Base description which applies to whole site

01 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Algemeen

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als baten-lastendienst het beleid uitvoert zoals is vormgegeven binnen het beleidsartikel 15 Vreemdelingen.

Dit houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Daarnaast verricht de IND ook activiteiten in het kader van operationele doelstelling 13.6 Terrorismebestrijding als onderdeel van beleidsartikel 13 Rechtshandhaving, Criminaliteits- en Terrorismebestrijding.

Meerjarige begroting van baten en lasten

Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1 000
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

291 005

322 732

296 245

278 835

273 040

271 856

271 866

Opbrengst overige departementen

       

Opbrengst derden

44 183

51 977

57 560

57 560

56 560

56 560

56 560

Rentebaten

 

200

200

200

200

200

200

Bijzondere baten

       
        

Totaal baten

335 188

374 909

354 005

336 595

329 800

328 616

328 626

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

228 454

217 146

203 978

192 201

177 976

177 976

177 977

Materiële kosten

131 599

139 783

128 467

115 525

119 876

120 750

120 759

Rentelasten

1 579

1 272

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

Afschrijvingskosten

       

Materieel

8 532

15 508

15 211

15 520

15 600

13 542

13 542

Immaterieel

 

1 200

4 348

4 348

4 348

4 348

4 348

Overige kosten

       

Dotaties voorzieningen

       

Bijzondere lasten

       

Totaal lasten

370 164

374 909

354 005

329 595

319 800

318 616

318 626

        

Saldo van baten en lasten

– 34 976

0

0

7 000

10 000

10 000

10 000

De IND haalt over de periode 2012–2015 een positief resultaat.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement is gebaseerd op de geldende kostprijzen, gerelateerd aan de bij de operationele doelstelling 15.2.3 opgenomen instroomaantallen van de hoofdproducten, aangevuld met financiering voor specifieke projecten (BES).

De opbrengst moederdepartement is inclusief de bijdrage voor het programma Vernieuwing Grensmanagement.

Opbrengst moederdepartement
 

2010

2011

Productiebudget IND incl. BES

317 232

292 345

Programmabudget Vernieuwing Grensmanagement

5 500

3 900

   

Totaal

322 732

296 245

Opbrengst derden

De opbrengst derden bestaat uit de leges die de aanvrager moet betalen voor een verblijfsvergunning regulier en bij een verzoek tot naturalisatie. De wettelijke basis voor de leges wordt gevonden in de Vreemdelingenwet 2000, de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit Optie- en Naturalisatiegelden 2002 en de Vreemdelingen Circulaire.

De verdeling van de leges is als volgt:

Opbrengst derden
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Regulier

40 825

43 408

43 408

43 408

43 408

43 408

Asiel

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

Naturalisatie

9 052

12 052

12 052

11 052

11 052

11 052

Totaal

51 977

57 560

57 560

56 560

56 560

56 560

Voor Regulier is in 2009 besloten om een aantal legestarieven in twee fasen te verhogen, dan wel in te voeren. Dit levert vanaf 2011 structureel extra inkomsten op. Hier tegenover staat dat als gevolg van een uitspraak in de zaak Sahin een aantal legestarieven voor Turkse onderdanen gelijk zijn gesteld met de tarieven voor EU-onderdanen (en lager zijn geworden).

Voor naturalisatie worden de leges voor de jaren 2011 en 2012 verhoogd met € 3 mln. en structureel met € 2 mln. Dit is in de agentschapbegroting verwerkt.

Rentebaten

Het betreft hier rentebaten, met geschat percentage van 2%, als gevolg van een positieve rekening-courant verhouding met het Ministerie van Financiën.

Doelmatigheid

Belangrijke indicator voor de doelmatigheid betreft hierboven genoemde kostprijzen per product. Daarnaast wordt verwezen naar de doelmatigheidskengetallen zoals opgenomen bij Operationele Doelstelling 15.2. De kostprijzen zijn gebaseerd op de gerealiseerde kostprijzen 2009 gecorrigeerd voor taakstellingen en besparingsmaatregelen.

