Base description which applies to whole site

2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr.

Uitgaven 2015

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2015

 

6.922.713

Stand 1e suppletoire begroting 2015

 

6.984.247

Stand incidentele suppletoire begroting

 

6.972.247

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belasting- en invorderingsrente

1

– 86.600

2) Apparaatsuitgaven Belastingdienst

1

– 10.807

3) Aankoop SNS Bank

3

1.101.950

4) Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

3

13.430

5) Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen

4

80.000

6) Schade-uitkering EKV

5

25.100

7) Btw-compensatieregeling

6

– 38.678

8) Loon- en prijsbijstelling

10

– 13.244

9) Overige

 

– 11.225

Stand 2e suppletoire begroting 2015

 

8.032.173

  • 1. Doordat de grondslag voor het vergoeden van belasting- en invorderingsrente lager is dan geraamd zijn de uitgaven naar beneden bijgesteld.

  • 2. De lagere apparaatsuitgaven bij de Belastingdienst kennen meerdere oorzaken. Het budget wordt met € 31 mln. lager bijgesteld door onderuitputting op personeel. De loon- en prijscompensatie (inclusief compensatie CAO akkoord) heeft een budgetverhogend effect van € 28 mln. Verder zijn de kosten vervolging € 12 mln. lager bijgesteld. Overige mutaties bedragen per saldo € 4 mln., de begroting is hiervoor hoger bijgesteld.

  • 3. In verband met de verplaatsing van SNS Bank heeft de staat de aandelen SNS Bank van SNS REAAL gekocht, zie ook Kamerbrief 33 532 nr. 47. Hierbij is de eerder aan SNS REAAL verstrekte overbruggingslening van € 1,1 mld. verrekend met de aankoopprijs. Bij de uitgaven is daarom een betaling van € 1,1 mld. opgenomen. Aan de ontvangstenkant is hetzelfde bedrag opgenomen voor de verrekening met het overbruggingskrediet. Per saldo is de verplaatsing van SNS Bank derhalve budgettair neutraal.

  • 4. De uitvoeringskosten voor de staatsdeelnemingen zijn verhoogd in verband met de verkoop van de financiële deelnemingen. Het betreft vooral de verkoopkosten van ABN AMRO.

  • 5. Door een aanpassing van het IDA betaalschema wordt een bedrag van € 80 mln. betaald in 2015 in plaats van 2016.

  • 6. De raming op de schade-uitgaven wordt naar boven bijgesteld door een grote verwachte schade-uitkering eind 2015.

  • 7. Dit betreffen technische mutaties.

  • 8. Dit betreft de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling. De post wordt afgeboekt van art 10 en verdeelt over de andere artikelen. Per saldo dus een neutrale mutatie.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr

Ontvangsten 2015

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2015

 

121.575.790

Stand 1e suppletoire begroting 2015

 

121.738.952

Stand incidentele suppletoire begroting

 

121.738.952

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belasting- en invorderingsrente

1

– 90.000

2) Ontvangsten boetes en schikkingen

1

16.000

3) Kosten vervolging

1

– 12.000

4) Belastingontvangsten

1

– 68.927

5) Ontvangsten IJsland

2

58.491

6) Verrekening overbruggingskrediet SNS

3

1.100.000

7) Opbrengst verkoop vermogenstitels

3

3.337.644

8) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen

3

248.400

9) Premies EKV

5

55.000

10) Schaderestituties EKV

5

– 29.900

11) Btw-compensatieregeling

6

– 38.678

12) Overig

 

– 6.314

Stand 2e suppletoire begroting 2015

 

126.308.668

  • 1. De ontvangsten uit belasting- en invorderingsrente worden met 90 mln. naar beneden bijgesteld. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn de snellere indiening en behandeling van aangiften. Hierdoor daalt het rentebedrag dat belastingplichtigen eventueel verschuldigd zijn. Ook kiezen bedrijven voor het betalen van een hogere voorlopige belastingaanslag. Bij de vaststelling van de definitieve aanslag is hierdoor minder rente verschuldigd.

  • 2. De ontvangsten uit boetes en schikkingen laten een meevaller zien van 16 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door de hogere boetetarieven binnen de motorrijtuigenbelasting.

  • 3. De aan burgers en bedrijven doorbelaste kosten vervolging zijn lager uitgevallen. De apparaatskosten zijn evenredig verlaagd (desaldering).

  • 4. In de Najaarsnota 2015 wordt de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht

  • 5. Het dossier Icesave is na zeven jaar gesloten. Met het IJslandse DGS is een schikking overeengekomen. Dit zijn niet-geraamde ontvangsten als gevolg van de afwikkeling van de vordering inzake Icesave.

  • 6. Zie punt 3 bij uitgavenmutaties.

  • 7. Dit betreft vooral de bruto verkoopopbrengst van ABN AMRO van € 3,337 mld. als gevolg van de beursgang (eerste plaatsing).

  • 8. De geraamde dividenden (niet kaderrelevant) van de financiële instellingen zijn hoger uitgevallen.

  • 9. Door enkele grote exporttransacties zijn de premie-inkomsten hoger dan geraamd.

  • 10. De schaderestituties uit hoofde van terugbetalingsregelingen zijn lager dan geraamd.

  • 11. Dit betreffen technische mutaties.

2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in kosten voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.4. In die tabellen worden ook de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.

Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer (x € 1 mln.)
 

2015

Mutaties netto rentelasten (EMU-saldo relevant)

 

Stand ontwerpbegroting 2015

7.086

   

Stand 1e suppletoire begroting 2015 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten)

4.875

1. Bijstelling financieringsbehoefte

2. Bijstelling rekenrente

99

3. Effect schulduitgifte

– 64

4. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen

85

Stand 2e suppletoire begroting 2015 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten)

4.995

   

Overige mutaties (niet EMU-saldo relevant)

 

5. Ontvangsten rentederivaten

1.782

Stand 2e Suppletoire begroting 2015 (EMU-saldo relevante rentelaten en -baten én kasstromen a.g.v. derivaten)

3.213

Toelichting

  • 1. Veranderingen in het kastekort worden in het lopende begrotingsjaar opgevangen op de geldmarkt. De rente op de geldmarkt ligt dusdanig in de buurt van nul dat er geen mutatie is.

  • 2. De rekenrente op basis waarvan de renteramingen worden gemaakt is bij 2e suppletoire begroting licht hoger dan bij de 1e suppletoire begroting. De 1e suppletoire begroting maakt gebruik van de cijfers in de CPB publicatie Centraal Economisch Plan, de 2e suppletoire begroting van de cijfers in de CPB publicatie Macro Economische Verkenningen.

  • 3. Nieuwe schulduitgiften zijn sinds de 1e suppletoire begroting gefinancierd tegen iets gunstiger voorwaarden dan waarmee in de ramingen rekening was gehouden.

  • 4. De netto rentelasten voor de Staat ten aanzien van de interne schuldverhouding met de deelnemers aan het schatkistbankieren zijn toegenomen. Dit komt voornamelijk door dat er minder rente wordt ontvangen als gevolg van de herstructurering van de leningen aan het Rijksvastgoedbedrijf.

  • 5. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een extra kasontvangst van € 1,8 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze baten zijn nu in één keer ontvangen. Met deze voortijdige beëindiging is de gemiddelde looptijd van de schuld verlengd. De baten en lasten als gevolg van rentederivaten zijn niet relevant voor de bepaling van het EMU-saldo. Ze tellen wel mee bij de bepaling van de EMU-schuld.

Licence