuit Waddenfondsbeschikbaar te stellen voor nader te ontwikkelen projecten van de gemeenten in het noorden van Friesland en Zeeland, die geconfronteerd worden met een grote aanslag op de werkgelegenheid door stopzetting kokkelvisserij.Kamerstukken II, 2004–2005, 29 684 XI, nr. 17Afgedaan met: UB [13-06-2006] Wet op het Waddenfonds en de voortgang in het waddendossier
Atsma Verzoekt de regering de economische ontwikkeling waddengebied bij voorkeur te richten op ontwikkeling en bereikbaarheid waddenhavens in Noord-Holland, Fryslân en Groningen.Kamerstukken II, 2004–2005, 29 684 XI, nr. 18Afgedaan met: UB [13-06-2006] Wet op het Waddenfonds en de voortgang in het waddendossier
Atsma Verzoekt de regering het project Energy Valley als onderdeel van het investeringsplan voor het Waddengebied een hoge prioriteit toe te kennen.Kamerstukken II, 2004–2005, 29 684, XI, nr. 19Afgedaan met: UB [13-06-2006] Wet op het Waddenfonds en de voortgang in het waddendossier
Snijder-Hazelhoff, AtsmaVerzoekt de regering in de pkb (3.2h) bij het verbod op zeewaartse uitbreiding een uitzondering maken voor een beperkte uitbreiding van de recreatiehavens op de eilanden, convenant is richtinggevend. Pkb-grens indien nodig aanpassen.PA [10-9-2006] PKB 3e nota Waddenzee (26 431, nr. 85)Afgedaan met: UB [30-10-2006] Aanbieding deel 3a van de pkb Derde Nota Waddenzee
Snijder-Hazelhoff, AtsmaVerzoekt de regering in de pkb (3.2d) de tekst over vaargeulen aanpassen: – streefdiepte actualiseren naar 2006- in aansluiting op natuurlijke ontwikkelingen in de vaargeuldiepte zijn verdere verdiepingen mogelijk, onder voorwaarden afwegingskader – geulen naar Den Helder, Harlingen, Delfzijl, Eemshaven verder verdiepen mogelijk, voorwaarde afwegingskader- vaargeul Harlingen verdiepen tot minimaal -7,50 m NAPPA [10-9-2006] PKB 3e nota Waddenzee (26 431, nr. 85)Afgedaan met: UB [30-10-2006] Aanbieding deel 3a van de pkb Derde Nota Waddenzee
Snijder-Hazelhoff, AtsmaVerzoekt de regering om aan passage over zoet-zout (3.1) toe te voegen dat realisering alleen plaats vindt als de plannen ook en voldoende gesteund worden door regionale land- en tuinbouworganisaties.PA [10-9-2006] PKB 3e nota Waddenzee (26 431, nr. 85)Afgedaan met: UB [30-10-2006] Aanbieding deel 3a van de pkb Derde Nota Waddenzee
Snijder-Hazelhoff, Atsma, Huizinga-HeringaVerzoekt de regering om de uitzonderingen op de hoogtebepaling (3.2i) verruimen tot «havengerelateerde en stedelijke bebouwing in Den Helder, Harlingen, Delfzijl en de Eemshaven.PA [10-9-2006] PKB 3e nota Waddenzee (26 431, nr. 85)Afgedaan met: UB [30-10-2006] Aanbieding deel 3a van de pkb Derde Nota Waddenzee
Snijder-Hazelhoff, AtsmaVerzoekt de regering om een uitzondering op te nemen voor verbod op zeewaartse uitbreiding van havens en bedrijventerreinen (3.2h) voor Den Helder. Indien in de toekomst uit onderzoek blijkt dat zeewaartse uitbreiding in Harlingen mogelijk is, de pkb hierop aanpassen.PA [10-9-2006] PKB 3e nota Waddenzee (26 431, nr. 85)Afgedaan met: UB [30-10-2006] Aanbieding deel 3a van de pkb Derde Nota Waddenzee
Snijder-Hazelhoff, AtsmaVerzoekt de regering om de CBB over maximering ligplaatsen (3.2o) te verwijderen, in de plaats hiervan opnemen dat er een convenant opgesteld wordt. Als het convenant op 31/12/07 niet in werking is getreden en capaciteitsbeleid alsnog nodig blijkt, zal het kabinet de pkb op dit onder- deel partieel herzien.PA [10-9-2006] PKB 3e nota Waddenzee (26 431, nr. 85)Afgedaan met: UB [30-10-2006] Aanbieding deel 3a van de pkb Derde Nota Waddenzee
MeidertsmaVerzoekt de regering om de kennis over EU beleid te vergaren, te bundelen en te vertalen in de beleidsconsequenties ten aanzien van onze ruimtelijke ordening, en deze beschikbaar te stellen aan het totale werkveld.Geïntegreerd beleidsdebat over de ruimtelijke-economische ontwikkeling in Nederland (XXI-A)Afgedaan met: UB [21-05-2007] Motie Meindertsma c.s. en moties Lemstra: uw schrijven van 6 februari 2007
Koopmans, De KromVerzoekt de regering om ervoor te zorgen dat uiterlijk in 2010 bij 100% van de rijksaankopen en -investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium zal worden meegenomen.VAO Afval en Duurzame Bedrijfsvoering, onderdeel duurzame bedrijfsvoering (29 800 XI, nr. 130)Afgedaan met:UB [14-07-2006] Brief over duurzame bedrijfsvoering (Kamerstuknum- mer 30 300-XI, nr. 134)
Spies c.s.Verzoekt de regering om helderheid te verschaffen aan het bedrijf SABIC.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen (30 300 XI, nr. 51).Afgedaan met: De verantwoordelijkheid voor de afhandeling is overgedragen aan Minister van EZ.
De Krom c.s.Verzoekt de regering aan de Europese Commissie om af te zien van een Europese aanpak van de bodembescherming.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen (30 300 XI, nr. 54).Afgedaan met: UB [19-03-2007] Verslag EU-milieuraad van 20 februari 2007
De Krom, KoopmansVerzoekt de regering te overleggen met Papier Recycling Nederland over zwerfafval en verpakkingenPA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220 606, Kamerstuk 28 694, nr. 27)Afgedaan met: UB [05-06-2007] Resultaten overleg over zwerfafval en verpakkingen, Kamerstuk 28 694 en 30 800 XI, nr. 40)
De Krom, KoopmansVerzoekt de regering om de Notificatieprocedure statiegeld, die in Brussel aanhangig is, te stoppen.PA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220 606 en Kamerstuk 28 694, nr. 32)Afgedaan met: UB [05-06-2007] Resultaten overleg over zwerfafval en verpakkingen, Kamerstuk 28 694 en 30 800 XI, nr. 40)
De Krom, SpiesVerzoekt de regering om bij de nieuwe wet Milieubeheer maatwerkvoorschriften terughoudend toepassen.PA [10-12-2006] Wijziging Wet Milieubeheer (30 483, nr. 11)Afgedaan met: De inhoud van motie is in lijn met het Activiteitenbesluit. Daarom is geen verdere actie nodig.
De Krom, SpiesVerzoekt de regering om om de administratieve lasten en uitvoeringskosten niet te laten stijgen tenzij sprake is van verouderde vergunningen of nodig i.v.m. uniformiteitPA [10-12-2006] Wijziging Wet Milieubeheer (30 483, nr. 13)Afgedaan met: Inhoud van motie in lijn met het Activiteitenbesluit. Geen verdere actie nodig.
Duijvendak, Van der Ham, Huizinga-Heringa, Samsom Van VelzenVerzoekt de regering om de TK t.a.v. de wettelijke verantwoordelijkheid van producenten voor de kosten voor inzameling en verwerking van verpakkingen op korte termijn duidelijkheid te geven aan de gemeenten en het bedrijfsleven door: a.de mogelijkheid van invoering van statiegeld of een verwijderingsbijdrage expliciet terug te brengen in de discussie met de producenten van verpakkingen; b. bedrijven te verplichten om één organisatie verantwoordelijk te stellen voor de uitvoering van de producentenverant- woordelijkheid; c. een sanctiemogelijkheid op te nemen in het besluit, om effectief te kunnen handhaven op het halen van de doelstellingen.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) Kamerstuk 30 800 XI, nr. 54Afgedaan met: UB [15-01-2007] Motie m.b.t. tot verpakkingen
Duijvendak, Van der Ham, OuwehandIn de motie ingediend door kamerleden Duyvendak, Van der Ham en Ouwehand, spreekt de Kamer uit dat het gewenst is dat de EU zich in haar beleid en maatregelen dient te baseren op een reductiedoel van 30 procent in 2020 ten opzichte van 1990.PA [15-2-2007] Milieuraad (21 501-08)Afgedaan met:[19-03-2007] Verslag EU- milieuraad van 20 februari 2007 21 501-08, nr. 240

Lopende moties

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Meindertsmaverzoekt de regering om de kennis over EU beleid te vergaren, te bundelen en te vertalen in de beleidsconsequenties ten aanzien van onze ruimtelijke ordening, en deze beschikbaar te stellen aan het totale werkveldRuimtelijk economisch debat EK85 091De EK en TK zijn per brief van 21 mei 2007 (kenmerk 2007042769) geïnformeerd dat om in een zo vroeg mogelijke fase van initiatief vast te stellen of sprake is van een dossier met ruimtelijke impact een signaleringsnetwerk EU-ruimtelijke impact zal worden opgezet. Bestaand uit deelnemers van VROM, andere departementen, lagere overheden en enkele kennisinstellingen. In juni vindt een bijeenkomst plaats om concrete afspraken te maken over doel en werkwijze van het netwerk. De EC is tevens gevraagd om de «impact assessments» die de EC zelf laat uitvoeren uit te breiden met een territorial impact assessment. Eind dit jaar ontvangen de kamers een geactualiseerd overzicht van EU-dossiers met ruimtelijke impact.
Hessing, Ten Hoeve, Van der Lans, Lemstra, Meidertsma, Schouw, Slagter-RoukemaVerzoekt de regering om in samenwerking met kennisinstellingen opstellen van een integrale langetermijnvisie en een daaraan gekoppelde strategie waarin de langetermijnopgaven voor de nationale stedelijke netwerken en de Randstad in het bijzonder worden opgenomen.PA [17-1-2006] PKB Nota Ruimte (EK 2005–2006, 29 435 D)Het inhoudelijke antwoord op deze motie zal voor het zomerreces naar de Kamers worden gestuurd voor wat betreft een langetermijnvisie op de Randstad. Voor wat betreft het langetermijnperspectief op de nationale stedelijke netwerken buiten de Randstadzullen de Kamers na het zomerreces geïnformeerd worden.
Van Bochove, Duijvendak, Van der Ham, Van der Staaij, VerdaasVerzoek de regering om niet met nadere voorstellen te komen voor de toedeling van RO bevoegdheden aan WGR+ gebieden.PA [2-8-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916, nr. 29)De Invoeringswet Wro is bij de TK ingediend. De nota naar aanleiding van het verslag TK wordt eind juni 2007 naar de TK verzonden.
Van Bochove, VerdaasVerzoekt de regering een onderzoek te doen naar de integratie van sectorwetgeving (bv Tracéwet) in de Wro, de voor- en nadelen op een rij te zetten en een stappenplan te maken.PA [2-8-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916, nr. 30)De TK wordt deze zomer over het resultaat geïnformeerd in het kader van het wetsvoorstel Invoeringswet Wro.
Van BochoveVerzoekt de regering om de Kamer te informeren over de wijze van de landschappelijke inpassing en ontsluiting van het te ontwikkelen bedrijventerrein in de Hoeksche Waard voordat kan worden ingestemd met het desbetreffende definitieve streekplan.PA [31-10-2006] Voortgang Uitvoering Nota Ruimte (30 647, nr. 1; 30 300 XI, nr. 131 en 132; 29 435, nr. 172), bedrijventerreinen Moerdijkse Hoek en Hoeksche Waard (29 435, nr. 182)Eind januari 2007 heeft VROM brieven ver- zonden aan GS van provincie Zuid-Holland en aan de TK. De provincie is gevraagd een gebiedsvisie op te stellen waarin ook gevraagd wordt om informatie over de wijze van landschappelijke inpassing en ontsluiting van het te ontwikkelen bedrijventerrein. Deze gebiedsvisie wordt eind dit jaar verwacht en zal naar verwachting begin 2008 naar de Kamer worden gestuurd.
Van BochoveVerzoekt de regering om n.a.v. netwerkanalyse nieuwe wegverbinding A2,5 als een ongewenste aantasting van het Groene Hart te beschouwen. Bij het oplossen van toekomstige knelpunten in het wegennet niet te kiezen voor deze nieuwe wegverbinding, maar voor een betere benutting dan wel verbreding van het bestaande wegennet en verbetering van de openbaarvervoersverbindingen in deze regio.PA [31-10-2006] Voortgang Uitvoering Nota Ruimte (30 647, nr. 1; 30 300 XI, nr. 131 en 132; 29 435, nr. 172), bedrijventerreinen Moerdijkse Hoek en Hoeksche Waard (29 435, nr. 183)Motie wordt meegenomen in gesprekken met de regio over verstedelijking in de Utrechtse regio.
Rutte, VerhageDe pogingen tot procedurele vereenvoudigingen is nog onvoldoende geslaagd. De regering wordt verzocht om een éénbesluitregeling voor groot- schalige projecten.Algemene Politieke Beschouwingen 2007 (30 800, nr. 22)Begin juni 2007 zal de minister van V&W (in overleg met de minister van VROM) de Kamer de Voortgangsrapportage Tracéwet toezenden, waarin hij meedeelt op korte termijn een commissie in te willen stellen die voorstellen moet doen over hoe te komen tot slagvaardige besluitvorming.
DuijvendakVerzoekt de regering de ontwikkeling van het bedrijventerrein binnen de Hoekse Waard stopzetten zolang nut en noodzaak niet is aangetoond.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 40De provincie Zuid-Holland is gevraagd een gebiedsvisie op te stellen. Daarin komen ook nut en noodzaak aan de orde. Tot de gebieds- visie is afgerond wordt de ontwikkeling van het bedrijventerrein stopgezet. Op 20 maart 2007 is op het ministerie een brief van de provincie ontvangen waarin de provincie aangeeft het verzoek van het kabinet in antwoord op de motie te respecteren.
Van Bochove, DeplaVerzoekt de regering te inventariseren welke gebieden in een worst case scenario ernstig worden bedreigd of voor grootschalige waterberging nodig zouden kunnen zijn, welke gebieden grootschalige investeringen en aan te geven of de voorgenomen investeringen in deze gebieden op een meer klimaatbestendige wijze gestalte zouden kunnen krijgen. En bij de gevraagde analyse aan te geven welke betekenis de voorziene terugloop van de bevolking in delen van NL kan hebben voor het formuleren van een meer klimaatbesten- dig ruimtelijk beleid. Binnen 8 maanden uit te voeren samen met andere overheden zoals waterschappen.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) 30 800 XI, nr. 49In het AO Nota Ruimte van 30 mei 2007 heeft de minister de TK toegezegd na de zomer te komen haar reactie op onderhavige motie.
De Krom c.s.Verzoekt de regering om aanscherping van de emissie-eisen voor voertuigen en evaluatie van de Richtlijn Luchtkwaliteit.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Deel 1 motie: Emissie-eisen: Het EP heeft inmiddels EURO 5 en EURO 6 aangenomen en de eisen lijken definitief te worden gerealiseerd.
Van der Ham, SpiesVerzoekt de regering om een onderzoek naar het verplicht stellen van roetfilters voor bestaande auto’s.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen (30 800 XI, nr. 61)Beroepsprocedure bij Europese Hof loopt nog. Behandeling beroepsprocedure heeft plaatsgevonden. Het wachten is op de uitspraak.
De Krom, SpiesVerzoekt de regering voordat de verhoging van de doelstelling voor het verplichte aandeel om biobrandstoffen bij te mengen alle relevante effecten in kaart te brengen en de Kamer daarover informeren.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 42De Kamer wordt over de aanpak en voortgang geïnformeerd. Voor de zomer gaat hierover een brief naar de Kamer (het rapport met duurzaamheidscriterium is naar de Kamer gestuurd).
Samson, SpiesVerzoekt de regering om in de eerste helft 2007 een energie- en klimaatagenda voor de toekomst formuleren.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 55Wordt ingevuld dmv project «Schoner en zuiniger»uit regeerakkoord. Voor de zomer volgt beleidsprogramma en rond Prinsjesdag een werkprogramma.
De Krom, SpiesVerzoekt de regering bij volgende begroting concrete voorstellen voor het verder differentiëren van de BPM en mogelijk ook de motorrijtuigenbelasting.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 56De verdere differentiatie van de BPM per 1 januari 2008 is opgenomen in het Coalitieakkoord.
Van VelzenVerzoekt de regering bij de EC aandringen dat indien de luchtvaartsector onderdeel wordt van het systeem van emissiehandelemissierechten niet gratis worden weggegeven.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 58De motie houdt in dat de inzet van de Neder- landse regering erop gericht is om luchtvaartemissierechten niet gratis weg te geven, indien de luchtvaartsector onderdeel wordt van het systeem van emissiehandel. Aan deze motie is uitvoering gegeven door in raadswerkgroepen te vragen naar de onder- bouwing van de Commissie voor de huidige voorgestelde 3% van de te veilen rechten waarbij is aangegeven dat dit percentage substantieel hoger mag liggen. Ook is gevraagd waarom de Commissie niet heeft gekozen voor het percentage van 10% zoals thans mogelijk is op basis van de bestaande allocatieplannen. Besluitvorming pas in juni hierover.
De Krom, Van VelzenVerzoekt de regering te bevorderen dat veenbossen onder definitie van kyotoprotocol vallen.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 60De Kamer zal op zeer korte termijn worden geïnformeerd over de stand van zaken en de huidige activiteiten.
Huzinga-HeringaVerzoekt de regering de Bpm differentiatie zo snel mogelijk vorm geven o.b.v. absolute zuinigheid, CO2-label ook voor alternatieve brandstoffen en inzetten voor EU uniform label.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 61De Cie heeft recentelijk medegedeeld dit jaar nog met een voorstel te komen voor de verdere harmonisering van de EUenergielabels. Dit wordt in de 2e helft van dit jaar verwacht. Rond deze tijd zijn waarschijnlijk tevens andere in potentie bepalende factoren bekend zoals: evaluatie huidige label, globale vormgeving km-beprijzing, informatie impact absoluut label. Er zal hier met stakeholders over overlegd worden.
Van der Ham, OuwehandVerzoekt de regering om een ticketheffing te ontwerpen en de opbrengsten besteden aan duurzaamheid vliegverkeer.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen), 30 800 XI, nr. 63Het kabinet heeft de invoering in 2008 van een vliegticketbelasting opgenomen in het regeerakkoord.
Koopmans, SterkVerzoekt de regering, te komen tot een substantiële vermindering van het rijkstoezicht op gemeenten door de VROM-inspectie inzake milieu- en ruimtelijkeordeningstaken,Begrotingsbehandeling VROM d.d. 1-12-2004 29 800 XI, nr. 54De aangehouden motie wordt meegenomen in de opdracht van de Minister van BZK aan de Commissie Oosting om alle in ontwikkeling zijnde en bestaande interbestuurlijke toezichtarrangementen aan de hand van een uniform stappenplan door te lichten. In de Commissie zijn ook de medeoverheden vertegenwoordigd. VROM is verzocht om vijf wetten door te lichten. De commissie rap- porteert naar verwachting in de maand juli 2007. De VROM-inspectie heeft aanpassingen doorgevoerd in de wijze waarop het inter- bestuurlijk toezicht wordt uitgevoerd.

