Base description which applies to whole site

2.1 Belangrijkste mutaties

Hieronder volgen de majeure wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2011 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de eerste suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn toegelicht.

Overzicht belangrijkste mutaties (x EUR 1,0 miljoen)

Artikel

 

Mutatie

2

2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing

40

3

3.1 Nederlandse afdrachten aan de EU

– 308

3

3.3 Europees ontwikkelingsfonds

– 25

4

4.2 Armoedebestrijding

71

4

4.3 Verhoogde economische groei en verminderde armoede

– 49

Artikel 2.5: Regionale stabiliteit en crisisbeheersing (EUR 40 miljoen)

De verhoging wordt verklaard doordat de bijdrage aan de VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties en VN vredesmissies is gestegen. Daarnaast zijn de uitgaven voor de geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz opgenomen. Er is ook meer uitgegeven op de landenprogramma’s voor vredesopbouw, specifiek in Ethiopië (African Union) en Colombia (Macarena).

Artikel 3.1: Nederlandse afdracht aan de EU (– EUR 307,8 miljoen)

De Nederlandse afdrachten aan de EU zijn ten opzichte van de 1ste suppletoire begroting 2011 met EUR 308 miljoen euro afgenomen. Deze mutaties houden verband met een meevaller van ca. 351 miljoen euro wegens onderuitputting van de EU-begroting 2010 (zoals gemeld bij Miljoenennota 2012) en anderzijds met een tegenvaller als gevolg van nieuwe BNI- en BTW groeicijfers, evenals hogere nieuwe ramingen voor invoerrechten zoals vastgesteld door het Adviescomité voor Eigen Middelen van de EU.

Artikel 3.3 Europees ontwikkelingsfonds (– EUR 25,4 miljoen)

De uitgaven aan het Europees Ontwikkelingsfonds worden verlaagd met ruim EUR 25 miljoen. De financieringsbehoefte van de Commissie is voor 2011 lager dan verwacht en daarmee de bijdrage van Nederland. Deze lagere uitputting is het gevolg van vertragingen in regionale programma’s, vertragingen bij de invoering van het MDG-Initiatief en uitkeringen die om uiteenlopende redenen niet zijn doorgegaan.

Artikel 4.2: Armoedebestrijding (70,6 miljoen)

De stijging wordt veroorzaakt door betalingen aan het African Development Fund voor het Multilateral Debt Relief Initiative en compensatie van het Heavily Indebted Poor Countries Initiative alsmede door de overheveling van budgetten onder het Bank Netherlands Partnership Programma bij de Wereldbank naar het artikel Milieu en Water (6.01). Verder spelen wisselkoersverschillen een rol, ontstaan door EUR-USD koersschommelingen. Ten slotte worden mutaties verklaard door het gebruikelijke parkeerkarakter van dit artikel. BNP aanpassingen en aanpassing in de asieltoerekening worden hierop verwerkt.

Artikel 4.3: Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden (– EUR 49,5 miljoen)

De daling is het gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte op de thema’s Kennis en economische structuur en Marktontwikkeling dan voorzien, met name als gevolg van vertragingen in lopende programma’s. Ten behoeve van het fonds Minst Ontwikkelde Landen bij het FMO is minder budget.

Licence