Base description which applies to whole site

2. BELEIDSAGENDA

Inleiding

De missie van Buitenlandse Zaken is om het Koninkrijk veiliger en welvarender te maken. Daarbij steunt het Nederlanders in het buitenland en zet de regering zich samen met haar partners in voor een rechtvaardige wereld. Hiertoe wordt een geïntegreerd buitenlandbeleid gevoerd. De begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dienen dan ook in nauwe samenhang te worden bezien. Daarnaast komt de inzet op het Nederlands buitenlandbeleid tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Nederland in de wereld en met de wereld

Snelle groei in Azië, Afrika en Latijns-Amerika

Deze eerste begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) is opgesteld tegen een achtergrond van snel verschuivende internationale machtsverhoudingen. Landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika zijn de aanjagers van de wereldeconomie, terwijl de economische groei in de EU nagenoeg stilligt door de crisis. Hierdoor veranderen de politieke verhoudingen in de wereld. Landen als China en India hebben hun plek aan de internationale onderhandelingstafels opgeëist. Ook armoedepatronen veranderen. Ruim driekwart van de armen woont nu in een middeninkomensland. Parallel aan deze ontwikkelingen nemen gezamenlijke mondiale uitdagingen toe. Mondiale publieke goederen als veiligheid, voedselzekerheid en klimaat staan onder druk. Dit vereist nieuwe allianties tussen landen en tussen landen en het bedrijfsleven. Hulpontvangende landen stellen zich assertiever op en zuid-zuid samenwerking neemt toe, met nieuwe spelers als China, India en Brazilië. Het hulpbudget krimpt en de private inkomsten van arme landen nemen toe. Veel (voormalige) ontwikkelingslanden intensiveren hun handelsrelatie met Nederland. De samenvoeging van handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking in één portefeuille en op één begroting is een logisch gevolg van deze ontwikkelingen.

Nederland in de wereld

Nederland is één van de meest open landen ter wereld. We zijn afhankelijk van de ontwikkeling van anderen voor ons welzijn en onze welvaart. Nederland is een handelsland en heeft een open houding tegenover buitenlandse investeerders. We verdienen een groot deel van ons inkomen in het buitenland. We zijn de vijfde exporteur van de wereld en de negende investeerder in het buitenland. Buitenlandse handel en investeringen creëren werkgelegenheid en zorgen voor nieuwe kennis en innovaties. De weg uit de crisis zal vooral via het buitenland lopen. Nederland is ook een land dat solidair is met de armen in de wereld. Ook nu het economisch minder gaat blijven veel Nederlanders hierbij actief betrokken: door bewust te consumeren, deelname aan acties en campagnes en steun aan goede doelen en kleinschalige initiatieven. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zijn actief betrokken bij de zoektocht naar oplossingen voor mondiale vraagstukken zoals voedselzekerheid en water. Maatschappelijke organisaties zetten zich onverminderd in voor bijvoorbeeld gelijke rechten van burgers en goede arbeidsomstandigheden van werknemers in lage- en middeninkomenslanden.

Het opbouwen van nieuwe relaties met landen en regio’s

Nederland onderscheidt drie soorten relaties met landen: hulp-, overgangs- en handelsrelaties. We bouwen de komende jaren met veel lage- en middeninkomenslanden een handelsrelatie op. Dat betekent niet dat we stoppen met hulp. We blijven investeren in de speerpunten water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde en vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). We doen mee aan een nieuwe mondiale agenda voor armoedebestrijding en aan noodhulp tornen we niet. Als onderdeel van een ambitieus klimaatbeleid steunen we ontwikkelingslanden om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen en hun economieën te vergroenen. We zetten ons in voor duurzaamheid en gelijke kansen voor een ieder. Want ondanks economische groei in veel lage- en middeninkomenslanden, zijn er nog steeds veel mensen – vooral vrouwen – die daar onvoldoende van profiteren. Nederland zal ook gebruik maken van de mogelijkheden voor trilaterale samenwerking; samenwerking tussen Nederlandse partners en partners uit opkomende economieën en uit ontwikkelingslanden.

Investerings- en handelsactiviteiten die werkgelegenheid creëren, goed zijn voor mens en milieu en gepaard gaan met de overdracht van kennis en vaardigheden, dragen bij aan ontwikkeling. Hier liggen kansen voor Nederlandse bedrijven. Zij hebben een goede internationale reputatie op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en veel kennis in huis om eigentijdse oplossingen aan te dragen voor uitdagingen waar lage- en middeninkomenslanden voor staan. Voor bedrijven die op een verantwoorde manier met hun omgeving omgaan en hun productie verduurzamen, liggen belangrijke groeimarkten in het verschiet. De groeiende wereldeconomie en -bevolking dwingen immers iedereen om zuinig om te springen met schaarse hulpbronnen. Ook bij nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering hebben we de kennis van de private sector hard nodig. Nieuwe markten bieden nieuwe kansen. Het is dan wel van belang dat Nederlandse bedrijven hierop inspelen. De handelsstatistieken laten zien dat bedrijven zich nog sterk concentreren op de nabije EU markten. Nederland heeft juist ook – mede door onze langdurige hulprelaties – goede contacten met landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, waar markten zich sterk ontwikkelen. Deze contacten moeten we dan ook benutten bij het opbouwen van volwassen economische relaties. Hulp en handel gaan zo hand in hand. Waar hulp en handel elkaar raken, handelen we zowel uit solidariteit als uit welbegrepen eigenbelang. Waar soms sprake is van uiteenlopende motieven kunnen spanningen ontstaan. In die gevallen wegen wij belangen zorgvuldig af, met duurzame en inclusieve groei als leidend principe.

Europa

Nederland realiseert een deel van zijn inzet via de EU, bijvoorbeeld bij het sluiten van vrijhandelsakkoorden en het zorgen voor beleidscoherentie voor ontwikkeling. Daarbij helpt het dat de Nederlandse en Europese uitgangspunten convergeren. De EU zet in op private sector ontwikkeling, democratisering, mensenrechten en goed bestuur en het gebruik van innovatieve financiële instrumenten. Prioriteiten die Nederland van harte ondersteunt. Nederland zal erop letten dat deze prioriteiten terugkomen in de landenprogrammering van de EU, die in 2014 van start gaat. Onze eigen bilaterale programmering wordt in het kader geplaatst van gezamenlijke programmering van EU en lidstaten, om hiermee versnippering van hulp tegen te gaan en efficiency winst te bewerkstelligen. Nederland benut de EU ook in gebieden waar wij zelf niet vertegenwoordigd zijn. Daarnaast sluit Nederland waar mogelijk aan op Europese en op internationale initiatieven om onze impact te vergroten.

