Base description which applies to whole site

2.1 DE BELEIDSAGENDA 2015

Inleiding

De internationale veiligheidssituatie is voortdurend aan verandering onderhevig. Zo zijn de conflicten in het Midden-Oosten en Oekraïne evenals de situatie in Noord-Afrika en de Sahel-regio zeer zorgwekkend. Deze ontwikkelingen zijn ook van invloed op de Nederlandse belangen, direct of indirect. Zij onderstrepen de noodzaak van een betrouwbare en slagvaardige krijgsmacht. Het is dan ook van belang dat de Nederlandse krijgsmacht zo goed mogelijk kan omgaan met uiteenlopende dreigingen en risico’s, nu en in de toekomst.

Het kabinet heeft besloten om extra geld vrij te maken voor Defensie.

Het gaat om € 50 miljoen in 2015, € 150 miljoen in 2016 en vanaf 2017 € 100 miljoen per jaar. De aanwending van de extra middelen berust op de uitgangspunten zoals uiteengezet in de nota In het belang van Nederland. Centraal staan operationele en financiële duurzaamheid, toekomstbestendigheid en de verdere intensivering van samenwerkingsverbanden, nationaal en internationaal. Met het extra budget kan het militaire handelingsvermogen worden versterkt.

Personeel is de meest kritische succesfactor van de krijgsmacht. Het personeel moet goed geoefend en met voldoende materieel van goede kwaliteit haar werk kunnen doen. Tegelijkertijd ondergaat Defensie al jarenlang grootscheepse veranderingen. Die veranderingen hebben onmiskenbaar hun weerslag op het personeel en de organisatie gehad. Het merendeel van de reorganisaties, die met de beleidsbrief van 2011 in gang zijn gezet, wordt in 2014 voltooid. Maar ook in 2015 staat er nog het nodige te gebeuren. De inspanningen om de bedrijfsvoering verder te verbeteren, worden de komende jaren onverminderd voortgezet.

Met ingang van 2015 zal het Budget Internationale Veiligheid (BIV) van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) naar de begroting van Defensie worden overgedragen. De geïntegreerde benadering blijft onveranderd het uitgangspunt.

Inzetbaarheidsdoelstellingen

De krijgsmacht verdedigt het eigen en het bondgenootschappelijk grondgebied, bevordert de internationale stabiliteit en rechtsorde, voorziet in noodhulp bij rampen en humanitaire crises en beschermt de belangen van het Koninkrijk. Ook in 2015 is de krijgsmacht daarvoor inzetbaar. De inzetbaarheidsdoelstellingen, zoals verwoord in de nota In het belang van Nederland, zijn hierbij leidend. In 2015 is er vanzelfsprekend blijvende aandacht voor het op peil brengen van munitie en reservedelen.

Zoals bekend, is de gewenste inzetbaarheid van helikopters de afgelopen jaren niet gerealiseerd. Vooral de vertraagde invoering van de NH-90 springt hierbij in het oog. De vraag naar helikopters overtreft al geruime tijd de beschikbare capaciteit. De verbetering van de helikoptercapaciteit blijft in 2015 dan ook een belangrijk punt van aandacht. De helikopter is immers een kritische capaciteit, die ook in internationaal verband schaars is.

Zoals toegezegd, ontvangt de Kamer bij zowel begroting als jaarverslag een rapportage over de mate waarin Defensie aan de inzetbaarheidsdoelstellingen kan voldoen.

Internationale inzet

In 2015 lopen verschillende mandaten af van Nederlandse bijdragen aan internationale missies. Besluitvorming hierover is in de tweede helft van 2014 of in 2015 voorzien.

De Navo bereidt zich voor op de nieuwe missie Resolute Support in Afghanistan. Deze missie ziet per 1 januari 2015 toe op het trainen, adviseren en assisteren om de resultaten van de ISAF-missie te consolideren. Het kabinet heeft tot deelneming besloten. Ontplooiing van de Nederlandse bijdrage zal pas plaatsvinden als Afghanistan een Bilateral Security Agreement met de Verenigde Staten heeft gesloten en een Status of Forces Agreement met de Navo heeft getekend.

De Patriotmissie in Turkije (Ballistic Missile Defence Taskforce) zal niet nogmaals worden verlengd. De Nederlandse Patriot-systemen blijven nog tot eind januari 2015 gestationeerd in Turkije.

Nederland is voornemens actief te blijven op het gebied van piraterijbestrijding. Een besluit over een Nederlandse bijdrage aan de Navo-operatie Ocean Shield en de EU-operatie Atalanta in 2015 is voorzien voor de tweede helft van 2014. In het kader van de geïntegreerde benadering neemt Nederland ook deel aan andere EU-missies in de Hoorn van Afrika, te weten EUCAP Nestor en EUTM Somalië. Ook blijft Defensie Vessel Protection Detachments (VPD’s) inzetten ter bescherming van de Koninkrijksgevlagde koopvaardij.

