Base description which applies to whole site

ARTIKEL 95. APPARAATSKOSTEN

Artikel

Op dit artikel worden de personele en materiële uitgaven van het kerndepartement, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en adviesraden geraamd.

Dit artikel is vanaf 2013 opgebouwd uit de voormalige artikelen 92 Apparaat kerndepartement, artikel 93 Inspecties en artikel 94 Adviesraden en de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), die voorheen op beleidsartikel 14 werden geraamd.

95.1 Budgettaire gevolgen
Tabel 95.1 Budgettaire gevolgen artikel 95 (bedragen x € 1 000)
   

20111

20122

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

295 497

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

Waarvan garantieverplichtingen

             

Uitgaven

295 497

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

               

Personele uitgaven

   

153 217

146 108

143 785

144 021

142 833

Waarvan

             

eigen personeel

   

136 600

130 300

128 200

128 400

127 400

externe inhuur

   

6 300

6 000

5 900

5 900

5 800

               

Materiële uitgaven

   

92 756

88 403

87 026

87 169

86 377

Waarvan

             

ICT

   

21 844

20 820

20 523

20 523

20 398

bijdrage aan SSO’s

   

31 802

30 264

29 870

29 870

29 633

Begrotingsreserve schatkistbankieren

   

0

0

0

0

0

Ontvangsten

1 386

567

567

567

567

567

567

1

Betreft alle apparaatsuitgaven van voormalig artikel 18 (Ministerie Algemeen), artikel 19 (Inspecties), artikel 20 (Adviesraden) en de apparaatsuitgaven van de beleidsdirecties en de RCE.

2

Betreft alle apparaatsuitgaven van voormalige artikel 92 (Ministerie Algemeen), artikel 93 (Inspecties), artikel 94 (Adviesraden) en de RCE.

Toelichting:

Op het artikel Apparaatskosten staan vanaf 2013 apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en voorlichting begroot. Tevens worden hier de uitgaven geraamd van de tijdelijke directies, zoals de directie Jeugd, Onderwijs en Zorg en de directie Voortijdig Schoolverlaten.

Op het artikel worden de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. OCW staat garant voor het in gebreke blijven van instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel (1, 3, 4, 6 en 7) een reeks op te nemen, maar dit uit te voeren op het artikel 95 Apparaatskosten. De van instellingen ontvangen premies worden jaarlijks via het ministerie van Financiën aan OCW overgemaakt en via de slotwet en de saldibalans (toevoeging premie aan gegroeide reserve) in het jaarverslag verwerkt. Voor het jaar 2011 ging het om een bedrag van € 0,9 miljoen. De geraamde uitgaven vanuit deze reserve zijn als onderdeel van de materiële uitgaven gespecificeerd in tabel 95.1.

In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatsuitgaven OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), Inspectie van het Onderwijs (IvhO), Erfgoedinspectie (EGI), Onderwijsraad, Raad voor Cultuur (RvC) en de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).

Tabel 95.2 Apparaatsuitgaven OCW (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Totaal ministerie

295,5

267,9

246,0

234,5

230,8

231,2

229,2

Kerndepartement

171,0

154,5

141,7

132,2

130,6

131,6

129,8

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

55,3

42,2

37,7

36,9

36,1

36,0

36,0

Inspectie van het Onderwijs

60,0

61,6

58,1

57,1

55,7

55,3

55,3

Erfgoedinspectie

2,7

2,8

2,7

2,6

2,6

2,6

2,6

Onderwijsraad

2,4

2,4

2,4

2,3

2,3

2,2

2,2

Raad voor Cultuur

2,8

3,0

2,7

2,7

2,8

2,8

2,6

Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

1,3

1,4

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.

Tabel 95.3 Apparaatsuitgaven kerndepartement in 2013 onderverdeeld naar beleidsartikel (bedragen x € 1 miljoen)

Beleidsartikel

Bedrag

Primair onderwijs

4,9

Voortgezet onderwijs

8,9

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4,0

Hoger onderwijs en Studiefinanciering

5,7

Internationaal beleid

2,4

Arbeidsmarkt- en personeelbeleid

2,0

Cultuur

8,3

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2,7

Emancipatie

1,9

In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatskosten van de baten-lastendiensten en ZBO’s weergegeven.

Tabel 95.4 Apparaatskosten baten-lastendiensten en ZBO’s (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Baten-lastendiensten

             

Dienst Uitvoering Onderwijs

257,8

221,7

225,0

216,6

208,7

201,7

202,1

Nationaal Archief

25,7

24,4

25,2

24,6

24,2

24,0

24,0

               

ZBO's en RWT's

             

Stichting fonds voor de podiumkunsten

   

3,4

       

Stichting fonds voor cultuurparticipatie

   

1,8

       

Stichting Mondriaanfonds

   

2,0

       

Stichting Nederlands fonds voor de film

   

1,7

       

Stichting stimuleringsfonds voor de creatieve industrie i.o

   

0,4

       

Stichting Nederlands letterenfonds

   

0,8

       

Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties (Mediafonds)

   

1,7

       

Commissariaat voor de Media (CvdM)

   

4,2

       

Nederlandse Publieke Omroep (voorheen NOS)

   

3,0

       

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

   

3,9

       

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

   

15,0

       

Koninklijke Bibliotheek (KB)

   

12,0

       

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

   

32,1

       

Stichting Participatiefonds

   

2,8

       

Stichting Vervangingsfonds

   

11,5

       

Stimuleringsfonds voor de Pers

   

0,6

       

De cijfers in bovenstaande tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.

De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten en ZBO’s en RWT’s betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uitgevoerd.

Toelichting:

In bovenstaande tabel zijn niet alle ZBO’s en RWT’s opgenomen. Niet opgenomen zijn ZBO’s en RWT’s waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is. Dit betreft onder meer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. Opgenomen zijn die ZBO’s en RWT’s waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn. Creatie van een extra informatielast wordt niet wenselijk geacht.

Bij de tabel worden voorts de volgende kanttekeningen geplaatst:

  • De apparaatskosten van de cultuurfondsen zijn geraamd door de realisatie 2011 te verminderen met de ZBO-korting.

  • De Nederlandse Publieke Omroep is een deeltijd-zbo. Het opgenomen bedrag heeft betrekking op het zbo-deel van de NPO.

  • De apparaatskosten van de KNAW, KB en NWO zijn gebaseerd op de jaarrekening 2011.

Licence