We zetten ons in EU verband in voor nieuwe handelsakkoorden om de toegang tot buitenlandse markten te vergroten en daarmee handel en investeringen te bevorderen. Zo zijn onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met de VS gestart in juli 2013. De handel tussen de EU en de VS bedraagt EUR 455 miljard per jaar en de verwachting is dat een akkoord de economische relatie verder zal versterken. Ook met o.a. Japan (3e economie van de wereld), Canada, India en diverse ASEAN-landen (Vietnam, Thailand) lopen onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden. Nederland zet er in alle vrijhandelsakkoorden op in dat de markten voor onze belangrijke exportsectoren worden geopend en handelsbarrières worden beslecht, met oog voor duurzaamheid en het effect op ontwikkelingslanden.

Investeren in ontwikkeling

Nederland blijft solidair met de allerarmsten. De armoede in de wereld neemt gestaag af, maar wereldwijd leven nog altijd 900 miljoen mensen onder de armoedegrens en staan rechten van vrouwen en werknemers onder druk. Voor het uitbannen van extreme armoede in één generatie, zal op deze terreinen vooruitgang moeten worden geboekt. Nederland kan hier verschil maken. We hebben op deze terreinen veel kennis en ervaring opgedaan. De Nederlandse topsectoren agri&food, tuinbouw en uitgangsmaterialen, logistiek en water, waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken, kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het wereldwijd zekerstellen van water- en voedselzekerheid. De raakvlakken tussen water, voedsel, klimaat, energie en ecosystemen, vereisen een integrale en duurzame aanpak. Productiemiddelen als land, water, arbeid en energie dienen zo efficiënt mogelijk gebruikt te worden. Nederland investeert in ontwikkeling via de speerpunten water, voedselzekerheid, SRGR en vrouwenrechten en veiligheid en rechtsorde. Deze speerpunten komen ook terug in de Mondiale Ontwikkelingsagenda, de opvolger van de Millenniumdoelen.

Water

Waterzekerheid is één van de grootste en snelst groeiende sociale, politieke en economische uitdagingen in de wereld. Samen met Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties en in overleg met de topsector water richten we ons de komende jaren vooral op efficiëntere waterproductiviteit in de landbouw; verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s; en drinkwater- en sanitaire voorzieningen voor de armsten. Adaptatie aan klimaatverandering vormt daarbij een belangrijke doelstelling, evenals het betrekken van vrouwen bij besluitvorming, uitvoering en beheer van voorzieningen. We zullen de synergie versterken tussen hulp en handel, tussen publieke en private partijen, en tussen het speerpuntprogramma en het bedrijfsleveninstrumentarium. Activiteiten gefinancierd met ODA laten we in beleidsmatig opzicht zoveel mogelijk aansluiten op de handelsagenda en andere relevante beleidsterreinen, zodat er sprake is van geïntegreerd waterbeleid. Met het oog op de toenemende druk op het beschikbare water en de groeiende behoefte aan financiering, vormen het beprijzen van (vuil) water en innovatieve financiering van waterbescherming belangrijke uitdagingen.

Voedselzekerheid

Samen met kennisinstellingen en bedrijven uit de agro en food, tuinbouw, logistieke en financiële sector en maatschappelijke organisaties maken we ons sterk voor duurzame voedselproductie en het vergroten van de toegang tot goede voeding. Daarnaast richt onze inzet zich op een betere werking van markten en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat. De komende jaren zal meer aandacht uitgaan naar de toegang tot voedsel en het gebruik en de kwaliteit van voedsel onder de meest kwetsbare groepen, het verduurzamen van ketens, de logistiek rondom de voedselproductie en de financiering en ondersteuning van agrarische ondernemers. Ook besteden we specifieke aandacht aan kwetsbare boeren in lage- en middeninkomenslanden, die zich moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering.

SRGR en vrouwenrechten

De komende jaren wordt, in samenhang met het mensenrechtenbeleid zoals opgenomen in de begroting van Buitenlandse Zaken, de inzet op gelijke rechten en kansen voor vrouwen geïntensiveerd. Nederland richt zich op het uitbannen van geweld tegen vrouwen, het vergroten van politieke participatie en economische zelfstandigheid, en het versterken van de rol van vrouwen in conflictbeslechting. Integratie van vrouwenrechten in de speerpunten is daarbij van groot belang. Binnen het SRGR-beleid staan meer kennis bij en keuzevrijheid van jongeren over hun seksualiteit, meer toegang tot voorbehoedmiddelen en medicijnen, betere gezondheidszorg rond zwangerschap en bevalling (inclusief veilige abortus) en meer respect voor seksuele en reproductieve rechten van groepen aan wie deze rechten worden onthouden, centraal. We richten ons nadrukkelijker dan voorheen op het snijvlak van vrouwenrechten en SRGR, bijvoorbeeld op de thema’s kindhuwelijken en seksueel geweld tegen vrouwen. Als het gaat om kindhuwelijken richten we ons zowel op het voorkomen van kindhuwelijken als op het bestrijden van de negatieve gevolgen daarvan. Nederland zal zich de komende jaren sterk maken voor het toekomstbestendig maken van vrouwenrechten en SRGR. Dat betekent nog harder dan voorheen werken aan draagvlak, aandacht vragen voor ongelijkheid en inzetten op beleid en (financiële) middelen van landen zelf om ongelijkheid tegen te gaan. Daarbij ondersteunen wij maatschappelijke organisaties gericht in hun rol van waakhond en pleitbezorgers voor effectief beleid. Ook zet Nederland steviger in op het smeden van internationale allianties en consolideren van bondgenootschappen met vooral niet-Westerse progressieve landen om verandering in standpunten ten aanzien van SRGR en vrouwenrechten in landen te bewerkstelligen.

Veiligheid en rechtsorde

Nederland werkt aan de verdere versteviging van de geïntegreerde benadering ten behoeve van veiligheid en rechtsorde in fragiele staten. In samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken en in samenwerking met Defensie en Veiligheid en Justitie draagt Nederland in Mali, Somalië, het Grote Merengebied en Afghanistan, met specifieke programma’s, bij aan de bevordering van vrede en veiligheid. Voorbeelden hiervan zijn de hervorming van politie en leger en civiel toezicht hierop in Burundi, het wederopbouwprogramma in Kunduz, en de rechtsstaatontwikkeling in Rwanda. Door deze samenwerking, die gebruik maakt van relatief snelle en flexibele inzet van mensen en programma’s, heeft Nederland meerwaarde te bieden. Wij werken aan het dichten van hiaten die vaak ontstaan wanneer noodhulp niet meer nodig is en structurele hulp op gang dient te komen. De komende jaren leggen we meer nadruk op de inzet van expertise op terreinen als hervorming van de veiligheidssector, gender – VNVR resolutie 1325 –, het versterken van de rechtsorde, inclusieve politieke processen en werkgelegenheid. De ruimte tussen humanitaire hulp en wederopbouw krijgt extra aandacht – ook in financiële zin – en er zal meer focus worden gelegd op strategische partnerschappen op het gebied van vredesopbouw en conflictpreventie. In 2014 komt er een nieuw budget voor vrede en veiligheid (BIV), dat zich onder meer richt op de bescherming van de burgerbevolking, het voorkomen of beheersen van menselijke crises en het bevorderen van duurzame veiligheid en stabiliteit in arme landen. Deze geïntegreerde aanpak voor vrede en veiligheid geven we vorm op basis van geleerde lessen in onder andere Afghanistan en Burundi. De instelling van het BIV benadrukt het belang dat het kabinet hecht aan de 3D-benadering (defence, diplomacy, development).

Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen over grenzen heen

Internationale handel is de grootste kracht van de Nederlandse economie en de aanjager voor economisch herstel. Naast de reguliere inspanningen om het bedrijfsleven te ondersteunen bij hun internationale activiteiten wordt een stimuleringspakket gelanceerd, dat bedrijven een extra steun in de rug biedt in deze economisch moeilijke tijd. Dit pakket bestaat uit maatregelen om de internationale oriëntatie van het midden- en kleinbedrijf, waaronder start-ups, te stimuleren; de samenwerking en het internationale profiel van ketens te versterken; publiek-private partnerschappen op het gebied van duurzaam ondernemen te intensiveren en door meer strategische inkomende missies te organiseren.

De Nederlandse overheid behartigt de belangen van Nederlandse ondernemers die internationaal aan de weg timmeren. We stellen ons actief op in de WTO en werken aan een gelijk speelveld voor onze bedrijven in het buitenland. Op Europees niveau sluiten we vrijhandelsakkoorden af en investeren we in goede bilaterale betrekkingen om de toegang tot buitenlandse markten te vergroten. In dit kader zetten we onder andere in op actieve Nederlandse betrokkenheid bij het realiseren van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS (TTIP, Transatlantic Trade & Investment Partnership). Voor een optimale regie in productie- en handelsketens is een goede dienstverlening essentieel. Nederland is van oudsher sterk in het bieden van slimme logistieke oplossingen, snelle financiële dienstverlening en hoogstaande distributiediensten. Met het bedrijfsleven zal actie worden ondernomen om de internationalisering van de Nederlandse dienstensector te stimuleren. Nederlandse bedrijven, vooral het midden- en kleinbedrijf, worden aangespoord om vaker over de grens te kijken. Het midden- en kleinbedrijf speelt een belangrijke rol in de Nederlandse economie, maar is ook kwetsbaar, omdat het relatief sterk afhankelijk is van de Nederlandse markt. We lanceren daarom zogenoemde internationaliseringsvouchers om een extra impuls te geven aan de integratie van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf in internationale productie- en handelsketens. Deze vouchers kunnen worden ingezet voor allerlei vormen van ondersteuning van activiteiten gericht op export én import. Want niet alleen de export is belangrijk voor Nederland. Nederland moet het ook hebben van de import van hoogwaardige producten en nieuwe technologieën om te profiteren van de kennis en technologie die elders in de wereld ontwikkeld is. Om hoogwaardige buitenlandse investeringen aan te trekken wordt onder meer in overleg met topsectoren strategische acquisitie gepleegd. We brengen de kwaliteit van Nederlandse producten en diensten op een meer effectieve manier onder de aandacht van buitenlandse partijen door strategischer te kijken naar inkomende missies. We nodigen onder andere topsectoren uit om met voorstellen te komen voor de gezamenlijke organisatie daarvan. Om de internationale profilering van ketens te verbeteren worden ook extra inspanningen gepleegd waarbij aangesloten wordt op het instrument Partners in International Business.

Ook kunnen bedrijven blijven rekenen op ondersteuning vanuit de posten, de organisatie van economische missies en bescherming van investeringen in het buitenland.

Het opbouwen van nieuwe handelsrelaties

Ook stimuleren we ondernemers om hun blik te verbreden naar nieuwe opkomende markten in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Het is zaak voor Nederland goed aan te sluiten op deze snelgroeiende markten. Meer handel met deze landen is goed voor ons en goed voor hen mits iedereen van de groei kan profiteren en duurzaamheid voorop staat. Daarom is het goed om hulp, handel en investeringen in samenhang te bezien. Wanneer lage inkomenslanden zich voorspoedig blijven ontwikkelen gaan we steeds meer van een hulp- naar een handelsrelatie.

Het opbouwen van een handelsrelatie begint met het openstellen van markten. Voor lage- en middeninkomenslanden willen we de toegang tot internationale en regionale markten vergroten, bijvoorbeeld door op Europees niveau zogenaamde Economic Partnership Agreements af te sluiten. Nederland treedt daarbij op als honest broker om de wensen van de EU en lage- en middeninkomenslanden dichterbij elkaar te brengen. Ook stimuleren we import uit lage- en middeninkomenslanden en verlenen technische assistentie en know how bij het op orde brengen van randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap, zoals een goed functionerende rechtsstaat, een adequate infrastructuur en toegang tot financiering. Daar hebben niet alleen de lokale, maar ook de Nederlandse ondernemers profijt van. Zo moderniseren wij de ORIO-regeling, waardoor Nederlandse bedrijven eenvoudiger kunnen deelnemen aan ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten in lage- en middeninkomenslanden. Om bedrijven een extra steun in de rug te bieden wordt een nieuwe ronde voor het indienen van voorstellen voor het PPP-fonds voor Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid versneld. Dit succesvolle fonds stimuleert publiek-private samenwerking op het gebied van voedselzekerheid en private sectorontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden.

Steun aan ondernemers en maatschappelijke verantwoordelijkheden

We gaan ondernemers beter ondersteunen door het vereenvoudigen van onze regelingen en door loketten in te richten die hen helpen makkelijker hun weg te vinden. Er komt een nieuw fonds: het Dutch Good Growth Fund (DGGF). Dit fonds biedt financiering voor ontwikkelingsrelevante activiteiten van ondernemers in lage- en middeninkomenslanden en van Nederlandse ondernemers. Ook Nederlandse ondernemers die op zoek zijn naar financiering voor export naar lage- en middeninkomenslanden kunnen een beroep doen op dit fonds.

