Base description which applies to whole site

2.5 Overzicht garanties en achterborgstellingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Nr.

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2014

Geraamd te verlenen 2015

Geraamd te vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantie- plafond 2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Garantie- plafond 2016

Totaal plafond

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

362

400

400

362

400

400

400

362

400

 

2

Financiële Markten

Terrorismeschades (NHT)

50.000

50.000

50.000

 

50.000

3

Financiële Markten

WAKO (kernongevallen)

14.023.000

4.254.099

9.768.901

9.768.901

 

9.768.901

4

Financiële Markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

156

156

156

 

156

5

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

DNB winstafdracht

5.700.000

5.700.000

5.700.000

 

5.700.000

6

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie Propertize

3.600.000

3.600.000

3.600.000

 

3.600.000

7

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

952.832

952.832

952.832

 

952.832

8

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSF

49.640.411

49.640.411

49.640.411

 

49.640.411

9

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSM

2.778.000

42.000

2.820.000

2.820.000

 

2.820.000

10

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB-kredietverlening in ACP en OCT

173.953

173.953

173.953

 

173.953

11

Internationale Financiële Betrekkingen

ESM

35.445.400

35.445.400

35.445.400

 

35.445.400

12

Internationale Financiële Betrekkingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

2.315.000

35.000

2.350.000

2.350.000

 

2.350.000

13

Internationale Financiële Betrekkingen

MIGA

27.596

27.596

27.596

 

27.596

14

Internationale Financiële Betrekkingen

EBRD

589.100

589.100

589.100

 

589.100

15

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB

9.895.547

9.895.547

9.895.547

 

9.895.547

16

Internationale Financiële Betrekkingen

Wereldbank

3.888.147

3.888.147

181.841

4.069.988

 

4.069.988

17

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB – deelneming in kapitaal IMF

47.503.587

47.503.587

47.503.587

 

47.503.587

18

Internationale Financiële Betrekkingen

AIIB

730.088

730.088

730.088

 

730.088

19

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Regeling Investeringen

175.010

453.780

453.780

175.010

453.780

453.780

453.780

175.010

453.780

 

20

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

MIGA – herverzekeren

150.000

150.000

150.000

150.000

150.000

150.000

 

21

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Exportkredietverzekering

13.373.678

10.000.000

10.000.000

13.373.678

10.000.000

10.000.000

10.000.000

13.373.678

10.000.000

 
 

Totaal

 

190.131.779

11.411.268

14.858.279

186.684.768

10.604.180

10.786.021

10.604.180

186.866.609

10.604.180

173.317.559

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Nr

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2014

Ontvangsten 2014

Saldo 2014

Uitgaven 2015

Ontvangsten 2015

Saldo 2015

Uitgaven 2016

Ontvangsten 2016

Saldo 2016

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

378

– 378

245

– 245

245

– 245

2

Financiële Markten

Terrorismeschades (NHT)

1.275

1.275

1.075

1.075

1.075

1.075

3

Financiële Markten

WAKO (kernongevallen)

1.126

1.126

609

609

609

609

4

Financiële Markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

5

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

DNB winstafdracht

6

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie Propertize

1.920

1.920

9.300

9.300

7.800

7.800

7

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

4.800

5.716

916

4.800

5.716

916

4.800

4.800

8

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSF

9

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSM

10

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB-kredietverlening in ACP en OCT

38

5.398

5.360

4.687

4.687

11

Internationale Financiële Betrekkingen

ESM

12

Internationale Financiële Betrekkingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

13

Internationale Financiële Betrekkingen

MIGA

14

Internationale Financiële Betrekkingen

EBRD

15

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB

16

Internationale Financiële Betrekkingen

Wereldbank

17

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB – deelneming in kapitaal IMF

18

Internationale Financiële Betrekkingen

AIIB

19

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Regeling Investeringen

789

789

500

1.250

750

500

1.250

750

20

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

MIGA – herverzekeren

21

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Exportkredietverzekering

43.376

205.944

162.568

74.900

178.000

103.100

74.900

233.202

158.302

 

Totaal

 

48.592

222.168

173.576

80.445

200.637

120.192

80.445

248.736

172.276

Algemeen

Ontwikkelingen in uitstaande garanties

In onderstaande toelichting zijn de wijzigingen per regeling toegelicht. Ten opzichte van de begroting 2015 zijn een aantal garantieregelingen niet meer opgenomen in bovenstaand overzicht en is er één nieuwe garantie afgegeven. De beëindigde regelingen zijn: garantie interbancaire leningen, de garantie deelneming ABN AMRO (counter indemnity) en DNB kredietverlening BIS (was reeds beëindigd in begroting 2015). De nieuwe garantie ziet op de Asian Infrastructure Investment Bank, zie hiervoor ook het naar de Tweede Kamer gestuurde toetsingskader12.

Horizonbepaling garantieregelingen

Alle reguliere garantieregelingen worden in de periodieke beleidsdoorlichtingen getoetst op nut en noodzaak. Voor de planning van deze periodieke evaluatie wordt verwezen naar het overzicht bij de beleidsagenda en de bijlage evaluatie en onderzoeksoverzicht.

Toelichting per risicoregelingen

Garanties groter dan € 5 mln. worden toegelicht, mits deze niet voor 2016 aflopen.

