Base description which applies to whole site

2. BELEIDSAGENDA 2015

INLEIDING

Een goed functionerend openbaar bestuur is van belang voor het welbevinden van burgers, voor het draagvlak voor democratie en als basis voor een duurzame economische groei. BZK stelt zich tot doel om het openbaar bestuur blijvend goed te laten functioneren, ook in een veranderende samenleving en overheid. In 2015 treden de decentralisaties in het openbaar bestuur in werking. Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp, de langdurige zorg en de begeleiding naar werk. BZK helpt, samen met andere betrokken partijen, gemeenten deze taken goed uit te laten voeren.

Burgers nemen steeds vaker in hun woonomgeving taken over die oorspronkelijk in handen waren van de lokale overheid. Aan de overheid de taak om burgers hiertoe de ruimte te geven en waar nodig en gewenst te helpen. Daarmee verandert de rol van beleidsmakende en uitvoerende organisatie naar een meer vraaggerichte, faciliterende organisatie. De doelstelling is dat burgers en bedrijven in 2017 waar mogelijk hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen.

BZK helpt overheden om die nieuwe rol in te vullen door onder meer expertise en informatie te delen en helpt burgers door het wegnemen van knelpunten voor maatschappelijke initiatieven.

Er wordt ruimte gemaakt voor en werk gemaakt van bestuurlijke creativiteit, dynamiek en economische groei in stedelijke gebieden. Het kabinet stelt in 2015 een Agenda Stad op om de concurrentiekracht en leefbaarheid van Nederlandse steden verder te versterken. Bij de veranderende samenleving past ook het experimenteren met andere vormen van democratische legitimatie, zoals de consultatieve democratie. Daarnaast krijgen burgers in Nederland vanaf 2015 de mogelijkheid een raadgevend referendum te organiseren.

Het functioneren van bestuurders speelt een grote rol in de waardering van burgers in onze democratie. Hun integriteit is daarbij een voorwaarde, net als een passende beloning. 2013 was het eerste jaar waarin bestuurders in de (semi)publieke sector aan een salarismaximum gebonden zijn (de WNT-norm: 130% van het ministerssalaris). In 2015 zal de maximale bezoldiging voor topfunctionarissen in de publieke sector worden verlaagd tot het niveau van het ministerssalaris.

Naast een goed functionerend openbaar bestuur staat BZK voor het tijdig onderkennen van risico’s en dreigingen voor onze democratie en rechtsstaat. De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) is hiervoor mede verantwoordelijk. In 2015 zal het kabinet voorstellen doen om de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV) op een aantal punten aan te passen, in reactie op het in 2013 gepresenteerde rapport van de Commissie Dessens die de WIV, stammend uit 2002, heeft geëvalueerd.

GOED OPENBAAR BESTUUR

Ordening openbaar Bestuur

Decentralisaties sociaal domein

Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp, de langdurige zorg en de begeleiding naar werk. Bij de overdracht van taken naar gemeenten is het van belang dat gemeenten de nieuwe taken goed (kunnen) uitvoeren. De randvoorwaarden voor gemeenten moeten goed zijn. Gemeenten moeten daarom bestuurlijk, financieel en organisatorisch in staat zijn om de drie wetten in het sociaal domein goed uit te kunnen voeren.

  • BZK en de andere betrokken ministeries ondersteunen samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de gemeenten bij de uitvoering van de gedecentraliseerde taken. Voorop staat dat mensen die het nodig hebben, kunnen blijven rekenen op zorg en ondersteuning door de overheid.

  • Gemeenten die dat nodig hebben kunnen op hun beurt rekenen op de ondersteuning van het Rijk. Gemeenten die achterblijven, krijgen extra bestuurlijke ondersteuning. De in 2014 ingestelde onafhankelijke transitiecommissie sociaal domein heeft als opdracht te signaleren of gemeenten de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen hebben getroffen om in staat te zijn de decentralisaties in samenhang uit te voeren.

  • Voor de bekostiging van de gedecentraliseerde taken worden de middelen voor de uitvoering daarvan overgeheveld naar het Gemeentefonds en «ontschot» aan de gemeenten ter beschikking gesteld.