Ondernemers die deelnemen aan missies of gebruik maken van regelingen moeten de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen onderschrijven en naleven. Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is essentieel voor het bevorderen van duurzame en inclusieve groei. Uitgangspunt is dat Nederlandse bedrijven die in het buitenland actief zijn vooral zelf verantwoordelijkheid nemen en er bijvoorbeeld op toe zien dat de arbeidsomstandigheden goed zijn en er geen sprake is van uitbuiting. Nederlandse bedrijven hebben een goede reputatie op dit gebied, maar er kunnen en moeten verdere stappen gezet worden. We ondersteunen bedrijven daarin bijvoorbeeld door het uitvoeren van een Sector Risico Project, waarin geanalyseerd zal worden in hoeverre grote potentiële risico’s ten aanzien van mens en milieu reeds worden aangepakt door bedrijfssectoren. Met sectoren waar op dit vlak nog grote voortgang nodig is, zal de overheid in gesprek gaan. Als er ondersteuning van de overheid nodig is, kunnen afspraken de vorm krijgen van een convenant.

Ambities

We willen extreme armoede in één generatie uitbannen, we willen succes voor het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland en we willen bijdragen aan duurzame en inclusieve groei. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking maakt zich sterk voor deze ambities door in te zetten op:

  • Duurzame handel en investeringen;

  • Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water;

  • Sociale vooruitgang;

  • Vrede en veiligheid voor ontwikkeling;

  • Versterkte kaders voor ontwikkeling.

Duurzame handel en investeringen

Deze inzet brengt de synergie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking tot uitdrukking. Het omvat de versterking van internationale handelssystemen, de Nederlandse handelspositie, de private sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden en het Dutch Good Growth Fund.

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor MVO

In de verdergaande globalisering is het internationaal handelssysteem de basis. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zet zich in voor een eerlijk en modern handelssysteem, waarin ook de verduurzaming van (voedsel)ketens en de toegang van producten uit ontwikkelingslanden op ontwikkelde markten een plaats krijgen.

In het bilaterale handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid worden, via technische assistentie programma’s, douanes en belastingdiensten versterkt en ketens sluitend en duurzaam gemaakt. Op het multilaterale terrein van handelspolitiek spant de Minister voor BH&OS zich in 2014 in om in EU-verband bilaterale handelsakkoorden af te sluiten met in economisch opzicht interessante landen en regio’s. De onderhandelingen met de VS (TTIP, Transatlantic Trade & Investment Partnership) zijn gestart. Met Canada worden de onderhandelingen naar verwachting afgerond, opdat dit akkoord in 2014 in werking kan treden. Daarnaast zijn er in 2014 lopende onderhandelingen met India, Japan, Maleisië, Thailand en Vietnam. Ook wordt actief mede vorm gegeven aan een toekomstgericht, effectief EU investeringsbeleid met derde landen, ter voorkoming van juridische lacunes voor het Nederlandse bedrijfsleven.

BH&OS zorgt ervoor dat de export van wapens vanuit Nederland geen bedreiging vormt voor de vrede en veiligheid in de wereld door een effectieve en evenwichtige controle. De inzet is gericht op verdere harmonisatie, transparantie en een uniforme en strikte toepassing van de Europese toetsingscriteria voor het wapenexportbeleid. De Minister van Buitenlandse Zaken geeft bij de export van militaire goederen aan de hand van deze Europese criteria buitenlandspolitiek advies aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De regering behoudt haar eigen verantwoordelijkheid voor het Nederlandse wapenexportbeleid. Tegelijkertijd wordt beoogd het level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven binnen de EU verder te versterken. Met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Financiën (belastingdienst/douane) wordt een nieuw systeem voor geautomatiseerde dataverwerking voor vergunningverlening, advisering en rapportage ingevoerd.

Ook gaan in 2014 de Europese Partnerschaps Akkoorden (EPA)-onderhandelingen een nieuwe fase in. Per 1 oktober 2014 vallen landen die geen stappen hebben gezet hun (interim) EPA te ratificeren en implementeren, terug van volledig tariefvrije toegang tot de EU-markt naar het voor hen geldende regime binnen het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). Nederland wil daarom als honest broker de wensen van de EU en de ACS-landen dichter bij elkaar brengen om de impasse in de onderhandelingen te doorbreken.

Wij versterken internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en ketenverantwoordelijkheid door het bevorderen van (de implementatie van) de daarvoor relevante kaders, zoals de OESO-richtlijnen voor Multilaterale Ondernemingen, de VN Guiding Principles on Business and Human Rights en de Voluntary Principles on Security and Human Rights in the Extractive Industry. In 2014 worden op basis van een Sector Risico Analyse MVO-convenanten gesloten met een aantal Nederlandse, internationaal opererende sectoren.

Versterkte NL handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid

De Minister voor BH&OS versterkt de positie van het Nederlandse bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de Topsectoren, in opkomende markten en ontwikkelingslanden. Wij bieden hiervoor verschillende ondersteuningsmogelijkheden, gericht op het wegnemen van belemmeringen op buitenlandse markten. De ondersteuning richt zich o.a. op het bieden van informatie en vraagbeantwoording, economische missies, een programma voor het positioneren van clusters van bedrijven op buitenlandse markten (PIB, Partners for International Business) en een programma om het MKB te ondersteunen bij de eerste stappen naar export (SIB, Starters in International Business). Ook op het terrein van financiering wordt ondersteuning geboden, zoals voor een financieringsgarantie (Faciliteit Opkomende Markten) en co-financiering (FIB,Finance for International Business). De Nederlandse export naar vooral de opkomende markten wordt verder gestimuleerd door mogelijkheden te bieden voor export kredietverzekering (EKV) en export kredietgarantie (EKG). De Minister van Financiën is budgetverantwoordelijk voor de EKV en EKG. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is mede-beleidsverantwoordelijk voor het verstrekken van de verzekeringen. Ook bieden wij subsidies aan voor haalbaarheidsstudies, demonstratieprojecten en de inhuur van een deskundige, die het bedrijf adviseert en begeleidt in het positioneren in opkomende markten. In voormalige partnerlanden Vietnam, Colombia en Zuid-Afrika wordt de in 2012 gestarte transitiefaciliteit gecontinueerd om de overgang van een OS naar een economische relatie te ondersteunen. De uit de transitiefaciliteit geleerde lessen worden benut voor de koppeling van handel en OS in de acht overgangslanden van «Wat de wereld verdient»5. Voor deze landen zal een aanpak ontwikkeld worden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is verantwoordelijk voor de economische reisagenda. Door de economische reisagenda met de vertegenwoordigers van de topsectoren vorm te geven verbetert de regering de effectiviteit en strategische inzet van economische missies van zowel de rijks- als decentrale overheden, inclusief inkomende missies. Voor de goede afstemming van de bezoeken met decentrale overheden en bedrijfsleven speelt de Dutch Trade Board (DTB) een belangrijke rol. Economische diplomatie wordt ook ingezet om buitenlandse bedrijven naar Nederland te halen. Dat wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) opgepakt. De nadruk ligt op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren, met speciale aandacht voor hoofdkantoren en R&D-centra. De NFIA heeft in 2014 als doel om voor EUR 900 miljoen strategische investeringen naar Nederland te halen.