2. Terrorisme Schade (NHT)

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) is in 2003 opgericht, nadat herverzekeraars en verzekeraars waren begonnen terrorismerisico’s uit te sluiten in hun polissen. Binnen de NHT leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van € 1 mld. per jaar. De Staat heeft een garantie afgegeven voor de laatste € 50 mln. van deze dekkingscapaciteit.

Beheersing risico’s

De Staat en de NHT zijn overeengekomen om de participatie van de Staat na 2018 te beëindigen. Daarnaast zijn de risico’s voor de Staat beperkt doordat de verzekeraars en herverzekeraars de eerste € 950 mln. van de dekkingscapaciteit garanderen, daarna kan pas de garantie van de Staat worden aangesproken.

Premiestelling en kostendekkendheid

De premie is (ten minste) marktconform en sluit aan bij de premie die herverzekeraars ontvangen. De garantie van de Staat kan pas ingeroepen worden nadat de garantie van de verzekeraars en herverzekeraars is uitgeput. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is13.

3. WAKO (Kernongevallen)

Doel en werking garantieregeling

De Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (WAKO) regelt de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire installaties voor kernongevallen. De exploitant is namelijk verantwoordelijk voor schade bij kernongevallen. De exploitant moet deze aansprakelijkheid verzekeren tot een maximumbedrag van € 1,2 mld. Voor de staatsgarantie betaalt de exploitant jaarlijks een vergoeding aan de Nederlandse Staat.

Het doel van deze risicoregeling is tweeledig: enerzijds schadeloosstelling van slachtoffers indien zich een ernstig kernongeval in Nederland voordoet en anderzijds het internaliseren van kosten die met het gebruik van kernenergie samenhangen. De Staat der Nederlanden staat voor zes installaties garant, tot een bedrag van € 2,3 mld. per ongeval voor een installatie en € 1,5 mld. voor vijf installaties per ongeval. Het totaalrisico voor deze installaties bedraagt € 9,8 mld.

Beheersing risico’s

Kerncentrales moeten voldoen aan strenge veiligheidseisen. De kerncentrale in Borssele is ook bestand tegen omstandigheden van buitenaf. Bijvoorbeeld een aardbeving of overstroming. Uit onderzoek (onder andere de Europese stresstest) blijkt dat Borssele ruim voldoet aan de bestaande veiligheidseisen.

Kerncentrales staan onder streng nationaal en internationaal toezicht. Dit ligt vast in de Nederlandse wet en in internationale verdragen. Daarnaast staan in de vergunning talrijke eisen aan een kerncentrale. Bijvoorbeeld eisen om internationale contacten tussen kerncentrales te onderhouden om kennis en ervaringen uit te wisselen. Wettelijk toezicht in Nederland valt onder het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het toezicht wordt uitgevoerd door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). De ANVS ziet er op toe dat alle nucleaire installaties in Nederland veilig zijn. Ook zorgt de ANVS dat veiligheids- en beveiligingsmaatregelen worden getroffen. Er zijn bijna dagelijks contacten tussen de kerncentrale en de ANVS. Inspecteurs houden vaak ter plekke toezicht en controles. Zij kijken of de vergunningen worden nageleefd, of technische specificaties en de werkwijzen kloppen en of wijzigingen aan installaties mogen worden uitgevoerd.

Op 1 januari 2015 is een wijziging van de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (Wako) in werking getreden waarmee de garantie van de Staat wordt ingeperkt. Middels deze wetswijziging wordt de garantie voor kerninstallaties, waarbij een ongeval beperkte gevolgen heeft, teruggebracht tot het verdragsminimum van € 1,5 mld. Voor Borssele blijft de garantie staan op € 2,3 mld. Daarnaast is de kerninstallatie van Dodewaard sinds maart 2015 uitgesloten van de WAKO en vervalt hierdoor de € 1,5 mld. garantie die nog op de begroting stond. De kerncentrale van Dodewaard is in 1997 buiten bedrijf gesteld en alle splijtstoffen zijn sinds 2003 verwijderd waardoor het zeer lage risico op een ongeval (en zeer beperkte schade) niet meer in verhouding staat tot de verplichte verzekering van ruim € 22,5 mln. die de exploitant moet afsluiten, en de verplichting voor de Staat om voor een bedrag van € 1,5 mld. garant te staan.

Premiestelling en kostendekkendheid

De doelstelling is dat het rendement voor de overheid (in de zin van premieontvangsten) een weerspiegeling is van de risico’s voor de overheid (in de zin van impact en kans). Voor de berekeningssystematiek wordt aangesloten bij de premieberekening die de markt hanteert voor kernongevalschadeverzekeringen. Door de relatief hoge garantie ten opzichte van de premie is het onmogelijk om op een redelijke termijn een begrotingsreserve te creëren die het risico afdekt, de premies worden daarom niet afgestort in een begrotingsreserve. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is.

5. DNB winstafdracht

Doel en werking garantieregeling

Een deel van de winst die De Nederlandsche Bank maakt vloeit – via een vooraf bepaalde verdeelsleutel – in de staatskas. De winsten die worden gemaakt met crisisgerelateerde transacties vallen ook onder de winstafdracht. DNB heeft hierdoor tijdelijk grotere risico’s op haar balans staan. Het Ministerie van Financiën en DNB hebben in samenspraak besloten om de bestaande praktijk te handhaven onder afgifte van een garantie die de toegenomen risico’s voor DNB mitigeert.