Sinds januari 2014 neemt Nederland deel aan de VN-missie in Mali, MINUSMA. Het belangrijkste doel van de militaire bijdrage is om, binnen MINUSMA, een goede en overdraagbare inlichtingenketen op te zetten. De Nederlandse militaire bijdrage bestaat uit analisten en inlichtingenpersoneel voor de hoofdkwartieren in Bamako en Gao. Ook levert Nederland een verkenningseenheid die vanuit Gao opereert. Op het vliegveld nabij Gao is voorts een helikopterdetachement met vier Apache-gevechtshelikopters gestationeerd. In maart 2014 heeft het kabinet tevens besloten om drie Chinook-transporthelikopters aan het Nederlandse contingent toe te voegen.

In 2015 heeft Nederland een leidende rol in de aansturing van de Immediate Response Force (IRF) van de NATO Response Force (NRF). Alle operationele commando’s leveren een bijdrage. Voor de IRF zal Nederland, gedurende het hele jaar, samen met België, via de organisatie van Admiral Benelux, het commando voeren over de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG 1). Daarnaast stelt Defensie twee keer een mijnenjager beschikbaar aan de IRF voor een periode van drie tot vier maanden, te weten vanaf maart en vanaf augustus. Tevens zal worden bezien welke bijdrage Defensie kan leveren aan de Standing NATO Maritime Group 1 (SNMG 1). Verder vervult het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps de rol van Land Component Command. Daarnaast neemt Nederland deel met een brigadestaf, een samengestelde bataljonstaakgroep, gevechtsondersteuning, acht F-16’s, drie Chinook-helikopters, vier Apaches, een C-130 transportvliegtuig en stafcapaciteit van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). In de tweede helft van 2015 is tevens een Nederlandse onderzeeboot beschikbaar voor de Response Forces Pool (RFP). Het totaaloverzicht van de missies waaraan Nederland in 2015 deelneemt, is opgenomen in Artikel 1.

Nationale inzet

Nationale inzet ter ondersteuning van civiele autoriteiten is één van de hoofdtaken van Defensie. Civiele partners en Defensie weten elkaar steeds beter te vinden. Ook wint de samenwerking, bijvoorbeeld in de voorbereiding op crisissituaties, aan kwaliteit. Ter versterking van de civiel-militaire samenwerking (VCMS) blijven de inspanningen gericht op het verder intensiveren van gezamenlijke opleiden, trainen en oefenen inclusief simulatie. Steeds weer zal worden gekeken naar mogelijkheden om de professionalisering van de crisisbeheersing en rampenbestrijding verder te bevorderen. De samenwerking tussen Defensie en de Nationale Politie verdient bijzondere aandacht. Die samenwerking moet leiden tot een doeltreffende en doelmatige bijdrage aan de nationale veiligheid, waarbij onnodige duplicatie van capaciteiten wordt voorkomen.

Personeel

Zoals gezegd, hebben de veranderingen van de afgelopen jaren onmiskenbaar hun weerslag gehad op het personeel en de organisatie. Het aanhoudende beroep op een kleiner wordende krijgsmacht is voelbaar. Zorg voor het personeel staat dan ook centraal in 2015.

Zo gaat Defensie de personeelszorg verbeteren door P&O-capaciteit op de werklocaties dichterbij de medewerkers te brengen. Hierdoor kunnen medewerkers direct geholpen worden bij specifieke vragen en problemen. Ook andere punten van onvrede worden aangepakt, zoals het verplicht solliciteren in de onderbouw en de maximale functieduur.

Ook worden tekortkomingen in de eerstelijns medische verzorging in overleg met de bonden opgelost en worden de voorzieningen toegankelijker voor het personeel. Hierbij gaat het onder andere om de introductie van de mobiele tandheelkundige zorg en het oprichten van een afdeling bedrijfsgeneeskundige zorg bij het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid.

Beperkingen in de oefenmogelijkheden dragen niet bepaald bij aan de motivatie. Een aantal van de voorgestelde materiële intensiveringen is dan ook gericht op het ondervangen van deze tekortkomingen, zoals het reactiveren van extra Cougar-helikopters en de aanschaf van extra Bushmasters. Defensie investeert voorts in specialistische functies voor de verwerving van materieel.

De agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid komt in het najaar van 2014 beschikbaar. Zoals beschreven in de nota In het belang van Nederland berust het personeelsbeleid van de toekomst op de pijlers aanpassingsvermogen, samenwerking, vulling en betaalbaarheid. Deze pijlers worden ondersteund met toekomstbestendige arbeidsvoorwaarden. Defensie sluit, waar mogelijk, aan bij het rijksbrede P&O-beleid.