Afgehandelde toezeggingen

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Uitvoeringsplan 2006 t/m 2010 voor het WaddenfondsUB [23-6-2005] Voortgangsrapportage WaddendossiersAfgedaan met: UB [13-06-2006] Wet op het Waddenfonds en de voortgang in het waddendossier
Aanbieden Wet Waddenfonds.UB [23-6-2005] Voortgangsrapportage WaddendossiersAfgedaan met: UB [13-06-2006] Wet op het Waddenfonds en de voortgang in het waddendossier
Informeren Tweede Kamer over voortgang WaddenacademieUB [23-6-2005] Voortgangsrapportage WaddendossiersAfgedaan met: UB [13-06-2006] Wet op het Waddenfonds en de voortgang in het waddendossier
Op basis van prospectus, standpuntbepaling tracé/MER, kosten-baten analyse en beschikbare risicoanalyses een besluitvormingsmoment aan de kamer voorgelegd over NSP Amsterdam Zuidas.PA [15-6-2005] Project Amsterdam Zuidas (29 800 XI, nr. 102 en nr. 121)Afgedaan met: UB [14-11-2006] Kabinetsbesluit Zuidas
Brief over de financiële situatie van Architectuur Lokaal en de noodzaak van instellingen voor het voltooien van architectuurbeleid.PA [1-9-2005] Actieprogramma Ruimte en Cultuur (30 081, nr. 1)Afgedaan met: Brief van min OCW d.d. 08-08-06, kamerstuk 30 081, nr. 5
Brief met advies van het College van Rijksadviseurs m.b.t. de visie op architectuur- en belvederebeleid en de kabinetsreactie daaropPA [1-9-2005] Actieprogramma Ruimte en Cultuur (30 081, nr. 1)Afgedaan met:Agedaan door minOCW met bijgevoegde brief+bijlage (30 081, nr. 1)
BIRK: inspannen om extra middelen te genereren.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Afgedaan met: UB [16-10-2006] Procedure FES middelen Nota Ruimte
Bij de verdeling van FES-middelen in het kabinet zal volgens de Minister van VROM voorrang moeten worden verleend aan nationaal profilerende projecten.UB [23-12-2005] Schriftelijke reactie op het Rapport «Ontwikkel Kracht!», eindrapport van de Adviescommisie Gebiedsontwik- keling, november 2005Afgedaan met: UB [16-10-2006] Procedure FES middelen Nota Ruimte
Informeren Tweede Kamer over Agenda Gebiedsontwikkeling2006UB [23-12-2005] Schriftelijke reactie op het Rapport «Ontwikkel Kracht!», eindrapport van de Adviescommisie Gebiedsontwik- keling, november 2005Afgedaan met: UB [21-09-2006] UitvoeringsagendaRuimte
De minister zal een brief naar de Eerste Kamer sturen over het thema juridisering. Dit naar aanleiding van het debat over de Nota Ruimte waarin kamerleden hebben aangegeven bang te zijn voor mogelijke juridisering van een aantal begrippen uit de Nota Ruimte, bijv. basiskwaliteit.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteAfgedaan met: UB [09-06-2006] Nota Ruimte en juridisering
De minister zal navraag doen naar het inzicht in het grondcontract van Meerstad.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteAfgedaan met: Kamerstuk 28 916, nr. C d.d. 18-08-06
De minister zal de Eerste Kamer een voorstel sturen over het Pamflet boundaries of space.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteAfgedaan met: UB [09-06-2006] Nota Ruimte en juridisering
De Kamer krijgt een overzicht van de problemen en de oplossingen betreffende de ontsluiting van de vinexlocaties door openbaar vervoer.PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nrs. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.)Afgedaan met: UB [24-01-2007] Kabinetsreactie op «Evaluatie Verstedelijking VINEX 1995 tot 2005»
In vervolg op toezegging aan Tweede Kamer zegt minister toe om de 2 jaar te rapporteren over de verdere stand van zaken (uitvoeringsagenda). De Kamer krijgt een nulmeting.PA [17-1-2006] PKB Nota RuimteAfgedaan met: UB [21-09-2006] Uitvoeringsagenda Ruimte
Bij de invoeringswet Wro bezien in hoeverre het (procedurele) verschil in planschadeclaims tussen de Tracéwet en de nieuwe Wro kan worden wegnomen.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916, nr. 17, en 19 t/m 25)Afgedaan met: Er is een voorziening opgenomen in nieuwe Wro.
Tijdstip standpuntbepaling kabinet inzake de Commissie Alders (interbestuurlijk toezicht) aan de Kamer berichten, als anders dan voor zomer 2006.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916, nr. 17, en 19 t/m 25)Afgedaan met: Brief van Min BZK d.d. 31-05-2006, kamerstuk 30 300 VII, nr. 65
De minister heeft toegezegd een overzicht te verstrekken van geldstromen richting Noord Nederland.PA [1-6-2006] Hoofdlijnendebat Structuurvisie ZuiderzeelijnAfgedaan met: Brief van Min VW, Kamerstuk 27 658, nr. 32 d.d. 13-10-2006
De minister heeft toegezegd voorafgaand aan het aanbieden van het prospectus Zuidas een technische briefing te verzorgen over onder andere de rekenexercitie en de financiële methode.PA [18-5-2006] Voortgangsrapportage Nieuwe Sleutelprojecten 2006Afgedaan met: De technische briefing die heeft plaatsgevonden op 8 februari 2007
De Staatssecretaris heeft toegezegd de met het wetsvoorstel verbonden onzekerheden (wijziging Wet Milieubeheer, luchtkwaliteitseisen) zoveel mogelijk te reduceren, met name door aan de Raad van State op cruciale punten om voorlichting te vragen en deze voorlichting ook aan de Kamer kenbaar te maken.30 489 nr. 7; verslag Vaste Cie. VROM en nota reactie 30 489 nr. 8 d.d. 06-06-2006Afgedaan met: UB [14-06-2006] 30 489 Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)
Een informatiesysteem op te zetten over volkstuinen per gemeentenPA [31-10-2006] Voortgang Uitvoering Nota Ruimte (30 647, nr. 1; 30 300 XI, nr. 131 en 132; 29 435, nr. 172), bedrijventerreinenMoerdijkse Hoek en Hoeksche WaardAfgedaan met: UB [11-12-2006] Volkstuinen (29 435, nr. 186)
VROM zal contact opnemen met Prorail over hun actie om volkstuinen in de nabijheid van het spoor op te ruimenPA [31-10-2006] Voortgang Uitvoering Nota Ruimte (30 647, nr. 1; 30 300 XI, nr. 131 en 132; 29 435, nr. 172), bedrijventerreinen Moerdijkse Hoek en Hoeksche WaardAfgedaan met: UB [11-12-2006] Volkstuinen (29 435, nr. 186)
De minister stuurt een brief aan de Tweede Kamer met voorstellen hoe om te gaan met openheid van landschap rond/nabij snelwegen.PA [31-10-2006] Voortgang Uitvoering Nota Ruimte (30 647, nr. 1; 30 300 XI, nr. 131 en 132; 29 435, nr. 172), bedrijventerreinenMoerdijkse Hoek en Hoeksche WaardAfgedaan met: UB [19-01-2007] Een structuur- visie voor de «Panorama’s en de snelwegzone» (29 435, nr. 187)
Het Kabinetbeantwoordt schriftelijk de gestelde vragen van GL en CDA voor VAO van 31-10-06PA [31-10-2006] Voortgang Uitvoering Nota Ruimte (30 647, nr. 1; 30 300 XI, nr. 131 en 132; 29 435, nr. 172), bedrijventerreinen Moerdijkse Hoek en Hoeksche WaardAfgedaan met: UB [31-10-2006] Antwoorden op vragen t.b.v. de plenaire afronding van het AO Nota Ruimte
De problematiek onverschuldigde betaling te verduidelijken.PA [26-6-2006] Wijziging Wet Ruimtelijke Ordening inzake de grondexploitatie (30 218)Afgedaan met: UB [29-06-2006] Wetsvoorstel 30 218, wijziging Wro i.v.m. grondexploitatie, brief over onverschuldigde betaling
De Kamer ontvangt deze week het onlangs verschenen OESO -rapport «Metropolitan Governance and Competitiveness: the case of Randstad, the Netherlands», waarop een kabinetsreactie nog zal volgen.PA [23-1-2007] Nota Ruimte 2e deel (29 435, nr. 165, 172, 174, 30 647 nr. 1, 2, 30 300 XI, nr. 132, VROM 06-695, 30 816, nr. 1, 30 800 D nr. 6, 30 817 nr. 1)Afgedaan met: Brief van stEZ d.d. 29 januari 2007. Kamerstuk 30 800 XI, nr. 80 + bijlagen
De Provincie Zuid-Holland zal worden gevraagd de landschappelijke inpassing en de ontsluiting van het bovenregionale bedrijventerrein in de Hoeksche Waard in een gebiedsvisie nader uit te werken en de vaststelling van het streekplan uit te stellen c.q. zodanig vorm te geven dat er geen onomkeerbare stappen worden genomen, totdat de Kamer zich over de gebiedsvisie heeft kunnen uitspreken.PA [23-1-2007] Nota Ruimte 2e deel (29 435, nr. 165, 172, 174, 30 647 nr. 1, 2, 30 300 XI, nr. 132, VROM 06-695, 30 816, nr. 1, 30 800 D, nr. 6, 30 817, nr. 1)Afgedaan met: UB [24-01-2006] Brief aan de Kamer over het streekplan Zuid-Holland Zuid, partiële herziening Hoeksche Waard en het beoogde bovenregionale bedrijventerrein Hoeksche Waard. Kamerstuknummer 29 435, nr. 188
De Kamer ontvangt deze week nog een brief over de Hoeksche Waard waarin wordt ingegaan op de infrastructurele ontsluiting, de landschappelijke inpassing, de business case (nagegaan wordt welke delen voor de Kamer opengesteld kunnen worden).PA [23-1-2007] Nota Ruimte2e deel (29 435, nr. 165, 172, 174, 30 647, nr. 1, 2, 30 300 XI, nr. 132, VROM 06-695, 30 816, nr. 1, 30 800 D, nr. 6, 30 817, nr. 1)Afgedaan met: UB [24-01-2006] Brief aan de Kamer over het streekplan Zuid-Holland Zuid, partiële herziening Hoeksche Waard en het beoogde bovenregionale bedrijventerrein Hoeksche Waard. Kamerstuknummer 29 435, nr. 188
De Kamer ontvangt voor het debat op 23 januari 2007 een brief waarin wordt ingegaan op de kwaliteit van het landschap langs snelwegen en de openheid daarvan, de vraag naar extra middelen voor de herstructurering van bedrijventerreinen en het uitvoeringstempo van de herstructurering van bedrijventerreinen.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: UB [19-01-2007] Kabinetsreactie VROM-Raad advies 053 «Werklandschappen, een regionale strategie voor bedrijventerreinen».
Herijking regelgeving. Stroomlijning van de circa 130 circulaires bezien.Brief 2 september 2004 herijking VROM TK Kamerstuk 29 383, nr. 17Afgedaan met: UB [12-06-2006] circulaires VROM
Biotechnologie. De mogelijkheden voor een virtueel kenniscentrum zullen nader worden bezien.TK AO Biotechnologie 05-11-2003, TK 2003–2004, 27 428, nr. 44Afgedaan met: UB [14-12-2006] Virtueel Kenniscentrum Biotechnologie
Toezegging herziening waterleidingwet; Vastleggen kerntaken en activiteiten waterleidingbedrijven in wetBrief aan de TK 27 mei 2003 inzake industriewaterAfgedaan met: Kamerstuk 30 895, nr. 2, 3, 4
Toezegging Biociden. Keuze regelgeving: er moet worden gekozen welke regelgeving het meest effectief ingezet kan worden om het probleem van de gassingen aan te kunnen pakken.TK AO handhaving (medio 2003)Afgedaan met: UB [26-10-2006] Inhoudelijke reactie op rapport RIVM betreffende risico’s voor consumenten door producten afkomstig uit containers
Toezegging Biociden. Bezien in hoeverre er statistische gegevens over het gebruik van biociden ontwikkeld kunnen worden.Handelingen 2001–2002; 2 juli 2002; EK over biociden nr. 32, p. 1532–1536Afgedaan met: Kamerstuk 2006–2007, 30 474, nr. B, Eerste Kamer
Toezegging biociden. Stimuleren van alternatieven voor gebruik van biociden, zowel chemische als andere dan chemische alternatieven.Handelingen 2001–2002; d.d. 2 juli 2002; EK over biociden nr. 32, p. 1532–1536Afgedaan met: Kamerstuk 2006–2007, 30 474, nr. B, Eerste Kamer
TK zal geïnformeerd worden over stroomlijnen procedures/regelgeving en het wegnemen van belemmeringen. Er zal worden gerapporteerd of de eerder voorgestelde procedurele verbeteringen effect hebben gehad. Ook zal worden gekeken naar de mogelijkheden en speelruimte in Europees verband.AO TK Biotechnologie 25 januari 2005Afgedaan met: UB [27-11-2006] Kabinetsstandpunt bij rapport «Verdere vereenvoudiging regelgeving biotechnologie»
RIVM en LEI gaan onderzoek doen naar de mogelijkheden voor interne saldering in het Besluit huisvesting.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: UB [08-09-2006] LEI/MNP-onderzoek naar gevolgen aanpassingen ammoniakbeleid voor de intensieve veehouderij
Voorbeeldberekening maken betreffende de kosten voor het aanpassen van bestaande stallen t.g.v. het Besluit huisvesting, plus het effect van aanpassing van bestaande stallen op de nationale emissie. Dit naar TK sturen.PA [14-6-2005] Geurhinder en ammoniakAfgedaan met: UB [08-09-2006] LEI/MNP-onderzoek naar gevolgen aanpassingen ammoniakbeleid voor de intensieve veehouderij
De Stas houdt de kamer op de hoogte als er na 1 jaar (i.e. medio 2006) nog problemen zijn bij VWB Asfalt betreffende het «Besluit Melden» en de Administratieve Lasten.PA [21-6-2005] Afval en duur- zame bedrijfsvoering (29 800 XI, nr. 103, VROM-05-470, 29 383, nr. 28, 27 664, nr. 38)Afgedaan met: Er zijn geen problemen meer met het bedrijf VWB Asfalt.
Stas zegt toe de Kamer te informeren over de ontwikkelingen in het proces van totstandkoming van de nieuwe Europese Grondwaterrichtlijn.UB [17-5-2005] Europese Grondwaterrichtlijn en rivierverruimingAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
Gegaste ladingen de uitkomsten van het RIVM-onderzoek zijn eind dit jaar gereed en zullen samen met een reactie naar de Kamer worden gestuurd.PA [29-9-2005] Handhaving en milieucriminaliteit (30 046, nr. 6 en 25 422, nr. 41)Afgedaan met: UB [26-10-2006] Inhoudelijke reactie op rapport RIVM betreffende risico’s voor consumenten door producten afkomstig uit containers
Ontwikkelen duurzaamheidstoetsPA [7-9-2005] Debat Milieu, duur- zaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberAfgedaan met: brief MP van 24 november 2007 (30 196, nr. 11)
Bezien financiering van de aanschaf van nieuwe gebruiksvriendelijke geluidsmeters voor politiekorpsen, afhankelijk van de uitkomst van de inventarisatie van het Nederlandse Politie Instituut (NPI).UB [6-10-2005] BrommerlawaaiAfgedaan met: UB [21-02-2007] Brommerlawaai – toezegging financiering geluidsmeters
Luchtkwaliteit: bezien middelen voor versterking rol RIVM.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Onderzocht wordt in hoeverre de kosten van het LML voor 2007 binnen de ruimte voor uitvoeringskosten FESkunnen worden geboekt.
Asbest: Tk informeren over eventuele mogelijkheden om de nieuwe regeling open te stellen voor mensen die al eerder over waren gegaan tot asfalteren, in plaats van saneren.PA [24-11-2005] AsbestAfgedaan met: UB [17-01-2007] voortgang asbestdossier
Er wordt een brief aan de EK gezonden waarin de verantwoordelijkheid voor de normstelling en het bepalen van de verdeling van de bevoegdheden bij de spoedeisendheid van de bodemsanering wordt uitgelegd.PA [13-12-2005] Wet bodembeschermingAfgedaan met: UB [27-06-2006] Verantwoordelijkheid normstelling bodemverontreiniging
