Base description which applies to whole site

Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur. Die verantwoordelijkheid richt zich op de juiste bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het Gemeentefonds en interbestuurlijk toezicht. De Minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen). In het regeerakkoord zijn op dit vlak ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociaal domein die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van SZW, V&J en VWS worden uitgevoerd. In het verlengde hiervan voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van de aanwezigheid van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten. Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel, daaronder begrepen het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is hij verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief.

C Beleidswijzigingen

De voorgenomen decentralisatie van taken in het sociale domein naar de gemeenten betekent voor de gemeenten een aanzienlijke taakuitbreiding, Het gaat om de formele overheveling van verantwoordelijkheden van het Rijk voor jeugdhulp, ondersteuning en participatie. Van gemeenten wordt gevraagd om integraal te gaan werken in het sociaal domein met het doel een meer samenhangend beleid te voeren en werkprocessen rondom een hulpvraag van mensen efficiënter te organiseren.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2014 een onafhankelijke Transitiecommissie Sociaal Domein ingesteld. De Transitiecommissie Sociaal Domein werkt in gezamenlijke opdracht van de regietafel decentralisaties onder voorzitterschap van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze commissie beziet of gemeenten de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen hebben getroffen om de taken in het sociale domein in overeenstemming met de wet uit te kunnen voeren. De commissie wordt voor een periode van twee jaar ingesteld.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bij de decentralisaties verantwoordelijk voor een slagvaardige gemeente waar burgers op kunnen vertrouwen en op de integraliteit van de maatregelen die gemeenten straks gaan uitvoeren. Het afgelopen jaar zijn de kaders geformuleerd waarlangs kabinetsbreed wordt gewerkt om de decentralisaties te laten slagen (Kamerstukken II, 33 400 VII, nr. 59). Deze kaders zijn aanvullend ten opzichte van de decentralisatiewetgeving die door de betreffende departementen aan het Parlement is aangeboden.

Een voorbeeld van een aanvullend kader is de ontschotting van budgetten in een integratie-uitkering sociaal domein. Met ingang van 2015 worden gemeenten op grond van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De decentralisaties gaan in 2015 gepaard met een toevoeging van middelen aan het gemeentefonds. De uitkering bestaat uit de middelen die per 2015 voor de Wmo 2015 (het nieuwe deel) en voor jeugd naar gemeenten gaan en uit het participatiebudget zoals dat per 2015 voor de Participatiewet beschikbaar komt. De middelen worden voor drie jaar verstrekt via één integratie-uitkering en blijven apart zichtbaar op de gemeentefondsbegroting. Na drie jaar gaan de middelen over naar de algemene uitkering van het gemeentefonds, tenzij dit om verdeelsysteemtechnische redenen niet mogelijk is.

Verder heeft BZK samen met de gemeenten, de VNG en de betrokken departementen gewerkt aan inrichting van de informatievoorziening binnen het sociaal domein voor de periode na 1 januari 2015. Hierbij is toegewerkt naar één gegevensverzamelpunt waaruit zowel de gemeenten als het Rijk de bij eigen verantwoordelijkheden behorende relevante gegevens kunnen ontvangen. De betrokken departementen van informeren de Tweede Kamer op basis van de gegevens vanuit het gegevensverzamelpunt en de resultaten van bijbehorend verdiepend onderzoek. De «overall monitor sociaal domein brengt de uitkomsten van de monitoring gerelateerd aan de drie decentralisatiewetten bij elkaar en voegt daar de uitkomsten van de bestuurlijke monitoring en de zogenaamde «sociaal domein index», waarin centraal staat wat de effecten van de decentralisaties zijn voor (kwetsbare) burgers, aan toe.

