Base description which applies to whole site

3.2 Rijksvastgoedbedrijf

Exploitatie-overzicht

Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RVB Suppletoire begroting 2016 (Tweede suppletoire begroting)

(Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

Omschrijving

Stand 1e sup. begroting 2016

Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

35.166

 

35.166

Omzet overige departementen

1.063.378

40.000

1.103.378

Omzet derden

81.105

 

81.105

Rentebaten

0

 

0

Vrijval voorzieningen

0

 

0

Bijzondere baten

37.665

 

37.665

       

Totaal baten

1.217.314

40.000

1.257.314

       

Lasten

     

Apparaatskosten

211.492

0

211.492

– personele kosten

159.466

0

159.466

– Waarvan eigen personeel

130.969

 

130.969

– Waarvan externe inhuur

21.750

 

21.750

– Waarvan overige personele kosten

6.747

 

6.747

Materiële kosten

52.026

0

52.026

– Waarvan apparaat ICT

24.247

 

24.247

– Waarvan bijdrage SSO's

0

 

0

– Waarvan overige materiële kosten

27.779

 

27.779

Rentelasten

32.641

30.000

62.641

Afschrijvingskosten

238.477

17.000

255.477

– Materieel

238.477

 

238.477

– Waarvan apparaat ICT

0

 

0

– Immaterieel

0

 

0

Overige lasten

734.704

– 77.000

657.704

– Dotaties voorzieningen

12.000

 

12.000

– Bijzondere lasten

722.704

– 77.000

645.704

       

Totaal lasten

1.217.314

– 30.000

1.187.314

       

Saldo van baten en lasten

0

70.000

70.000

Toelichting

Omzet

Er zullen meer baten worden ontvangen, omdat er meer m2 huisvesting (met name in Den Haag) worden verhuurd dan in de begroting voorzien. De verwachte leegstand is lager dan in de le suppletoire 2016 was opgenomen.

Rentelasten, Afschrijvingskosten

De Bijzondere lasten wijzigen doordat het kapitaalelement van de kosten voor DBFMO (Design, build, finance, maintain & operate) overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving wordt behandeld als rente en afschrijving. Hierdoor vindt een verschuiving van € 57 mln. plaats van Bijzondere Lasten naar Rentelasten en Afschrijvingskosten.

Voorts is sprake van minder investeringen in de rijkshuisvesting (leenfaciliteit) dan voorzien, waardoor ook de kosten van rente en afschrijving, tezamen, met € 10 mln. dalen. Deze daling bij Rentelasten en Afschrijvingskosten is in de tabel gesaldeerd met de hiervoor genoemde verschuiving van € 57 mln.

Bijzondere lasten

Tenslotte wordt ook voorzien dat er voor € 20 mln., minder kosten zullen worden gemaakt voor onderhoud, onderdeel van de Bijzondere Lasten. De invoering van een nieuw huisvestingstelsel voor kantoren heeft geleid tot een wijziging in de governance. De onderhoudsprocessen moesten hierop aangesloten worden. Opdrachtverstrekking aan de markt kon pas plaats vinden, na instemming van de opdrachtgevers.

Tezamen met de in de vorige alinea genoemde schuif van € 57 mln. komt de totale verlaging van de Bijzondere lasten hiermee op € 77 mln.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht 2016 (Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(1)+(2)

   

Stand 1e sup. Begroting 2016

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016

661.883

 

661.883

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

1.179.649

 

1.179.649

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

981.563

 

981.563

         

2.

Totaal operationele kasstroom

198.086

0

198.086

         
 

Totaal investeringen (–/–)

– 520.000

195.000

– 325.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

30.000

 

30.000

         

3.

Totaal investeringskasstroom

– 490.000

195.000

– 295.000

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 161.108

 

– 161.108

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

 

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 388.039

 

– 388.039

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

520.000

– 195.000

325.000

         

4.

Totaal financieringskasstroom

– 29.147

– 195.000

– 224.147

         

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2016 (=1+2+3+4)

340.822

0

340.822

Toelichting

Investeringen & leenfaciliteit

Zowel voor de rijkshuisvesting als voor KORV-projecten worden lagere investeringen (en daarmee beroep op de leenfaciliteit) voorzien.

Bij projecten voor rijkshuisvesting is sprake van vertragingen door vertraagde besluitvorming bij gebruikers als gevolg van de invoering van nieuwe huisvestingsstelsels (onzekerheid over de effecten van de financiering). Daarnaast ontstaan vertragingen omdat de integratie van de drie diensten in het Rijksvastgoedbedrijf nog niet over alle processen volledig is uitgevoerd.

Daarnaast verkeren de investeringen voor het Kader Overname Rijks Vastgoed (KORV))nog in een aanloopfase. Het betreft objecten die het RVB aankoopt van de departementen en deels direct afrekent. Dit proces loopt nog niet optimaal omdat nog nadere afspraken moesten worden gemaakt met de materieel beheerders over de verschillende taken en verantwoordelijkheden in het proces van overname en de wijze waarop overdrachtsdocumenten moesten worden aangeleverd.

Licence