Zwerfafval: Rapportage aan TK met resultaat van overleg tussen partijen over zwerfafval en het besluit al dan niet invoeren van statiegeld.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: UB [19-06-2006] afspraken zwerfafval
Brief over tarragrond zal worden beantwoordPA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
Afval: open grenzen. Op 1 januari 2007 gaan de grenzen open voor te verwijderen brandbaar afval. Het jaar 2006 wordt gebruikt om de ontwikkelingen als gevolg van het Duitse stortverbod te volgen en te bezien of nadere harmoniserende maatregelen met de Duitse situatie mogelijk en nodig zijn.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: UB [13-10-2006] Opengaan van de landgrenzen op 1 januari 2007 voor verbranden afvalals vorm van verwijderen
Afval: Vóór 2007 worden geen maatregelen genomen in de vorm van een absoluut stortverbod.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalAfgedaan met: In 2007 zijn geen maatregelen genomen in de vorm van een absoluut stortverbod.
De Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Bodemsanering.UB [13-12-2005] Informatie n.a.v. AO 15 september 2005Afgedaan met: UB [11-12-2006] maatschappelijke Kosten Baten Analyse van de Neder- landse bodemsaneringsoperatie
De Stas zal de lopende buitenlandse onderzoeken naar de relatie tussen zwemmen in zwembaden en het mogelijk ontstaan van astma bij kinderen volgen en nagaan of deze onderzoeken kunnen worden vertaald naar de Nederlandse situatie. Daarbij zal recentelijk in de actualiteit gekomen Belgisch onderzoek worden meegenomen.Toegezegd in een brief van de Stas SZW, mede namens de Stas VROM, aan de tK (TK, 2005–2006, 25 883, nr. 70).Afgedaan met: UB [31-01-2007] RIVM-onder- zoek naar studie astma en zwembaden
De isolatie van woningen wordt bekeken aan de hand van de PIEK-belastingPA [22-2-2006] NAVO-vliegbasis GeilenkirchenAfgedaan met: UB [21-12-2006] Informatie over piekisolatie
Het kabinet zal een notitie sturen met daarin de randvoorwaarden voor mogelijke toepassing van kernenergiein Nederland. Ook zal zijdelings worden ingegaan op de noodzaak en wenselijkheid van kernenergie in het licht van het op 13 februari 2006 verschenen Optiedocument van het MPB en ECN.Vragenuur: Kernenergie d.d. 14 februari 2006Afgedaan met: UB [28-09-2006] Randvoorwaarden nieuwe kerncentrales
De TK zal een brief ontvangen over de uitkomsten van IAEA missie en COT onderzoeken over de adequaatheid van het nationale stelsel en toezicht enerzijds en anderzijds de specifieke beveiligingaspecten van de KCB in het licht van de nationale en internationale ontwikkelingUB [10-1-2006] Besluitvorming kerncentrale BorsseleAfgedaan met: UB [11-07-2006] Uitkomsten IAEA missie en het COT onderzoek naar de beveiliging van de Kerncentrale Borssele
De TK zal nader geïnformeerd worden over de resultaten van de Zwitserse replicated studie naar de effecten van UMTS zendsignalen (EM-velden) op het welbevinden zodra deze gepublicceerd zijn.UB [20-2-2006] Vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer inzake de onderzoeksresultaten van het Zwitserse replicatieonderzoek (kenmerk 06-EZ-B-01)Afgedaan met: UB [06-06-2006] resultaten van het Zwitserse replicatieonderzoek naar UMTS en welbevinden
Binnen 1 jaar wordt de definitieve uitwerking van de Nota vervoer gevaarlijke stoffen naar de Kamer gestuurd.PA [31-1-2006] Vervoer gevaarlijke stoffenAfgedaan met: Door V&W is aan de TK gemeld dat uitwerking van de Nota op zich laat wachten
De TK zal een concept wijzigingsdocument worden voorgelegd voor een wijziging van het Landelijk Afvalbeheerplan (sectorplan 10, betreffende specifiek ziekenhuisafval).UB [9-3-2006] Beleidsvoornemens specifiek ziekenhuisafvalAfgedaan met: UB [10-11-2006] Wijziging Landelijke afvalbeheerplan 2002–2012
Zwerfafval: een gezamenlijke brede aanpak voor de zwerfafvalproblematiek wordt uitgewerkt.UB [11-4-2006] Afspraken zwerfafval en informatie over de positie en vervolgstappen van de regering.Afgedaan met: UB [19-06-2006] afspraken zwerfafval
Gegaste containersPA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: UB [26-10-2006] Inhoudelijke reactie op rapport RIVM betreffende risico’s voor consumenten door producten afkomstig uit containers
Asbest. De staatssecretaris zal in de voortgangsrapportage terugkomen op de concrete juridische ondersteuning van het Rijk aan het Comité Asbestslachtoffers.PA [30-5-2006] Asbest (25 834, nr. 35 toezeggingen 22112005)Afgedaan met: UB [17-01-2007] voortgang asbestdossier
De staatssecretaris zal schriftelijk reageren op de vraag van het lid Roefs over de uitslagen van het GGD-onderzoek naar de ziektegevallen in Harderwijk.PA [30-5-2006] Asbest (25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)Afgedaan met: UB [13-07-2006] Epidemiologische asbest in de regio Hardewijk en aanbesteding uitvoering werkzaamheden Saneringregeling asbestwegen tweede fase.
Asbest. De staatssecretaris neemt contact op met staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken n.a.v. de vraag van het lid Van Velzen over de evaluatie van de TAS-regeling en koppelt het resultaat terugPA [30-5-2006] Asbest(25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)Afgedaan met: UB [17-01-2007] voortgang asbestdossier
Asbest. De staatssecretaris zal de Kamer inzicht geven in de kosten en verantwoording van de middelen die beschikbaar zijn, reeds uitgegeven of tekort zijn voor het asbest.PA [30-5-2006] Asbest(25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)Afgedaan met: UB [17-01-2007] voortgang asbestdossier
Indien het toegezegde onderzoek naar de kosteneffectiviteit van het bodembeleid niet in september gereed zal zijn, zal de staatssecretaris de Kamer per ommegaande hierover informeren.PA [30-5-2006] Asbest(25 834, nr. 35 toezeggingen 24112005)Afgedaan met: UB [29-11-2006] Voortgang Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse bodemsanering en behandeling i.v.m. Besluit Bodemkwaliteit
De Staatssecretaris zal de eigenaren van de Kerncentrale Borssele vragen om akkoord te gaan met aanpassing van artikel 3.4 van het convenant, conform het tekstvoorstel van de Parlementaire Advocaat. Indien de eigenaren van de KCB hiermee niet akkoord gaan, zal het convenant in de huidige ongewijzigde vorm worden ondertekend. De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over het resultaat van het telefoongesprek.PA [8-6-2006] BorsselePA [6-6-2006] BorsseleAfgedaan met: PA [08-06-2006] Borssele
Afval. Toegezegd is dat de evaluatie van het meldsysteem begin 2007 is afgerond.PA [28-6-2006] AfvalAfgedaan met: De evaluatie is afgerond. Het eindrapport zal met een brief na de zomer aan de TK worden gezonden.
Over de aanpassing van de meerjarige budgetten zal de Kamer bij behandeling van de begrotingen van LNV en van VROM voor het jaar 2007 worden geïnformeerd.PA [14-6-2006] VROM-Jaarver- slag UB [12-7-2006] Motie van de leden Snijder-Hazelhoff en Atsma;Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2006, 30 300 XIV, nr. 44Afgedaan met: UB [05-12-2006] Aanvullende informatie over besteding van de zogenoem- de Koopmansgelden
Afval. Vóór de behandeling van de «herijking regelgeving»krijgt de Kamer een brief met stand van zaken en feiten m.b.t. melden en registreren van afvalstoffen.PA [28-6-2006] AfvalAfgedaan met: UB [11-10-2006] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving
Afval. In november 2006 krijgt de Kamer de conclusies aangeboden van het onderzoek naar de (neven)effecten van het instrument: «producen- tenverantwoordelijkheid»PA [28-6-2006] AfvalAfgedaan met: UB [04-04-2007] Neveneffecten van producentenverantwoordelijkheid in het afvalstoffenbeleid
Afval. Vóór 29 juni, 12.00 u. krijgt de TK een brief over de notificatie Besluit Verpakkingen.PA [28-6-2006] AfvalAfgedaan met: In het verpakkingen dossier hebben diverse ontwikkelingen deze toezegging tot achterhaald gemaakt.
Afval. De TK krijgt een schriftelijke reactie op de vragen van de heer Koopmans over de ARNPA [28-6-2006] AfvalAfgedaan met: UB [01-09-2006] Shredder
Afval. De TK krijgt de reacties op de wijzigingen van het LAP en de nota van aanpassing toegestuurd.PA [28-6-2006] AfvalAfgedaan met: UB [10-11-2006] Wijziging Landelijke afvalbeheerplan 2002–2012
Zwerfafval. In oktober zal het «Actieprogramma bestrijding zwerfafval 2007 -2009» aan de TK worden gezonden. Na een jaar zal een evaluatie plaatsvinden.PA [22-6-2006] Zwerfafval en verpakkingen (VROM 06-281)Afgedaan met: UB [27-10-2006] Impulsprogramma zwerfafval
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de resultaten van het overleg met VNO-NCW over de bedrijfseffecten en de normering inclusief omgaan met de stoffenlijst in het kader van het Besluit bodemkwaliteit.PA [14-6-2006] BodemAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
Een aantal begrippen in het Besluit Bodemkwaliteit zal worden verduidelijktPA [14-6-2006] BodemAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
De staatssecretaris zal de uitkomsten van dit debat en het lopende overleg met de maatschappelijke organisatiesverwerken in het besluit dat ter advisering wordt voorgelegd aan de Raad van State. Daarna komt het weer terug in de KamerPA [14-6-2006] BodemAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
de staatssecretaris zal overleg voeren met LNV over de mogelijkheden en suggesties voor kennisvermeerdering en duurzaam bodemgebruik. De rapportage LTO komt via VROM naar de Kamer.PA [14-6-2006] BodemAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
De staatssecretaris zal de inpassing van procedures met betrekking tot de bodemkwaliteitskaart in het bestemmingsplannen bezienPA [14-6-2006] BodemAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
De Kamer zal worden ingelicht over de resultaten van de tweede lezing in het Europese Parlement inzake de Grondwaterrichtlijn en de inzet van Nederland daarbij.PA [14-6-2006] BodemAfgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
Er zal 15 oktober een uitgewerkt impulsprogramma zwerfafval inclusief financiering gereed zijn.PA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220606)Afgedaan met: UB [27-10-2006] Impulsprogramma zwerfafval
Zwerfafval/verpakkingen: resultaten van de beoordeling van meldingen zullen aan de TK worden meegedeeld.PA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220606)Afgedaan met: UB [20-09-2006] Stand van zaken mededelingen verpakkingen
De Staatssecretaris zal een actieve rol spelen in gesprekken over zwerfafval.PA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220606)Afgedaan met: UB [27-10-2006] Impulsprogramma zwerfafval
Als het zwerfafvalakkoord niet lukt komt de staatssecretaris of zijn opvolger naar de TK om gezamenlijk de situatie te beoordelenPA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220606)Afgedaan met: UB [27-10-2006] Impulsprogramma zwerfafval
De staatssecretaris laat nagaan of stopzetten van notificatie betekent dat de passage in het besluit over statiegeld ook moet worden aangepast.PA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220606)Afgedaan met: Bij nadere juridische beschouwing blijkt aanpassing van het besluit juridisch niet noodzakelijk; beleidsinhoudelijk is intrekking evenwel ongewenst (stok van statiegeld wordt niet uit handen gegeven).
Als er geen bevredigend resultaat komt voor zwerfafval zal deze staatssecretaris niet beslissen over inzet van instrumenten.PA [30-8-2006] Zwerfafval en verpakkingen (AO 220606)Afgedaan met: De staatssecretaris heeft geen besluit genomen over het inzetten van instrumenten voor de aanpak van zwerfafval.
De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over wat in verband met de verplichtstelling van een gasvrijverklaring wel en niet mogelijk is.PA [30-8-2006] Handhaving VROM-regelgevingAfgedaan met: UB [26-10-2006] Inhoudelijke reactie op rapport RIVM betreffende risico’s voor consumenten door producten afkomstig uit containers
UMTS: Zwitsers onderzoek korte termijn effecten UMTS. Aan de Zwitserse onderzoekers zal gevraagd worden of achterliggende gegevens beschikbaar kunnen worden gesteld.PA [7-9-2006] UMTS (antennebeleid) (27 561-25)Afgedaan met: UB [11-01-2007] Antwoorden op verzoek om achterliggende informatie Zwitsers onderzoek naar gezondheidseffecten van blootstelling aan elektromagnetische velden
In 2006 zal het kabinet (VROM samen met LNV) een investeringsregeling open te stellen voor het stimuleren van de invoering van luchtwassers in de praktijk en hiervoor maximaal 15 miljoen euro te reserveren.PA [30-10-2006] Wetsvoorstel Wet ammoniak en veehouderij (WAV, 30 654 nr. 1–5)Afgedaan met: UB [29-01-2007] Stand van zaken uitvoering moties en toezeggingen wetsvoorstel wijziging Wet ammoniak en veehouderij
Otapan. De kamer zal binnen 10 werkdagen na het spoeddebat van 30 augustus nader geïnformeerd worden over de stand van zaken met het schip de Otapan. Het betreft de juridische eigendomssituatie, de toekomst van het schip, de mogelijkheden van een internationaals systeem van certificeren, een waarborgfonds ter dekking van de ontmantelingskosten, de stand van zaken van de NV Ecodock en de gemaakte en te maken overheidskosten m.b.t. het schip de Otapan.spoeddebat in TK over OtapanAfgedaan met: UB [25-09-2006] Stand van zaken m.b.t. het schip «Otapan»
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de (relatie tussen) de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en de Wet omgevingsvergunningPA [20-9-2006] Herijking VROM-regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [11-10-2006] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving
De Kamer wordt binnen een week schriftelijk geïnformeerd over het beleid ten aanzien van de circulaires (de beschikbaarheid van circulaires, de aanwijzing van circulaires en het beleid t.a.v. circulaires die niet meer te achterhalen zijn)PA [20-9-2006] Herijking VROM-regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [11-10-2006] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het nadere standpunt m.b.t. de reikwijdte van gemeentelijke verordeningen, waarbij een relatie wordt gelegd met de Wet stad en milieu en de Wet milieubeheerPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Ontwerp Activiteitenbesluit