Tot slot geldt dat de decentralisaties vereisen dat er bij gemeenten voldoende bestuurskracht aanwezig is. Veel van de taken zullen door gemeenten lokaal worden uitgevoerd. Er zijn ook taken in het sociaal domein die (boven)regionaal worden opgepakt om op die manier voldoende schaal, expertise en financiële slagklacht te organiseren. BZK ondersteunt, samen met de VNG en de betrokken departementen, gemeenten bij de vorming van deze gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dit landsdekkende, en zoveel mogelijk congruente, veld van samenwerkingsverbanden versterkt de positie van gemeenten, bijvoorbeeld op het punt van financieel risicoverevening bij de inkoop en uitvoering van de decentralisaties.

De 3D-operatie zorgt voor een uitbreiding van taken, meer gemeentelijke samenwerking en een andere manier van samenwerking met de samenleving. In overleg met de beroepsverenigingen (wethouders, raadsleden, griffiers, gemeentesecretarissen en burgemeesters) en de VNG wordt een ondersteuningsprogramma opgericht met als doel de kwaliteit van het lokaal bestuur te versterken en het bestuurlijk samenspel te bevorderen tussen de gemeentelijke actoren onderling en met de samenleving.

Om de Nederlandse steden op het gebied van concurrentiekracht en leefbaarheid in de wereldtop te houden, is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de Ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken gestart met de Agenda Stad. De agenda Stad krijgt in 2015 verder vorm en inhoud en loopt parallel aan de Urban Agenda die in Europees verband onder aanvoering van BZK wordt opgesteld, ook met het oog op het EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

45.581

43.414

30.383

29.452

29.430

29.395

29.395

                 

Uitgaven:

30.373

43.414

30.383

29.452

29.430

29.395

29.395

 

Waarvan juridisch verplicht

   

90%

       
                 

1.1

Bestuurlijke en financiele verhouding

11.947

19.708

10.163

9.849

9.827

9.810

9.810

 

Subsidies

6.794

3.251

3.583

3.583

3.575

3.558

3.558

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

13

28

28

28

28

28

28

 

Diverse subsidies

605

0

332

332

330

330

330

 

Oorlogsgravenstichting (OGS)

6.176

3.223

3.223

3.223

3.217

3.200

3.200

 

Opdrachten

5.016

16.240

6.263

5.949

5.935

5.935

5.935

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

5.016

16.240

6.263

5.949

5.935

5.935

5.935

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

137

217

317

317

317

317

317

 

Bijdragen internationaal

137

217

317

317

317

317

317

                 

1.2

Participatie

18.426

23.706

20.220

19.603

19.603

19.585

19.585

 

Subsidies

15.749

17.021

17.534

17.034

17.034

17.034

17.034

 

Politieke partijen

15.749

17.021

17.534

17.034

17.034

17.034

17.034

 

Opdrachten

2.677

6.685

2.686

2.569

2.569

2.551

2.551

 

Kiesraad

245

420

336

219

219

201

201

 

Verkiezingen

2.432

6.265

2.350

2.350

2.350

2.350

2.350

                 

Ontvangsten:

24.816

24.865

21.965

21.965

21.965

21.965

21.965

D2 Budgetflexibiliteit

Subsidies

De subsidies zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft financiering van de politieke partijen en oorlogsgravenstichting.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten is voor 67% juridisch verplicht. Het betreft hier middelen onder andere voor de verkiezingen, kenniscentra en onderzoeken door derden.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

De bijdragen zijn voor 79% verplicht. Het betreft middelen om uitvoering de kunnen geven aan de EU-verordening nr. 211/2011 over het (Europees) burgerinitiatief.

E Toelichting op de instrumenten

1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Subsidies

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt subsidies en bijdragen aan onderzoeksinstellingen, universiteiten of particulieren voor verkenningen en onderzoek van het openbaar bestuur.

Diverse subsidies

Het Kenniscentrum Europa Decentraal ontvangt een subsidie. Dit is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Economische Zaken, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de decentrale overheden.

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. Daarvoor ontvangt de Oorlogsgravenstichting een subsidie.