Voor de operationele doelstelling 13.6 vinden binnen IND dossieronderzoeken plaats. Daartoe beoordeelt en behandelt de IND (in afstemming met de CT-infobox) dossiers van vreemdelingen waarbij een inbreuk op de openbare orde in verband met terrorisme of gevaar voor de nationale veiligheid aan de orde is. Deze dossieronderzoeken zijn activiteiten die plaatsvinden als onderdeel van de productie van de hoofdproducten.

 

2011

2012

2013

2014

2015

Integrale kostprijzen

     

Asiel

5 470

5 014

5 014

5 014

5 014

Regulier

621

567

567

567

567

Naturalisatie

358

349

349

349

349

      

Terrorismebestrijding

     

dossieronderzoeken

500

500

500

500

500

      

Omzet (€ 1 000)

     

Asiel

159 310

150 130

150 130

150 130

150 130

Regulier

170 822

167 327

167 327

167 327

167 327

Naturalisatie

18 513

18 039

18 039

18 039

18 039

Projecten (apart gefinancierd)

1 460

1 099

1 099

1 099

1 099

      

Het aantal fte’s (exclusief externe inhuur)

2 813

2 624

2 427

2 427

2 427

Saldo van baten en lasten als % van de totale baten

0%

2%

3%

3%

3%

De bovengenoemde kostprijzen voor de drie hoofdproducten worden gefinancierd uit de bijdrage van het moederdepartement die de IND ontvangt vanuit de operationele doelstellingen Verblijfsrechten vreemdelingen (15.2), Terugkeer (15.3) en Terrorismebestrijding (13.6.2). De activiteiten die de IND uitvoert in het kader van terugkeer en in het kader van terrorismebestrijding zijn geïntegreerd binnen de primaire processen van de IND.

De kostprijzen voor de IND zijn vastgesteld voor de jaren 2010 tot en met 2012. Voor 2013 en verder wordt in de bovenstaande tabel de kostprijs vooralsnog gelijk gesteld aan het jaar 2012.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten worden bepaald door de benodigde formatie, die is gerelateerd aan de te leveren prestaties, en de gemiddelde loonsom. De kosten per formatieplaats worden verhoogd met de secundaire kosten zoals gedifferentieerd belonen, vorming & opleiding en woon-werkverkeer. De kosten van externe inzet, bijvoorbeeld uitzendkrachten en deskundigen, worden bekostigd uit het totale personele kader.

De IND heeft als beleid om een deel van zijn personeel flexibel aan te trekken/in te zetten. Zo kan de IND inspelen op de wisselingen (daling of stijging) in de instroom. De IND stuurt daarbij op een afname van de externe inhuur.

Personele kosten x € 1 000
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Ambtelijk personeel

       

Kosten

184 730

184 680

168 780

157 440

145 620

145 620

145 620

Aantal fte

3 180

3 078

2 813

2 624

2 427

2 427

2 427

        

Overige personele kosten

       

Kosten

43 724

32 466

35 198

34 761

32 356

32 356

32 357

Aantal fte

368

265

290

286

264

264

264

        

– Postactief personeel

       

Dotatie voorziening post actief personeel

aantal fte’s

        

Totale kosten

228 454

217 146

203 978

192 201

177 976

177 976

177 977

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit programmakosten en apparaatskosten. De programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de te leveren prestaties. De volgende categorieën maken deel uit van de programmakosten: tolkenkosten, kosten procesvertegenwoordiging, verwijderingkosten en opvangkosten. De apparaatskosten houden verband met de bedrijfsvoering van de IND en betreffen onder andere huisvestingskosten en automatiseringskosten.