Door onder meer de verdere ontwikkeling van het flexibel personeelssysteem en een intensievere inzet van reservisten, beoogt Defensie haar aanpassingsvermogen verder te vergroten. Ook versterkt Defensie de samenwerking met andere overheidsdiensten, het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en internationale partners. Die samenwerking richt zich vooral op opleidingen en de door- dan wel uitstroom van personeel.

Met de inwerkingtreding van het Veteranenbesluit is ook de Veteranenwet van kracht geworden. Tevens is het Veteranenloket geopend. Dit zijn belangrijke impulsen voor de bijzondere zorg voor veteranen.

Het personeelsbudget van Defensie berust op de gemiddelde jaarsterkte van het personeel bij de defensieonderdelen. Zoals toegezegd in het wetgevingsoverleg over het jaarverslag op 24 juni jl., is een overzicht van deze gemiddelde jaarsterkten opgenomen bij beleidsartikel 10.

Verbetering slagkracht krijgsmacht

De nota In het belang van Nederland beoogt meer evenwicht te bereiken tussen ambities, capaciteiten, activiteiten en de beschikbare financiële middelen. Met het extra geld dat vanaf 2015 beschikbaar komt, wordt Defensie in staat gesteld verdere maatregelen te treffen om de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen, en daarmee de slagkracht, van de krijgsmacht te verbeteren.

  • Helikoptercapaciteit is schaars, zowel in Nederland als daarbuiten. Vanwege het achterblijven van de NH90-capaciteit neemt Defensie voor de transporttaken extra Cougar-helikopters opnieuw in gebruik. Dit in aanvulling op de huidige acht Cougar-toestellen. Ook breidt Defensie de Chinook-capaciteit uit. Voorts investeert Defensie in een multidisciplinaire helikoptersimulator waarmee, voor alle Nederlandse helikoptertypen, complexe missies kunnen worden geoefend.

  • Defensie schaft twintig extra Bushmaster-pantservoertuigen aan voor de verbetering van het voortzettingsvermogen van het Commando Landstrijdkrachten, het Korps Commando Troepen en het Korps Mariniers. Met de extra Bushmasters kunnen eenheden beter worden getraind voor missies en zijn meer eenheden inzetbaar met hetzelfde voertuigtype.

  • De informatie die wordt vergaard met onbemande systemen is van grote waarde voor de commandant te velde. Daarom investeert Defensie in de nieuwste generatie tactische onbemande luchtsystemen. Hiermee beschikken grondtroepen over betere en real time informatie.

  • Cyberaanvallen en -spionage leiden tot ernstige verstoringen van onze samenleving. Defensie investeert dan ook verder in de kennis en deskundigheid van haar personeel en in capaciteit ten behoeve van datavergaring en analyse.

  • Goede bescherming tegen gevaarlijke stoffen (CBRN) verbetert de inzetbaarheid van militairen in een missiegebied of ten behoeve van de nationale veiligheid. Met een nieuwe generatie CBRN-uitrusting voor de individuele militair blijft slagvaardig optreden mogelijk.

  • De munitievoorraad voor inzet is en blijft een belangrijk punt van aandacht. Er wordt gewerkt aan een Beleidskader Inzetnormen. De munitievoorraden voor belangrijke zee-, land- en luchtwapensystemen worden verder aangevuld.

  • De inzet van eenheden bij missies leidt tot een verhoogd verbruik van reservedelen. Het hanteren van een minimale voorraad leidt tot tekorten bij de niet-ingezette eenheden. Dit gaat ten koste van de geoefendheid en de reactietijd en daarmee ten koste van het voorzettingsvermogen. De reservedelenvoorraad wordt daarom verder aangevuld. Voor 2016 zijn bovendien incidenteel extra middelen gereserveerd voor munitie en reservedelen.

  • Het is van cruciaal belang om over specialistische kennis te beschikken voor de verwerving van materieel. Defensie investeert in specialistische functies op relevante plekken (smart buyers/specifiers).

  • Moderne wapensystemen verzamelen en verwerken grote hoeveelheden informatie. Ook in de toekomst moet Defensie in staat blijven de informatie van uiteenlopende systemen bijeen te brengen, te verwerken en te analyseren. Defensie investeert daarom in de benodigde personele deskundigheid evenals systemen die dergelijke analyses mogelijk maken.

  • Om aan de toenemende vraag naar informatie over risicogebieden en (potentiële) inzetgebieden te kunnen voldoen, is het essentieel dat Defensie zelf inlichtingen kan vergaren en verwerken. De MIVD wordt versterkt met relevante personele capaciteit. Ook wordt er geïnvesteerd in specialistische IV/ICT.