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

Via private sector ontwikkeling draagt Nederland bij aan het creëren van een goed ondernemingsklimaat, waardoor economische groei kan ontstaan en armoede wordt bestreden. Het programma bestaat uit vijf pijlers. 1) Versterking van economische wet- en regelgeving: o.a. programma’s gericht op economische beleidsadvisering, hervorming van procedures voor ondernemers, bevorderen van effectieve en transparante belastingstelsels en helpen ontwikkelen van heldere wetgeving op het gebied van landrechten. 2) Versterking van economische instituties en bedrijven, inclusief MVO: programma’s specifiek gericht op het versterken van economische instanties als douane, belastingdienst, voedsel- en warenautoriteit, kadaster, inspectie voor de volksgezondheid, consumentenbond, maar ook de versterking van het economisch middenveld zoals vakbonden, werkgevers- en producentenorganisaties. 3) Versterking van de financiële sector: programma’s binnen deze pijler zijn gericht op technische assistentie van banken aan banken en op het kapitaliseren van banken in ontwikkelingslanden. Andere programma’s betreffen hervorming van de financiële sector, verzekeringen, het oprichten van coöperatieve financieringsinstellingen of het afdekken van valutarisico’s. 4) Aanleg fysieke infrastructuur: Aanleg van infrastructuur is een dure aangelegenheid. Daarom is gekozen om onze krachten te bundelen in programma’s die vanwege hun ontwikkelingsrelevantie, mate van innovatie, slagkracht en politieke betekenis toonaangevend zijn, zoals de Private Infrastructure Development Group (PIDG) en de Public-Private Infrastructure Advisory Facility (PPIAF). Daarnaast bestaat er een apart Nederlands programma om de aanleg van ontwikkelingsrelevante infrastructuur te financieren (ORIO). 5) Toegang tot markten, ketenontwikkeling en handel: Op het terrein van toegang tot markten, ontwikkeling en verduurzaming van ketens en handel bestaat een veelheid aan (vaak kleinere) programma’s, variërend van het trainen en juridisch ondersteunen van beleidsmakers uit ontwikkelingslanden in de WTO en handelspolitiek tot programma’s ter verbetering van logistiek en grenzen tot het grote programma van het Centrum ter Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI).

Dutch Good Growth Fund (DGGF)

Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft aan bedrijven en investeringsfondsen, in Nederland en in lage- en middeninkomenslanden, ten behoeve van ontwikkelingsrelevante investeringen en exporttransacties, waar reguliere marktpartijen tekort schieten. Het doel van het DGGF is de intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in – en handel met – lage- en middeninkomenslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven. De focus ligt op het MKB. Hiermee worden zowel de economie in de lage- en middeninkomenslanden als die in Nederland versterkt. Het DGGF zal begin 2014 operationeel worden. Het uitgangspunt daarbij is een zorgvuldige opbouw en fasering van het DGGF. Gestreefd wordt het DGGF als geheel revolverend te laten zijn, waarbij rekening wordt gehouden met individuele verlieslatende activiteiten, vanwege het risicovolle karakter van innovatieve investeringen in (deels) onontgonnen markten.

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Toename van voedselzekerheid

Voedselzekerheid speelt een rol binnen alle drie vormen van internationale samenwerking die in «Wat de wereld verdient» 6 worden onderscheiden. In 2014 zal Nederland blijven bijdragen aan vergroting van de voedselzekerheid door te investeren in duurzaam geproduceerd voedsel, verhoging van werkgelegenheid, en verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel. Vernieuwing wordt gezocht in duurzame ketens. Ook wordt verkend wat de mogelijkheden zijn voor betere regionale integratie. Regionale economische integratie draagt bij aan vergroting van markten waardoor handels- en investeringskansen voor lokale en Nederlandse bedrijven toenemen. Verder komt er meer aandacht voor logistiek, verwerking en naoogstverliezen. Tenslotte is Inclusive Finance een steeds belangrijker wordend onderwerp. Ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden is veelal agrarisch ondernemerschap. Ontwikkeling van agrarisch ondernemerschap draagt direct bij aan voedselzekerheid. Een goed werkende financiële sector met toegang voor ondernemers en huishoudens, met name vrouwen, is hiervoor een essentiële randvoorwaarde. Capaciteitsontwikkeling en kennisdeling zijn belangrijke onderdelen van het voedselzekerheidsbeleid. BH&OS streeft naar het katalyseren van ontwikkelingsrelevante private en publieke investeringen. De triple helix benadering bundelt de krachten van overheid, bedrijfsleven, wetenschap en maatschappelijke organisaties. Zo kunnen de topsectoren agri&food, tuinbouw- en uitgangsmaterialen en logistiek een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van deze doelstellingen.

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

Nederland zet in op een verbeterde waterproductiviteit in de landbouw, verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s, en drinkwater- en sanitaire voorzieningen voor de armsten. Waar mogelijk zal Nederlandse kennis en kunde van bedrijven en kennisinstellingen – zoals de topsector water – worden betrokken bij zowel ontwikkeling als uitvoering van programma's en zullen activiteiten gefinancierd uit ODA in beleidsmatig opzicht aansluiten bij de handelsagenda en andere relevante beleidsterreinen, zodat er sprake is van geïntegreerd waterbeleid. Op basis van de bevindingen van een omvangrijke IOB studie naar drinkwater en sanitatie worden in nieuwe samenwerkingsovereenkomsten clausules opgenomen die de duurzaamheid van voorzieningen garanderen, ook op termijn.

In 2014 wordt een groot programma uitgevoerd in de Sahel en de Hoorn van Afrika. Dit programma levert een belangrijke bijdrage aan een verbeterde waterzekerheid, de regeneratie van gedegradeerde gronden en het zekerstellen van de landbouwproductiviteit. In het kader van verbeterd stroomgebiedbeheer zullen programma’s worden ondersteund die bijdragen aan grensoverschrijdend waterbeheer en het voorkomen van conflicten. Een voorbeeld hiervan is het Cooperation on International Water in Africa, een programma van de Wereldbank. In het kader van de inzet op het vergroten van de toegang tot drinkwater en sanitatie worden programma’s uitgevoerd die zich richten op de allerarmsten, waaronder in fragiele staten. Zowel klimaatadaptatie als gender, vormen belangrijke aandachtsgebieden in watersectorprogramma's.

