Base description which applies to whole site

Artikel 3: Sociale vooruitgang

A: Algemene doelstelling

Menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling ten behoeve van een duurzame en rechtvaardige wereld, door het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van HIV/Aids; het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor vrouwen; versterking van het maatschappelijk middenveld; en een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door de mogelijkheden en kansen te vergroten van mannen en vrouwen in ontwikkelingslanden.

  • De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en hiv-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de voorbereidingen voor ICPD beyond 2014 en de post 2015 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden en in de samenwerking met NGO’s.

  • Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale vrouwenorganisaties ter versterking van politieke en economische empowerment van vrouwen, en de rol van vrouwen in conflictsituaties. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.

  • Ambitieuze maar realistische zelfstandige doelstellingen voor «gender equality» en voor SRGR in de post-2015 ontwikkelingsagenda.

  • De samenwerking met het maatschappelijk middenveld in internationale samenwerking, handel en investeringen.

Financieren

  • Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties internationaal en lokaal, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten.

  • Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer MFS-II, VMP en SNV.

  • De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via NICHE en de opleiding van professionals via NFP; het Kennisplatform Development Policies.

C: Beleidswijzigingen

  • Zoals aangekondigd in «Wat de wereld verdient» 13 en «Respect en recht voor ieder mens» 14 zal meer nadruk komen te liggen op het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen en kindhuwelijken.

  • In 2014 worden de inspanningen geïntensiveerd om de afnemende politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties in lage- en middeninkomenslanden te adresseren. Per 2016 eindigen de huidige financieringsrelaties voor het MFS II en SNV, eind 2016 die voor VMP. In 2014 wordt de Kamerbrief over de toekomstige relatie tussen de Nederlandse overheid en het maatschappelijk middenveld van najaar 2013 uitgewerkt in beleidskader en instrumenten voor de versterking van het maatschappelijk middenveld in lage- en middeninkomenslanden vanaf 2016, op een wijze die de inclusiviteit en duurzaamheid van ontwikkeling bevordert.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang

Bedragen in EUR 1.000

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

 

654.984

486.432

453.048

1.313.750

535.250

474.610

508.610

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

1.132.182

1.064.757

985.987

945.091

842.823

737.823

737.823

 

waarvan juridisch verplicht

     

91%

       
                   

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

377.004

382.160

382.756

391.666

416.666

431.666

431.666

                   
 

Bijdragenovereenkomst

               
   

waarvan landenprogramma's SRGR

   

82.540

       
                   
 

Subsidies

               
   

waarvan SRGR-fonds

   

42.000

       
   

waarvan Product Development Partnerships

   

12.000

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

waarvan Unicef (SRGR)

   

10.000

       
   

waarvan UNAIDS

   

20.000

       
   

waarvan Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis

   

55.000

       
   

waarvan UNFPA

   

35.000

       
   

waarvan Global Programme to Enhance Reproductive Health Commodity Security via UNFPA

   

48.000

       
   

waarvan Global Alliance for Vaccines and Immunisations

   

43.000

       
   

waarvan WHO Partnership programma/WHO-PAHO

   

16.220

       
   

waarvan Health Insurance Fund

   

15.500

       
                   

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

43.508

53.478

44.985

43.279

43.261

43.261

43.261

                   
 

Bijdragenovereenkomst

               
   

waarvan landenprogramma's gelijke rechten en kansen voor vrouwen

   

6.000

       
                   
 

Subsidies

               
   

waarvan Funding Leadership and Opportunities for Women

   

28.900

       
   

waarvan Nationaal Actie Plan 1.325

   

4.000

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

waarvan UNWOMEN

   

6.000

       
                   

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

476.685

453.190

451.250

451.250

334.000

219.000

219.000

                   
 

Subsidies

               
   

waarvan Vakbondsmedefinancierings programma

   

12.000

       
   

waarvan SNV programma

   

55.000

       
   

waarvan Medefinancieringsstelsel

   

382.000

       
                   

3.4

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

234.985

175.929

106.996

58.896

48.896

43.896

43.896

                   
 