  • Om te kunnen zien of het nieuwe stelsel in het sociaal domein goed functioneert, hebben het Rijk en de gemeenten een gezamenlijke informatievoorziening voor het sociaal domein ontwikkeld. Gemeenten en het Rijk gebruiken daarbij dezelfde informatie.

Burgers en democratie

Verkiezingen Provinciale Staten 2015

Op woensdag 18 maart 2015 zijn er verkiezingen voor de provinciale staten, de waterschappen en de eilandsraden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • Om de opkomst bij de waterschapsverkiezingen te verhogen, vindt deze tegelijk plaats met de verkiezingen voor de provinciale staten. Gemeenten zijn in 2015 voor het eerst verantwoordelijk voor het organiseren van de waterschapsverkiezingen.

Permanente registratie kiezers in het buitenland

Kiezers die vanuit het buitenland mogen stemmen, hoeven zich op termijn niet meer voor elke verkiezing te registreren. Toegewerkt wordt naar een permanente registratie. De Kieswet wordt daarvoor aangepast. In de eerste helft van 2015 wordt het ontwerpwetsvoorstel voor advies aan de Raad van State voorgelegd (zie Kamerstukken II, 2012–2013, 31 142, nr. 35 en 36).

Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal

De commissie Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal (commissie Van Beek) heeft geadviseerd om elektronisch stemmen en tellen in te voeren. Het kabinet (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 829, nr. 3) zal aan het einde van 2014 een besluit nemen over de haalbaarheid hiervan. De planning is erop gericht om de uitkomsten begin 2015 aan de Tweede Kamer voor te leggen.

Raadgevend referendum

De Wet raadgevend referendum wordt in 2015 van kracht. Burgers kunnen voortaan over nieuw aangenomen wetgeving een referendum aanvragen. Het referendum geeft de mogelijkheid zich voor of tegen een bepaalde wet uit te spreken, maar de uitslag is niet bindend.

Voor het initiatief tot een referendum zijn minimaal 10.000 kiesgerechtigden nodig. Het definitieve verzoek moet worden gesteund door ten minste 300.000 kiesgerechtigden. Een voorgenomen vereiste voor de geldigheid van de uitslag is dat de opkomst bij het referendum ten minste dertig procent van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt (zie initiatiefvoorstel Kamerstukken II, 33 934).

  • Er komt een referendumcommissie die, wanneer een referendum wordt uitgeschreven, informatie geeft over de voorliggende wet en subsidies verstrekt aan organisaties voor het organiseren van het maatschappelijk debat.

Omdat het initiatief voor het referendum bij de burgers ligt, is niet te zeggen hoe vaak een referendum wordt georganiseerd. Het organiseren van een referendum vergt ongeveer dezelfde kosten en inspanning als het organiseren van reguliere verkiezingen.

Herziening Grondwet

Er is een aantal voorstellen ingediend om de Grondwet op een aantal punten te herzien. In 2015 zullen deze voorstellen verder in procedure worden gebracht. Het betreft onder andere:

  • De eerste lezing van het initiatiefvoorstel om het bindend referendum op alle bestuurlijke niveaus in te voeren is afgerond. Het initiatiefvoorstel tot deconstitutionalisering van de aanstellingswijze van de burgemeester en de commissaris van de Koning, is door de Tweede Kamer in eerste lezing aanvaard.

  • Het wetsvoorstel tot modernisering van artikel 13 (onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim) van de Grondwet is in 2014 ingediend bij de Tweede Kamer.

  • Het voorstel om het recht op een eerlijk proces en de toegang tot de rechter in de Grondwet op te nemen, wordt in het eerste kwartaal van 2015 ingediend.

  • In 2014 wordt een voorstel in procedure gebracht om in de Grondwet een algemene bepaling op te nemen dat Nederland een democratische rechtsstaat is.

Scheiding taken Raad van State en vereenvoudiging stelsel hoogste bestuursrechtspraak

Het kabinet is voornemens de adviserende en de rechtsprekende taken van de Raad van State strikt te scheiden om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtspraak verder te versterken. Verder worden de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven opgeheven om de organisatie van de bestuursrechtspraak overzichtelijker te maken en meer eenheid aan te brengen in bestuursrechtelijke uitspraken. Zaken die nu thuishoren bij de Centrale Raad van Beroep zullen worden behandeld door de vier gerechtshoven. Zaken voor rekening van het College van Beroep voor het bedrijfsleven zullen worden behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Deze voornemens zijn uitgewerkt in een brief die op 26 juni 2014 naar de beide Kamers is verzonden (Kamerstukken I, 2013/14, 30 585, L).