Beheersing risico’s

In 2017 wordt beoordeeld of DNB nog risico loopt op de crisisgerelateerde transacties. De garantieovereenkomst zal worden verlengd indien 5 jaar na inwerkingtreding nog sprake is van zowel (i) een risico ten aanzien van de gekwalificeerde activa als (ii) een buffertekort bij DNB. In dit geval zal een nieuw maximumbedrag worden vastgesteld. Wanneer DNB geen risico meer loopt op de gegarandeerde activa vervalt de garantie. DNB informeert periodiek over het onderliggende risico en het buffertekort. Bij het verstrekken van de garantie bedroeg het risico voor DNB € 13,5 mld. Op basis van de meest recente informatie kan gemeld worden dat de onderliggende risico’s gestegen zijn tot € 13,3 mld. Met name de exposure op Griekenland is toegenomen.

Door de financiële en Europese schuldencrisis en de door het Eurosysteem genomen maatregelen om deze crisis te beheersen, zijn de financiële risico’s voor DNB veranderd. Vanwege het hoge risicoprofiel voortkomend uit de monetaire beleidstaken heeft DNB bij de eigen beleggingen vastgehouden aan een zeer laag risicoprofiel. Het renterisico van de beleggingen wordt door DNB beheerst door de omvang en gemiddelde looptijd van de vastrentende portefeuilles te begrenzen. Ter beheersing van het debiteurenrisico op de beleggingen past DNB een strikt limietenraamwerk toe voor overheden, emittenten en banken. Daarbij zijn alle bancaire uitzettingen gedekt door onderpand van hoge kwaliteit14.

Premiestelling en kostendekkendheid

Er wordt geen premie betaald door DNB. Als gevolg van de garantie kan DNB meer winst afdragen aan het Ministerie van Financiën. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is.

6. Garantie Propertize

Doel en werking garantieregeling

Bij de nationalisatie van SNS REAAL is reeds aangekondigd dat Propertize (voorheen: «Property Finance») zal worden afgesplitst van de rest van SNS REAAL en in een vastgoedbeheerorganisatie zal worden ondergebracht. Eind 2013 is de afsplitsing gerealiseerd. De vastgoedbeheerorganisatie heeft tot doel om de vastgoedportefeuille op de middellange termijn zo kostenefficiënt en rendabel mogelijk af te wikkelen. De Staat heeft een garantie verstrekt op de financiering van de vastgoedbeheerorganisatie. Het gaat hierbij om een garantie van circa € 3,6 mld. Zonder garantie van de Staat is het niet mogelijk voor Propertize om financiering aan te trekken in de markt.

Beheersing risico’s

Voor de beheersing van het risico is een eindtermijn en maximum bedrag opgenomen. Een verlenging van de garantie dient periodiek te worden goedgekeurd door de Staat.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de garantie op de financiering van de vastgoedbeheerorganisatie ontvangt de Staat een garantiepremie van 30 basispunten (+ 0,3%). De hoogte van deze premie is bepaald op basis van drie referentiepunten: (1) de garantiepremie die vergelijkbare Europese afwikkelentiteiten met overheidsgarantie betalen, (2) een inschatting van de financieringslasten bij ontbreken van overheidsgarantie en (3) het effect van de garantiepremie op winstgevendheid van de vastgoedbeheerorganisatie. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is.

7. Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

Doel en werking garantieregeling

De Staat heeft een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven aan verschillende deelnemingen die volgen uit verplichtingen uit de verkoop van deelnemingen. Dit is het geval geweest bij de verkoop van SDU (€ 30 mln.), Fortis Corporate Insurance (€ 5,5 mln.) en WesterSchelde Tunnel (€ 167,5 mln.). Bij de verkoop van een belang kan het voorkomen dat de koper bepaalde garanties vraagt voor niet in de balans verwerkte posten. Dit is gebruikelijk bij fusies en overnames. Op deze manier wordt het risico van de acquisitie voor de koper verminderd, waardoor voorkomen wordt dat er een overeenkomst gesloten wordt tegen een lagere prijs.

Daarnaast heeft de Staat specifieke garanties en vrijwaringen afgegeven vanwege het belang om financiering van staatsdeelnemingen NS (€ 448,7 mln.), NWB (€ 1,1 mln.) en TenneT (€ 300 mln.) mogelijk te maken. Het Ministerie van Financiën heeft als aandeelhouder aan TenneT Holding een garantie afgegeven ten gunste van de Stichting Beheer Doelgelden. De middelen uit deze Stichting dienen altijd direct beschikbaar te zijn, bijvoorbeeld indien er een investering in interconnectiecapaciteit dient te worden gedaan. Daarnaast garandeert de Staat leningen die NS heeft afgesloten via Eurofima. Eurofima is een multilaterale bank, opgericht op basis van een Europees verdrag, die zich specialiseert in de financiering van rollend materieel. Alle nationale Europese spoorvervoerders kunnen hier financiering aantrekken onder garantie van het land van herkomst.

Beheersing risico’s

Voor de beheersing van het risico is een eindtermijn en maximum bedrag opgenomen. De garanties en vrijwaringen lopen de komende jaren af, het laatste deel in 2020.