Synergie tussen hulp en handel wordt nagestreefd in waterprogramma’s waarin Nederland zijn sterke reputatie en innovatieve kracht kan laten zien en die naast armoedebestrijding ook een economische groeidimensie hebben. Voorbeelden zijn veilige delta’s, stedelijke afvalwaterzuivering, remote sensing en building with nature concepten.

Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

Klimaatverandering, milieuvervuiling, schaarse grondstoffen en verlies aan biodiversiteit vormen een risico voor wereldwijde handel en veiligheid en raken ook de Nederlandse economie. Om lange termijn voorzieningszekerheid van energie en grondstoffen te waarborgen, zet Nederland in 2014 in op duurzaamheid en een mondiale dialoog over toegang en verdeling, ook vanuit het oogpunt van conflictpreventie. Daarnaast wordt gewerkt aan verdere ontwikkeling en gebruik van normen en standaarden en het verduurzamen van handelsketens.

Het jaar 2014 is een belangrijk voorbereidingsjaar voor nieuwe akkoorden op het gebied van duurzaamheid (Rio +20, post-2015) en klimaat (UNFCCC). Nederland zal aandacht vragen voor de positie van de armste landen in deze processen. Tegelijkertijd zal in 2014 de Nederlandse klimaatfinanciering nader vorm krijgen. De dwarsverbanden tussen klimaat, water, voedselzekerheid en ecosystemen zullen centraler in de programmering komen te staan. Daarbij wordt ook het bedrijfsleven betrokken. Nederland wil ontwikkelingslanden ondersteunen om te komen tot een duurzame inclusieve groei. Daartoe zal worden bijgedragen aan het versterken van de hernieuwbare energie sector via het gezamenlijke initiatief van de secretaris generaal van de VN Ban Ki Moon en de president van de Wereld Bank, Jim Kim. De lessen die zijn getrokken uit andere programma’s die Nederland op dit gebied financierde, zullen daarin worden meegenomen. Met voorlopers in de private sector zal worden samengewerkt bij de ondersteuning van initiatieven op het terrein van klimaatmitigatie door het tegengaan van ontbossing vanuit handelsketens. Met het Initiatief Duurzame Handel wordt in 2014 bekeken hoe de duurzame ketenbenadering kan worden benut om de gevolgen van klimaatverandering voor ecosystemen in de productiegebieden tegen te gaan.

Activiteiten gericht op adaptatie (aanpassing aan klimaatverandering) zullen vooral plaatsvinden binnen de thema’s voedselzekerheid en water. Daarnaast wordt in 2014 gewerkt aan integratie van klimaat in de de speerpunten voedselzekerheid en water. Bij de vormgeving van investeringen moet rekening worden gehouden met de (gevolgen van) klimaatveranderingen. Ook wordt meer aandacht besteed aan rampenparaatheid. Activiteiten die belangrijk zijn in het kader van de weerbaarheid tegen klimaatverandering en die substantieel bijdragen aan klimaatfinanciering, krijgen komend jaar meer aandacht. Nederland zet bijvoorbeeld in op duurzaam beheer van ecosystemen die fungeren als natuurlijke bescherming tegen overstromingen en duurzaam gebruik van bossen of watergebieden die belangrijk zijn bij de opname van CO2 uit de lucht. Dit doen we in samenwerking met de EU, multilaterale organisaties zoals Wereldbank en UNEP en de private sector. Sleutelorganisaties in de multilaterale financieringsarchitectuur voor milieu en klimaat (zoals GEF of UNEP) worden in 2014 blijvend ondersteund. Internationaal groeit bij de publieke en de private sector het inzicht dat voor een inclusieve duurzame groei kennis over de economische waarde van ecosysteemdiensten en natuurlijk kapitaal van belang is. Nederland zal in aanvulling op de al bestaande samenwerking met de Wereldbank extra inzetten op ondersteuning van initiatieven vanuit de private sector.

Sociale vooruitgang

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

2014 wordt een cruciaal jaar voor de Cairo7-agenda: Nederland zet in op een vooruitstrevend resultaat van zowel de VN Commission on Population and Development als de speciale sessie van de VN over ICPD beyond 2014. Nederlands doel is om SRGR een solide plaats in de post-2015 agenda te geven.

Met Nederlandse inbreng wordt een gezamenlijk actieplan (met maatschappelijke organisaties, VN, Zuidelijke overheden, andere donoren) voor het tegengaan van kindhuwelijken afgerond en in werking gesteld. Nederlandse financiering is beschikbaar gesteld voor opschaling van activiteiten.

De nieuwe fase van het Global Programme to enhance Reproductive Commodity Security (met UNFPA) is van start gegaan. In 41 landen worden kritieke knelpunten op het gebied van toegang tot voorbehoedmiddelen aangepakt. Er worden via onder meer het Nederlands bedrijfsleveninstrumentarium concrete samenwerkingsverbanden opgezet met het bedrijfsleven ten behoeve van SRGR. Op basis van de evaluatie van de huidige Product Development Partnerships wordt een nieuw subsidiekader opgezet voor productontwikkeling op het gebied van SRGR.

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

Het programma voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen richt zich op politieke participatie en leiderschap van vrouwen, economische zelfredzaamheid van vrouwen, en het uitbannen van geweld tegen vrouwen. Steun aan de uitvoering van de VN-Veiligheidsraadresolutie 1.325 over vrouwen, vrede en veiligheid maakt daar deel van uit. Nederland werkt aan het behoud van gendergelijkheid (naast SRGR) als zelfstandige doelstelling in de post-2015 ontwikkelingsagenda. Nederland zal zich hiervoor met name inzetten tijdens de VN Commission on the Status of Women waar deze agenda ter discussie staat. NL organiseert een internationale conferentie over VNVR 1325 waarin best practices worden uitgewisseld. In 2015 komt Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) tot afronding. Daarmee is 2014 een sleuteljaar om een bredere en innovatieve grondslag te bereiken voor de financiering van internationale vrouwenorganisaties en INGO’s met een gendergelijkheidsdoel.

Versterkt maatschappelijk middenveld

Het MFS komt in 2016 tot een eind, alsook de huidige subsidierelatie met SNV en het Vakbondsmedefinancieringsprogramma. In 2014 worden beleid en instrumenten ontwikkeld voor de versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden vanaf 2016, op een wijze die de inclusiviteit en duurzaamheid van economische groei bevordert.

In 2014 worden de inspanningen geïntensiveerd om de afnemende politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties in het Zuiden te adresseren. Hiertoe wordt verdere samenwerking met de EU gezocht, veelal op landenniveau. Tevens wordt door het co-voorzitterschap van het TaskTeam on CSO Development Effectiveness and Enabling Environment deze agenda internationaal en in multistakeholderverband geïntensiveerd.