Materiële kosten x € 1 000
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Programmakosten

30 544

30 000

30 000

30 000

30 000

30 000

30 000

Huisvesting, facilitair

47 943

48 000

46 000

44 000

44 000

44 000

44 000

Automatisering

35 209

41 000

38 000

35 000

35 000

35 000

35 000

Overige kosten

17 903

20 783

14 467

6 525

10 876

11 750

11 759

        

Totaal

131 599

139 783

128 467

115 525

119 876

120 750

120 759

Rentelasten

Dit betreft de te betalen rente in 2011 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in (im)materiële vaste activa. De gemiddelde rente over de stand van de leningen bedraagt 3,2%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingsbedragen zijn bepaald volgens een consistente gedragslijn. De afschrijvingstermijnen sluiten aan op de richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid. Op de (im)materiële vaste activa wordt, op basis van de economische levensduur, lineair afgeschreven. Hierbij geldt als uitgangspunt dat als vaste activa worden aangemerkt:

  • Het actief dat langer dan 1 jaar wordt gebruikt voor de bedrijfsvoering van de IND;

  • Het economische eigendom ligt bij de IND;

  • De aanschafwaarde van de individuele activa is gelijk aan of groter is dan € 500,– (inclusief b.t.w.).

  • De afschrijvingen geschieden overeenkomstig de geschatte economische levensduur en zijn berekend op basis van de aanschafwaarde verminderd met de geschatte restwaarde.

De IND maakt gebruik van de onderstaande termijnen:

Afschrijvingstermijnen materiële vaste activa

Grond

niet afschrijven

Gebouwen

30 jaar

Immateriële vaste activa (IMVA)

10 jaar

Verbouwingen

5 jaar

Inventarissen / installaties

5 jaar

Hardware en software

4 jaar

Vervoermiddelen

4 jaar

Immateriële vaste activa: Als onderdeel van IND bij de Tijd is de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem INDIGO gestart. Om recht te doen aan de economische levensduur van INDIGO wordt het informatiesysteem in 10 jaar afgeschreven.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht x € 1 000
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening courant RHB 1 januari (plus stand depositorekeningen)

26 704

13 370

12 665

6 517

6 529

12 574

21 819

         

2.

Totaal operationele kasstroom

– 37 126

16 508

19 360

26 669

29 748

27 690

27 690

         

3a

Totaal investeringen

– 36 941

– 37 716

– 10 200

– 10 200

– 10 200

– 10 200

– 10 200

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen

24

      

3.

Totaal investeringskasstroom

– 36 917

– 37 716

– 10 200

– 10 200

– 10 200

– 10 200

– 10 200

         

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

      

4b

Eenmalige storting door moederdepartement

31 999

      

4c

Aflossingen op leningen

– 8 290

– 17 213

– 25 507

– 26 657

– 23 703

– 18 445

– 11 138

4d

Beroep op leenfaciliteit

37 000

37 716

10 200

10 200

10 200

10 200

10 200

4.

Totaal financieringskasstroom

60 709

20 503

– 15 307

– 16 457

– 13 503

– 8 245

– 938

         

5.

Rekening courant RHB 31 december (plus stand depositorekeningen)

13 370

12 665

6 517

6 529

12 574

21 819

38 371

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in (eventuele) voorzieningen en het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Het betreft de investeringen die worden gedaan in materiële vaste activa. Het betreft zowel vervangings- als uitbreidingsinvesteringen. Voor 2011 worden onder andere investeringen voorzien in inventaris en installaties en hardware en software. Zie voor een verwachting bijgaand overzicht:

Investeringen € 1 000

Omschrijving

Looptijd (in jaren)

Vervanging

Uitbreiding

Hardware en software

4

4 500

2 850

Gebouwen

5

150

100

Verbouwingen

5

300

300

Inventaris / installaties

5

1 000

1 000

    

Totaal investeringen

 

5 950

4 250

Financieringskasstroom

Deze reeks heeft betrekking op storting door het moederdepartement, het voorgenomen beroep op de leenfaciliteit en op de aflossing van leningen. De storting in 2009 van het moederdepartement heeft betrekking op het compenseren van het nadelig verlies&winst saldo van 2008.

Licence