Bijdragenovereenkomst

               
   

waarvan landenprogramma's hoger onderwijs

   

4.000

       
   

waarvan landenprogramma's onderwijs algemeen

   

22.300

       
                   
 

Subsidies

               
   

waarvan internationale onderzoekprogramma's

   

9.000

       
   

waarvan internationale hoger onderwijsprogramma's Niche en NFP

   

36.500

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

waarvan Global Partnership for Education

   

30.000

       

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids zijn volledig juridisch verplicht met uitzondering van een aantal (vrijwillige) bijdragen aan WHO, UNAIDS, UNFPA, GFATM en GPERHCS. Voor het artikelonderdeel gelijke rechten en kansen voor vrouwen is het merendeel ook juridisch verplicht. Onder versterkt maatschappelijk middenveld zijn de geraamde uitgaven volledig juridisch verplicht. Het betreft hier meerjarige contracten die lopen tot en met 2015. Voor het onderdeel toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek is het merendeel juridisch vastgelegd. Het betreft lopende programma’s.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids

  • Toegenomen kennis en keuzevrijheid van jongeren over hun seksualiteit.

  • Verbeterde toegang tot voorbehoedmiddelen en medicijnen.

  • Betere gezondheidszorg rond zwangerschap en bevalling, inclusief veilige abortus.

  • Meer respect voor seksuele en reproductieve rechten van groepen aan wie deze rechten worden onthouden.

3.2 Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

  • Verbetering van veiligheid, economische zelfredzaamheid en politieke participatie van vrouwen via het Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) programma.

  • Verbeterde positie van vrouwen in conflictgebieden door uitvoering van het Nederlands Nationaal Actieplan 1.325. Dwarsdoorsnijdende thema’s zoals politieke participatie, leiderschap van vrouwen en verbetering van de economische positie van vrouwen worden ondersteund via vredes- en wederopbouwprocessen in zes fragiele staten (Afghanistan, Burundi, Colombia, Democratische Republiek Congo, Sudan en Republiek Zuid-Sudan) en het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

  • Verbeterde kennis bij diplomaten, militairen en civiele experts om genderaspecten te operationaliseren in hun werk in fragiele staten via de bijdrage aan en organisatie van de Spaans-Nederlandse Training A Comprehensive Approach to Gender in Operations.

3.3 Versterkt maatschappelijk middenveld

  • Programma’s van twintig allianties van Nederlandse maatschappelijke organisaties onder het MFS II programma gefinancierd (periode 2011–2015), waarmee het maatschappelijk middenveld wordt versterkt, de capaciteit van maatschappelijke organisaties is versterkt en is bijgedragen aan het realiseren van de MDG’s.

  • Capaciteit van ngo’s, private sector en lokale overheden in ontwikkelingslanden vergroot door de bijdrage aan SNV.

  • Het vakbondsmedefinancieringsprogramma draagt bij aan betere naleving van arbeidsrechten wat leidt tot versterkte capaciteit van vakbonden, verbeterde sociale dialoog en tot verbeterde arbeidsomstandigheden. Door betere aansluiting bij andere samenwerkingsinspanningen die met ODA-middelen worden gefinancierd wordt de effectieve bijdrage aan duurzame ontwikkeling vergroot.

3.4 Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

  • De capaciteit van het hoger (beroeps)onderwijs wordt versterkt via het NICHE-programma en het aantal goed-opgeleide mensen in partnerlanden neemt toe via het NFP.

  • Kennis over duurzame en inclusieve groei in partnerlanden wordt vergroot via kennisplatforms.

  • Verantwoorde afbouw van programma’s voor basisonderwijs.

Zoals opgenomen in de nota «Wat de wereld verdient» wordt een deel van de bezuinigingen ingevuld op onderwijs en onderzoek (EUR 60 miljoen, plus EUR 5 miljoen op de kennisinstellingen op de begroting van OCW). Deze budgetten worden versneld afgebouwd; het beurzenprogramma wordt echter ontzien. Vanwege de neerwaartse aanpassing van het BNP daalt het budget voor SRGR met EUR 15 miljoen.

Licence