Doe-democratie

Het kabinet wil de doe-democratie in 2015 verder ondersteunen en bevorderen door 1) burgers in positie te brengen en 2) overheden meer te laten aansluiten bij maatschappelijke initiatieven.

  • Wegnemen van knelpunten voor maatschappelijke initiatieven, onder andere op het gebied van maatschappelijk aanbesteden, aansprakelijkheid, fiscaliteit en financiering.

  • Uitvoering van de maatschappelijke versnellingsagenda doe-democratie (Kamerstukken II 2012–2013, 33 400 VII, 79), samen met partners uit de maatschappij en andere overheden.

  • Ondersteuning van gemeenteambtenaren en rijksambtenaren en bestuurders bij nieuwe vormen van samenwerking met maatschappelijke initiatieven, via leerkringen en experimenten.

  • De uitbouw van een leernetwerk rondom nieuwe vormen van democratie en nieuwe rollen, houding en gedrag van bestuurders en raadsleden in relatie tot maatschappelijk initiatief.

  • Ondersteunen van experimenten met vormen van consultatieve democratie (vormen als G1000).

Digitale overheid

Digitale dienstverlening

Om de dienstverlening aan burgers en bedrijven beter en efficiënter te maken, wordt het mogelijk om de diensten van de overheid in toenemende mate digitaal af te nemen.

  • Er wordt hierbij gewerkt vanuit de «één overheidsfilosofie»; betere, betrouwbare en betaalbare dienstverlening. Burgers en bedrijven plukken daar direct de vruchten van. Aanvragen, vergunningen en andere vormen van dienstverlening kunnen voortaan digitaal worden geregeld. Dat vergt ook dat alle hiervoor benodigde informatie digitaal beschikbaar is, de digitale processen gebruiksvriendelijk zijn ingericht en dat algemene bekendmakingen digitaal worden gedaan.

  • In 2015 wordt de digitaliseringsagenda verder uitgevoerd. Dit betreft aanpassing van de relevante wetgeving (wetgevingsprogramma EZ-BZK). Daarnaast betreft het de verbetering van de toegang tot digitale dienstverlening (Mijnoverheid.nl) en het berichtenverkeer (berichtenboxen), het verbeteren van de informatieveiligheid binnen de overheid, van de toegankelijkheid van overheidswebsites en van de digivaardigheid van personen die moeite hebben met gebruik te maken van het digitale kanaal.

  • Uiteindelijk moet het er toe leiden dat de overheidsdienstverlening digitaal, effectief, gewaardeerd en efficiënt is. De digitale overheidsdienstverlening wordt dan ervaren als toegankelijk (op maat, herkenbaar, begrijpelijk, makkelijk bruikbaar), betrouwbaar en veilig. Transacties tussen burgers/bedrijven en de overheid die voorheen alleen langs schriftelijke (papieren) weg werden afgewikkeld, kunnen dan ook digitaal worden afgehandeld. Digitale overheidsdienstverlening wordt samengesteld of geïntegreerd aangeboden aan burgers en bedrijven, vanaf één beginlocatie (één overheid).

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

Goede digitale overheidsdienstverlening vereist een uitstekende Generieke Digitale Infrastructuur (Kamerstukken II, 2013–2014, 26 643, 292). Om dat te borgen heeft het kabinet de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) aangesteld. De NCDO stelt een overheidsbreed meerjarig Digiprogramma op, gericht op een robuuste en toekomstbestendige generieke digitale infrastructuur voor de digitale overheid.

  • De NCDO heeft de opdracht beleidsontwikkeling en vernieuwing aan te jagen, daarmee de totstandkoming van (voorzieningen voor) de digitale overheid te bevorderen, het beheer van essentiële voorzieningen te borgen en het gebruik van die voorzieningen te stimuleren.

  • De NCDO stuurt op het realiseren en op een effectief gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), en stelt de GDI samen uit bestaande en in ontwikkeling zijnde voorzieningen, standaarden, basisregistraties en producten die essentieel zijn voor zowel het functioneren van de overheid als voor haar (digitale) dienstverlening aan burgers en bedrijven.

