Base description which applies to whole site

2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

2.1.1 Suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties (begrotingstaat IXB)

De belangrijkste mutaties (≥ € 10 mln.) zijn in onderstaande tabellen samengevat en worden daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr.

Uitgaven 2014

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014

 

13.009.668

Stand 1e suppletoire begroting 2014

 

10.507.950

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belasting- en invorderingsrente

1

– 160.000

2) Apparaatsuitgaven Belastingdienst

1

14.661

3) Deelname aan internationale instellingen

4

– 26.340

4) Schade-uitkering EKV

5

– 26.900

5) BTW compensatiefonds

6

84.660

Overige uitgaven (saldo)

 

– 7.025

Stand 2e suppletoire begroting 2014

 

10.387.006

Toelichting

  • 1. De verwachte rente- ontvangsten en de rente-uitgaven zijn bijgesteld omdat deze te hoog waren geraamd. Voorgesteld wordt beide saldoneutraal te verlagen met € 160 mln.

  • 2. Dit betreft vooral hogere uitgaven voor extra werkzaamheden door een toegenomen aantal bezwaarschriften (als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving), noodzakelijke versterking van het invorderingsproces inzake belastingen en premies en het uitvoering geven aan de succesvolle inkeerregeling.

  • 3. Het IDA (International Development Assistance) betaalschema is aangepast ten behoeve van het HGIS tekort. Hierdoor wordt in 2014 minder betaald. In latere jaren zal dit bedrag alsnog voldaan worden.

  • 4. Er zijn in 2014 minder schade-uitkeringen geweest dan geraamd.

  • 5. Dit betreffen technische mutaties.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr.

Ontvangsten 2014

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014

 

126.999.165

Stand 1e suppletoire begroting 2014

 

127.282.573

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belastingontvangsten

1

221.341

2) Belasting- en invorderingsrente

1

– 160.000

3) Boedeluitkering IJsland

2

623.000

4) Dividend Staatsdeelnemingen

3

110.000

5) Aflossing kapitaalversterkingen ING

3

1.025.000

6) Premie-inkomsten counter indemnity

3

– 12.600

7) Premies EKV

5

44.858

8) Schaderestituties EKV

5

62.000

9) BTW-compensatiefonds

6

84.660

10) Vervreemding DRZ

7

11.925

Overige ontvangsten (saldo)

 

44

Stand 2e suppletoire begroting 2014

 

129.292.801

Toelichting

  • 1. In de Najaarsnota 2014 is de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.

  • 2. De verwachte rente- ontvangsten en de rente-uitgaven zijn bijgesteld omdat deze te hoog waren geraamd. Voorgesteld wordt beide saldoneutraal te verlagen met € 160 mln.

  • 3. Dit betreft de verkoop van de vordering op de boedel van Landsbanki/IceSave van € 623 mln.

  • 4. Dit betreft een bijstelling van de dividendontvangsten die leidt tot een meevaller.

  • 5. Dit betreft een vervroegde aflossing door ING.

  • 6. Het beëindigen van de garantie van de Staat aan ABN AMRO inzake HBU (counter indemnity) betekent een verlaging van de te ontvangen premies (€ 12,6 mln.) voor de Staat.

  • 7. Vanwege een aantal grote transacties in voornamelijk de scheepsbouwsector worden de verwachte premieontvangsten naar boven bijgesteld.

  • 8. Er zijn meer schaderestituties ontvangen dan geraamd doordat in 2014 een eerste terugbetaling van Argentinië is ontvangen. De begroting is hierop aangepast.

  • 9. Dit betreffen technische mutaties.

  • 10. De verkoopopbrengsten van roerende zaken zijn in 2014 hoger dan geraamd (€ 0,3 mln.), derhalve wordt de raming aangepast. Voorts heeft er een vrijval van een reservering op de saldibalans plaatsgevonden van € 11,6 mln. omdat de opbrengstwaarde van in beslaggenomen goederen op basis van een verbeurdverklaring niet meer terugbetaald hoeft te worden aan de eigenaren.

2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties in de rentekosten (begrotingstaat IXA)
Tabel 1 Overzicht mutaties in de netto rentekosten (x € 1 mln.)
 

Art nr.

Uitgaven 2014

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

 

8.738

     

Stand 1e Suppletoire begroting 2014

 

8.395

     

1. Renteswaps

11

– 29

2. Bijstelling kassaldo

11

2

3. Bijstelling rekenrente

11

– 123

4. Effecten van schulduitgifte

11

– 42

5. Bijstelling rentekosten interne schuldverhoudingen

12

15

Stand 2e Suppletoire begroting 2014

 

8.218

1 Het saldo van de uitgaven en ontvangsten betreffende de rente, de apparaatsuitgaven en voortijdige beëindiging van schulden en swaps.

Toelichting

Hieronder worden de verschillende mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de afzonderlijke artikelen en de toelichtingen onder de tabellen budgettaire gevolgen van beleid.

  • 1. Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan netto rentebaten of -lasten. De nieuw afgesloten swaps leiden per saldo tot lagere rentekosten dan eerder geraamd.

  • 2. Mutaties in de raming van het kassaldo van het lopend jaar worden opgevangen op de geldmarkt (via kortlopende leningen, zoals bijvoorbeeld schatkistpapier). Omdat de tarieven die betaald worden op kortlopend schatkistpapier dicht bij nul liggen, zorgen wijzigingen in de raming van het kassaldo slechts voor een hele kleine mutatie in de rentekosten voor 2014.

  • 3. Een verandering in de rekenrente leidt tot wijziging van de geraamde rentekosten. De rekenrenten zijn na de eerste suppletoire wet neerwaarts bijgesteld. Dit leidt tot lagere rentelasten voor het deel van de schuld dat in 2014 nog geherfinancierd moet worden.

  • 4. In de raming van de rentelasten wordt er van uitgegaan dat nieuwe schuld wordt uitgegeven tegen de dan geldende rekenrente (op basis van de meest recente CPB ramingen). Omdat in de praktijk de rentetarieven op de nieuw uitgegeven schuld gemiddeld lager waren dan de rekenrente zorgt het uitgeven van nieuwe schuld gedurende het jaar voor een daling van de geraamde rentelasten.

  • 5. De rentekosten vanwege de interne schuldverhoudingen zijn licht gestegen. Dit komt allereerst omdat het aantal nieuwe leningen achterblijft bij de raming. Hierdoor ontvang het Rijk minder rente van de deelnmers dan geraamd. Daarnaast is de raming van de instroom van middelen in rekening-courant en deposito’s naar boven bijgesteld. Als deelnemers meer middelen in de schatkist aanhouden betaalt het Rijk meer rente. Hoewel ook hier de rentetarieven zijn gedaald is het effect van de toegenomen instroom van middelen groter dan het effect van de gedaalde rente.

Licence