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

In 2014 zal fase 2 van het beurzenprogramma in 50 landen worden uitgerold met een divers aanbod van korte cursussen, master- en PhD opleidingen gericht op de vier speerpunten en private sector ontwikkeling. De tweede fase van het NICHE-programma zal in 12 landen van start gaan ter versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen ondersteunend aan de speerpunten water, voedselzekerheid, SRGR en veiligheid & rechtsorde. In 2014 zal de verantwoorde afbouw van programma’s voor basisonderwijs worden voortgezet.

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Humanitaire Hulp

Humanitaire hulp richt zich op het verzorgen van de eerste levens(reddende) behoeften voor mensen in acute en chronische crisissituaties. Dit gebeurt ongebonden, zonder onderscheid tussen personen en via kanalen waarvan de integriteit en onafhankelijkheid niet ter discussie staat. Waar mogelijk gebeurt het onder algemene coördinatie van de VN en/of het Rode Kruis, die samen met de betrokken partijen de prioriteiten bij de hulpverlening bepalen. Uitgangspunt is dat in acute situaties middelen beschikbaar worden gesteld binnen 30 dagen en in chronische situaties uiterlijk 4 maanden na begin van het kalenderjaar middelen worden toegezegd.

Voorkomen en terugdringen van conflictsituaties

Onze inzet richt zich op de partnerlanden Afghanistan, Burundi, Mali, Jemen, Rwanda, Zuid-Sudan en de Palestijnse Gebieden. Ook wordt in het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika, vanuit regionaal perspectief, een lichte intensivering voorzien met het oog op stabiliteit in Oost-Congo en Somalië. Daarnaast wordt gericht ingezet op landen in de MENA-regio, m.n. Syrië, vanwege de noden daar en het strategisch belang van deze dichtbij gelegen regio.

In de andere – transitie – landen en regio’s, t.w. Indonesië, Kenia, Ethiopië, Oeganda, Pakistan en Midden-Amerika, worden programma’s op het gebied van veiligheid en rechtsorde geleidelijk afgebouwd of gaan over in een brede relatie. Dit is zichtbaar in de (afname) van hun budgetten voor dit thema. Het budget voor Somalië wordt aan Kenia toegevoegd. Met het nieuwe budget internationale veiligheid (BIV) stelt de regering met ingang van 2014 jaarlijks een bedrag van EUR 250 miljoen ter beschikking voor invulling van het geïntegreerde beleid voor vrede en veiligheid ten behoeve van ontwikkelingslanden. Uitgangspunt is dat onze activiteiten ontwikkelingsrelevant zijn en bijdragen aan het oplossen van de problemen in een land of regio, variërend van bijvoorbeeld de vier categorieën van de Responsibility to Protect (het voorkómen van genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en etnische zuiveringen), crisisbeheersingsoperaties en vredesmissies tot het monitoren van vredesakkoorden, opleiding en training, herstellen van de orde, hervorming van de veiligheidssector, grensbewaking, het beschermen van goederenstromen, rechtsstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw8. Het BIV biedt ruimte voor de financiering van bestaande activiteiten van Defensie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie en Buitenlandse Zaken, evenals voor nieuwe activiteiten. Het eerste jaar, 2014, is een overgangsjaar waarin de belangen en verantwoordelijkheden verder zullen worden uitgewerkt.

Rechtsstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van de overheid en inclusieve processen

Veiligheid en rechtsorde is een van de vier speerpunten van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het is een leidend thema in tien partnerlanden, Somalië en het Grote Merengebied. In deze landen levert Nederland een belangrijke bijdrage aan het ondersteunen van programma’s die een zekere mate van stabiliteit en rechtsorde terug kunnen brengen. Het speerpunt is vooral gericht op versterking van staatsinstellingen die transparant, responsief, capabel en accountable zijn en op bevordering van betrokkenheid van de bevolking bij -en participatie in- besluitvorming. Ook vanuit een regionaal perspectief wordt ingezet op veiligheid en rechtsorde, omdat de oorzaken en gevolgen van conflict vaak een grensoverschrijdend karakter hebben. Het Stabiliteitsfonds fonds is een belangrijk instrument voor het speerpunt; het financiert ODA en non-ODA-activiteiten in voornamelijk fragiele en post-conflict situaties op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds is complementair aan het BIV en is ondergebracht op de begroting van Buitenlandse Zaken.

Versterkte kaders voor ontwikkeling

Versterkte multilaterale betrokkenheid

De algemene doelstelling van de Nederlandse inzet is om te komen tot een stelsel van multilaterale instellingen dat optimaal bijdraagt aan de uitgangspunten van het Nederlandse beleid. Nederland wil het verschil kunnen maken binnen de instellingen waaraan wij bijdragen. In VN kader zal Nederland het proces van One UN ondersteunen en aandringen op verdere toepassing hiervan.

In 2014 wordt in VN-kader verder gewerkt aan de totstandkoming van een agenda voor het post-2015 tijdperk. De Nederlandse inzet in de onderhandelingen is gericht op een goed evenwicht tussen de drie elementen van duurzame ontwikkeling. Er moet één enkel raamwerk voor de periode na 2015 komen, dat zowel de vernieuwde ontwikkelingsagenda als de in Rio aangekondigde duurzame ontwikkelingsdoelen omvat. Nederlandse financiële bijdragen aan multilaterale instellingen zijn in 2014 gebaseerd op de effectiviteit en relevantie van iedere afzonderlijke instelling. Nederland streeft een evenwichtige combinatie na van vrijwillige (core) bijdragen en geoormerkte bijdragen die in het bijzonder zijn gericht op de speerpunten van ons ontwikkelingsbeleid. Een voorbeeld is de core bijdrage aan het IDA loket van de Wereldbank Groep, uit de IOB evaluatie «Working with the Worldbank» kwam naar voren dat dit een zeer effectieve bijdrage is aan ontwikkeling en dat de doelstellingen van dit loket in sterke mate overeen komen met de Nederlandse doelstellingen. Tot slot zal Nederland blijven aandringen op een sober salarisbeleid binnen de internationale instellingen en nieuwe vormen van financiering stimuleren waarin multilaterale instellingen partnerschappen aangaan met de particuliere sector.

Overig armoedebeleid

Nederland zal in 2014 bijdragen aan het verbeteren van de financieel-economische positie van landen met een onhoudbare schuld door middel van schuldverlichting. De Wereldbank, de Club van Parijs en de African Development Bank zijn hierbij belangrijke partners: Nederland zal ook bijdragen aan het in stand houden van een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken door deel te nemen aan twee kapitaal aanvullingen.