  • Samenwerking, nationaal en internationaal, is essentieel in een operationele omgeving. Met uiteenlopende ICT-systemen en softwarepakketen moet bij voorkeur worden gebruikgemaakt van een gestandaardiseerde structuur waarmee naadloos kan worden voorzien in de uitwisseling van data en informatie. Dit maakt een volledig geïntegreerde en eenvoudiger commandovoering, evenals betere ondersteuning van de logistiek, mogelijk. Daarom investeert Defensie in meer en betere middelen die de mogelijkheden van «genetwerkt optreden» (Network Enabled Capabilities) vergroten.

  • Een beperkt deel van het extra budget wordt vrijgemaakt om enkele knelpunten weg te nemen die het personeel ervaart in de bedrijfsvoering. Dit betreft verbeteringen op het gebied van infrastructuur, zoals legering, en IV/ICT-ondersteuning zoals selfservice faciliteiten.

Innovatie

Defensie heeft nu en in de toekomst behoefte aan modern, kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar materieel. Het materieel moet voorts breed toepasbaar zijn en over een groot aanpassingsvermogen beschikken. Het op de voet volgen van ontwikkelingen, om risico’s en bedreigingen een stap voor te blijven, is essentieel. Defensie wil dan ook verder investeren in kennisopbouw en technologieontwikkeling. De geactualiseerde Strategie Kennis- en Innovatieagenda (SKIA), die begin 2015 beschikbaar komt, geeft daar richting aan.

Een intensiever gebruik van de mogelijkheden die Concept Development and Experimentation (CD&E) biedt, zorgt ervoor dat nieuwe capaciteiten en concepten beter voldoen aan de wensen van de gebruiker. Defensie versterkt de CD&E-capaciteit om technologische toepassingen, gekoppeld aan operationele behoeften, in een vroeg stadium te kunnen testen. Dit komt tevens ten goede aan het concurrentievermogen van de Nederlandse industrie. Hiermee geeft Defensie tevens gestalte aan een belangrijke doelstelling van de geactualiseerde Defensie Industrie Strategie (DIS).

Ook de CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is in dat kader een aansprekend instrument. Deze regeling wordt vooral ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het Midden- en Kleinbedrijf (MKB).

Om het innovatieve vermogen van Defensie verder te vergroten, werkt

Defensie vanzelfsprekend nauw samen met kennisinstellingen en het bedrijfsleven.

Investeringen

Defensie investeert in de toekomstbestendigheid van de krijgsmacht. Hiervoor worden instandhoudingsprogramma’s gehanteerd, vervangingsinvesteringen gedaan en nieuwe technieken en wapensystemen aangeschaft. Het is de bedoeling dat het investeringspercentage vanaf 2016 weer de streefwaarde van 20 zal benaderen. In de brief over de ontwikkeling van het investeringspercentage van 2 juli jl. zijn de initiatieven daartoe uiteengezet (Kamerstuk 33 750-X, nr. 68).

Voorbeelden van investeringsprojecten die in 2015 de aandacht hebben:

  • Defensie bereidt de instroom voor (vanaf 2019) van de F-35. Daartoe zal Defensie in 2015 aan het F-35 Joint Program Office (JPO) melden voor welk aantal toestellen de eerste financiële verplichtingen kunnen worden aangegaan. De Kamer wordt daarover begin 2015 geïnformeerd.

  • In 2014 is het proces gestart voor de verwerving van een MALE UAV-systeem. Dit proces zal in 2015 worden voortgezet.

  • Defensie investeert in raketverdediging door de SMART-L radars aan boord van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten te moderniseren. Hierdoor beschikt Defensie vanaf 2018 over capaciteit om ook ballistische raketten op zeer grote afstand te detecteren en ze gedurende de hele baan – ook buiten de atmosfeer – te kunnen volgen.

  • Zoals bekend, wordt het Defensie Cyber Commando (DCC) versneld opgericht. Het DCC moet eind 2015 operationeel zijn. De werving en opleiding van personeel zijn in volle gang.

  • Defensie verbetert de bescherming van personeel en materieel door Counter-IED maatregelen een structurele plek in de organisatie te geven.

  • Ook het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) heeft tot doel de overlevingskansen van de militair te laten toenemen. Tevens wordt hiermee de commandovoering versterkt. De mobiliteit, de effectiviteit en het voortzettingsvermogen van de individuele militair nemen daarmee toe.

  • Vanwege hun specifieke eigenschappen zijn de onderzeeboten van de Walrusklasse een waardevolle nichecapaciteit voor de Navo en de EU. Defensie werkt aan een visie op de toekomst van de onderzeedienst.

Joint

Defensie blijft zoeken naar mogelijkheden om de samenwerking en integratie van capaciteiten, middelen en eenheden verder te intensiveren. Zo beoogt de krijgsmacht een joint aansturing van speciale eenheden, zowel bij opleiding en training als bij inzet. Op deze wijze kunnen schaarse middelen doelmatiger worden gebruikt. Tevens wordt gewerkt aan een command and control capaciteit die eenvoudiger te koppelen is aan systemen van partnerlanden.