De premieontvangsten van TenneT worden afgestort in een begrotingsreserve, ultimo 2014 was de omvang van de begrotingsreserve € 20,8 mln.

Premiestelling en kostendekkendheid

Er worden premies betaald over de garanties die zijn afgegeven vanwege het belang om financiering van staatsdeelnemingen mogelijk te maken. Voor de garantie van TenneT ontvangt de Staat een premie van € 4,8 mln. op jaarbasis. NS heeft in totaal € 450 mln. geleend bij Eurofima, de Staat ontvangt hiervoor een garantiefee van NS. De onderliggende leningen zijn op verschillende momenten afgesloten en de garantiefee is daarmee verschillend. De berekening van de fee is als volgt:

  • Over € 65,7 mln. een fee van 15 basispunten.

  • Over € 355,5 mln. sinds half december 2011 een fee van 23 basispunten.

  • Over de rest (€ 28,8 mln.) geen fee.

Voor leningen die voor 1995 zijn afgesloten (verzelfstandiging NS) is geen garantiefee afgesproken. Bij garanties en vrijwaringen die worden afgegeven bij de verkoop van een staatsdeelneming loopt de vergoeding voor het risico via een hogere verkoopopbrengst.

8, 9, en 11. EFSF, EFSM en ESM

Doel en werking garantieregeling

In 2010 is besloten tot de oprichting van de Europese noodmechanismen EFSM en EFSF en tot de oprichting van een permanent noodmechanisme, European Stability Mechanism (ESM). De noodmechanismen kunnen steun verstrekken aan landen in nood onder strikte beleidscondities. Op dit moment staat Nederland voor € 49,6 mld. garant voor het EFSF, € 2,8 mld. voor het EFSM en € 35,4 mld. voor het ESM. Naar aanleiding van een verandering in het Nederlandse aandeel in de EU-begroting is de bestaande garantieverplichting voor EFSM bijgesteld. De noodfondsen ontvangen rentevergoedingen voor de verstrekte leningen.

Beheersing risico’s

Financiële steun aan een land met een programma wordt door het EFSF, EFSM en ESM in tranches uitgekeerd, na een positief oordeel van de instituties (Europese Commissie, ECB en IMF) over de voortgang van het programma. Het leningenprogramma is erop gericht dat het land dat steun ontvangt zo spoedig mogelijk weer een houdbare financieel-economische positie heeft en weer toegang krijgt tot de financiële markten.

Op het moment dat een lidstaat, die steun uit het EFSF ontvangt, niet aan de betalingsverplichtingen van het EFSF kan voldoen en als gevolg daarvan het EFSF haar schuldeisers niet meer kan betalen, zal Nederland naar rato haar aandeel in de garantie moeten bijdragen aan het EFSF. Als andere garanderende landen op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het EFSF te kunnen voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen. Nederland krijgt hierdoor een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Zodra het EFSF garanties inroept heeft dit effect op het EMU-saldo.

Om de financiële ondersteuning vanuit het EFSM te kunnen financieren is de Europese Commissie gemachtigd om namens de EU geld aan te trekken op de kapitaalmarkten. Deze leningen worden via de EU-begroting gegarandeerd door de EU-lidstaten. Zodra het EFSM garanties inroept, betekent dit een effect op de Nederlandse schuld en het EMU-saldo.

Het ESM kent een andere kapitaalstructuur, waardoor de risico’s voor landen die garanties verstrekken zijn ingeperkt. De risico’s worden daarnaast beheerst doordat het ESM een preferente schuldeiser status (preferred creditor) kan claimen over andere crediteuren (behalve die van het IMF). Indien lidstaten die steun hebben ontvangen uit het ESM niet in staat zijn om aan de betalingsverplichtingen van het ESM te voldoen en als gevolg daarvan het ESM haar schuldeisers niet meer kan betalen, dan zal het ESM deze verliezen moeten opvangen. Het ESM zal dan eerst putten uit het reservefonds, daarna uit het volgestort kapitaal en als laatste optie pas het oproepbaar kapitaal(garanties) oproepen. Als andere garanderende landen op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het ESM te kunnen voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen. Nederland krijgt hierdoor een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Zodra het ESM garanties inroept, betekent dit een effect op de Nederlandse schuld en het EMU-saldo.

Premiestelling en kostendekkendheid

ESM/EFSF

De rente die de verschillende programmalanden momenteel betalen aan het ESM en EFSF is afhankelijk van de rente waarvoor het ESM/EFSF op de geld- en kapitaalmarkt leent (zogenaamde cost of funding). Het verschuldigde rentepercentage is een samenstelling van de rente die het ESM/EFSF betaalt voor obligatieuitgiftes met verschillende looptijden. Op basis van de op de markt aangetrokken middelen berekent het ESM/EFSF op dagbasis de gemiddelde financieringskosten, welke worden doorberekend aan de programmalanden. Daarnaast betalen lidstaten die steun ontvangen van het ESM/EFSF aan het ESM/EFSF bij ontvangst van een lening een service fee van 50 basispunten, jaarlijks een service fee van 0,5 basispunten en een commitment fee. Lidstaten betalen aan het ESM ook nog een renteopslag, waar de hoogte hiervan afhangt van het gekozen instrument. De exacte opslagen zijn vastgelegd in de beprijzingsrichtsnoer van het ESM. De renteopslag van het EFSF is vastgesteld op nul.