De Kamer wordt in oktober schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg met de sector inzake de tarraproblematiekPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [19-09-2006] Bodembeleid
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over verwerking van het shredder restafvalPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [11-10-2006] Voortgang van de modernisering van de VROM-regelgeving
De Kamer wordt uiterlijk 28 september 2006 schriftelijk geïnformeerd over het standpunt t.a.v. de verplichting een vervoerplan, energiebesparingsplan of een akoestiek plan op te stellenPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Ontwerp Activiteitenbesluit
5 dB(A) «overgangsrecht voor Horeca en BOVAG blijven gehandhaafdPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Ontwerp Activiteitenbesluit
Geen structurele verzwaringen in Activiteiten besluit; betekent niet dat er in individuele gevallen geen verzwaringen op mogen tredenPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Ontwerp Activiteitenbesluit
Alles wat in de AMvB is geregeld mag niet worden aangescherpt met zorgplicht bepalingPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [02-10-2006] Ontwerp Activiteitenbesluit
Verplichting in Besluit Landbouw tot aanbrengen vloeistofdichte vloer voor eenvoudige bouwstoffen zal worden teruggedraaidPA [20-9-2006] Herijking VROM- regelgeving (29 383, nr. 54, 55 en 57; 30 641, nr. 1; 30 300 XI, nr. 133)Afgedaan met: UB [02-06-2006] inwerkingtreding Besluit landbouwmilieubeheer
Onderzoeken in hoeverre het foutief invullen van de EVOA-kennisgeving door de kennisgever als fraude kan worden betiteld. Dit is van belang voor de vraag in hoeverre de kosten kunnen worden verhaald op de vorige eigenaar.PA [12-10-2006] Schip OtapanAfgedaan met: UB [08-02-2007] Informatie over de ontwikkeling in het dossier over de T.S. Otapan en beantwoording van de resterende vragen.
De staatsecretaris stuurt een brief aan de Kamer op 20 december over de voortgang OM-onderzoek inzake Probo KoalaPA [19-12-2006] Probo Koala (22 343 nr. 143 en nr. 146)Afgedaan met: UB [19-12-2006] PROBO KOALA
Probo Koala: Er wordt een integraal kabinetsstandpunt (brief van VROM/V&W en Jus) opgesteld over wat er in Amsterdam is gebeurdPA [19-12-2006] Probo Koala (22 343 nr. 143 en nr. 146)Afgedaan met: UB [16-05-2007] Kabinetsstandpunt inzake het schip de Probo Koala
De Kamer wordt geïnformeerd over de actuele stand van zaken van de 35ke zone (werkelijke zone-berekende zone).PA [24-1-2007] Awacs NAVO-vliegbasis Geilenkirchen (30 800 X nr. 43)Afgedaan met: UB [01-06-2007] Geluidszone Geilenkirchen
Bedrijveninformeren over bestaande keurmerken (gold standard en de Oeso-richtlijnen) voor duurzame energievoorziening/verantwoord ondernemen.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: Met de toezegging van de stas om aandacht te vragen voor de richtsnoeren bovenop de EU eisen t.a.v. een LoA
Nogmaals naar de TK zenden van onderzoeksverslagen waaruit blijkt dat 80km zones een positief effect hebben op het milieu.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: UB [25-04-2007] Onderzoeken 80-km maatregel.
De staatssecretaris van VROM stuurt een overzicht van de projecten die in 2006 van de SMOM-regeling hebben geprofiteerd naar de Kamer en vult dit aan met een overzicht van de projecten waarvoor milieuorganisaties op basis van andere regelingen subsidie hebben ontvangen in 2006.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: UB [24-04-2007] Toezegging overzicht projecten SMOM-regeling 2006 aangevuld met projecten waarvoor milieuorganisaties o.b.v. andere regelingen subsidie hebben ontvangen
De staatssecretaris van VROM zal de kamer de resultaten toesturen van de onderzoeken waarin de milieueffecten van de 80-km maatregel in kaart zijn gebracht. (Op verzoek van Lid Madlener (PVDV) en op verzoek van Lid de Krom (VVD) ook de doorstromingseffecten van het verkeermeenemen).PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Afgedaan met: UB [25-04-2007] Onderzoeken 80-km maatregel.
REACH: Ik zal actief het toepassen van alternatieven voor dierproeven bevorderen. De validatie van alternatieve testmethoden wordt reeds door het Stoffen Expertise Centrum van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor NL gecoördineerd. Ik zal u nader informeren over de wijze waarop het RIVM daaraan vorm en inhoud geeft. Tevens heb ik toegezegd u een termijn kenbaar te maken waarbinnen u zal worden geïnformeerd over de toereikendheid van de thans ingezette maatregelen en budgetten voor het bevorderen van alternatieven voor dierproeven en de eventuele noodzaak die inzet te intensiveren.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600 nr. 2 en 7)Afgedaan met: UB [14-02-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.
REACH: Ik zal u informeren over de aangehouden motie Poppe (Kamerstukken II 2006/07, 30 600, nr. 11) waarin de regering verzocht wordt de bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten aanwezige kennis over beroepsziekten te koppelen aan het informatiesysteem van het Europees agentschap voor chemische stoffen.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600 nr. 2 en 7)Afgedaan met: UB [14-02-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.
REACH: Ten aanzien van de motie Poppe (Kamerstukken II 2006/07, 30 600, nr. 10) heb ik u toegezegd in overeenstemming met de Staatssecretaris van SZW te onderzoeken of het noodzakelijk is de Arbeidsomstandighedenwetgeving (Arbowetgeving) aan te passen teneinde te waarborgen dat alle gegevens die ingevolge REACH beschikbaar komen over chemische stoffen en daarmee samengestelde producten, bij werknemers op een heldere en doeltreffende manier bekendgemaakt worden. Voorts heb ik toegezegd in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te onderzoeken of er in de huidige Arbowetgeving voldoende rechtszekerheid voor werknemers bestaat om, indien stoffen meer en andere risico’s voor de gezondheid met zich brengen dan tot nu toe bekend is, de werknemers afdoende bescherming krijgen tegen deze risico’s en bij ontbreken daarvan mogelijkheden hebben om afdoende veiligheidsmaatregelen af te dwingen.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600 nr. 2 en 7)Afgedaan met: UB [14-02-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.
REACH: Ik heb toegezegd u te informeren over de communicatie naar het publiek over stoffen die niet worden geregistreerd onder REACH.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600 nr. 2 en 7)Afgedaan met: UB [14-02-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.
REACH: Naar aanleiding van de motie Samsom c.s. (Kamerstukken II 2006/07, 30 600, nr. 12) heb ik toegezegd u te informeren over de vraag of er aanleiding is om een administratieplicht in Nederland in te voeren en als technisch voorschrift bij de Europese Commissie te notificeren voor stoffen die qua marktvolume niet onder REACH geregistreerd behoeven te worden (stoffen die in een volume van minder dan 1 ton per jaar op de markt worden gebracht) en die door de aard van hun verspreiding gevaar voor mens en milieu op kunnen leveren.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600 nr. 2 en 7)Afgedaan met: UB [14-02-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.
REACH: Tot slot heb ik toegezegd u te informeren over de vraag of gangbare brandstoffen zoals benzine onder REACH vallen.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600 nr. 2 en 7)Afgedaan met: UB [14-02-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.
REACH: De minister van VROM zal de TK voor 1 juni 2007 nader informeren over de wijze waarop het RIVM vorm en inhoud geeft aan haar nationale coördinatietaak ten aanzien van de validatie van alternatieve testmethoden. Tevens zal zij de TK daarbij informeren over de toereikendheid van de thans ingezette maatregelen en budgetten voor het bevorderen van alternatieven voor dierproeven en de eventuele noodzaak die inzet te intensiveren.UB [14-2-2007] Plenaire behandeling Uitvoeringswet REACH 30 600 op 8 februari jl.Afgedaan met: UB [25-05-2007] Alternatieven voor dierproeven en REACH
De Kamer wordt nader geïnformeerd over het vervolgtraject van PreDo.PA [4-10-2006] Duurzame daadkracht (30 594, nr. 5; 30 196, nr. 8; 30 300 XI, nr. 134; 30 196, nr. 9; 22 343 nr. 134)Afgedaan met: UB [16-04-2007] Rapportage Duurzame Bedrijfsvoering Overheden 2006
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de criteria met betrekking tot sojaPA [4-10-2006] Duurzame daadkracht (30 594, nr. 5; 30 196, nr. 8; 30 300 XI, nr. 134; 30 196, nr. 9; 22 343 nr. 134)BZ en LNV hebben de beantwoording op zich genomen.
De Staatssecretaris gaat na of in Nederland bestrijdingsmiddelen worden geproduceerd die in Europa niet meer mogen worden toegepast.PA [14-12-2006] Milieuraad (VROM 06-842, 21 501-08, nr. 224 en 225, 30 175 nr. 21, 22 112, nr. 469 en 472, 28 240 nr. 66)Afgedaan met: UB [31-01-2007] Beantwoording vragen uit AO milieuraad d.d. 14 december 2006
De Staatssecretaris zal in overleg met de minister van LNV nagaan hoe de nieuwe richtlijn zich verhoudt tot de nieuwe wet gewasbescherming en weke administratieve lasten er eventueel mee gemoeid zijn.PA [14-12-2006] Milieuraad (VROM 06-842, 21 501-08, nr. 224 en 225, 30 175 nr. 21, 22 112, nr. 469 en 472, 28 240 nr. 66)Afgedaan met: UB [31-01-2007] Beantwoording vragen uit AO milieuraad d.d. 14 december 2006
Minister zegt toe met collega EZ brief te sturen, waarin de stand van zaken met betrekking tot het vervolg van de MEP (op korte en lange termijn) wordt toegelicht, deze brief zal binnen 10 dagen aan de TK worden gestuurd Afgedaan met: Brief mEZ 17/4/07
Zodra de minister samen met de Minister van OS het rapport van de «commissie Cramer» over Biomassa heeft ontvangen zal ze de gezamenlijke eerste reactie van haar en de Minister van OS daarop ook aan de TK sturen Afgedaan met: Brief met de eerste gezamenlijke reactie OS en VROM
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het maatregelenpakket, waarbij wordt ingegaan op de status en hardheid van de maatregelen.PA [25-9-2006] LuchtkwaliteitAfgedaan met: UB [27-10-2006] Nederlands Luchtkwaliteitsperspectief
Nadat het rapport over de duurzaamheid van biomassa van de zogenoemde «commissie Cramer» gereed is zal de minister haar eerste publieksreactie hierop ook aan de kamer toezenden.PA [27-3-2007] Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007)Afgedaan met: UB [27-04-2007] Eindrapport «Duurzame productie biomassa»
In het najaar zal VROM rapporteren over de resultaten van het actieplan.PA [8-2-2006] Permanente bewoning recreatiewoningenAfgedaan met: UB [21-02-2007] Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen
Er wordt een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder bedrijven over de kwaliteit van de uitvoering van het toezicht door de inspectie.PA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: UB [11-05-2007] Belevingsonderzoek VROM-Inspectie
Koelinstallaties op schepenPA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: PA [30-08-2006] Handhaving VROM-regelgeving
Buisleiding RotterdamPA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: UB [29-08-2006] Schriftelijke informatie over de voortgang rond de toezeggingen, gedaan tijdens het Algemeen Overleg Handhaving op 7 juni 2006.
Gegaste containersPA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: Kamerstuk 25 883, nr. 85, brief van stSZW over eindverslag inspectieproject gegaste containers
Export van loodaccu’sPA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343, nr. 128, 132, 130)Afgedaan met: UB [23-06-2006] Export van loodaccu’s naar Frankrijk
De Kamer zal informatie ontvangen over de rapporten van de VROM-Inspectie met betrekking tot de onderzoeken in Utrecht en Noord-Holland.PA [30-8-2006] Handhaving VROM-regelgevingAfgedaan met: PA [23-01-2007] Nota Ruimte 2e deel (29 435 nr. 165, 172, 174, 30 647, nr. 1, 2, 30 300 XI, nr. 132, VROM 06-695, 30 816, nr. 1, 30 800 D, nr. 6, 30 817 nr. 1)
U beantwoordt de laatste Kamervragen over de rol van het Ministerie van Justitie in casu het Openbaar Ministerie.PA [12-10-2006] Schip OtapanAfgedaan met: UB [08-02-2007] Informatie over de ontwikkeling in het dossier over de T.S. Otapan en beantwoording van de resterende vragen.
De minister zal de Kamer nader informeren over de aanpak van illegaal vuurwerk. In aanvulling op de beantwoording van de Kamervragen van het lid van Velzen.PA [4-4-2007] Extern veiligheidsbeleid (27 801, nr. 44, 45, 46, 48, 49, 22 343, nr. 144, 29 383, nr. 67, 30 800 XI nr. 35, 76 en 79, 30 373, nr. 10, 26 018, nr. 5, 22 343, nr. 144)Afgedaan met: UB [22-05-2007] Algemeen overleg over Externe Veiligheid van 4 april 2007
De Staatssecretaris van VROM is bereid de samenwerking tussen de overheden (SEPH’s) met een financiële bijdrage te ondersteunen vanuit VROM tot 2007.PA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handha- vingsstructuur (29 285)Afgedaan met: Bijdrage decentrale handhavingsstructuur VI/BZ 2006337993
Publieksvoorlichting waterketenbeleid, met aandacht voor de voordelen voor de burger.PA [11-10-2005] Waterketenbeleid (28 966, nr. 4)Afgedaan met: Toezegging is vastgelegd in het bestuursakkoord Waterketen.
De minister geeft nog nadere informatie over de koper-/zilverionisatie ten behoeve van de legionellabestrijdingPA [29-05-2007] AO waterketenAfgedaan met: UB [24-07-2007] Koper-zilver- ionisatie i.v.m. legionellapreventie in leidingwater
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het tijdstip waarop de bedrijfslocatiemonitor van het RPB gereed zal zijnPA [30-5-2007] Nota Ruimte (29 435, nr. 189, 172 en 174; 30 647, nr. 1; 30 800 XI, nr. 75 en 33)Afgedaan met: per brief aan de TK. Deze brief is verzonden op 27 juni 2007.