De MIVD en de AIVD werken aan de verdere ontwikkeling van de Joint Sigint Cyber Unit, de vorming van een gezamenlijke eenheid voor veiligheidsonderzoeken en het optimaliseren van de operationele samenwerking. Ook bezien zij de mogelijkheden van gezamenlijke huisvesting. De samenwerking in het nationale en internationale inlichtingen- en veiligheidsnetwerk wordt verder geïntensiveerd. Nationaal gaat het om het gehele netwerk van inlichtingen- en veiligheidsorganisaties, zoals JISTARC, de AIVD, de NCTV en het NCSC. Internationaal worden contacten met partnerdiensten, waar mogelijk, versterkt. De organisatie van de MIVD zal verder worden aangepast om de informatiestromen, die beschikbaar komen met de introductie van nieuwe sensoren en onbemande systemen, aan te kunnen. Meer in het algemeen geldt dat het informatie-gestuurd optreden in rap tempo terrein wint. Zonder inlichtingen is een militaire operatie niet mogelijk.

Internationale defensiesamenwerking

Onze belangen zijn verknoopt met de wereld om ons heen. Om dreigingen en risico’s het hoofd te kunnen blijven bieden, is verdere verdieping van de defensiesamenwerking noodzakelijk. Hiermee kunnen de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen worden versterkt en kunnen ontbrekende capaciteiten worden gecompenseerd. Wel moet duidelijk zijn dat internationale samenwerking een proces is dat tijd vergt. Ook moeten de partners elkaar voldoende te bieden hebben. Voorts gaat de kost niet zelden voor de baat uit.

De Navo en de EU vormen het voornaamste multilaterale raamwerk voor zowel de inrichting als de inzet van de krijgsmacht.

De Navo richt zich in 2015 op de versterking van capaciteiten en zal daartoe initiatieven zoals Smart Defence, het Connected Forces Initiative (CFI) en het Framework Nations Concept voortzetten en verder ontwikkelen. Nederland zal daarin een zeer actieve rol blijven spelen. En dat geldt ook voor de versterking van het Navo-defensieplanningsproces. Dit proces kan nog veel meer worden toegesneden op een multinationale aanpak van de militaire tekorten.

Midden 2015 zal de Europese Raad de voortgang beoordelen van de afspraken die zijn gemaakt op het gebied van veiligheid en defensie. Dit betreft onder meer de vergroting van de effectiviteit van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), de capaciteitenversterking en de bevordering van een goed functionerende defensiemarkt en industrie. De capaciteitenversterking, gericht op het bundelen van de krachten en schaalvoordelen, verdient bijzondere aandacht. Ook de harmonisering van beleid en planning ten behoeve van de ontwikkeling en de verwerving van capaciteiten (Policy Framework) heeft de volle aandacht.

Bilaterale samenwerking is evenzeer van groot belang. Zo zal de samenwerking met Duitsland zich onder meer richten op de verdere ontwikkeling van het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier tot een Joint Task Force (land) hoofdkwartier voor de Navo. Daarnaast zullen stappen worden gezet voor de integratie van de Grondgebonden Lucht- en Raketverdediging en de vuursteuneenheden. De inbedding van de luchtmobiele brigade in de Division Schnelle Kräfte (DSK) zal verder vorm krijgen. Ook met België en Luxemburg zal Defensie de samenwerking verder uitbouwen. In 2015 kunnen de parlementen van België en Nederland zich buigen over een verdrag dat voorziet in de gezamenlijke luchtruimbewaking. De samenwerking met het Verenigd Koninkrijk wordt verder geïntensiveerd door Nederlandse deelname aan de Joint Expeditionary Force. Hiertoe is in september 2014 een Letter of Intent ondertekend. Ook de samenwerking met onder meer Denemarken, Frankrijk, Noorwegen en de Verenigde Staten zal worden voortgezet.

Mede met het oog op de (mogelijke) besluitvorming over de gezamenlijke (snelle) inzet van militaire eenheden en capaciteiten, wordt de betrokkenheid van de nationale parlementen cruciaal geacht. Dit onderwerp wordt dan ook betrokken bij de voorbereidingen voor het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016.

Eind 2015 zal duidelijkheid worden geboden over de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van het Joint Support Ship (JSS) en de hiervoor benodigde internationale partner(s).

Verbeteringen en veranderingen in de bedrijfsvoering

Met de nota In het belang van Nederland zijn maatregelen aangekondigd die decentraal worden uitgevoerd, in de begroting zijn verwerkt en elk een eigen planning hebben. Over de voortgang van de maatregelen wordt u geïnformeerd in een afzonderlijke brief.

