Base description which applies to whole site

3. BELEIDSAGENDA

Nut en noodzaak van een internationale opstelling

Nederland kan de wereld niet naar zijn hand zetten. Wel kunnen we – door ons actief internationaal op te stellen – de kansen die deze veranderende wereld biedt aangrijpen om onze welvaart en welzijn te bevorderen en de uitdagingen het hoofd bieden. Het is de taak van de regering voor Nederlanders gunstige omstandigheden te scheppen in de wereld. Ongeveer een derde van het Nederlandse BBP wordt immers verdiend met handel, terwijl onze uitvoerquote (het aandeel van Nederlandse handel in goederen en diensten in het BBP) in 2010 72,6% bedraagt.1 Omstandigheden die ook onze veiligheid ten goede komen. Want bedreigingen van die veiligheid worden vooral ver buiten ons territorium gevoed. Omstandigheden die ons leefklimaat en onze gezondheid ten goede komen. En omstandigheden die onze manier van leven – in vrijheid – ten goede komen. Al deze zaken – welvaart, werkgelegenheid, veiligheid, milieu, gezondheid, vrijheid – maken deel uit van een breed gedefinieerd Nederlands belang dat voor een steeds groter wordend deel buiten onze grenzen wordt bepaald. Dat belang zal dan ook dáár, buiten onze grenzen, moeten worden verdedigd. Nederland kan alleen invloed uitoefenen op internationale ontwikkelingen die onze belangen rechtstreeks raken als het meedoet in de wereld en een actief buitenlands beleid voert. In deze tijd van grote verschuivingen op het wereldtoneel vergt dat eerder meer dan minder inzet.

Raison d’être

De Nederlandse overheid wil een actieve en verantwoordelijke speler zijn op het wereldtoneel: ter verdediging van onze belangen en, daarmee samenhangend, om een betere wereld na te streven. Nederland gedijt immers het best in een rechtvaardige en veilige wereld, waarin landen zich hebben verbonden aan een op recht en regels gebaseerde orde en waarin iedereen maximaal profijt kan trekken van de globalisering. Dat geldt zeker ook voor ontwikkelingslanden. De economische crisis, waar ontwikkelingslanden nu een hoge prijs voor betalen, heeft schrijnende armoede enorm doen toenemen. Armoede en uitzichtloosheid werken extremisme, maar ook massamigratie en mensenhandel, in de hand. Van uitsluiting gaan dus reële risico’s uit, ook voor ons eigen welzijn en onze eigen veiligheid. De regering wil het buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking zo inzetten, dat die risico’s worden aangepakt en de Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDG’s) worden bereikt. Grote vraagstukken die met elkaar samenhangen in deze wereld, moeten ook in samenhang worden bezien. Dat vergt een buitenlands beleid dat al onze belangen integraal beziet en daarbij de meest passende instrumenten ontwikkelt en inzet. Anderen uitzicht bieden op een betere toekomst doen we niet alleen vanuit overwegingen van rechtvaardigheid – daarmee maken we de wereld ook voor onszelf beter en veiliger.

Grensoverschrijdende problemen in een veranderende wereld

Een krachtig buitenlands beleid is nodig in een wereld die in hoog tempo aan het veranderen is, waarin nieuwe regionale grootmachten een steeds nadrukkelijker stempel op de loop der gebeurtenissen drukken. Een wereld waarin markten overheden soms op achterstand zetten, zoals we tijdens de financieel-economische crisis hebben kunnen zien. Het dichten van deze mondiale governance gap vereist een krachtdadig en attent optreden van overheidswege. De Nederlandse regering wil die rol op zich nemen. Om Nederlandse banen en Nederlandse ondernemingen te beschermen en om de risico’s voor anderen – ontwikkelingslanden, die geen rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de crisis, maar die er nu wel zware gevolgen van ondervinden – te helpen bedwingen. Dat doen we in de Europese Unie en in de G20, waar mondiale afspraken worden gemaakt over de aanpak van de crisis en waar maatregelen worden voorbereid om deze excessen in de toekomst te voorkomen, zoals een verscherpt toezicht op de financiële markten. Een krachtig buitenlands beleid is nodig, omdat de uitdagingen van de 21e eeuw stuk voor stuk grensoverschrijdend van aard zijn. Dat geldt niet alleen voor het beteugelen van de financieel-economische crisis, maar ook voor het tegengaan van klimaatverandering, het behoud van biodiversiteit, het bestrijden van internationaal terrorisme en epidemieën, het werken aan een kernwapenvrije wereld en het vinden van een antwoord op de grote schaarstevraagstukken van de natuurlijke hulpbronnen energie, voedsel en water. Daar zal Nederland in EU-, NAVO- en VN-verband een antwoord op moeten vinden. Gezamenlijk, niet apart, is daarbij het devies.