Lopende toezeggingen

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Nota Ruimte buitendijkse gebieden Medio 2005 komt het Rijk met een uitwerking in de vorm van een beleidslijn buitendijkse gebieden.NO Nota RuimteKamerstukken II 2004–2005, 29 435, nr. 105Er is sprake van drie beleidslijnen. Ten eerste de beleidslijn Grote Rivieren, deze is in februari 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarnaast zijn er nog de beleidslijn Meren en Delta en de beleidslijn Kust. Naar verwachting worden de beide beleidslijnen oktober/november 2007 naar de Kamer gestuurd. De beleidslijn Meren en Delta heeft een relatie met de vraag of buitendijks bouwen in Almere mogelijk is. Voorwaarde voor het naar de Kamer sturen van deze beleidslijn is dan ook dat er duidelijkheid is over de mogelijkheid of de onmogelijkheid daarvan.
Wet- en regelgeving RO: uiterlijk 31 december 2006 publicatie in staatsblad: nieuwe Wro, de GEX en zo mogelijk ook invoeringswet Wro (indien medewerking TK/EK) Wet voorkeursrecht gemeenten in loop van 2007.PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.De Wro is gepubliceerd in het staatsblad op 20 oktober 2006. De GREX, invoeringswet Wro en de Wvg liggen op schema voor publicatie in het staatsblad in 2007.
De minister zal de Tweede en Eerste Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het «Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat» bij de behandeling van de VROM begroting en tussentijds in 2007, wanneer een tussenrapportage aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.UB [8-11-2005] Uitwerking motie XXI-CDe concept-versie van de Nationale Adaptatiestrategie is mei 07 door de ministers van VROM en LNV, door de Staatssecretaris van V&W en door het bestuur van IPO, VNG en UvW vrijgegeven voor externe consultatie. Deze loopt tot de zomer. Na de zomer zal een aangepaste versie van de strategie voorgelegd worden aan de MR en beide Kamers. Parallel hieraan is het proces gestart om de Nationale Adaptatiestrategie te vertalen naar een eerste Nationale Adaptatieagenda, waarin concrete projecten zijn beschreven. Het streven is de agenda voorjaar 2008 af te ronden.
Verplichting voor Rijk/provincies/gemeenten om bij de voorbereiding van structuurvisies in overleg te treden met watersysteembeheerders. Dit dient geregeld te worden in de nieuwe Bro.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Dit wordt geregeld in de nieuwe Bro. Deze wordt naar verwachting najaar 2007 aan de Raad van State aangeboden.
Voorziening treffen voor regelmatig terugkerende zomer-/schutters- en oogstfeesten in het nieuwe Bro.PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Deze toezegging wordt meegenomen in het Bro-traject. De Bro wordt naar verwachting najaar 2007 aan de Raad van State aangeboden.
Na 2 jaar evalueren van de planschaderegeling, uit de nieuwe Wro, in het bijzonder het percentage eigen risico van 2% (indien onvoldoende dient het percentage te worden aangepast).PA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Twee jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Wro zal een evaluatie plaatsvinden.
Actieve informering van betrokken ambtenaren en bestuurders uit het land, ook voor wat betreft de figuur van de beheersverordeningPA [8-2-2006] Wet Ruimtelijke Ordening (28 916)Deze toezegging wordt meegenomen in het Wro-wetgevingstraject. Dit traject zal begin 2008 zijn afgerond.
De minister zegt toe te komen met uitwerkingsregels bij de invoering terzake van de beheersverordening.PA [17-10-2006] WRODeze toezegging wordt meegenomen in het Wro-wetgevingstraject. Dit traject zal begin 2008 worden afgerond.
De minister zegt toe in het kader van de invoeringswet/BRO de eventuele voorzieningen terzake van inspraak (evt. verantwoordingsplicht) nader te zullen bekijken.PA [17-10-2006] WRODeze toezegging wordt meegenomen in het Wro-wetgevingstraject. Dit traject zal begin 2008 zijn afgerond.
De minister heeft toegezegd de definitie van het begrip belanghebbende in het kader van de Bro nader te bekijken.PA [17-10-2006] WRODeze toezegging wordt meegenomen in het Wro-wetgevingstraject. Dit traject zal begin 2008 zijn afgerond.
De minister zegt toe in het Wro-wetgevingstraject het verplichte overleg met de waterbeheerder/de watertoets te zullen regelen.PA [17-10-2006] WRODeze toezegging wordt meegenomen in het Wro-wetgevingstraject. Dit traject zal begin 2008 zijn afgerond.
In de AMvB ook grondgebonden kassen aan te wijzen als bouwplannen waarop het wetsvoorstel betrekking heeft.PA [26-6-2006] Wijziging Wet Ruimtelijke Ordening inzake de grondexploitatie (30 218)Deze toezegging is verwerkt in het Bro. Deze is op 3 mei 2007 gepubliceerd in de Staats- courant. Na aanpassing gaat het Bro naar de RvS voor advies. Na verwerking daarvan wordt het Bro en gepubliceerd in het Staats- blad (publicatie wordt verwacht begin 2008).
De competitiekosten gedurende 2 jaar toe te voegen aan de kostensoortenlijst, die bij AMvB zal worden vastgesteld.PA [26-6-2006] Wijziging Wet Ruimtelijke Ordening inzake de grondexploitatie (30 218)Deze toezegging is verwerkt in het Bro. Deze is op 3 mei 2007 gepubliceerd in de Staats- courant. Na aanpassing gaat het Bro naar de RvS voor advies. Na verwerking daarvan wordt het Bro al dan niet in overleg met de Kamer vastgesteld en gepubliceerd in het Staatsblad (publicatie wordt begin 2008 verwacht).
De competitiekosten zullen na twee jaar worden geëvalueerd (deze zijn gedurende 2 jaar toegevoegd aan de kostensoortenlijst die bij AMvB is vastgesteld).PA [26-6-2006] Wijziging Wet Ruimtelijke Ordening inzake de grondexploitatie (30 218)Na twee jaar zal een evaluatie worden uitgevoerd (juli 2010).
Bij de evaluatie na 2 jaar de rekenmethoden mee te nemen.PA [26-6-2006] Wijziging Wet Ruimtelijke Ordening inzake de grondexploitatie (30 218)Dit wordt meegenomen in de evaluatie.
Na de zomer 2007 is het onderzoek gereed naar de invloed van klimaatveranderingen op de ruimte- lijke inrichting van Nederland (motie Van Bochove en Depla 30 800 XI, nr.10).PA [23-1-2007] Nota Ruimte 2e deel (29 435, nr. 165, 172, 174; 30 647, nr. 1, 2; 30 300 XI, nr. 132, VROM 06- 695; 30 816, nr. 1; 30 800 D, nr. 6, 30 817 nr. 1)Het onderzoek naar de invloed van klimaatveranderingen op de ruimtelijke inrichting van Nederland wordt uitgevoerd. De Kamer zal na het zomerreces worden geïnformeerd.
De Kamer én de Provinciale Staten zullen per brief worden geïnformeerd wat de visie van het Rijk is ten aanzien van de kernkwaliteiten in de Hoeksche Waard (Dit zal geschieden op moment dat de gebiedsvisie gereed is)PA [23-1-2007] Nota Ruimte 2e deel (29 435, nr. 165, 172, 174; 30 647, nr. 1, 2; 30 300 XI, nr. 132; VROM 06- 695; 30 816, nr. 1, 30 800 D, nr. 6; 30 817, nr. 1)De gebiedsvisie zal eind dit jaar klaar zijn. Begin volgend jaar wordt de gebiedsvisie naar de Tweede Kamer gestuurd. VROM en EZ zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van de gebiedsvisie.
Het onderzoek uit februari 2006 naar functieveranderingen zal worden herhaald, omdat uit het onderzoek in 2006 bleek dat provincies en gemeenten nog weinig gebruik maakten van de ruimte-voor-ruimte-benadering en nog voor de zomer zal ik u per brief over de voortgang berichten conform de toezegging aan uw Kamer bij de begrotingsbehandeling van mijn ministerie eind vorig jaar.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)De herhaling van het onderzoek is in volle gang. De aangegeven planning wordt gevolgd. Thans vinden er gebiedsworkshops plaats met de stakeholders in het kader van het onderzoek.
Investeringen in mitigatie en adaptatie/mogelijk maken van kleinere proefprojecten: samen met de natuurorganisaties en andere ministeries onder- zoeken of dingen dubbel kunnen worden gedaan, of een pilot kan worden ondergebracht bij een deel van het beleid, bijvoorbeeld bufferbeleid. Nagaan wat wij kunnen doen om dit aspect een extra accent te geven.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)het ministerie van VROM in overleg met de gezamenlijke natuurorganisaties (Natuurmonumenten, Vogelbescherming, Staatsbosbeheer, ARK-Natuurontwikkeling en De Waddenvereniging) bezig is na te gaan welke projecten geschikt zijn om te functioneren als pilot voor «natuurlijke klimaatbuffer», met als doel nog dit jaar over te gaan tot uitvoering van de pilots. De Natuurorganisaties zullen daarnaast door middel van een studie het concept «natuurlijke klimaatbuffers» verder uitwerken, zodat een systematischer inzicht wordt verkregen van de bijdrage van klimaat- buffers kunnen leveren aan een klimaatbestendige inrichting van Nederland.
Voor de zomer komt de minister met een toelichting waarin wordt ingegaan op de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen provincies, gemeenten en rijk in het ruimtelijk domein.PA [27-3-2007] Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007)Brief gaat voor de zomer aan de tweede kamer
Voor de zomer komt de minister terug op hoe verder met MIRTPA [27-3-2007] Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007)Het Kabinet komt op het MIRT terug in het beleidsprogramma.
De minister zal met de Tweede Kamer van gedachten wisselen over klimaatadaptatie in relatie tot woningbouwplannen, mede n.a.v. de bij de behandeling van de VROM-begroting aangenomen motie Bochove/ DeplaPA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)Het onderzoek naar de invloed van klimaatveranderingen op de ruimtelijke inrichting van Nederland wordt uitgevoerd. De Kamer zal na het zomerreces worden geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de voorgang van de projecten die in het kader van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) worden uitgevoerd.PA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)De Minister zal de Kamer begin juli informeren over de voortgang van de projecten die in het kader van het GOB worden uitgevoerd.
De minister zal de TK binnen 2 maanden (voor het reces) informeren over de aanpak van de pilots die worden opgezet om de werking van bestaande en nieuwe instrumenten in de praktijk te toetsen.PA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)Er worden voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van deze toezegging. Op korte termijn ontvangt de Kamer een korte uitwer- king van de aanpak van de pilots. De plan- ning is om de Kamer te informeren voor het reces.
De minister zal de Kamer begin volgend jaar informeren over de eerste uitkomsten van de pilots die worden opgezet om de werking van bestaande en nieuwe instrumenten in de praktijk te toetsen.PA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)Eerst zal de opzet van de pilots worden uitgewerkt. Begin 2008 zal de Kamer worden geïnformeerd over de eerste resultaten.
Over twee jaar, in 2009, zal de minister een evaluatie uitvoeren van de werking van het instrumentarium en de Kamer informeren over de uitkomsten van deze evaluatie. De reiswijzer gebiedsontwikkeling zal worden betrokken bij deze evaluatie.PA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)De pilotprojecten die worden opgezet om het bestaande en nieuwe instrumentarium in de praktijk te toetsen zijn een eerste aanzet hiervoor. De minister zal op het uitvoeren van een evaluatie in 2009 terugkomen.
De minister zal voor het zomerreces de Kamer nader informeren over de toepassing van een «ladder» bij de planning van bedrijventerreinen, dit mede op basis van overleg met decentrale overheden.PA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)Er zal een voortgangsbrief Werklandschap- pen naar de TK worden gestuurd (in navol- ging van de brief over Werklandschappen die in januari naar de TK is gestuurd. In deze brief wordt ook deze toezegging afgehandeld. Ook de Bedrijfslocatiemonitor komt hierin aan de orde. Dit alles conform toezegging van minister Cramer in het AO Nota Ruimte op 30 mei.
Voorjaar 2008 zal een nota met visie voor komende jaren op het gebied van architectuurbeleid, ruimte en cultuur verschijnen.AO Architectuurbeleid, Ruimte en CultuurArchitectuurnota wordt opgesteld en zal conform toezegging in het voorjaar van 2008 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
Bro wordt in september 2007 beoordeeld door de EK.Behandeling Grondexploitatiewet in EK.De Bro wordt in september in de EK besproken tijdens de behandeling van de Grondexploitatiewet.
De Minister stuurt brief naar de EK inzake vragen van SP-fractie betreffende: – begrip anderszins verzekerd– faillissement ontwikkelaar met overeenkomst na verlening bouwvergunning– uitleg betekenis amendement Irrgang– GOB algemeen en de verkoop van gronden bij Almere– een lijstje met onderwerpen die t.z.t. bij de evaluatie van de Grondexploitatiewet aan de orde zullen komen (n.a.v. vragen Van den Oosten en Slagter)Behandeling Grondexploitatiewet in EKDit zal gebeuren in de aanloop naar de voorbereiding van de behandeling van de Grondexploitatiewet in de EK.
De minister zal onderzoeken hoe gerealiseerde waardevermeerdering kan worden ingezet voor een bredere aanpak, bijvoorbeeld herstructurering, groen of sociale en culturele infrastructuur; dit in de geest van het amendement Irrgang, meer dan nu kan in de kostensoortenlijst.Behandeling Grondexploitatiewet in EKDit zal gebeuren in de aanloop naar de voorbereiding van de behandeling van de Grondexploitatiewet in de EK.
De minister neemt mee in de evaluatie van de Grondexploitatiewet:– Het punt van Van der Lans inzake een meerderheid van ontwikkelaars die contractueel meer biedt dan de kostensoortenlijst en criteria en een minderheid die op de «nuloptie» zit (algemeen verbindend verklaren van afspraken)– het punt van Van den Oosten of de publiekrechtelijke procesvoering niet te veel vertraging oplevert en of de gemeenteambtenaren dat wel aankunnen (tevens in voorbeeldprojecten meenemen)PA [22-5-2007] Wijziging Wet Ruimtelijke Ordening inzake grondexploitatie (30 218)Dit zal gebeuren in de aanloop naar de voorbereiding van de behandeling van de Grondexploitatiewet in de EK.
De minister zal onderzoeken hoe beter inzicht kan worden verkregen in grondposities, uitgaande van beschikbare informatie en zonder (grote) verzwaring administratieve lasten (i.o.m. RPB/Kadaster)Behandeling Grondexploitatiewetin EKDit zal gebeuren in de aanloop naar de voorbereiding van de behandeling van de Grondexploitatiewet in de EK.
De minister zal een analyse opstellen van instrumentarium (financieel én juridisch) voor de herstructurering van bedrijventerreinenPA [30-5-2007] Nota Ruimte (29 435, nr. 189, 172 en 174; 30 647, nr. 1; 30 800 XI, nr. 75 en 33)In het najaar van 2007 stuur de minister een brief over bedrijventerreinen naar de Tweede Kamer.
De Kamer ontvangt voor de zomer de eerste resultaten van de gesprekken met provincies en gemeenten en het plan van aanpak over «verrommeling». De SER-ladder en kwaliteitsteams zijn onderdeel van de gesprekken waarover de Kamer zal worden geïnformeerdPA [30-5-2007] Nota Ruimte (29 435, nr. 189, 172 en 174; 30 647, nr. 1; 30 800 XI, nr. 75 en 33)Deze toezegging is afgedaan per brief aan de TK. Deze brief is verzonden op 27 juni 2007.
De Kamer ontvangt voor de zomer informatie over de te volgen route ten aanzien van de studies en visies over de Hoeksche Waard.PA [30-5-2007] Nota Ruimte (29 435, nr. 189, 172 en 174; 30 647, nr. 1, 30 800 XI, nr. 75 en 33)UB [ 26 juni 2007] Afgedaan per brief aan de TK over alternatieve locaties Hoekse Waard, 29 435 nr. 191.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zal de evaluatie van de Woningwet 2003 in de zomer aan de Kamer aanbiedenPA [31-5-2007] Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (30 906, nr. 1)Conform de toezegging zal minister Vogelaar na de zomer 2007 (verwachting oktober 2007) de Tweede Kamer informeren.
De minister zal in samenspraak met de staatssecretaris voor Europese zaken een brief naar de Kamer sturen met een voorstel om de kamer te informeren over lopende Europese wet- en regelgeving.PA [23-5-2007] Informele EU-ministersconferentie inzake ruimtelijke ordening (XXI-A, nr. 1)In behandeling planning eind juni naar TK
De minister zal bij de ministers van RO van de andere EU lidstaten (laten) inventariseren in hoeverre en op welke wijze andere stedelijke regio’s (bouw) problemen ondervinden door de luchtkwaliteitseisen, die voortvloeien uit de Richtlijn Luchtkwaliteit en de Kamer hierover informeren.PA [23-5-2007] Informele EU-ministersconferentie inzake ruimtelijke ordening (XXI-A, nr. 1)Planning brief begin juli naar de Kamer te zenden
De minister biedt de Kamer jaarlijks een actueel overzicht van lopende EU dossiers met ruimtelijke impact op basis van het jaarlijks Wetgevings- en Werkprogramma van de Europese Commissie, dat jaarlijks in november wordt gepubliceerd.PA [23-5-2007] Informele EU-ministersconferentie inzake ruimtelijke ordening (XXI-A nr. 1)Er wordt gewerkt aan de oprichting van een informeel netwerk dat tijdig initiatieven van de EU met mogelijke ruimtelijke impact moet gaan signaleren. Dit netwerk zal worden opgezet met deelnemers van andere depar- tementen, de lagere overheden en andere partners in het werkveld van de ruimtelijke ordening. Dit netwerk zal zorgdragen voor het overzicht van dossiers met ruimtelijke impact dat aan de Kamer zal worden gestuurd.
Waddenzee. Zodra er meer bekend is over de stand van zaken met betrekking tot vergunningverlening voor de militaire activiteiten op Vlieland, naar verwachting medio 2005, zal de TK hierover geïnformeerd worden.AO hoofdlijnen Waddenzee-beleidHet ministerie van Defensie is nog drukdoende met het opstellen van een concept aanvraag om deze met VROM te bespreken. Hiervoor is op 21 mei 2007 een vooroverleg gepland. Een definitieve aanvraag zou wellicht deze zomer (2007) verwacht kunnen worden.
Toezegging WMS. Informeren TKHandelingen Tweede Kamer 2001–2002, 25 september 2001 Wijziging van de Bestrijdings- middelenwet 1962 (implementatie Biocidenrichtlijn) (27 085), pag. 183–195.Overleg met de EC staat gepland voor 5 juli 2007.
Toezegging Bouwstoffenbesluit. De TK zal te zijner tijd worden geïnformeerd over de uitkomsten van de inspanningen van de Europese Commissie voor harmonisatie van milieueisen, waaronder molybdeen.TK AO jaren ’90Commissie is voorlopig nog niet zover en naar verwachting tot eind 2010 nodig. Daarna kan de TK pas geïnformeerd worden.