Zoals bekend, werkt Defensie langs verschillende lijnen aan verbeteringen en veranderingen in de bedrijfsvoering. In overeenstemming met het advies van de Algemene Rekenkamer richt Defensie zich op een gedoseerde en consistente aanpak. De trajecten kennen een eigen planning en dynamiek. Soms is sprake van beïnvloeding of afhankelijkheid, vaak ook niet. Waar trajecten onafhankelijk van elkaar en op verschillende plekken in de organisatie kunnen worden uitgevoerd, gebeurt dat. Waar dat niet kan, geldt de onderstaande prioritering.

• IV/ICT

De effectiviteit van de bedrijfsvoering en de operationele inzet is afhankelijk van tijdige en betrouwbare informatie. Defensie heeft onderzoek laten doen naar de staat van de IV/ICT. Maatregelen zijn nodig. Het verbetertraject omvat de modernisering en het robuuster maken van de ICT-infrastructuur, de herijking van het sourcingstraject, de opstelling van een toekomstvisie IV/ICT en de herziening van de besturing. De dekking voor het oplossen van de problemen is gereserveerd op artikel 6: Investeringen Krijgsmacht onder Opdracht voorzien in ICT.

• Enterprise Resource Planning

ERP ondersteunt de bedrijfsvoering. De basisvoorzieningen zullen in 2015 worden voltooid. ERP is gebaat bij een goede werking van de IV/ICT-infrastructuur. Aanvullende activiteiten voor ERP zullen in samenhang met het plan van aanpak IV/ICT worden bezien.

• Financiële duurzaamheid

Defensie werkt in 2015 verder aan de financiële duurzaamheid. Dit is van belang om het evenwicht tussen ambities en middelen te kunnen handhaven. Een belangrijk element daarvan is life cycle costing (LCC). In bijlage 4.2 bij deze begroting is het geactualiseerde financieel overzicht wapensystemen opgenomen, conform de bijlage bij de nota In het belang van Nederland. Daarbij wordt tevens de aansluiting op de bestaande begrotingsindeling weergegeven. De inbedding in de bedrijfsvoering (processen en systemen) vergt de komende jaren een niet aflatende inspanning. Dit is eerder uiteengezet in de brief Inzicht in kosten en uitgaven van wapensystemen en plan van aanpak daarvoor van 1 november 2013 (Kamerstuk 33 763, nr. 27).

• Verwervingsketen

Defensie verbetert de verwervingsketen. Het doel is verwervingstrajecten sneller te doorlopen en de regeldruk te verminderen. Het aantal raamovereenkomsten wordt uitgebreid en de samenwerking en informatievoorziening worden verbeterd.

• Technisch personeel

Defensie blijft zich inspannen om voldoende technisch personeel te werven. Vertrouwen is daarbij van groot belang, mede omdat dit segment van de arbeidsmarkt gespannen blijft.

• Reservedelen

Per wapensysteem doen zich verschillende problemen met reservedelen voor. Defensie vult de voorraden reservedelen verder aan om knelpunten op te lossen. Hiertoe zijn, en worden, contracten met leveranciers gesloten.

• Financieel beheer

Door de reorganisatie van het financiële controleveld, waaronder de vorming van het Financieel Administratie en Beheer Kantoor (FABK), is de kwaliteit van het financieel beheer tijdelijk verminderd. De reorganisatie is inmiddels voltooid en Defensie verwacht in 2015 een structurele verbetering.

• Vastgoed

Defensie heeft samen met de Algemene Rekenkamer een review uitgevoerd van het vastgoedbeleid en -management bij Defensie. Defensie wil toe naar een realistisch, overkoepelend vastgoedbeleid waarbij rekening wordt gehouden met rijksbrede ontwikkelingen, zoals de vorming van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Op basis van de bevindingen van de review werkt Defensie een nieuwe visie op vastgoed uit, die eind 2014 gereed zal zijn. Op 1 juli 2014 is het startsein gegeven voor het Rijksvastgoedbedrijf, waarin de Dienst Vastgoed Defensie grotendeels zal opgaan. Het personeel gaat formeel begin 2015 over naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Financiële gevolgen

In de onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2014:

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Standen ontwerpbegroting 2014 inclusief NvW

7.702,1

7.602,0

7.476,1

7.449,1

7.458,0

7.409,2

7.427,9

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

0,0

285,1

146,4

106,0

101,5

97,0

97,4

               

Stand voorjaarsnota 2014

7.702,1

7.887,1

7.622,5

7.555,1

7.559,6

7.506,2

7.525,3

               

Belangrijkste mutaties

             

1 Doorwerking ontvangsten NCIA en inzet VPD's

   

6,2

6,4

5,8

5,3

5,3

2 Doorwerking verkoopopbrengsten

   

28,3

35,3

46,1

60,1

10,9

3 Financiering vanuit het BIV

   

293,4

250,0

250,0

250,0

250,0

4 Begrotingsoverleg augustus 2014

   

50,0

150,0

100,0

100,0

100,0

Standen ontwerpbegroting 2015

7.702,1

7.887,1

8.000,4

7996,8

7.961,5

7.921,6

7.891,5

1. Doorwerking ontvangsten NCIA en inzet VPD’s

De doorwerking van ontvangsten op de uitgaven heeft betrekking op de bijgestelde ontvangsten door de bijdrage van de gemeente Den Haag voor de uitbreiding van het NATO Communications and Information Agency (NCIA) en de bijdrage vanuit de rederijen voor de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD’s).