EFSM

De prijsstelling van het EFSM kent als uitgangspunt dat deze direct worden doorgegeven aan de specifieke programmalanden tegen dezelfde rente als waarvoor de Europese Commissie inleent. Dit zijn de financieringskosten. De renteopslag op de EFSM-leningen is vastgesteld op nul.

10. EIB-kredietverlening in ACP en OCT

Doel en werking garantieregeling

De Europese Investeringsbank (EIB) verricht activiteiten in de landen in Sub-Sahara Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACP-landen), alsmede Europese Overzeese Gebieden (OCT-landen). De projecten richten zich op economische ontwikkeling van deze landen via de ontwikkeling van de private sector en de financiële sector, investeringen in infrastructuur en het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Een deel van deze activiteiten wordt bekostigd met een revolverend fonds dat gefinancierd wordt door het European Development Fund (EDF). De EIB financiert daarnaast ook met eigen middelen, hierop hebben de lidstaten een garantie afgegeven voor het politieke risico.

Beheersing risico’s

Om inspraak van de lidstaten in financieringsbesluiten, gefinancierd uit zowel EDF als eigen middelen, te waarborgen is er een Comité opgericht waar alle lidstaten in vertegenwoordigd zijn. Dit Comité beoordeelt alle investeringsvoorstellen inhoudelijk en brengt advies uit aan de EIB Board inzake eventuele goedkeuring. Tevens heeft het beheer van de portefeuille dezelfde waarborgen als de EIB portefeuille binnen de EU.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. Door de aandeelhouders wordt geen dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij de garantie zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten in de ACP- en OCT-landen hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment kostendekkend is.

12. Kredieten EU-betalingsbalanssteun

Doel en werking garantieregeling

De Europese Betalingsbalansfaciliteit is bedoeld voor niet-eurolanden met feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot de lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer. De EU draagt bij aan de stabiliteit door het verstrekken van leningen via de Betalingsbalansfaciliteit. Alleen lidstaten die de euro (nog) niet hebben ingevoerd kunnen aanspraak maken op de Betalingsbalansfaciliteit. Om de financiële ondersteuning te kunnen financieren is de Europese Commissie gemachtigd om namens de EU geld aan te trekken op de kapitaalmarkten. Deze leningen worden gegarandeerd door de EU-lidstaten via de EU-begroting. Uit de betalingsbalansfaciliteit kan voor een maximum aan € 50 mld. aan leningen worden verstrekt. Naar aanleiding van een verandering in het Nederlandse aandeel in de EU-begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is circa € 2,4 mld.

Beheersing risico’s

Het verstrekken van leningen gaat altijd gepaard met een risico. Het doel van de Betalingsbalansfaciliteit is juist om de financiële stabiliteit van de gehele EU te waarborgen opdat risico’s voor de Nederlandse economie, financiële sector en begroting niet escaleren. Doordat de Europese Commissie op grond van een impliciete garantie van de EU-begroting leningen kan verstrekken hoeven de EU-lidstaten geen kosten te maken voor het verstrekken van deze leningen. Het uitstaande risico komt als pro-memoria in de EU-begroting. De eventuele rentemarge (verschil tussen rente bij in- en uitlenen) wordt verrekend in de afdrachten van de lidstaten (inkomstenkant van de EU-begroting).

Premiestelling en kostendekkendheid

De rente die steunontvangende landen betalen voor financiële steun van de Betalingsbalansfaciliteit is gelijk aan de financieringskosten die de Commissie maakt. In de periode 2008–2011 is een totaalbedrag van € 13,4 mld. aan leningen verstrekt aan Hongarije, Letland en Roemenië. Van deze programma’s zijn alle tranches uitgekeerd en Hongarije en Letland zijn reeds begonnen met terugbetalen van de leningen. Het openstaande bedrag van de faciliteit aan deze drie landen is circa € 13,4 mld. (stand juli 2015). Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment kostendekkend is.

13. en 16. Wereldbank Groep

Doel en werking garantieregeling

De Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) is een onderdeel van de Wereldbank Groep. Deze organisatie ondersteunt de private sector bij het verzekeren van buitenlandse investeringen. De activiteiten van MIGA worden gefinancierd door aandelenkapitaal (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital).

Een ander onderdeel van de Wereldbank Groep is de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD). IBRD functioneert als een soort coöperatieve bank, waarvan lidstaten aandeelhouder zijn. Op basis van ingelegd aandeelkapitaal en garanties, leent IBRD in op kapitaalmarkten en worden leningen verstrekt. De Staat verhoogt de garantie aan de Wereldbank. Door het uitstel van een gedeelte van de in 2010 afgesproken kapitaalstorting van 2015 naar 2016, is de bijbehorende garantieverhoging tevens een jaar uitgesteld van 2015 naar 2016. Deze mutatie is opgenomen in de tabel overzicht verstrekte garanties.