Milieuraad. De Stas heeft toegezegd de TK te zullen informeren over de uitkomst/voortgang van de Thematische Strategie van de Europese Commissie CAFE (Clean Air for Europe)PA [09-12-2004] AO TK MilieuraadThematische Strategie is vastgesteld in juni 2006. Zowel Richtlijn Luchtkwaliteit als herziening NEC-rchtlijn zijn uitwerkingen van deze Thematische Strategie. Richtlijn Luchtkwaliteit gaat nu voor 2e lezing naar EP. Wordt waarschijnlijk begin 2008 van kracht. Belangrijkste knelpunten nog voor NL: norm fijn stof en NO2, zonder aanvullend uitstel zal NL waarschijnlijk niet tijdigoveral aan alle normen kunnen voldoen. Dit legt druk op aanvullend nationaal beleid
Toezegging Besluit Landbouw. Zo mogelijk een deel van het 8.40-traject nog deze Kabinetsperiode realiseren, met inbegrip van de intensieve veehouderij. Hierbij nog bezien: onderscheid wel/geen IPPC-bedrijf.PA [26-01-2005] AO TK Ontwerp-Besluit LandbouwThans verwerking inspraak op Besluit landbouw (tweede fase). Verwachte inwerkingtreding 1-6-2008 Vraag vanuit BSG is of dit niet aan de Kamer gerapporteerd moet worden?
TK informeren over de «differentiatie»-vorm waarvoor wordt gekozen (i.e. volgens welk mechanisme ontwikkelingslanden mee gaan doen aan klimaatbeleid, b.v. via een staged approach en of dat dan is op basis van BNP of CO2/capita etc.) voordat NL dit uitdraagt in de EU.PA [09-03-2005] AO KlimaatbeleidHet IBO in maart 2006 van start gegaan en is in februari 2007 vastgesteld. Minister heeft ingestemd met hoofdlijnen van regeringsreactie op het IBO klimaatbeleid en de Nederlandse inzet in de internationale klimaatonderhandelingen. Interdepartementale afstemming is in gang gezet.
De door de regering nog te trekken conclusies over het rapport Alders m.b.t. het interbestuurlijk toezichtworden betrokken bij de evaluatie van de Wet handhavingsstructuurPA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handha- vingsstructuur (29 285)De evaluatie wordt momenteel voorbereid
Bij de evaluatie van de Wet handhavingstructuur wordt bekeken of er voldoende zicht op de uitvoering van de wettelijke voorschriften (de AMvB kwaliteitseisen) en de buitenwettelijke voorschriften (best practices etc. mogelijk is.PA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handhavingsstructuur (29 285)De evaluatie wordt momenteel voorbereid.
Het kabinet komt met een beleidsverkennende notitie op het gebied van klimaat (aanpak lange termijn, adaptatie, verbreden in deelname en in thema’s in de eigen organisatie, maar ook internationaal).PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeeltePA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberIBO in maart 2006 van start gegaan en is in februari 2007 vastgesteld. Minister heeft ingestemd met hoofdlijnen van regeringsreactie op het IBO klimaatbeleid en de Nederlandse inzet in de internationale klimaatonderhandelingen. Interdepartementale afstemming is in gang gezet.
Tijdens het debat over het klimaatspeciale aandacht schenken aan het aan elkaar verbinden van dossiers, om te kijken of er win-win-situaties te vinden zijn en aan wat wel en niet onder Kyoto valt (bijvoorbeeld Kalimantan).PA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeelte PA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberBeantwoording vindt plaats in de vorm van de regeringsreactie op het IBO klimaatbeleid 2007. Het IBO is in februari 2007 vastgesteld.
een keer in de twee jaar een duurzaamheidsverkenning, te bespreken tezamen met de Macro-economische verkenningPA [7-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), eerste gedeeltePA [8-9-2005] Debat Milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap (25 946, nr. 5 en 28 240, nr. 31), vervolg van 7 septemberDe duurzaamheidsverkenning «Nederland later» is gepubliceerd. Het deel «Nederland elders» volgt in september. De kabinetsreactie op «Nederland later» is in voorbereiding. Deze zal samen met de reactie op «Nederland elders» aan de TK gestuurd worden.
Na 2 jaar zal de staatssecretaris bezien of de bottom-up benadering voldoende oplevert en dan ook bezien hoe verder te gaanPA [11-10-2005] Waterketenbeleid (28 966, nr. 4)In de voortgangsrapportage die 9 februari naar de TK is gezonden wordt voorgesteld het geplande moment te verschuiven naar 2011 met een tussentijdse rapportage in 2009. Toezegging is vastgelegd in het bestuursakkoord Waterketen en kan daarmee afgevoerd worden.
Bij de evaluatie van het besluit kwaliteitseisen milieuhandhaving letten op een voldoende onafhankelijke gewaarborgde positie van toezichthouders.PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; VROM-05-852; 29 383, nr. 32 en 33)De evaluatie wordt momenteel voorbereid.
Roetfilters: Bezien suggestie van dhr De Krom tot het verplichten m.b.t. occasions. Bezien of mogelijk is om binnen 10 jaar (2015) roetfilter voor alle auto’s verplicht te stellen (n.a.v. opmerking lid Van der Ham).PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen.Er wordt gewacht op de uitkomst van de beroepsprocedure. De verwachting was op z’n vroegst 2e kwartaal 2007, maar de beroepsprocedure loopt nog.
Onderzoek naar het effect van de traumahelikopter op de (nachtelijke) hinderbeleving.UB [14-12-2005] besluit hefschroefvliegtuigen bij ziekenhuizen milieubeheerDe proefperiode van anderhalf jaar is gaande. Eind 2007 zal de informatie aan de TK verzonden worden.
Asbest: Nadat de Gezondheidsraad haar conclusies ten aanzien van de normering heeft geformuleerd, zal de staatssecretaris bezien of een inventarisatie naar asbest in gebouwen wenselijk is.PA [24-11-2005] AsbestDe Gezondheidsraad geeft per brief aan dat eerst nog aanvullend onderzoek zal moeten plaatsvinden voordat geadviseerd wordt.
Afval: Bij de verkenning of afvalverwerkingsbedrijven ook onder algemene regels kunnen vallen, wordt bezien of de handhaving ervan ook onder provinciaal gezag kan vallen.PA [20-12-2005] Verpakkingen en afvalDeze toezegging wordt afgehandeld in de 2de tranche herziening Algemene Regels. Deze tranche is gestart in mei.
De Staatssecretaris van VROM zal een oriënterend onderzoek uit laten voeren naar de stand van de techniek voor reiniging van zwem- en badwater (incl. alternatieven voor chloor) met als uitgangspunt een gelijke bescherming van de gebruiker. Uitkomsten van dit onderzoek kunnen in de toekomst mogelijk leiden tot aanpassing van het Besluit, zodat regelgeving geen belemmering oplevert voor het vervangen van chloor door innovatieve technieken.Brief van Stas SZW, mede namens Stas VROM, aan de Tweede Kamer (TK, 2005–2006, 25 883, nr. 70).Het KIWA-rapport zal worden gepresenteerd in april 2007 op een congres in het kader van het arbo convenant (georganiseerd door Sociale zaken i.s.m. VROM). In juli wordt dit rapport richting Kamer gezonden.
De TK zal een brief ontvangen over de uitkomsten van de trendanalyse die wordt uitgevoerd door COGEM, CBD en GR.UB [22-6-2005] Trendmatige analyse van biotechnologische ontwikkelingenDe tweejaarlijkse Trendanalyse Biotechnologie wordt uitgevoerd. De rapportage wordt naar verwachting medio 2007 aan de TK verzonden.
De staatssecretaris zal onderzoeken hoe kennis en kunde over externe veiligheid gebundeld kan worden in regionaal georiënteerde adviesorganen of in een landelijk adviesorgaan ter ondersteuning van gemeenten.PA [31-1-2006] Vervoer gevaarlijke stoffenDoor de commissie Hendrikx is onder meer de conclusie getrokken dat het gemeenten veelal ontbreekt aan kritische massa om voldoende kennis over externe veiligheid op te kunnen bouwen. In de Toekomstagenda Milieu is dit punt ook opgenomen. Gezamenlijk met IPO en VNG is een project gestart, waarbij wordt nagegaan welke minimumeisen nodig zijn bij de organisaties die externe veiligheidstaken hebben om voldoende kwaliteit te kunnen leveren in termen van deskundigheid, continuïteit, tijdigheid en slagkracht. Dit wordt vastgelegd in een «maatlat». Het project wordt eind februari 2007 afgerond. Hierna nemen VNG en IPO het voortouw in een vervolgtraject.
Rapport ECN kernenergiecentrale Borssele: de Staatsecretaris VROM zal feiten en argumenten uit het ECN-rapport aan de Tweede Kamer ter beschikking stellen.PA [18-4-2006] Borssele (vertrouwelijke stukken)PA [20-4-2006] Borssele (vertrouwelijke stukken)De TK is geïnformeerd over de ondertekening van het convenant op 16 juni 2006. De TK zal nog nader worden geïnformeerd. Op 5 juli is in een brief aan de TK gerapporteerd over de stand van zaken m.b.t. de beveiliging van de KCB.
De Stas heeft toegezegd nader te bezien of gegevens uit het diepere grondwater gebruikt kunnen worden bij het toetsen aan de 50 mg/L grondwaternorm uit de Nitraatrichtlijn.PA [31-8-2006] Toetsdiepte-onderzoek Nitraat (28 385, nr. 75)Opdracht is verstrekt aan het RIVM en verwachting is medio 2007 de TK te kunnen informeren.
In verband met de randvoorwaarden voor nieuwe kerncentrales zal de staatssecretaris nog eens nagaan hoe de financiële zekerheidsstelling i.v.m. ontmanteling voor windmolens op zee en olieplatforms geregeld is.PA [26-10-2006] Randvoorwaarden nieuwe kerncentrales (30 000, nr. 40)Resultaten onderzoek naar de financiële zekerheden ontmanteling windmolens op zee en olieplatforms worden meegenomen met uitwerking randvoorwaarden financiële zekerheid kerncentrales.
De TK wordt schriftelijk geïnformeerd over de monitoring van de consequenties van het opengaan van de landsgrenzen (hoe, wat, wanneer krijgt de kamer welke gegevens, enz.)PA [20-12-2006] Afvalverbranding en landsgrenzen (27 664, nr. 45)De TK krijgt in september een brief over de monitoring.
De TK wordt schriftelijk geïnformeerd over het standpunt van VROM over Duurzaam Storten.PA [20-12-2006] Afvalverbranding en landsgrenzen (27 664, nr. 45)De TK krijgt in september een standpunt van VROM over duurzaam storten.
De TK wordt schriftelijk geïnformeerd over het beleidskader waaraan een eventueel stortverbod wordt getoetst.PA [20-12-2006] Afvalverbranding en landsgrenzen (27 664 nr. 45)De TK krijgt in september een brief over het beleidskader voor een eventueel absoluut stortverbod.
Het opstellen van een evaluatie van het kostenverhaalbeleid bij bodemsanering. Daarbij ook aangeven hoeveel zaken zijn afgerond en hoeveel zaken nog onderhanden zijnPA [18-1-2007] Bodemsanering (30 015, nr. 11)De conceptevaluatie is besproken; er wordt de laatste hand aan gelegd.
De stand van zaken weergeven in de discussie met het bedrijfsleven over het leveren van een bijdrage aan het saneren van verontreinigingen veroorzaakt vóór 1975 (ook buiten eigen bedrijfsterreinen).PA [18-1-2007] Bodemsanering (30 015, nr. 11)Gebleken is dat de grote multinationale en beursgenoteerde ondernemingen liever geen afspraken vastleggen. In plaats daarvan geven zij de voorkeur aan het aanpakken van de problematiek, zonder daar veel ruchtbaarheid aan te geven. De stand van zaken in de discussie zal worden weergegeven in combinatie met de evaluatie van het kostenverhaalbeleid.
Een brief waarin uiteen wordt gezet welke normen worden voorgesteld t.a.v. de gehalten aan MTBE in bodem en grondwater en welke maatregelen genomen zullen worden om eventuele problemen aan te pakken.PA [18-1-2007] Bodemsanering (30 015, nr. 11)Er is een adviesaanvraag naar de TCB over het probleem in de waterwingebieden.
Informeren TK over de uitkomsten van een inventarisatie van verontreinigingen met MTBE in waterwingebiedenPA [18-1-2007] Bodemsanering (30 015, nr. 11)Er is een adviesaanvraag naar de TCB over de problematiek in de waterwingebieden.
De Kamer informeren over de redenen waarom locaties met spoed gesaneerd moeten worden. Dit met het oog op het aanbrengen van een nadere differentiatie.PA [18-1-2007] Bodemsanering (30 015, nr. 11)In juli wordt de Kamer geïnformeerd.
Er zal een gesprek worden gepland met het gemeentebestuur van Onderbanken over de isolatiemogelijkheden in relatie tot piekniveau’s. Tevens zal gevraagd worden naar inzicht in de oorspronkelijke bewoners.PA [24-1-2007] Awacs NAVO-vliegbasis Geilenkirchen (30 800 X nr. 43)Er zal bestuurlijk overleg plaatsvinden na het zomerreces.
De Kamer wordt geïnformeerd over de actuele vergunning van de luchthaven Geilenkirchen.PA [24-1-2007] Awacs NAVO-vliegbasis Geilenkirchen (30 800 X nr. 43)Wellicht zal DEF voor het zomerreces een voortgangsrapportage aan de Kamer sturen.
Speciale aandacht voor wat de Cie. Cramer zegt over mest als duurzame energiebron.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Binnenkort start LNVeen onderzoek naar de vraag hoe grootschalige mestverbranding zich tot het toetsingskader verhoudt. Zodra de resultaten eind van dit jaar beschikbaar zijn worden deze aan ministers VROM en LNV voorgelegd.
Bespreken met minister van Financiën mogelijkheid tot openen «provocerende discussie» in Europa m.b.t. toepassing lager BTW-tarief voor energiebesparende producten.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)De minister zal hierover contact opnemen met de Staatssecretaris van Financiën.
Afschrift van reactie staatssecretaris op De Groene Schatkist naar TK.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)De brief aan de Stichting Natuur en Milieu is in voorbereiding en wordt in afschrift naar de Tweede Kamer gestuurd.
Toezenden van evaluatie van Groen Beleggen.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)De evaluatie is afgerond en zal binnen een week bij de drukker aangeleverd worden. Aanbieding aan de TK volgt z.s.m. na het drukken van het rapport.
De staatssecretaris van VROM zegt toe serieus na te gaan of het zinvol is via een Google Earth-achtig systeem milieu informatie te verstrekken en te bezien hoe dit zich verhoudt tot de EU richtlijn Inspire. De ambtsopvolger van de staatssecretaris zal daar over enkele maanden de Kamer nader over rapporteren.PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Inmiddels hebben gesprekken plaatsgevonden met het NIVR over de vraag hoe het nut van en de mogelijkheden voor een Google-Earth-achtig systeem voor natuur- en milieugegevens in beeld kunnen worden gebracht. Verwacht wordt over enkele maanden de Kamer in een brief op de hoogte te brengen van de resultaten van deze verkenning.
In overleg met de minister van EZ zal het Kabinet aan de kamer schriftelijk toelichten waar het is «misgegaan» met de palmoliestimulering en wat de oorzaken zijn geweest van het late ingrijpen. Daarbij zal worden teruggegaan tot de start in 1998. (Op verzoek Lid Van der Ham (D66) en Lid De Krom (VVD).PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen)Met EZ vindt momenteel overleg plaats over de brief waarin het beleid ten aanzien van duurzame biomassa wordt toegelicht. Deze brief zal voor het zomerreces naar de TK worden gestuurd.
REACH: Eind 2007 zal ik u schriftelijk informeren over de wijze waarop in Nederland aan de handhaving van REACH invulling wordt gegeven. Daarbij zal in ieder geval worden ingegaan op: de daarvoor ontwikkelde handhavingsstrategie; de handhavingsorganisatie; de vraag in hoeverre in andere regio’s in de wereld soortgelijke regelgeving als REACH geldt.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600, nr. 2 en 7)De ontwikkeling van de handhavingsstrategie en de handhavingsorganisatie loopt goed. Concepten worden komende weken bespro- ken door directeuren van de VROM-Inspecte, VWA en AI. De regelgeving in andere regio’s wordt meegenomen in een EU-project (zie brief SAS 2007014872 van 13 februari 2007).
REACH: Ik zal u regelmatig informeren over de voortgang van de implementatie van REACH in Nederland, waaronder tevens het voortschrijdend inzicht in de kosten die met uitvoering van REACH zijn gemoeid. Daarbij heb ik toegezegd 3 jaar na inwerkingtreding van REACH een evaluatie van de uitvoering van REACH in Nederland uit te voeren, waarvan de resultaten door Nederland kunnen worden ingebracht in Europees kader.PA [8-2-2007] Wetsvoorstel REACH (30 600, nr. 2 en 7)Op 1 juni is REACH in werking getreden.
In het wetsvoorstel Geluidhinder wordt een normenstelsel opgenomen, waarin de grenzen van wet nog aanvaardbaar is en wat absoluut niet meer zullen worden aangegeven.PA [3-7-2006] Wijziging wet Geluidhinder (29 879)De minister beraadt zich over de wijze waarop met het herzieningsproces van de Wet geluidhinder moet worden voortgegaan.
Via flankerend beleid zal geprobeerd worden die burgers te compenseren die buiten elke regeling dreigen te vallen maar wel een hoge geluidbelasting hebben.PA [3-7-2006] Wijziging wet Geluidhinder (29 879)De minister beraadt zich over de wijze waarop met het herzieningsproces van de Wet geluidhinder moet worden voortgegaan.
In het kader van de ontwerpwet Geluidhinder zal de discussie over de nieuwe normstelling transparant gevoerd worden.PA [3-7-2006] Wijziging wet Geluidhinder (29 879)De minister beraadt zich over de wijze waarop met het herzieningsproces van de Wet geluidhinder moet worden voortgegaan.
In het wetsvoorstel Geluidhinder zal een eenduidig en handhaafbaar systeem van geluidsproductieplafonds worden voorgesteld.PA [3-7-2006] Wijziging wet Geluidhinder (29 879)De minister beraadt zich over de wijze waarop met het herzieningsproces van de Wet geluidhinder moet worden voortgegaan.
Het wetsvoorstel Geluidhinder zal voldoen aan de basiseisen die de EK heeft geformuleerd.PA [3-7-2006] Wijziging wet Geluidhinder (29 879)De minister beraadt zich over de wijze waarop met het herzieningsproces van de Wet geluidhinder moet worden voortgegaan.
De EK zal op de hoogte gehouden worden van de vorderingen van het wetsvoorstel Geluidhinder.PA [3-7-2006] Wijziging wet Geluidhinder (29 879)De minister beraadt zich over de wijze waarop met het herzieningsproces van de Wet geluidhinder moet worden voortgegaan.
Het IBO-onderzoek naar de langetermijnstrategie voor het klimaatbeleid zal samen met de kabinets- reactie en in samenhang met de mededeling van de Europese Commissie en de kabinetsreactie op het WRR-rapport over de lange termijn klimaatbeleid naar de Kamer worden toegezonden.PA [14-12-2006] Milieuraad (VROM 06-842, 21 501-08, nr. 224 en 225, 30 175, nr. 21, 22 112, nr. 469 en 472, 28 240 nr. 66)Het vorige kabinet heeft het onderzoek al naar de TK verzonden (19 februari), met de mededeling dat een inhoudelijke reactie overgelaten wordt aan het nieuwe kabinet. De voorbereiding van de kabinetsreactie zal binnenkort worden opgestart met het oog op toezending naar de TK voor de zomer.