Samenwerkingsverbanden

Het aangaan van samenwerkingsverbanden is de weg van de toekomst. Nederland zal moeten investeren in relaties met opkomende machten. De trans-Atlantische relatie blijft een belangrijke pijler van het Nederlands buitenlands beleid. De NAVO gaat het tweede decennium van de 21e eeuw in met een nieuw strategisch concept, waaraan Nederland samen met de bondgenoten handen en voeten wil geven. Amerikaans leiderschap in de wereld blijft van belang bijvoorbeeld als het gaat om het bereiken van een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict. Nederland wil zich sterk blijven maken voor vredesbesprekingen die uitmonden in een alomvattend vredesakkoord dat door de Europese Unie en andere partners krachtig zal worden ondersteund, zodat het ook daadwerkelijk kans van slagen heeft. We moeten als EU samen blijven optrekken met de Amerikanen als het gaat om Iran, dat zich nog steeds niets gelegen laat liggen aan de eisen van de internationale gemeenschap en weigert het IAEA inzicht te geven in zijn kernprogramma. Daarmee blijft Iran moedwillig een bedreiging vormen voor de vrede en veiligheid in de wereld.

Sterk Nederland in sterk Europa

De Europese Unie neemt een speciale plaats in binnen de samenwerkingsverbanden waar Nederland aan deelneemt. Niet alleen op economisch gebied, al zijn de interne markt en de euro belangrijke pijlers onder onze welvaart. De Unie heeft ons land ook veiligheid gebracht. En de EU weerspiegelt de waarden die ook in de Nederlandse samenleving zo belangrijk zijn: vrijheid, democratie, mensenrechten. Die waarden moeten we hoog houden en in de wereld uitdragen. Juist die waarden bepalen immers voor een belangrijk deel de aantrekkingskracht van het Europese samenwerkingsmodel. Die waarden moeten we dan ook niet van binnenuit uithollen door de toetredingscriteria te versoepelen. Aan die criteria wil Nederland strak de hand houden: alleen landen die hebben aangetoond dat ze de Europese waarden begrijpen, omarmen en ten uitvoer kunnen brengen, mogen toetreden.

In politiek opzicht zal Nederland ook zijn kaarten op de EU zetten: eenvoudigweg omdat 27 landen samen veel meer kunnen bewerkstelligen in de wereld dan Nederland in zijn eentje vermag. Dit betekent tegelijkertijd dat we ook moeten blijven investeren in goede relaties met onze Europese partners. Nederland alléén zal nooit strategische relaties kunnen aanknopen met de belangrijke spelers in de wereld. De EU kan dat wel. Onze toekomstige energievoorziening, onze inzet tegen klimaatverandering, onze financiële stabiliteit: alleen via de Unie kunnen we mondiaal een verschil maken.

Dat veronderstelt wel dat we ook binnenshuis in de Unie orde op zaken stellen. Dat er weeffouten zitten in het wandkleed van de euro, is inmiddels tot iedereen doorgedrongen. Dat de wal het schip van de Economische en Monetaire Unie nu moet keren is pijnlijk, en wellicht ook duur, maar het Nederlands belang vereist dat we meehelpen de euro gezond te houden. Aan een stabiele euro verdient Nederland nu eenmaal méér geld. De noodingrepen die in de afgelopen periode zijn genomen, laten zien dat de Europese Unie daadkrachtig kan optreden als het moet. Op de momenten dat het er op aankomt, is die eenheid er. In de toekomst moet dit soort problemen koste wat kost voorkomen worden: door strakkere afspraken te maken over het gezond houden van de overheidsfinanciën en door betere controle op de naleving van de afspraken die zijn neergelegd in het Stabiliteits- en Groeipact.