  • De NCDO heeft tevens de opdracht om ten behoeve van de GDI een passend governance- en financieringsarrangement tussen medeoverheden, uitvoeringsorganisaties en het Rijk in te richten. Daartoe brengt hij als regisseur de medeoverheden, uitvoeringsorganisaties en het Rijk bij elkaar om zodoende één digitale infrastructuur te creëren.

Open overheid

Een digitale overheid is ook een open overheid. Het kabinet voert het Actieprogramma Open overheid (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 802, nr. 5) uit.

  • Er wordt in 2015 een maatschappelijke kosten/batenanalyse uitgevoerd voor het hele programma Open overheid. De resultaten daarvan ontvangt de Tweede Kamer eind 2015.

  • Momenteel worden al 6.500 (open) datasets actief aangeboden door de (Rijks)overheid. Dat aantal moet verder omhoog. Open datasets hebben maatschappelijke meerwaarde en de beschikbaarheid van data van de departementen wordt vergroot.

  • In 2015 wordt ook actief gestimuleerd dat bijvoorbeeld onderzoeksrapporten en inkoopinformatie actief worden geopenbaard.

Politici, bestuurders en ambtenaren

Beperken topinkomens (semi)publieke sector

Bij een (semi)publieke functie hoort een passende beloning. De Wet normering topinkomens (WNT) regelt dat. In 2015 worden de uitvoering van de WNT en het toezicht op de naleving van de wet verder versterkt.

  • Uitvoering zal worden gegeven aan de afspraak uit het regeerakkoord om het in de WNT vastgelegde bezoldingsmaximum voor topfunctionarissen (130% van een ministerssalaris) te verlagen tot het niveau van 100% van het ministerssalaris (WNT-2).

  • Verder worden in 2015 maatregelen voorbereid om het toepassingsbereik van de WNT-norm (100% van het ministerssalaris) uit te breiden, zodat deze norm geldt voor het gehele personeel in de (semi)publieke sector (WNT-3).

Veilige Publieke Taak

Werknemers met een publieke taak – zoals ambulancemedewerkers, brandweermensen, onderwijzers, medewerkers van de sociale dienst of het UWV, stadswachten en conducteurs – en politieke ambtsdragers moeten hun taak veilig en integer kunnen uitoefenen. Verbaal en fysiek geweld is onacceptabel. In 2015 zijn de speerpunten van het programma Veilige Publieke Taak:

  • De lokaal-bestuurlijke aanpak en het ondersteunen van werkgevers en werknemers. De zogenaamde VPT-regio’s worden voortgezet, het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak functioneert goed en zelfstandig. Burgemeesters, wethouders en raadsleden krijgen opleiding en training.

  • Agressie en geweld worden (preventief) bestreden. Er wordt onderzoek gedaan naar frequent slachtofferschap en de rol van omstanders.

  • Daders worden aangepakt. Werkgevers maken daartoe afspraken met de plaatselijke politie en het Openbaar Ministerie voor een spoedige (strafrechtelijke) afhandeling van VPT-zaken.

Integriteit

Integriteit in het openbaar bestuur – zowel bij bestuurders als bij ambtenaren – is een absolute voorwaarde voor een goed werkende overheid en voor het vertrouwen dat burgers in die overheid en in haar bestuurders hebben.

  • In 2015 wordt de professionaliteit van de bestuursorganen bij het verrichten van onderzoek naar integriteitskwesties van politieke ambtsdragers versterkt. Het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) geeft daarbij advies en steun bij vragen over aanpak en afhandeling van signalen van integriteitsschendingen.

NATIONALE VEILIGHEID

BZK staat voor de borging van onze democratie en rechtsstaat, en voor het tijdig onderkennen van risico’s en dreigingen daarvan. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) doet onder andere onderzoek naar organisaties en personen die een (mogelijk) gevaar vormen voor de Nederlandse democratische rechtsorde. Op basis van resultaten van zijn onderzoeksactiviteiten worden bestuurders, beleidsmakers en andere belanghebbenden op lokaal, nationaal en internationaal niveau geïnformeerd, geadviseerd en gemobiliseerd.