De Staatssecretaris zal de Kamer de uitkomsten, met name met betrekking tot de sociaal-econo- mische effecten, van het beleidsdebat over de opname van de luchtvaartsector in het emissiehandelssysteem toesturen.PA [15-2-2007] MilieuraadAan deze toezegging is uitvoering gegeven doordat NL al op 29 jan. 2006 vragen heeft gesteld aan de Cie. over de impact asses- ment. Daarbij is nader informatie gevraagd over de sociaal-economische effecten. De Cie. heeft in reactie daarop verwezen naar het Impact Assesment. De Kamer wordt hierover nog geïnformeerd.
VROM zal, samen met LNV, aan het RIVM vragen of er een aanvullende onderzoeksvraag is te formuleren, naast de onderzoeksresultaten die er al liggen, waarmee meer helderheid zou kunnen komen over de oorzaken van de gewasschade Aalsmeer.PA [10-4-2007] VAO gewasbeschermingsmiddelen en biocide en gewasschade AalsmeerPA [29-3-2007] Gewasschade tuinbouwgebied Aalsmeer en het ontwerpbesluit gewasbe- schermingsmiddelen en biociden (30 300 XIV, nr. 91; 30 800 XIV, nr. 12; 30 474, nr. 21 en 23; 27 858, nr. 59; 21 501-08, nr. 234; 22 112, nr. 498)VROM neemt contact op met LNV over de afhandeling van de toezegging.
VROM zal nagaan bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten hoe het zit met de veronderstelde problematiek van gezondheidsklachten van medewerkers in de schoonmaakbranche vanwege het gebruik van schoonmaakmiddelen. Terugmel- ding aan de Tweede Kamer zal worden meegenomen in de terugkoppeling over de acties uit het Beleidsprogramma biociden.PA [29-3-2007] Gewasschade tuinbouwgebied Aalsmeer en het ontwerpbesluit gewasbe- schermingsmiddelen en biociden (30 300 XIV, nr. 91; 30 800 XIV, nr. 12; 30 474, nr. 21 en 23; 27 858, nr. 59; 21 501-08, nr. 234; 22 112, nr. 498)Neergelegd bij Sociale Zaken, zij nemen eventueel contact op met het NCB.
Schoon en zuinig : Een exemplaar van het sectoren rapport van ECN-MNP (wat elke sector bijdraagt aan project «schoon en zuinig») zal aan de TK worden gestuurd zodra het rapport gereed is.Kamerstuk 2006–2007, 30 891, nr. 4De rapporten die door ECN/MNP worden gemaakt zijn nog in concept. De rapporten zullen naar verwachting in de zomer definitief worden. Zodra de documenten definitief zijn worden ze naar de kamer gestuurd. In de periode totaan de zomer zal de ECN/MNP studie ook gebruikt worden om initiatieven en plannen uit de sector door te laten reke- nen door ECN. Naar verwachting zijn alle plannen en initiatieven uit de sector in de zomer bekend.
De minister geeft schriftelijk antwoord op de vraag die is gesteld over de discussie tussen de Gasunie en de VNG m.b.t. zones rond buisleidingen.PA [11-4-2007] Grondbeleid (27 581, nr. 28)Het consequentieonderzoek naar de gevolgen van de risicoafstanden van aardgastransportleidingen voor de bebouwde omgeving wordt deze maand afgerond. De resultaten van het consequentieonderzoek zullen worden besproken met betrokken partijen: Gasunie, VNG en IPO. Dit overleg moet leiden tot afspraken over de aanpak van geconstateerde knelpunten, de te treffen maatregelen en de toedeling van kosten. De brief van de staatssecretaris van VROM van 9 februari a.s. geeft daarvoor de uitgangspunten.
De minister zal bekijken hoe bevordering van de burgerparticipatie bereikt kan worden. Hiertoe zal zij overleg plegen met VNG en IPO om te bepalen of de ervaringen op rijksniveau vertaald kunnen worden naar medeoverheden. Tevens zal zij bezien of een meldingsplicht ingevoerd kan worden. In september presenteert de minister beide mogelijkheden en presenteert ze haar eigen voorkeur voor een mogelijke versterking van de burgerparticipatie m.b.t. de Wro/Grondexploi- taitewet. (EK-lid Meindertsma merkt op dat dit ook behandeld kan worden bij de Invoeringswet)Behandeling Grondexploitatiewet EKDe TK heeft bij brief van 6 juni 2007 feitelijke vragen gesteld over het ontwerp-Bro, zoals dat op 24 april 2007 bij de TK en de EK is voorgehangen. In de beantwoording van die vragen zullen voorstellen worden gedaan m.b.t. de vormgeving van burgerparticipatie bij ruimtelijke besluitvorming. Een afschrift van die beantwoording zal naar de EK worden gestuurd.
Legionella De Kamer krijgt een schriftelijke reactie op het voorstel van Vietsch om een verbod op open koeltorens in te stellen.PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI, nr. 85, 25 422, nr. 48, 49, 50; 28 089, nr. 16; 26 442, nr. 25 en 28, 29 279, nr. 45)Voorbereiding beantwoording loopt nog.
Gegaste ladingen De Kamer wordt geïnformeerd over de beoordeling van de risico’s voor milieu en gezondheid op basis van de recent uitgevoerde trendanalyse.PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI, nr. 85, 25 422, nr. 48, 49, 50; 28 089, nr. 16; 26 442, nr. 25 en 28, 29 279, nr. 45)Voorbereiding beantwoording loopt nog.
Schrootverwerkende bedrijven. De Kamer krijgt een schriftelijke reactie op het al dan niet verlenen van bankgaranties aan schrootverwerkende bedrijven en de eventueel daaruit voortvloeiende concurrentievervalsing.PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI, nr. 85, 25 422, nr. 48, 49, 50; 28 089, nr. 16; 26 442, nr. 25 en 28, 29 279, nr. 45)Voorbereiding beantwoording loopt nog.
Rookmelders De Kamer krijgt een brief over de verwerking van afgedankte, mogelijk radioactieve, rookmelders en het instellen van een mogelijk verbod.PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI nr. 85, 25 422, nrs. 48, 49, 50, 28 089, nr. 16, 26 442, nrs. 25 en 28, 29 279, nr. 45)Voorbereiding beantwoording loopt nog.
Verduurzaamd hout. De Kamer krijgt n.a.v. de vragen van Poppe schriftelijke informatie over gewolmaniseerd houtPA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI nr. 85, 25 422, nrs. 48, 49, 50, 28 089, nr. 16, 26 442, nrs. 25 en 28, 29 279, nr.45)Voorbereiding beantwoording loopt nog.
Tarragrond: de Kamer wordt geïnformeerd over het onderzoek naar de kwaliteit van tarragrond; er zal onderzoek worden gedaan naar toetsingscriteria voor het behalen van 95% schone tarragrond; in dat onderzoek wordt de eis en toetsingscriteria voor minerale olie in grond en in baggerspecie betrokken.PA [14-2-2007] Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Bodembescherming met het oog op nieuwe regels voor de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie (30 522)Onderzoek door TNO loopt nog tot einde zomer, daarna gesprek met de tarrabranche.
De Minister stuurt de Kamer een uiteenzetting van de voorbereiding van de Nederlandse en Europese inzet voor de klimaatconferentie in Bali, zo mogelijk voor het zomerreces.PA [24-5-2007] Milieuraad (22 112, nr. 498 fichenr. 6, 514 en 518)Onderwerp wordt meegenomen in de kabinetsreactie op de IBO toekomstig klimaatbeleid. Conceptbrief aan de Kamer wordt op 21 augustus in de CDL besproken.
De Kamer zal nader geïnformeerd worden over het kabinetsstandpunt inzake de richtlijn emissiehandelssysteem luchtvaart.PA [15-3-2007] Toewijzingsplan broeikasgasemissierechten (28 240, nr. 71; 29 565, nr. 21; 22 112, nr. 488)De rapporten die door ECN/MNP worden gemaakt zijn nog in concept. De rapporten zullen naar verwachting in de zomer definitief worden. Zodra de documenten definitief zijn worden ze naar de kamer gestuurd. In de periode tot aan de zomer zal de ECN/MNP studie ook gebruikt worden om initiatieven en plannen uit de sector door te laten reke- nen door ECN. Naar verwachting zijn alle plannen en initiatieven uit de sector in de zomer bekend. Een notitie met kernelemen- ten is behandeld in de RDL van 15 mei 2007. Er wordt nu gewerkt aan een werkprogram- ma
De kamer zal (in een later stadium) worden geïnformeerd over de problematiek van de energie intensieve industrie.PA [15-3-2007] Toewijzingsplan broeikasgasemissierechten (28 240, nr. 71; 29 565, nr. 21; 22 112 nr. 488)De rapporten die door ECN/MNP worden gemaakt zijn nog in concept. De rapporten zullen naar verwachting in de zomer definitief worden. Zodra de documenten definitief zijn worden ze naar de kamer gestuurd. In de periode tot aan de zomer zal de ECN/MNP studie ook gebruikt worden om initiatieven en plannen uit de sector door te laten reke- nen door ECN. Naar verwachting zijn alle plannen en initiatieven uit de sector in de zomer bekend. Een notitie met kernelemen- ten is behandeld in de RDL van 15 mei 2007. Er wordt nu gewerkt aan een werkprogram- ma
Schoon en zuinig: de minister zal het ECN-MNP rapport over sectoren aan de Tweede Kamer sturen zodra het rapport gereed is.PA [27-3-2007] Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007)PA [21-3-2007] Toewijzingsplan broeikasgasemissierechten PA [15-3-2007] Toewijzingsplanbroeikasgasemissierechten (28 240, nr. 71; 29 565, nr. 21; 22 112, nr. 488)De rapporten die door ECN/MNP worden gemaakt zijn nog in concept. De rapporten zullen naar verwachting in de zomer definitief worden. Zodra de documenten definitief zijn worden ze naar de kamer gestuurd. In de periode tot aan de zomer zal de ECN/MNP studie ook gebruikt worden om initiatieven en plannen uit de sector door te laten reke- nen door ECN. Naar verwachting zijn alle plannen en initiatieven uit de sector in de zomer bekend. Een notitie met kernelemen- ten is behandeld in de RDL van 15 mei 2007. Er wordt nu gewerkt aan een werkprogram- ma
Vóór het einde van het zomerreces ontvangt de TK een brief over het eventueel verlengen van de compartimenterinsregeling. Daarvoor neemt de minister in ieder geval contact op met de provin- cies. Ze heeft aangegeven dat ze met de decompartimentering de wens van de TK uitvoert, dat het in principe aan de TK is om op voordracht van provincies anders over te beslissen en dat even- tuele schadeclaims bij de provincies worden neergelegd. De brief gaat op verzoek van het CDA ook in op «stromen» die op gang komen (welke ondernemers gaat er op voor- of achteruit als de compartimentering wordt voortgezet, welke mestrechten stijgen of dalen in waarde). M-VROM voegde nog toe dat milieuaspecten zullen worden betrokken en dat zal worden ingegaan op de wenselijkheid van aanpassing van het meststof- fenbeleid.PA [25-6-2007] Reconstructie Zandgebieden (30 800 XIV, nr. 101, 13 en 30 800 XI, nr. 82)Voorbereiding beantwoording loopt nog.
Het Bestuursakkoord waarin inzicht wordt gegeven in de benchmark, samenwerking, opbouw van de kosten en monitoringwordt naar de Kamer gestuurd.PA [29-05-2007] AO waterketenTekening van het Bestuursakkoord is voorzien op 5 juli
Het ijkmoment waterketenbeleid staat gepland voor 2009. De Kamer wordt vooraf geïnformeerd over de informatie die daarbij wordt verstrektPA [29-05-2007] AO waterketenIn DRAB zal aanpak op agenda staan i.v.m. ext. Afstemming.
De Minister zegt toe initiatieven te ondersteunen door gebruik te maken van goede erkenningen. Daarover wordt nog overlegd met de VNG. De Kamer wordt hierover geïnformeerd.PA [29-05-2007] AO waterketenIn Bestuursakkoord Waterketen is opgenomen dat er vanaf 2007 in totaal € 4,3 miljoen beschikbaar is voor ondersteuning projecten. Projecten worden ingediend en indien deze bijdragen aan doelstellingen wordt ondersteuning toegezegd.
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de gesprekken met de ketenpartners over een differentiatie van het tarief voor het gebruik van drinkwaterPA [29-05-2007] AO waterketenIn DRAB verband vindt inventarisatie plaats van alle reeds beschikbare kennis rond dit thema. Op basis daarvan zal vervolgtraject worden ingevuld.
De Kamer wordt geïnformeerd over de CBS-prognose van de kosten en opbrengsten van rioolbeheer, zoals opgenomen in het StatLine programmaPA [29-05-2007] AO waterketenWordt voorbereid als onderdeel van brief over ijkmoment.
De Kamer wordt in 2009 in het kader van de lange termijnvisie geïnformeerd over innovatieagendaPA [29-05-2007] AO waterketenIn DRAB zal aanpak op agenda staan i.v.m. ext. Afstemming
De Kamer ontvangt op basis van de informatie van de uitvoeringsorganisaties een standpunt van het kabinet over het opsporen van de resterende woningen met loden drinkwaterleidingenPA [29-05-2007] AO waterketenLoopt nog, geen relevante informatie te melden.
De stas zal zich inzetten om proefprojecten op het gebied van CO2-opslag (Maasvlakte en het Noorden) binnen te halenPA [15-2-2007] MilieuraadVindplaats toezegging is PA (15-2-2007) Milieuraad Uitwerking van deze toezegging komt terug in het in september te verschijnen werkprogramma schoon en zuinig. Daarmee samenhangend zijn/zullen er 2 intentieverklaringen met de regio worden getekend. Een intentieverklaring met het Noorden/Nuon in april(zie Nota 24/04/2007, KvI2007040014) en één met regio Rijnmond in juli. Verwachting is dat met het verschijnen van het werkprogramma in september deze toezegging wordt afgehandeld.
De Kamer wordt geïnformeerd over de ervaringen met de proeven met de energieboxPlenair wetgevingsdebat 20 december 2006Najaar 2007 wordt de Kamer na uitkomsten van het Evaluatierapport geïnformeerd over het vervolg met de energiebox.
De Kamer wordt geïnformeerd over de relatie tussen afschaffing van de MEP en de opbrengst van het veilen/verkopen van emissierechten. Tevens zal ze worden geïnformeerd over de wijze van timing van uitbetaling van de tegemoetkoming voor het afnemerstarief MEP in 2006.AO 15 juni 2006 w.o. toezegging inzake MEPDoor EZ afgehandeld d.d. 20 juni 2006, kenm. ET/ED/6045983
De Kamer informeren over de technische haalbaarheid van de Euro 6 norm.AO MilieuraadIn augustus zal actie i.v.m.deze toezegging worden opgestart.
Biotechnologie. De staatssecretaris van VROM zal de TK blijven informeren over de beoordeling van markttoelatingen van ggo’s waarvoor Nederland behandelend lidstaat is, inclusief een indicatie van de stemverhouding.PA [19-4-2006] EU-standpunt inzake toelating van GGO’sAan de hand van de agenda van de Milieuraad is dit in het AO Milieuraad in de TK in 2007 meerdere keren aan de orde geweest.
Biotechnologie. De staatssecretaris van VROM zal de TK informeren over de wijze waarop andere Europese landen omgaan met de milieutoets inzake gentherapeutisch onderzoek bij mensen.PA [19-4-2006] EU-standpunt inzake toelating van GGO’sDe TK zal hierover eind 2007 worden geïnformeerd d.m.v. een brief inzake het rapport.
Biotechnologie. Voor het zomerreces zal er een debat worden gevoerd over biotechnologiePA [18-4-2007] Biotechnologie (27 428, nr. 77 en 78, 22 112 - 470, nr. 2 )Het debat zal gevoerd worden aan de hand van de trendanalyse biotechnologie. Het kabinetsstandpunt op de trendanalyse is op 17 juli 2007 aan de TK aangeboden.
Bij de evaluatie van de Wet handhavingsstructuur wordt bekeken wat de VROM-inspectie onder invloed van die wet heeft moeten laten liggen bij gebrek aan capaciteitPA [4-7-2005] Wijziging wet milieubeheer Hoofdstuk 18, en wet verontreiniging oppervlakte wateren (29 711) en handha- vingsstructuur (29 285)Het evaluatieverslag moet twee jaar na de inwerkingtreding van de Wet handhandha- vingsstructuur worden uitgebracht. (3e kwartaal 2007)
Gegaste containersPA [7-6-2006] Handhaving (30 300 XI, nr. 6, 77, 94, 110; 20 300, nr. 13; 22 343 nr. 128, 132, 130)Op aangeven van Nederland hebben de Duitse autoriteiten in Hamburg hun controles geïntensiveerd.Hierdoor loopt het aantal gegaste containers in Hamburg sterk terug. Een gezamenlijk onderzoek naar gevaarlijke gassen in importcontainers is in uitvoering. De Belgische autoriteiten hebben interesse getoond. Zij gaan op dit moment na of extra controles in hun prioriteitstelling kunnen worden ingepast. De komende maanden worden een aantal onderzoeken op dit werkterrein afgerond, waarvan de resultaten aan de Kamer zullen worden bericht. De stand van zaken van internationale samenwerking met België en Duitsland kan daarin worden meegenomen.
Strategische uitvoeringsnotitie handhaving. Nota wordt opgesteld in afstemming met onder andere de andere inspecties en behandelt per dossier de totale keten (taak- en verantwoordelijkheidsver- deling van alle betrokken partijen waaronder dus ook beleid, sanctiemogelijkheden, handhaafbaarheid van regelgeving, concrete voorstellen per dossier met de data waarbinnen acties moeten zijn afgerond, etc.). Gericht op domeinen, inclusief interbestuurlijk toezicht.PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI, nr. 85; 25 422, nr. 48, 49, 50; 28 089, nr. 16; 26 442, nr. 25 en 28; 29 279 nr. 45)De nota is nog in voorbereiding.
Toezicht op gemeenten. De Kamer wordt per brief geïnformeerd over de gesprekken die de minister dan heeft gevoerd met IPO en VNG over o.a. de kennisbevor-dering en de deskundigheid van de gemeentelijke handhavers (oa v.w.b. asbest), de aanpak om lacunes op te lossen, eventuele bundeling van gemeenten in regio’s etc.PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI, nr. 85; 25 422, nr. 48, 49, 50; 28 089, nr. 16; 26 442, nr. 25 en 28; 29 279 nr. 45)De brief is nog in voorbereiding.
Asbest. De Kamer krijgt een brief met daarin de resultaten van de gesprekken die de minister dan heeft gevoerd met de handhavende partijen over de asbestproblematiek (BV over het voorstel van Poppe om het opstellen van een asbestverwijde- ringplan bij saneringen opnieuw verplicht te stellen en over de mogelijkheid van het regelen van opleidingen voor asbestverwijderaars).PA [23-5-2007] Handhaving (30 800 XI, nr. 85; 25 422, nr. 48, 49, 50; 28 089, nr. 16; 26 442, nr. 25 en 28; 29 279 nr. 45)De brief is nog in voorbereiding.
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van de beoordeling door een onafhankelijke inspectiedienst van de wijze waarop de saneringswerkzaamheden van de Otapan zijn uitgevoerd.PA [14-2-2007] OtapanDe saneringswerkzaamheden aan de Otapan zijn in de tijd iets uitgelopen. Voorts is een kennisgevingprocedure EVOA gestart en nog niet afgerond. De toezegging aan de Kamer wordt daarom op een later tijdstip nagekomen. De toezegging wordt nagekomen door beantwoording van de Kamervragen. Antwoorden zijn de lijn in.