De Europese Unie is nog niet de geopolitieke machtsspeler die ze zou kunnen zijn gezien haar economische omvang en haar morele zeggingskracht in de wereld. Om dat te bewerkstelligen zal de EU haar overredingskracht in de wereld op een hoger plan moeten tillen. Het Verdrag van Lissabon is er: dat moeten we nu voor ons laten werken. De Vaste Voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk en Buitenlands Beleid moeten daadwerkelijk het gezicht en de stem van de EU in de wereld worden. De Europese Dienst voor Extern Optreden staat hen daarbij ten dienste en moet een geïntegreerd en coherent EU-beleid uitvoeren. Dat betekent dat verschillende belangen in samenhang moeten kunnen worden gewogen: ook mensenrechten, ook ontwikkelingsdoelen tellen mee! Alleen als we eensgezind zijn, een krachtig gemeenschappelijk beleid voeren, kan Europa een bepalende geopolitieke machtsfactor worden op het wereldtoneel, naast de Verenigde Staten en China. Die ambitie zouden we wel moeten hebben: om van de G2 de G3 te maken. Dat zal Nederland beter in staat stellen zijn eigen stempel te drukken op ontwikkelingen overzee en daarmee onze eigen belangen in de wereld te behartigen. Een sterk Nederland gaat niet zonder een sterk Europa.

Ontwikkelingssamenwerking

De aanhoudende klimaatcrisis, financieel-economische crisis en voedselcrisis hebben grote invloed op ontwikkelingslanden. Alleen als we deze crises samen, dus ontwikkelde én ontwikkelingslanden, te lijf gaan, kunnen we deze wereldwijde problemen het hoofd bieden.

Het belang van mondiale publieke goederen, zoals een stabiel klimaat, biodiversiteit, en een stabiele financiële sector, neemt toe. Ze zullen in toenemende mate de ontwikkelingsagenda bepalen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft zich sterk maken voor een coherent kabinetsbeleid op het gebied van deze mondiale publieke goederen.

Bij modernisering hoort ook het ontwikkelen van nieuwe instrumenten van ontwikkelingssamenwerking. Publiek-private partnerschappen worden steeds belangrijker en passen in het nieuwe denken over OS. Door samenwerking te zoeken met het bedrijfsleven in Nederland en daarbuiten, blijkt dat de som der delen meer is dan één. De partnerschappen hebben hun meerwaarde in het verleden al bewezen en daarom blijven we deze innovatieve manier van ontwikkelingssamenwerking stimuleren.

In 2011 start de uitvoering van het nieuwe medefinancieringsstelsel (MFS-II). Dit stimuleert samenwerking en gaat versnippering tegen omdat organisaties gezamenlijk programma's uitvoeren. Hierbij ligt de focus op het ontplooien van activiteiten in de landen waar Nederland bilateraal actief is.

Dit jaar zal de resultatenrapportage 2009–2010 uitkomen waaruit we belangrijke conclusies zullen kunnen trekken over de voorwaarden waaronder hulp kan werken. In de resultatenrapportage komen niet alleen de behaalde resultaten aan bod. Er wordt nadrukkelijk óók gekeken naar wat we de afgelopen jaren in de ontwikkelingspraktijk hebben geleerd en zullen toepassen in de toekomst.

Het blijft belangrijk kritisch te blijven op het functioneren van de internationale organisaties zoals Verenigde Naties en Wereldbank. Nog steeds wordt de stem van ontwikkelingslanden onvoldoende gehoord in deze organen. Nederland blijft daarom een stuwende rol spelen bij de hervormingen van deze instituties.

Sub-Sahara Afrika neemt in de Nederlandse ontwikkelingsinspanningen een centrale plaats in, omdat daar de verwezenlijking van de MDG’s het meest achterblijft. Dit rechtvaardigt een concentratie van onze inspanningen op dat continent. Dit neemt niet weg dat er ook landen zijn, zowel in Afrika als daarbuiten, waarmee we een verschuiving in onze bilaterale relatie willen; van ontwikkelingssamenwerking naar een brede diplomatieke relatie. Want uiteindelijk blijft het uitgangspunt dat ontwikkelingssamenwerking eindig is.