Ontwikkeling dreigingsbeeld

Risico’s en bedreigingen voor de (inter)nationale veiligheidsbelangen van Nederland hebben steeds meer een internationaal karakter gekregen. Dit komt voort uit een in toenemende mate dynamische en onzekere internationale omgeving. Nieuwe terroristische dreigingen kunnen zich op onvoorspelbare wijze, in korte tijd en van buitenaf ontwikkelen.

Daarnaast worden de risico’s en bedreigingen voor de Nederlandse veiligheidsbelangen sterk beïnvloed door de snelle ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. De nieuwste toepassingen vinden snel hun weg in de maatschappij, en daarmee ook naar de onderzoeksgebieden van de AIVD. Dit leidt er toe dat de buitenlandse en de binnenlandse veiligheid verweven raken en het dreigingsbeeld diffuser wordt.

De belangrijkste ontwikkelingen voor de nationale veiligheid zijn:

  • Jihadistische dreiging, onrust in het Midden-Oosten en radicalisering. Internationale jihadisten die deelnemen aan de strijd in onder andere Syrië en Irak doen ervaringen op en leggen contacten met internationaal opererende jihadistische netwerken. Dit leidt ertoe dat zij met name bij een eventuele terugkeer naar Nederland een dreiging kunnen vormen. Het aantal Nederlandse deelnemers aan de strijd in Syrië en Irak neemt nog steeds toe, evenals het aantal terugkeerders. Terugkeerders vormen niet alleen voor het land van vertrek een risico, maar ook voor andere Europese landen. De aanslag in Brussel dit voorjaar illustreert dit probleem. De AIVD tracht door operationeel onderzoek vroegtijdig voorbereidingen voor aanslagen, ondersteunende en rekruterende activiteiten voor deelname aan de gewelddadige jihad, en pogingen om uit te reizen naar het buitenland teneinde deel te nemen aan de gewelddadige jihad, te onderkennen.

  • Cyberdreiging. Digitale spionageaanvallen nemen de laatste jaren in aantallen sterk toe en winnen aan complexiteit en impact. Digitale spionage is niet langer meer voorbehouden aan grote, geavanceerde inlichtingendiensten; het is ook bereikbaar voor organisaties of personen die vanuit financiële of politiek-ideologische overwegingen inlichtingen willen vergaren over overheden, bedrijven of burgers. Er is een toename van het aantal digitale spionageaanvallen met een economisch motief. Zo blijken de Nederlandse topsectoren het doelwit te zijn van digitale aanvallen. Digitale spionage tast het verdienvermogen van Nederland aan en heeft daarmee gevolgen voor de economische veiligheid. Het kabinet versterkt in 2015 de cybersecurity.

  • Onrust buitengrenzen Europa. De instabiliteit aan de oostgrens van de Europese Unie neemt toe nu Rusland een assertiever buitenland- en veiligheidsbeleid voert. Mede door de annexatie van de Krim is de politieke instabiliteit in Oekraïne toegenomen. Het komende jaar besteedt de AIVD extra aandacht aan de gevolgen voor Nederland (en de Europese Unie) van de Russische opstelling, mede in het licht van de ramp met vlucht MH-17 in Oost-Oekraine.

Overige ontwikkelingen

De bovenstaande ontwikkelingen in het dreigingsbeeld en de potentiële gevolgen daarvan voor de nationale veiligheid maken dat het kabinet heeft besloten vanaf 2015 het budget van de AIVD met structureel € 25 miljoen te verhogen (zie de brief van 30 juni 2014, Kamerstukken II, 30 977, nr. 104).

Eind 2013 presenteerde de Commissie Evaluatie Wiv 2002 (commissie Dessens) haar rapport. In zijn reactie op het rapport heeft het kabinet aangegeven een wijziging van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) uit 2002 te zullen entameren. Dit wijzigingsvoorstel zal in de loop van 2015 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

De samenwerking tussen de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de AIVD wordt verder geïntensiveerd. In 2014 is de gemeenschappelijke eenheid Joint SIGINT Cyber Unit (JSCU) gestart. In 2015 zal vanuit de JSCU gewerkt worden aan het verder integreren van de informatiepositie voor de beide diensten. Dit is gestart vanuit de JSCU, maar heeft op termijn een reikwijdte die op meer vlakken tot samenwerking van de beide diensten zal leiden. Ook wordt in 2015 een gezamenlijke eenheid voor veiligheidsonderzoeken van de MIVD en de AIVD nader onderzocht, conform de kabinetsreactie op het advies van de commissie Dessens. Het is daarnaast de intentie op termijn de AIVD en MIVD op één locatie te huisvesten. In 2015 wordt dit nader uitgewerkt.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

(ontvangsten, uitgaven en niet-belastingsontvangsten)

Opbouw uitgaven (x € 1.000)
 

art. nr.