Beheersing risico’s

De garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de IBRD op het moment dat de IBRD niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt wordt als zeer klein aangemerkt. De IBRD voert namelijk een prudent beleid met als expliciet doel het risico op een call on capital te minimaliseren en het liquiditeit- en risicobeleid van de IBRD is conservatief. De leenportfolio van de IBRD functioneert ondanks de crisisjaren goed. Dit komt mede doordat de Wereldbank mondiaal opereert waardoor de portefeuille goed gediversifieerd is. De bank heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status (stabiel) die de instelling in staat stelt voordelig in te lenen op de kapitaalmarkt. Tevens heeft de Bank een zogenaamde Preferred Creditor Status. Dit houdt in dat lenende landen de IBRD voorrang verschaffen bij betaling indien zij moeite hebben om aan hun verplichtingen te voldoen.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. De financiële voordelen van de garantie worden door de IBRD middels betere leenvoorwaarden doorberekend aan de klantlanden, waarmee het bijdraagt aan de realisatie van de door IBRD opgelegde beleidsdoelstellingen. Het instellen van een premie zou de bijdrage van de IBRD aan het maatschappelijke doel verminderen. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment kostendekkend is.

14. EBRD

Doel en werking garantieregeling

De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) is opgericht om de landen in Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet Unie bij te staan in hun transitie naar een democratie en naar een markteconomie. Inmiddels is het operatiegebied uitgebreid met een aantal Centraal-Aziatische landen en enkele landen in de Zuidoostelijk Mediterrane regio. Het mandaat van de Bank is specifiek gericht op de transitie van (aanvankelijk ex-communistische) economieën naar markteconomieën met een robuuste private sector en integratie daarvan in de wereldeconomie. De EBRD wordt gefinancierd door aandelenkapitaal, waarvan zo’n 20% is ingelegd door de lidstaten (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital).

Beheersing risico’s

De garantie kan alleen worden ingeroepen door de EBRD wanneer de Bank niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en de bank dus failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt wordt als klein aangemerkt. De EBRD voert een prudent beleid. Het liquiditeit- en risicobeleid zijn conservatief. De leenportfolio van de EBRD doet het historisch gezien goed en de Bank maakt winst. Mede daardoor heeft de EBRD een sterke kapitaalpositie met een gezonde verhouding tussen de portfolio en de capaciteit om het risico in de portfolio te dragen. Het beleid is erop gericht dat kapitaalgaranties nooit ingeroepen hoeven te worden. De EBRD wordt door alle kredietbeoordelingsbureau’s dan ook als betrouwbaar aangemerkt (AAA, stabiel). De Bank heeft een Preferred Creditor Status.

Tevens heeft de Board van de Bank een Audit Committee dat de risico’s van de Bank nauwgezet in de gaten houdt. Er is een Internal Audit Committee dat toeziet op de kwaliteit van procedures en processen (deze rapporteert aan de President).

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, het is immers de wijze waarop het ingelegd kapitaal wordt gefinancierd. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EBRD hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EBRD, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort. Uit het eigen vermogen worden regelmatig (beperkt) middelen ontrokken met goedkeuring van de Raad van Gouveneurs, zoals het EBRD fonds waaruit o.a. technische assistentie activiteiten worden betaald of het door de EBRD beheerde Chernobyl Shelter Fund. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment kostendekkend is.

15. De Europese Investeringsbank (EIB)

Doel en werking garantieregeling

De Europese Investeringsbank heeft tot taak, met een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen, bij te dragen aan een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de interne markt in het belang van de Unie. Op basis van kapitaal en garanties van de lidstaten leent de EIB op de kapitaalmarkt waarmee het middelen genereert voor investeringen in zowel de publieke als de private sector.

Beheersing risico’s

Garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de EIB op het moment dat de Bank niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. De kans dat dit gebeurt wordt echter als klein aangemerkt, omdat de EIB een zeer prudent risicobeleid voert dat als doel heeft kapitaalgaranties nooit te hoeven inroepen. De leenportfolio van de EIB functioneert historisch gezien goed en de bank maakt winst. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P and Fitch) geven de EIB een AAA/Aaa rating. Deze sterke rating is een reflectie van de kwalitatief hoogwaardige portefeuille van de EIB en de sterke steun van een aantal kredietwaardige aandeelhouders (met name Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland). De Bank heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status die de instelling in staat stelt voordelig in te lenen op de kapitaalmarkt. De Bank heeft een Preferred Creditor Status.

Tevens heeft de Board van de Bank een «risk committee» dat de risico’s van de Bank in de gaten houdt en is er een onafhankelijk «Audit Committee» (bestaande uit financiële experts, toezichthouders en auditors) dat rechtstreeks rapporteert aan de Gouverneurs van de EIB (Ministers van Financiën) en onder andere toeziet op naleving van de regels voor toereikendheid van kapitaal en liquiditeit van de EU (CRD-Directives) en Bazel, waarbij de bank overigens conform haar eigen beleid ver boven de daarin vastgelegde minima uitsteekt.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort. Zou de EIB ooit worden opgeheven dan zou dit kapitaal terugstromen naar de aandeelhouders (overigens is er wel eenmaal in het bestaan van de EIB dividend verstrekt aan de aandeelhouders toen het kapitaal van de Bank uitzonderlijk hoog was in verhouding tot de behoefte). Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment kostendekkend is.

17. DNB- Deelneming in kapitaal IMF

Doel en werking garantieregeling

Bij het IMF gaat het om een garantie die de Nederlandse Staat aan DNB verleent om het risico te dekken indien het Fonds in gebreke blijft. De garantieverstrekking is daarmee dus in feite een nationale aangelegenheid. Deze garantie staat wel op de begroting, maar wordt alleen ingeroepen in het geval dat het IMF niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en een beroep doet op middelen van DNB. Een deel van de garantie is tijdelijk en/of afhankelijk van ratificatie door de deelnemers van het IMF. Hierdoor kan de garantie dalen. Het deel van de garantie voor het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) van SDR15 500 mln. loopt tot 2024.