Cultuur

Een bloeiende cultuur stimuleert de economische groei en de internationale oriëntatie van een samenleving. In een globaliserende wereld is kunst een internationale taal die de banden tussen landen en samenlevingen versterkt. «Culturele diplomatie» stelt Nederland in staat als klein land een grote rol te spelen in het buitenland. Internationale culturele uitwisseling is dan ook een belangrijk onderdeel van het buitenlands beleid.

Belang van het postennet

Diplomatie is van alle tijden en blijft ook in de 21e eeuw een buitengewoon belangrijk middel om zaken te doen in de wereld. De Nederlandse diplomatie moet daartoe een 21ste eeuwse opzet krijgen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is zich aan het heroriënteren op zijn aanwezigheid in de wereld. We bekijken onze presentie niet alleen vanuit een geografische invalshoek, maar we kijken ook naar onze manier van werken. Buitenlandse Zaken ontwikkelt zich tot een open netwerkorganisatie, waarbij het delen van kennis en informatie en het koppelen van mensen, informatie en organisaties centraal staat. Fysieke aanwezigheid en hechte bilaterale contacten blijven van wezenlijk belang, ook in een wereld waarin sociale diplomatie en sociale netwerken een grotere rol zijn gaan spelen. Dat geldt zeker ook voor nieuwe grootmachten als China en India, waar de rol van de overheid bijzonder groot is en contacten veelal via de overheid verlopen. Het belang van Nederlandse presentie ter plaatse neemt daarmee toe. Het postennet dient om onze dienstverlening aan bedrijven en burgers te perfectioneren. Nederland is een internationaal georiënteerd land. Bedrijven opereren over de grenzen heen, miljoenen Nederlanders reizen jaarlijks naar het buitenland voor werk, studie of vakantie. Deze mensen doen met grote regelmaat een beroep op het ministerie en de ambassades, of het nu consulaire bijstand betreft of dienstverlening zoals het verstrekken van paspoorten. De komende jaren zullen we met een inkrimpende organisatie meer investeren in automatisering, samenwerking met overige overheidsdiensten en particuliere organisaties en met de EU-partners. Nederland zal zich inzetten voor het toekennen van consulaire taken aan de Europese Dienst voor Extern Optreden. Daarnaast zullen we kritisch kijken op welke wijze met een inkrimpende organisatie het postennet zoveel mogelijk kan worden gehandhaafd.

Draagvlak

In onze samenleving lijkt de interne gerichtheid steeds groter. Mensen vragen zich af wat het nut is van Nederlandse steun aan Griekenland. Ze zijn sceptisch over het verlenen van ontwikkelingssamenwerking, het deelnemen aan internationale vredesmissies en het bevorderen van mensenrechten wereldwijd. Het pleidooi voor een actief buitenlands beleid, voor een sterk Europa, voor een op moderne leest geschoeide ontwikkelingssamenwerking, moet ook thuis voortdurend worden toegelicht. Politiek en maatschappelijk draagvlak voor het belang van internationale thema’s en actieve betrokkenheid van burgers is cruciaal. Burgerschap houdt niet op bij de landsgrenzen. Veel zaken die een direct Nederlands belang raken hebben een internationale dimensie. De regering hecht dan ook zeer aan de bevordering van het besef van burgerschap over de grenzen heen. Een actief buitenlands beleid is geen luxe maar noodzaak. Dat geldt ook voor een actief lidmaatschap van de Europese Unie en een actief ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het verwerven van draagvlak in de samenleving is een taak van het hele ministerie, inclusief de ambassades en consulaten in het buitenland. Daarbij moet er goed worden geluisterd. Waar we kunnen leren van anderen moeten we niet de kop in het zand steken of onze hakken in het zand zetten. We moeten erkennen dat het altijd beter en efficiënter kan. Kritiek neemt het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich ter harte. Uitgangspunt is dat een actieve internationale opstelling goed is voor ons land. Dat uitgangspunt moeten we met verve blijven uitdragen.

1

CPB

Licence