BIJLAGE 5. LIJST VAN AFKORTINGEN

AGSAdviesraad Gevaarlijke Stoffen
ALARAAs low as reasonable achievable
ARCActieprogramma Ruimte en Cultuur
ARKProgramma Adaptatie Ruimte en Klimaat
BAGBasisregistratie voor Adressen en Gebouwen
BANSBestuursakkoord Nieuwe Stijl
BCFBTW-compensatiefonds
BEVIBesluit Externe Veiligheid Inrichtingen
BIRKSubsidie Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
BsikBesluit subsidies investeringen in de kennisinfrastructuur
CDMClean Development Mechanism
CTBCollege voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen
DURPDigitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen
ECEVN Economic Commission for Europe
EHSEcologische Hoofdstructuur
ETEenduidig Toezicht
ETSEmission Trade System
EVOAEuropese Verordening voor de Overbrenging van Afvalstoffen
FESFonds voor Economische Structuurversterking
GBKNGrootschalige Basiskaart Nederland
GGO’sGenetisch gemodificeerde organismen
GIGeo-informatie
GOBGemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf
HCFKZachte chloorfluorkoolstofverbindingen (Gehalogeniseerde zachte chloorfluorkoelstofverbinding)
IBTInterbestuurlijk toezicht
IcawebIntegrale crisisadvieswebsite
ICES/KISInterdepartementale Commissie Economische Structuurversterking/Kennisinfrastructuur
ILGInvesteringsbudget Landelijk Gebied
IMPELEuropean Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law
IMTintegrale milieutaakstellingen
INECE-netwerkInternational Network for Environmental Compliance and Enforcement
IPEInterdepartementale Programmadirectie Energietransitie
JIJoint Implementation
LAPLandelijk afvalbeheerplan
MAPMilieu Actie Programma
MERMilieu Effect Rapportage
MILO-projectMilieu in de Leefomgeving
MIRTMeerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport
MKBAMaatschappelijke Kosten-Baten-Analyse
MNPMilieu en Natuur Planbureau
NEaNederlandse Emissieautoriteit
NLSNalevingsstrategie
NRBNederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten
NSLNationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NSPSubsidies Nieuwe Sleutelprojecten
PKBPlanologische Kern Beslissing
PSRProjectstimuleringsregeling
QPSQuarantaine- en Preshipment
QSRQuality Status Report
REACHRegistratie, evaluatie en autorisatie chemische stoffen in EU op markt gebracht in hoeveelheid > 1 ton
REVIRegeling externe veiligheidinrichtingen
RMNORaad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek
RPBRuimtelijk Planbureau
RWTrechtspersonen met een wettelijke taak
SDEStimuleringsregeling Duurzame Energieproductie
SKBStichting Kennis-ontwikkeling en -overdracht Bodembeheer
SMOMSubsidieregeling Maatschappelijke Organisaties Milieubeheer
SPADEStimuleringsprogramma agrobiodiversiteit en duurzaam bodemgebruik
StABStichting Advisering Bestuursrechtspraak
TCBTechnische Commissie Bodembescherming
TopZOToezicht op Zelfstandige Organen
UNEPVN Environment Programme
UNFCCCVN Framework Convention on Climate Change
UPRUrgentieprogramma Randstad
VHRVogel Habitat Richtlijn
VIDIVrom informatievoorziening digitaal
WABOWet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
WROWet op de Ruimtelijke Ordening
ZBOZelfstandig Bestuurs Orgaan

BIJLAGE 6. TREFWOORDENREGISTER

Actieprogramma Ruimte en Cultuur 42, 177, 206

Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat 96, 190

Administratieve lasten 21, 22, 23, 81, 98, 106, 112, 173, 188, 193

Afval 25, 60, 74, 75, 78, 79, 80, 82, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 127, 137, 160, 163, 166, 167, 168, 169, 170, 173, 180, 181, 182, 183, 184, 185, 196, 197, 206

AGS 110, 118, 140, 206

Ammoniak 51, 53, 64, 65, 93, 180, 185

ARC 42, 206

Asbest 76, 103, 143, 163, 167, 170, 181, 182, 183, 196, 204, 205

BAG 111, 112, 113, 132, 133, 206

Bedrijven 5, 6, 7, 8, 9, 14, 16, 17, 21, 22, 30, 31, 45, 48, 53, 55, 61, 64, 83, 85, 88, 89, 92, 93, 98, 101, 102, 103, 105, 106, 107, 108, 148, 150, 164, 166, 167, 169, 171, 174, 175, 179, 180, 186, 189, 196, 201

Bedrijventerreinen 7, 8, 9, 10, 11, 39, 173, 175, 179, 180, 193

Bestuursakkoord Water 60, 203

Binnenvaart 45, 124, 170

Biobrandstoffen 16, 71, 73, 176

Biodiversiteit 7, 19, 20, 55, 62, 87, 96, 162, 164, 207

BIRK 26, 36, 37, 38, 41, 122, 123, 129, 130, 136, 177, 206

Bodemkwaliteit 19, 57, 58, 60, 118, 168, 183, 184

Bodemsanering 7, 17, 19, 57, 58, 59, 64, 66, 103, 125, 144, 181, 183, 197, 198

Bodemsysteem 57, 160, 162

Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit ( 38, 41

Bufferzone 7, 9, 10, 35, 36, 37, 41, 43, 103, 136, 144

Buisleidingen 90, 93, 107, 129, 131, 200

Burgers 3, 5, 6, 7, 8, 10, 14, 17, 18, 21, 30, 31, 38, 45, 55, 74, 83, 85, 87, 98, 100, 101, 102, 105, 108, 164, 199

CDM 47, 48, 49, 206

Centraal wat moet 6, 7, 28

Centrumvorming 35

Chemische industrie 15, 104, 118

Coalitieakkoord 3, 24, 25, 26, 27, 47, 49, 78, 85, 117, 129, 132, 133, 176

Concurrentiepositie 8, 35, 102, 168, 169

Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen ( 31

Doorlichten pijplijn-projecten 96

Doorlichten wet- en regelgeving 96

Drink 103

Drinkwater 55, 60, 61, 65, 66, 103, 107, 129, 131, 141, 162, 164, 203

DURP 31, 33, 206

Duurzaam inkopen 6, 17, 87, 88, 89

Duurzame ontwikkeling 6, 55, 87, 105, 117, 140, 164

Economische kerngebieden 37, 166, 167, 168, 169

Eco 12, 19, 23, 28, 41, 42, 55, 59, 61, 62, 64, 78, 80, 103, 116, 118, 152, 153, 154, 156, 161, 164, 185, 206

EHS 55, 62, 63, 71, 162, 164, 206

Emissiehandel 14, 16, 17, 48, 54, 103, 147, 148, 150, 176, 200, 202

Energiebesparing 6, 8, 13, 15, 20, 45, 47, 48, 50, 88, 141, 143, 185

Energie 3, 6, 7, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 20, 21, 31, 34, 45, 47, 48, 50, 53, 54, 59, 71, 73, 78, 86, 87, 101, 103, 104, 115, 116, 117, 118, 128, 141, 152, 153, 155, 156, 161, 176, 186, 198, 202, 203

EU 15, 18, 20, 21, 45, 50, 52, 53, 57, 58, 67, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 76, 77, 78, 80, 81, 86, 88, 102, 114, 151, 159, 164, 166, 167, 168, 169, 173, 174, 176, 186, 194, 195, 198, 199, 204

EVOA 104, 106, 166, 167, 168, 169, 186, 205, 206

Externe veiligheid 4, 17, 90, 91, 94, 103, 105, 118, 122, 129, 130, 137, 163, 167, 197, 207

EZ 11, 26, 42, 45, 47, 87, 95, 128, 161, 164, 173, 179, 182, 188, 191, 199, 203

FES 24, 25, 26, 27, 29, 36, 37, 38, 57, 68, 69, 91, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 135, 136, 138, 141, 144, 145, 177, 178, 181, 206

Fijnstof 18, 45, 52, 53, 54, 69

Frontoffice 103, 106, 107, 131

Gebiedsontwikkeling 11, 13, 30, 31, 35, 36, 38, 96, 102, 117, 122, 178, 192

Geluidhinder 18, 19, 67, 69, 100, 101, 102, 137, 162, 168, 170, 199

Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf 109, 116, 122, 132, 140, 192, 206

Gewasbescherming 55, 64, 65, 104, 159, 166, 188, 200

GGO 74, 75, 80, 81, 82, 104, 204, 206

GOB 31, 32, 109, 110, 116, 117, 122, 132, 139, 140, 192, 193, 206

Grensoverschrijdende samenwerking 31, 34

Grondbeleid 32, 34, 39, 192, 193, 200

Grondexploitatiewet 193, 201

Handhaafbaarheid 98, 105, 204

Hoofdinfrastructuur 36

ILG 37, 41, 42, 43, 57, 62, 63, 64, 151, 162, 206

Industrie 14, 15, 25, 26, 35, 45, 49, 52, 54, 58, 80, 84, 88, 104, 105, 107, 137, 147, 164, 180, 202

Interbestuurlijk toezicht 22, 98, 107, 138, 161, 162, 163, 178, 195, 204, 206

Internationaal 5, 20, 42, 45, 50, 78, 79, 80, 83, 84, 87, 98, 102, 104, 107, 113, 137, 156, 164, 185, 195

Interreg 29, 135

Kabinet 38, 40, 77, 93, 112, 177, 178, 179, 180, 186, 192, 195, 199

Kennisontwikkeling en onderzoek 96

Kernenergie 79, 104, 166, 167, 168, 169, 182, 197

Ketenhandhaving 103

Klimaatbeleid 31, 34, 48, 49, 50, 54, 121, 124, 195, 199, 201

Klimaatbestendigheid 95, 96

Klimaat 3, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 17, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 29, 45, 46, 47, 48, 50, 51, 52, 54, 59, 72, 78, 87, 88, 91, 92, 95, 96, 102, 103, 105, 116, 121, 122, 123, 124, 129, 130, 136, 138, 145, 147, 160, 161, 164, 175, 176, 191, 192, 195, 201, 206

Krachtige steden 35, 101, 102

Kustvisie 96

Kwaliteitsteams 11, 43, 194

Landbouw 12, 16, 20, 45, 49, 52, 54, 55, 56, 57, 58, 62, 64, 65, 66, 80, 131, 136, 156, 159, 161, 162, 170, 186, 195

Landelijk gebied 10, 35, 36, 41, 44, 57, 59, 62, 64, 66, 136, 162

Leefomgeving 3, 6, 10, 11, 12, 17, 19, 23, 27, 28, 64, 67, 73, 77, 78, 83, 101, 102, 116, 117, 126, 129, 160, 161, 162, 164, 206

LNV 11, 13, 42, 45, 47, 50, 55, 62, 64, 87, 95, 117, 118, 126, 161, 162, 163, 164, 183, 184, 185, 188, 190, 198, 200

Luchtkwaliteit 7, 18, 21, 25, 26, 27, 52, 53, 67, 68, 69, 71, 72, 88, 101, 126, 127, 137, 162, 167, 168, 171, 176, 179, 181, 188, 194, 195, 206

Luchtvaart 69, 72, 162, 163, 164, 166, 168, 176, 200, 202

Maatschappelijke organisaties 11, 38, 45, 47, 87, 184, 207

Markten voor duurzame producten 3, 6, 17, 85

Marktpartijen 9, 11, 35, 39, 88, 116

Mest 16, 55, 63, 64, 65, 125, 198, 202

MKB 9, 11, 39, 40, 64, 84, 85, 88, 103, 137, 164, 206

MNP 53, 85, 86, 109, 116, 132, 139, 145, 180, 200, 202, 206

Mobiliteit 6, 16, 17, 18, 31, 34, 53, 67, 68, 71, 72, 137, 162

Monitoring 6, 29, 60, 61, 73, 82, 86, 88, 89, 111, 135, 153, 197, 203

Montreal Protocol 51, 52

Mooi Nederland 7, 31, 37, 38, 41, 58, 102

Naleefindicator 101, 102, 105, 106

Nationale Adaptatiestrategie 13, 96, 190

Nationale landschappen 7, 9, 10, 35, 36, 38, 39, 41, 42, 44

Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur 35, 36, 102, 122

Nationale stedelijke netwerken 35, 37, 38, 168, 169, 174

NEa 5, 47, 148, 149, 150

NEC 53, 54, 88, 89, 105, 195, 206

Nieuwe Sleutelprojecten (NSP) 38

Nota Ruimte 6, 7, 8, 9, 11, 12, 28, 29, 31, 34, 35, 38, 40, 44, 97, 135, 166, 167, 168, 169, 171, 174, 175, 177, 178, 179, 189, 190, 191, 193, 194

NSL 18, 52, 68, 69, 73, 171, 206

Nucleair 27, 79, 104, 107, 129, 131, 167

Ontkoppeling 72, 88

Ozon 46, 51, 52, 103, 136, 161, 167, 168, 170

Pilot 9, 13, 62, 96, 113, 192

PKB Derde Nota Waddenzee 151, 154

Planbureaus en adviesraden 34

PM 69

Primair toezicht 102, 138

Radioactief 79, 80, 104, 106, 166

Randstad 8, 12, 38, 39, 40, 168, 169, 174, 179

RMNO 117, 118, 145, 207

Roetfilter 18, 21, 71, 72, 73, 176, 196

RPB 109, 110, 116, 139, 140, 145, 189, 193, 207

Ruimteforum 31, 34

Ruimtelijk ontwerpen met water 96

Ruimtelijke afweging 13, 23, 28, 29, 30, 102, 121

Ruimtelijke beleid 30

Ruimtelijke kwaliteit 10, 30, 38, 44, 73, 206

Schiphol 12, 38, 40, 41, 72, 73, 94, 118, 169

Slimmere regels, minder lasten en betere uitvoering 85

Stedelijke netwerken 35, 38, 40

Stedelijke Vernieuwing 59, 161

Stimuleringsprogramma Ruimte en Klimaat 11, 96

Straling 51, 74, 75, 79, 80, 82, 102, 104, 127, 137, 160, 163, 166, 167, 168

Toekomstagenda Milieu 57, 78, 197

Toezichthouders 21, 22, 196

Uitvoerbaarheid 98, 105

Uitvoeringsagenda 28, 31, 34, 35, 178

Urgentieprogramma Randstad 11, 12, 23, 38, 39, 207

VenW 11, 13, 16, 19, 30, 42, 45, 47, 50, 55, 65, 70, 71, 72, 86, 95, 96, 118, 123, 124, 129, 161, 162, 163, 164

Verdroging 63, 96

Vergroening 16, 17, 18, 72, 86

Verkeer 12, 16, 18, 25, 26, 27, 45, 48, 49, 52, 54, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 101, 103, 105, 126, 127, 158, 170, 177, 186

Verrommeling 6, 7, 9, 41, 103, 194

Verstedelijking 8, 9, 11, 13, 35, 39, 103, 117, 168, 169, 175, 178

Verzuring 45, 46, 47, 52, 53, 54, 63, 64, 88, 136, 161

VHR 55, 62, 63, 207

Vitaal platteland 7, 35, 102

VN 20, 49, 52, 53, 83, 87, 107, 206, 207

Waddenfonds 2, 3, 5, 36, 37, 122, 136, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 172, 177

Water 7, 12, 13, 17, 23, 24, 35, 41, 55, 56, 57, 60, 61, 62, 64, 65, 66, 80, 88, 90, 95, 96, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 116, 118, 125, 136, 153, 154, 159, 160, 161, 162, 164, 166, 167, 169, 170, 171, 175, 180, 184, 189, 191, 195, 196, 197, 198, 203, 204

Watersysteem 55, 60, 190

Waterveiligheidsbeleid 96

Wet op de ruimtelijke ordening 30, 168

Wet voorkeursrecht gemeenten 30, 32, 190

Windenergie 15, 42

ZBO 3, 158, 159, 160, 207

Zuidplaspolder 8, 13, 39

Zuidvleugel 11, 38

Licence