2. Doorwerking verkoopopbrengsten

Door een aantal recente ontwikkelingen laten de verkoopopbrengsten een positief resultaat zien ten opzichte van de conservatief geraamde opbrengsten. Deze ontvangsten verhogen het kader van investeringen. In deze ramingen zijn onder meer de Zr. Ms. Amsterdam en CV-90 als zekere (100 procent) opbrengst geraamd gezien de status van de contractonderhandelingen.

3. Financiering vanuit BIV

Het Budget voor Internationale Veiligheid (BIV) wordt vanaf 2015 structureel overgeheveld van de begroting voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) naar de begroting van Defensie. Het budget bedraagt € 293 miljoen in 2015 en € 250 miljoen structureel vanaf 2016. Het budget is onder meer bestemd voor crisisbeheersingsoperaties, de bescherming van burgers in fragiele staten, opleiding en training, hervorming van de veiligheidssector, rechtsstaatontwikkeling, capaciteitsopbouw, oefeningen en luchttransport. Jaarlijks wordt bij Voorjaarsnota de inzet voor de hervorming van de veiligheidssector, de bescherming van burgers in fragiele staten, rechtsstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw overgeheveld (€ 60 miljoen) naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken en BH&OS. Tevens worden op dat moment de middelen vanuit artikel 1 Inzet beschikbaar gesteld bij de operationele commando’s voor de geplande activiteiten in het kader van het BIV (€ 59,5 miljoen in 2015). In bijlage 4.3 Budget Internationale Veiligheid is een overzicht opgenomen.

4. Begrotingsoverleg augustus 2014

Het kabinet heeft besloten om extra geld vrij te maken voor Defensie. Het gaat om € 50 miljoen in 2015, € 150 miljoen in 2016 en vanaf 2017 € 100 miljoen per jaar. Het extra geld stelt Defensie in staat maatregelen te nemen om de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht te verbeteren. Het grootste deel van het extra geld wordt gebruikt voor maatregelen om de gevechtskracht van de krijgsmacht te versterken. Een ander deel wordt geïnvesteerd in de informatieverwerking, een cruciale capaciteit. De maatregelen zijn verder uitgewerkt in het verdiepingshoofdstuk (bijlage 4.1).

Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie

Vanaf 2015 is de krijgsmacht inzetbaar voor:

  • 1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de Navo een beroep doen op Nederland.

  • 2. De deelneming aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

    • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

    • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

    • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

    • Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

    • Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

    • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

  • 3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

    • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

    • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

    • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;

    • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

  • 4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste 1 compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO)

In 2014 en 2015 wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd naar wapensystemen. Onderzocht wordt of er mogelijkheden zijn om verwerving, beheer en onderhoud van wapensystemen efficiënter te organiseren. Daarbij wordt onder andere gekeken naar internationale samenwerking en de mogelijkheid van geïntegreerde contracten bij de aanschaf en onderhoud van wapensystemen. Dit IBO moet in het voorjaar van 2015 gereed zijn.

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meer organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting van een beleidsthema kan derhalve delen van de verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde defensie-uitgaven verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor alle beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland.

In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. Verantwoording van verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt zo mogelijk ingegaan op de plausibiliteit van een relatie tussen defensie-inzet en de beoogde effecten. Ten slotte wordt in de beleidsdoorlichting op meer jaren teruggekeken, waarbij periodieke en tussentijdse evaluaties als bouwstenen kunnen worden gebruikt.