Beheersing risico’s

De kans dat het IMF bij Nederland de garantie moet inroepen is zeer klein. De kredietverlening van het IMF is revolverend, wat betekent dat landen na een bepaalde periode het Fonds weer terug moeten betalen. Het komt nauwelijks voor dat landen achterstanden hebben bij het IMF, mede dankzij het prudente beleid dat het Fonds voert. Een belangrijk element hierin vormt het toegangsbeleid, waarbij de analyse van schuldhoudbaarheid en richtlijnen voor limieten van leningen centraal staan. Daarnaast zijn de vormgeving van het programma en de gestelde conditionaliteiten belangrijke waarborgen voor terugbetaling. Hiermee dwingt het Fonds economische aanpassingen af die lidstaten in staat stellen hun betalingsbalansproblemen op orde te krijgen en tijdig de lening terug te betalen. Daar komt bij dat het IMF een Preferred Creditor is (crediteur die voorrang krijgt boven andere crediteuren) en dat achterstanden bij het IMF slecht zijn voor de reputatie op financiële markten en bij andere internationale instellingen. In het geval van achterstallige betalingen kan het IMF terugvallen op de reservebuffer, de zogenaamde precautionary balances. Het IMF houdt voor deze reserves een doelstelling aan van SDR 20 mld. waarbij SDR 10 mld. als een minimum wordt gehanteerd.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor afgegeven garanties wordt geen premie ontvangen van het IMF. De Staat verstrekt immers de garantie aan DNB en niet aan het IMF. Het IMF vraagt wel premie aan landen die financiële steun krijgen en betaalt een premie aan landen waar zij op trekken (dit wordt door DNB ontvangen). De premie die landen moeten betalen is gebonden aan de IMF marktgerelateerde rente, die weer gerelateerd is aan de SDR-rente. Het IMF rekent een extra opslag (vergoeding voor gelopen risico’s) voor programma’s die groot van omvang zijn (boven de 300% quota van een land uitkomen). Als het bedrag aan financiële steun na 3 jaar nog steeds boven de 300% quota uitkomt, wordt daar bovenop een extra opslag gevraagd om groot en langdurig gebruik van IMF middelen te ontmoedigen. Een uitzondering wordt gemaakt voor lage inkomenslanden: zij betalen een veel lagere premie. Daarnaast rekent het IMF een zogeheten commitment fee voor een aantal faciliteiten, die wordt teruggestort wanneer een land daadwerkelijk geld trekt onder die faciliteit. Ook rekent het IMF een vergoeding om de uitvoeringskosten van een programma te dekken.

Het IMF betaalt ook premies, namelijk aan landen waar zij op trekken. Dit geldt ook voor Nederland. Op het moment dat het IMF gebruik wenst te maken van een verstrekt leenarrangement, dan moet DNB dit geld financieren op de kapitaalmarkt. Hiervoor ontvangt DNB een vergoeding; de SDR-rente. Via de winstafdracht van DNB ontvangt de Nederlandse Staat een deel van de premie. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment kostendekkend is.

18. AIIB

Doel en werking garantieregeling

De doelstelling van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) is tweeledig:

  • i) het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling, het creëren van welvaart en het verbeteren van het infrastructuurnetwerk in Azië door te investeren in infrastructuur en andere productieve sectoren; en

  • ii) het bevorderen van regionale samenwerking en partnerschappen door samen te werken met andere multilaterale en bilaterale ontwikkelingsinstellingen bij het adresseren van ontwikkelingsuitdagingen.

Beheersing risico’s

Het verstrekken van garanties gaat altijd gepaard met een risico. Dit risico zal bestaan totdat de garantie wordt opgeheven. De garantie kan worden afgeroepen door de AIIB op het moment dat de Bank niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. In dit uiterste geval heeft het directe gevolgen voor de rijksuitgaven en het EMU-saldo (voor maximaal USD 825 mln). De kans dat dit gebeurt wordt echter als zeer klein aangemerkt. De optie om callable capital in te roepen is bij de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) nog nooit ter sprake geweest, zelfs niet in tijden van crises (bv. Azië-crisis of afgelopen financiële crisis). Het risico wordt ook geadresseerd door het nog op te stellen risicobeleid van de bank.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de AIIB hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de AIIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort.

19. Regeling Investeringen

Doel en werking garantieregeling

De Staat kan jaarlijks voor maximaal € 453,8 mln. aan verplichtingen aangaan voor nieuwe investeringsverzekeringen. Via deze verzekeringen worden Nederlandse bedrijven die langdurig investeren gedekt tegen het politieke risico dat zij lopen in het buitenland. In de tabel overzicht verstrekte garanties wordt naast het verplichtingenplafond van € 453,8 mln., een verwachte afloop van € 453,8 mln. opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen zijn pas na afloop van een begrotingsjaar bekend.