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

631.396

529.041

489.562

449.129

436.513

 

Mutaties nota van wijziging

 

4.500

4.000

4.000

4.000

4.000

 

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

149.941

14.606

19.100

26.465

28.439

4.529

               

Nieuwe mutaties:

             

Kasschuif taakstelling AIVD

2

– 10.000

– 4.000

   

2.800

2.800

Voorfinanciering taakstelling

2

5.000

         

Toekenning additionele middelen

2

 

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

Centrale bekostiging P-Direkt

11

 

65.462

64.387

61.499

60.184

 
               

Overige mutaties

 

7.876

17

1.547

3.213

3.050

525.509

Stand ontwerpbegroting 2015

 

788.713

634.126

603.596

569.306

559.986

557.838

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)
 

art. nr.

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

383.524

807.224

93.724

42.724

42.724

 

Mutaties nota van wijziging

             

Mutaties 1e suppletoire begroting

             
               

Nieuwe mutaties:

             

Meerontvangsten Centraal apparaat

11

11.000

         

Centrale bekostiging P-Direkt

11

 

2.379

2.340

2.321

2.280

2.246

               

Overige mutaties

 

10.060

– 52.250

– 3.541

– 3.550

– 3.550

39.174

Stand ontwerpbegroting 2015

404.584

757.353

92.523

41.495

41.454

41.420

Uitgaven

Kasschuif taakstelling AIVD

Ten behoeve van de invulling van de restanttaakstelling schuift AIVD de vrijgespeelde middelen vanuit de jaren 2014 en 2015 door de jaren 2018 tot en met 2022.

Voorfinanciering taakstelling

Voorfinanciering van middelen ten behoeve van de invulling van het restant taakstelling AIVD.

Toekenning additionele middelen

Het budget van de AIVD wordt met 25 mln. structureel verhoogd voor de toegenomen dreigingen van «Jihadisten en terugkeerders uit oorlogsgebieden, dreigingen aan de buitengrens van Europa, zoals Oekraïne – en cyberdreiging.

Centrale bekostiging P-Direkt

De toename van de apparaatsuitgaven voor 2015 wordt verklaard doordat de bekostiging van de dienstverlening van P-direkt centraal wordt belegd bij BZK.

Ontvangsten

Meerontvangsten Centraal apparaat

De ontvangsten komen voor 2014 hoger uit doordat in de ramingen voor dat jaar nog geen rekening is gehouden met de ontvangsten voor de huisvesting van de Rgd. De meerontvangsten worden ingezet voor GDI, de taakstelling AIVD en de egalisatieschuld van BZK.

Centrale bekostiging P-Direkt

Mutatie hangt samen met de uitgaven bekostiging P-Direkt.

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Agendering beleidsdoorlichtingen

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Artikel/operationele doelstelling

 

(planning)

         

Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

             

1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen

           

1.2 Participatie

         

 

Artikel 2. Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst 1

             

Artikel 6. Dienstverlenende en innovatieve overheid

             

6.1 Verminderen regeldruk

   

       

6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

   

       

6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

   

       

6.4 Burgerschap

       

   

6.5 Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens

 

         

Artikel 7. Arbeidszaken overheid

             

7.1 Overheid als werkgever

       

 

7.2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen 2

             
1

Een beleidsdoorlichting is voor artikel 2 op grond van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten niet mogelijk. Wel heeft de commissie Dessens in 2013 de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten geëvalueerd. Ook wordt uitvoering gegeven aan de motie Van Toorenburg/Schouw (30 977, nr.105).

2

Voor beleidsartikel 7.2 geldt dat pensioenen en uitkeringen zich niet laten toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Wel worden in 2016 de uitkeringsduur en de sollicitatieplicht APPA geëvalueerd. Voor de pensioenen loopt momenteel een IBO.

Licence