Nederland wil in 2014 bijdragen aan een versterkte cultuur- en sportsector ten behoeve van een sociale en kansrijke samenleving. Het beleid is gericht op meer capaciteit van lokale sport- en cultuurorganisaties en toename van activiteiten en participatie met name van jongeren en vrouwen. De samenwerking tussen lokale organisaties en Nederlandse, regionale en internationale (kennis)netwerken wordt geïntensiveerd. Ten slotte zal onder dit artikel de subsidierelatie met de NCDO, die eind 2014 afloopt, worden heroverwogen, zowel in relatie tot de beleidsdoelstelling als de afgeleide uitvoering. Hiermee wordt tevens een deel van de bezuinigingsdoelstelling ingevuld.

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

In bilateraal, EU en internationaal kader zet Nederland, als onderdeel van een brede samenwerking met landen en regio’s van herkomst, zich in om de positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling te versterken en negatieve gevolgen tegen te gaan. In 2014 besteedt Nederland versterkt aandacht aan het betrekken van de Diaspora voor ontwikkeling in ontwikkelingslanden.

Ook wordt de institutionele capaciteit voor asiel- en migratiemanagement in ontwikkelingslanden versterkt. In internationaal verband zal Nederland zich sterk maken voor de verlaging van kosten van geldovermakingen en meer aandacht voor het verband tussen migratie, mobiliteit en ontwikkeling, inclusief betrokkenheid van private sector. Tot slot zal Nederland de duurzame terugkeer en herintegratie van asielzoekers blijven ondersteunen. In de voortgangsrapportage migratie en ontwikkeling9 is nader uiteengezet op welke terreinen het migratie- en ontwikkelingsbeleid wordt geoptimaliseerd en/of bijgestuurd. Het beleid wordt in nauwe samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerd.

Tabel beleidsdoorlichting

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de voorgenomen beleidsdoorlichtingen voor de periode 2013–2018.

Artikel / Beleidsdoelstelling

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

 

(realisatie)

(planning)

         

1

Duurzame handel en investeringen

             
 

1

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen

             
 

2

Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naambekendheid

             
 

3

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

 

         
 

4

Dutch Good growth fund: intensivering van

ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB

             

2

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

       

   
 

1

Toename van voedselzekerheid

       

   
 

2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

     

   
 

3

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering in ontwikkelingslanden

   

       

3

Sociale vooruitgang

     

     
 

1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de spreiding van HIV/aids

 

         
 

2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

   

       
 

3

Versterkt maatschappelijk middenveld in

ontwikkelingslanden

     

     
 

4

Toename van het aantal professionals en versterking van hoger- en beroepsonderwijs-instellingen; en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

             

4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

             
 

1

Humanitaire hulp

   

       
 

2

Budget Internationale Veiligheid: Voorkomen en terugdringen van conflictsituaties

             
 

3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

 

 

     

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

             
 

1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

             
 

2

Overig armoedebeleid

         
 

3

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

             

Een nadere toelichting is voorhanden in de evaluatie- en onderzoeksbijlage.

  • 1.1 Laatste beleidsdoorlichting voor dit beleidsterrein is in 2007 naar de Tweede Kamer verzonden. Het beleid van buitenlandse handel is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken naar het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Op grond van nadere verkenning zal met e.v. begroting een planning voor een beleidsdoorlichting van dit beleidsterrein volgen.

  • 1.2 Laatste beleidsdoorlichting voor dit beleidsterrein is in 2010 naar de Tweede Kamer verzonden. Het beleid voor buitenlandse handel is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken naar het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Op grond van nadere verkenning zal met e.v. begroting een planning van een doorlichting van dit beleidsterrein volgen.

  • 1.4 Nadere beleidsvorming vindt plaats in 2013 in samenhang met artikelonderdelen 1.2 en 1.3 op grond waarvan en in lijn met de RPE 2012, een evaluatieprogrammering opgesteld zal worden.

  • 3.4 Het beleid is in 2011 doorgelicht. Onderwijs is een posterioriteit met herdefiniëring en/of uitfasering van programma’s als gevolg. In november 2012 is de TK geïnformeerd over de stand van zaken van de afbouw en overdracht van programma’s in zowel de landen waarmee Nederland de bilaterale OS-relatie beëindigt als huidige partnerlanden.

  • 4.2 Nadere beleidsvorming vindt plaats in 2013. Het Budget Internationale Veiligheid is een nieuw instrument. Deze beleidsdoorlichting zal met de actualisering van de evaluatieprogrammering ingepland worden.

  • 5.1 Als lid van een Internationale Organisatie (IO) heeft Nederland de verplichting (twee)jaarlijks contributie te betalen. Contributies zijn bijdragen in het kader van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen die tussen de Nederlandse staat en een IO zijn afgesloten. Deze uitgaven vallen onder de evaluatiefunctie van de Inspection and Evaluation Division (IED) van het Office of Internal Oversight Services (OIOS), die onafhankelijk inspecties en evaluaties uitvoert namens de UN SG en lidstaten als Nederland.

  • 5.3 In 2011 is de evaluatie van de consulaire dienstverlening 2007–2010 door IOB afgerond. In juni 2011 is aangepast beleid in de brief consulaire dienstverlening in het buitenland (KST 32 734-9) aan de TK gecommuniceerd. Voor de opsplitsing van BZ begroting (in de BZ en BH&OS begroting) was deze BH&OS beleidsdoelstelling samen met de huidige BZ beleidsdoelstelling 4 onderdeel van hetzelfde beleidsartikel.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar 1

Bedragen x EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2013

2.981.675

3.148.852

3.291.022

3.326.137

3.624.843

           

1 Duurzame handel en investeringen

52.106

42.228

49.746

235.936

331.900

2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

16.208

– 254.811

– 284.811

– 214.881

– 149.881

3 Sociale vooruitgang

– 13.395

– 75.271

– 132.732

– 235.000

– 340.000

4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

– 16.156

110.000

80.000

80.000

80.000

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

– 88.582

– 175.322

– 269.647

– 215.759

– 746.183

           

Stand ontwerpbegroting 2014

2.931.856

2.795.676

2.735.578

2.976.433

2.800.679

1

Op basis van geconverteerde nieuwe begrotingsindeling

Toelichting:

Op grond van het Regeerakkoord VVD-PvdA «Bruggen slaan» is het budget voor Buitenlandse Handel toegevoegd aan artikel 1 van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is het budget voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) toegevoegd aan artikel 1 en wordt het Budget Internationale Veiligheid (BIV) toegevoegd aan artikel 4. 10 Daar staat tegenover dat de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zijn ingevuld, zoals in de nota «Wat de wereld verdient» is aangekondigd. Ten slotte zijn de correctie op het BNP en het hieraan gekoppelde ontwikkelingssamenwerkingsbudget verwerkt.

7

De International Conference on Population and development (ICPD) werd in 1994 in Cairo gehouden.

Licence