Beleidsdoorlichtingen

Planning

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Artikel / Operationele doelstelling

             
               

Artikel 1; Inzet

             

Bescherming kwetsbare schepen nabij Somalië

V

           

Budget Internationale Veiligheid

     

X

     

Digitale weerbaarheid en cyber operations

       

X

   
               

Artikel 2; CZSK

             

Wijziging samenstelling Koninklijke marine (2005)

   

X

       
               

Artikel 3; CLAS

             

Civiel-militaire samenwerking

       

X

   
               

Artikel 4; CLSK

             

Vorming joint Defensie Helikopter Commando

         

X

 
               

Artikel 5; CKmar

             

Informatiegestuurd optreden

           

X

               

Artikel 6; Investeringen krijgsmacht

             

Defensie Materieel Proces

   

X

       

NH90 of sourcing

         

X

 
               

Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO

             

Basisimplementatie ERP (SPEER)

     

X

     
               

Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door CDC

             

Flexibel Personeelssysteem

 

X

         

Integriteit

     

X

     

Veteranenzorg

       

X

   

Toelichting op bovenstaande tabel:

Omdat de begroting van Defensie is ingedeeld op grond van organisatiedelen en niet, zoals gebruikelijk bij andere ministeries, naar beleidsmatige thema’s, richt Defensie zich in de verantwoording van het gevoerde beleid op specifieke beleidsonderwerpen of op de verrichte activiteiten. Wijzigingen in de door te lichten onderwerpen leiden daarmee tot wijzigingen van de programmering van de beleidsdoorlichtingen. Wijzigingen kunnen daarnaast het gevolg zijn van een andere prioritering. Vertragingen van doorlichtingen worden in een afzonderlijke brief aan de Kamer gemeld.

De volgende beleidsdoorlichtingen voor 2014 en 2015 zijn gewijzigd ten opzichte van de begroting 2014:

  • Voor beleidsartikel 6 (Investeringen krijgsmacht) was nog geen beleidsdoorlichting opgenomen. Daarvoor is nu de evaluatie van het Defensie Materieel Proces in 2015 opgenomen;

  • De beleidsdoorlichting «Wijziging samenstelling Koninklijke Marine (2005)» zal vanwege een gewijzigde prioritering niet in 2014 worden voltooid, maar in 2015. Dit houdt verband met de nieuwe evaluatie van het Defensie Materieel Proces en de introductie van een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar wapensystemen;

  • De eindevaluatie SPEER zal aanvangen na voltooiing van de basisimplementatie ERP. Sinds de begroting 2014 is dit met een half jaar vertraagd tot midden 2015. Het gevolg hiervan is dat de eindevaluatie niet in 2015 maar in 2016 gereed zal zijn;

  • De evaluatie van de veteranenzorg en de ondersteuning van het defilé Wageningen zal op andere wijze gebeuren. Dit hangt samen met de Veteranenwet die per 1 juli 2014 in werking is getreden, tezamen met het Veteranenbesluit en de regeling voor volledige schadevergoeding en de ereschuld. In 2016 zal het veteranenbeleid voor zover mogelijk aan de hand van effecten, doelstellingen en meetbare resultaten worden beschreven in de Veteranennota. Op grond hiervan kan het veteranenbeleid in 2017 worden geëvalueerd. De ontwikkelingen m.b.t. de ondersteuning van het defilé Wageningen zullen worden verwerkt in de Veteranennota van 2016.

  • Met de overheveling van het Budget Internationale Veiligheid naar de defensiebegroting in 2015 zal Defensie ook de evaluatie uitvoeren. De evaluatie wordt opgesteld in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie.

Voor 2018 en 2019 zijn doorlichtingen opgenomen die de KMar, het CLSK en de investeringen betreffen. Met deze toevoegingen wordt voldaan aan de eis om beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar door te lichten.

  • V afgehandeld

  • X = in uitvoering of in planning

Garanties en achterborgstellingen

Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is de belemmeringen weg te nemen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.

Bij het sluiten van levensverzekeringen in het algemeen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan vredes- en humanitaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden gekomen. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekeringen kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.

Defensie geeft invulling aan zorg voor personeel dat op uitzending is in het kader van vredes- en humanitaire operaties. Daartoe behoort het treffen van adequate veiligheidsvoorzieningen tijdens de uitvoering van dergelijke operaties, zoals passende bewapening, uitrusting en faciliteiten zoals huisvesting. Met de overeenkomst wordt mede invulling gegeven aan een zorgaspect dat daaraan gerelateerd is.

Er wordt uitgegaan van een nulraming. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren, er bestaat geen begrotingsreserve. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.

De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafond.

De afgelopen vijf jaar is eenmalig sprake geweest van een uitkering.

Garantieregeling «vredes- en humanitaire operaties 2003»

Artikel

(Bedragen x

€ 1.000)

Omschrijving

Uitstaande garantie 2013

Geraamd te verlenen 2014

Geraamd te vervallen 2014

Uitstaande garanties 2014

Garantieplafond 2014

Geraamd te verlenen 2015

Geraamd te vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantie plafond 2015

Totaal plafond

Artikel 8 – Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Garantie overeenkomst vredes- en humanitaire operaties

0

0

0

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
1

Het behoud van de vaste compagnie mariniers, wat mogelijk werd door de begrotingsafspraken 2013, leidt in het Caribisch gebied tot aanwezigheid van één vaste compagnie van CZSK.

Licence