Base description which applies to whole site

2.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatschuld

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 11 Financiering Staatsschuld Bedragen x € 1 mln.
 

Vastgestelde begroting

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

 

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Uitgaven

36.228

39.784

1.765

878

42.427

           

Rente

7.930

7.434

313

– 2

7.745

Rentelasten vaste schuld

7.884

7.571

– 48

– 2

7.521

Rentelasten vlottende schuld

46

– 137

175

0

38

Uitgaven voortijdige beëindiging

0

0

186

0

186

           

Leningen

28.279

32.330

1.455

880

34.665

Aflossing vaste schuld

28.279

32.330

1.455

880

34.665

Mutatie vlottende schuld

0

0

0

0

0

           

Opdrachten

19

19

– 2

0

17

Overige kosten

19

19

– 2

0

17

           

Ontvangsten

38.503

43.084

– 4.335

– 44

38.705

           

Rente

1.680

2.411

3.253

408

6.072

Rentebaten vaste schuld

0

0

0

0

0

Rentebaten vlottende schuld

58

58

249

– 50

257

Rente derivaten lang

1.622

999

105

– 4

1.100

Ontvangsten voortijdige beëindiging

0

1.354

2.899

462

4.715

           

Leningen

36.823

40.673

– 7.588

– 452

32.633

Uitgifte vaste schuld

36.823

27.500

2.350

0

29.850

Mutatie vlottende schuld

0

13.173

– 9.938

– 452

2.783

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.

Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten

Rentelasten en rentebaten schuld (+ € 311 mln. en + € 3.661 mln.)

De rentelasten komen in 2016 naar verwachting € 311 mln. hoger uit dan eerder geraamd. Dit is o.a. het gevolg van een technische mutatie: de negatieve rentelasten vlottende schuld zijn overgeheveld naar de rentebaten vlottende schuld. De vlottende schuld kent ontvangsten als gevolg van de negatieve rentes op schuld met een korte looptijd.

Daarnaast is de post uitgaven bij voortijdige beëindiging van schuld toegenomen. Dit is het gevolg van het voortijdig inkopen van leningen die anders later in het jaar of in de jaren 2017 en 2018 afgelost moeten worden.

De ontvangsten zijn met € 3,7 mld. toegenomen. Het grootste gedeelte hiervan (€ 3,4 mld.) is de voortijdige beëindiging van rentederivaten. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen. De rest van de toename van de ontvangsten vlottende schuld (€ 0,3 mld.) is met name het gevolg van de hierboven toegelichte overheveling van negatieve uitgaven naar de ontvangstenkant.

Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 2,3 mld. en + € 2,3 mld.) en mutatie vlottende schuld (– € 10,4 mld.)

De uitgifte van vaste schuld is met € 2,3 mld. toegenomen door de overname van schulden van Propertize. De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2017 en 2018 al in 2016 vervroegd zijn afgelost.

Als gevolg van meevallende tekorten is het niveau van de vlottende schuld afgenomen. De ontwikkeling van het kassaldo wordt in het lopende jaar altijd op de geldmarkt opgevangen om te voorkomen dat fluctuaties in het kassaldo een verstoring geven van de financieringsplannen op de kapitaalmarkt.

Artikel 12 Kasbeheer

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 12 Kasbeheer Bedragen x € 1 mln.
 

Vastgestelde begroting

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

 

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Uitgaven

1.202

1.561

– 27

0

1.534

           

Rente

52

41

– 7

0

34

Rentelasten

52

41

– 7

0

34

         

0

           

Leningen

1.150

1.150

350

0

1.500

Verstrekte leningen

1.150

1.150

350

0

1.500

           

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

370

– 370

0

0

Agentschappen

0

0

0

0

0

RWT's en derden

0

370

– 370

0

0

Sociale Fondsen

0

0

0

0

0

Decentrale overheden

0

0

0

0

0

           

Ontvangsten

5.389

7.209

403

2.244

9.856

           

Rente

155

186

– 8

6

184

Rentebaten

155

186

– 8

6

184

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

0

0

0

0

0

           

Leningen

1.073

1.189

826

0

2.015

Ontvangen aflossingen

1.073

1.189

826

0

2.015

           

Mutaties in rekening-courant en deposito's

4.161

5.834

– 415

2.239

7.658

Sociale Fondsen

3.061

4.735

– 416

2.239

6.558

Decentrale overheden

1.100

1.099

1

0

1.100

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Onderstaand worden de mutaties toegelicht tussen de 1e en de 2e suppletoire begroting (kolom 3+4 gezamenlijk)

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s, DO’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, DO’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.

Rentelasten en rentebaten (– € 7,0 mln. en – € 2,0 mln.)

De rentelasten op rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de tweede suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de eerste suppletoire begroting (– € 7 mln.). Hetzelfde geldt voor de rentebaten op leningen en rekening-courantstanden (– € 2 mln.). Deze mutaties worden veroorzaakt door een daling van de rente.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 370,0 mln. en + € 1.824,0 mln.)

Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden en deposito’s van de RWT’s, derden en sociale fondsen. Op basis van de realisaties tot en met oktober 2016 wordt de mutatie in het saldo van de RWT’s en derden € 370 mln. lager geraamd dan bij de eerste suppletoire begroting. Het tekort bij de sociale fondsen zal naar verwachting verder afnemen wat leidt tot een toename van de ontvangsten met € 1.824 mln.

Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (+ € 350,0 mln. en + € 826,0 mln.)

De verstrekte leningen zullen naar verwachting € 350 mln. hoger uitkomen dan eerder geraamd. Ook de aflossingen op de leningen komen naar verwachting hoger uit (€ 826 mln.). De standen zijn aangepast op basis van de realisaties in 2016 tot en met oktober. Daarnaast wordt een deel van de mutaties veroorzaakt doordat de gemiddelde looptijd van de leningen is gedaald.

Licence