Opdrachten

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zet zich in voor kennisdeling en kennisvermeerdering. Verschillende publicaties, congressen en onderzoeken op het terrein van het functioneren van het openbaar bestuur worden gefinancierd. Ook financiert het Ministerie onderzoeken door derden, zoals het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO).

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Sinds 1 april 2012 is het voor EU-burgers mogelijk om een Europees burgerinitiatief te organiseren en op die wijze een onderwerp op de agenda van de Europese Commissie te plaatsen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een verantwoordelijkheid voor het certificeren van online verzamelsystemen van organisatiecomités en voor het verifiëren en certificeren van ingediende steunbetuigingen.

1.2 Participatie

Subsidies

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen. Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. In 2014 ontvangen elf politieke partijen subsidie.

Tabel 1.2 Subsidies politieke partijen

Prestatie indicator

Subsidies op grond van de Wet subsidiering politieke partijen

   

Partij

Waarde 2011

(in €)

Waarde 2012

(in €)

Te verlenen subsidie 2013

(in €) 1

Te verlenen subsidie 2014

(in €)1

VVD

2.737.052

2.743.998

3.629.949

3.695.138

PvdA

2.769.171

2.780.432

3.538.686

3.592.977

SP

1.696.472

1.666.193

1.606.728

1.635.827

CDA

2.129.837

2.110.184

1.710.428

1.657.960

D66

1.273.866

1.273.909

1.530.066

1.539.011

CU

855.600

849.163

921.981

918.024

GL

1.149.221

1.137.367

833.945

798.546

SGP

737.401

738.740

855.725

882.093

PvdD

538.847

540.732

613.973

616.147

50PLUS

224.936

377.943

441.608

492.688

OSF

377.161

376.975

360.890

366.529

1

Het betreft hier voorlopige bedragen voor het uitvoeringsjaar 2014. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd.

Opdrachten

Kiesraad

De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europese Parlement, registreert partijaanduidingen, nummert kandidatenlijsten en stelt de officiële verkiezingsuitslagen voor deze verkiezingen vast. De Kiesraad is daarnaast het adviesorgaan voor het kabinet en parlement op het terrein van het kiesrecht en de organisatie en uitvoering van verkiezingen. Verder verschaft de Kiesraad informatie aan gemeenten, provincies, politieke partijen, burgers en media over kiesrecht en verkiezingen.

De kiesraad krijgt een aanvullende taak voor het verzamelen, tellen en controleren van initiële verzoeken en ondersteuningsverklaringen voor het referendum.

Verkiezingen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de inrichting van het verkiezingsproces en voor de daarbij behorende wet- en regelgeving. Dit heeft betrekking op de verkiezingen die in Nederland worden gehouden (dit is inclusief de verkiezingen in Caribisch Nederland). Op 18 maart 2015 vindt de verkiezing plaats van de leden van provinciale staten. Op die datum vindt gelijktijdig ook de waterschapsverkiezing plaats. Het Ministerie van BZK is voor deze verkiezingen verantwoordelijk voor de uitvoering van de landelijke voorlichtingscampagne en het faciliteren van de gemeenten bij de uitvoering van de verkiezingen.

In vervolg op het standpunt 1 over het rapport van de commissie Van Beek zal eind 2014 het traject worden afgerond om de haalbaarheid te onderzoeken van het stemmen met een stemprinter en het elektronisch tellen van de papieren stembiljetten. Definitieve besluitvorming over de invoering van elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal zal plaatsvinden aan de hand van de uitkomsten omtrent de haalbaarheid, ook van de financiering. Bij een positieve uitkomst kan een volgende stap bijvoorbeeld zijn het voorbereiden van testen in de tweede helft van 2015.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de bijdragen van de waterschappen ten behoeve van de Waarderingskamer.

1

Kamerstukken II, 2014–2015, 33 828 nr. 3

Licence