Beheersing risico’s

De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen kunnen ieder moment worden aangepast zodat onverantwoord grote risico’s worden vermeden. Het risicoprofiel van de bestaande EKV-portefeuille (inclusief RIV en MIGA) en van nieuwe aanvragen wordt daarom nauwlettend gevolgd door het Ministerie van Financiën door middel van een uitgebreid risicokader. Voor de RIV is in de begroting een bedrag van € 453,8 mln. opgenomen als plafond voor hoeveel de Staat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan aangaan (bruto plafond). Het gebruik van de regeling wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Benutting garantieregeling (bedragen x € 1.000)
 

2010

2011

2012

2013

2014

Aangegane garantieverplichtingen (bruto)

22.340

0

13.789

62.194

5.760

Vervallen garantieverplichtingen (incl. schade-uitkeringen)

71.559

19.752

34.262

9.275

57.225

Aangegane garantieverplichtingen (netto)

– 49.219

– 19.752

– 20.473

52.919

– 51.465

Premiestelling en kostendekkendheid

Bij de investeringsverzekeringen gelden net zoals bij exportkredietverzekeringen internationale afspraken ten aanzien van kostendekkendheid en minimum premies. De kostendekkendheid van de investeringsverzekering wordt gemonitord door middel van een speciaal hiervoor ontwikkeld model voor Bedrijfseconomische Resultaatbepaling (BERB).

20. MIGA-herverzekering

Doel en werking garantieregeling

Herverzekering MIGA betreft de herverzekering van investeringsverzekeringen afgesloten door Nederlandse exporteurs onder de MIGA-faciliteit van de Wereldbank. Door herverzekering ontstaat er bij de Wereldbank meer ruimte voor het afsluiten van investeringsverzekeringen met Nederlandse exporteurs. Om deze herverzekeringscapaciteit af te bakenen is een separaat garantieplafond opgesteld. In de tabel overzicht verstrekte garanties wordt naast het verplichtingenplafond van € 150 mln., een verwachte afloop van € 150 mln. opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen zijn pas na afloop van een begrotingsjaar bekend. Tot op heden is er geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot herverzekering van investeringsverzekeringen afgesloten onder de MIGA-faciliteit. Herverzekering onder de MIGA-faciliteit maakt onderdeel uit van het reguliere instrumentarium en zal als zodanig dan ook onderdeel uitmaken van de beleidsdoorlichting in 2016. Hierbij zal ook de benutting van het instrument aan de orde komen.

Beheersing risico’s

Er is een maximale jaarlijkse herverzekeringslimiet van € 150 mln. vastgelegd.

Voor de MIGA-herverzekering is in de begroting een bedrag van € 150 mln. opgenomen als plafond voor hoeveel de Staat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan aangaan (bruto plafond). Het gebruik van de regeling wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Benutting garantieregeling (bedragen x € 1.000)
 

2010

2011

2012

2013

2014

Aangegane garantieverplichtingen (bruto)

0

0

0

0

0

Vervallen garantieverplichtingen (incl. schade-uitkeringen)

0

0

0

0

0

Aangegane garantieverplichtingen (netto)

0

0

0

0

0

Premiestelling en kostendekkendheid

Conform de overeenkomst met de Wereldbank wordt de premiestelling van MIGA overgenomen. De Wereldbank is eveneens gebonden aan de internationaal afgesproken minimum premies.

21. Exportkredietverzekering

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Staat biedt de mogelijkheid voor het verzekeren van betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland. Het productenassortiment van de EKV-faciliteit omvat momenteel onder andere: de exporteurspolis, financieringspolis, koersrisicoverzekering, werkkapitaaldekking en verzekering van garanties. In de tabel overzicht verstrekte garanties wordt naast het verplichtingenplafond van € 10 mld., een verwachte afloop van € 10 mld. opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen zijn pas na afloop van een begrotingsjaar bekend.

Beheersing risico’s

De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen kunnen ieder moment worden aangepast zodat onverantwoord grote risico’s worden vermeden. Het risicoprofiel van de bestaande EKV-portefeuille (incl. RIV en MIGA) en van nieuwe aanvragen wordt daarom nauwlettend gevolgd door het Ministerie van Financiën door middel van een uitgebreid risicokader.

In de begroting 2012 is het jaarlijkse garantieplafond naar beneden bijgesteld van € 11,3 mld. naar € 10 mld. Een herijking van garantieverplichtingen in vreemde valuta heeft eind 2014 geleid tot lagere uitstaande garanties. Hierdoor is ook de omvang van vervallen garantieverplichtingen relatief groot (zie onderstaande tabel). Door deze wijziging wordt echter aangesloten bij de systematiek die al wordt gehanteerd bij andere internationale garanties.

Voor de EKV is in de begroting een bedrag van € 10 mld. opgenomen als plafond voor hoeveel de Staat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan aangaan (bruto plafond). In voorgaande jaren was er sprake van een plafond voor het saldo van nieuwe verplichtingen (nieuwe verplichtingen minus de vervallen verplichtingen (netto plafond)). Het gebruik van de regeling wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Benutting garantieregeling (bedragen x € 1.000)
 

2010

2011

2012

2013

2014

Aangegane garantieverplichtingen (bruto)

4.616.849

6.823.709

12.644.489

12.901.909

8.882.142

Vervallen garantieverplichtingen (incl. schade-uitkeringen)

3.418.210

5.705.565

9.701.607

9.378.339

16.366.533

Aangegane garantieverplichtingen (netto)

1.198.639

1.118.144

2.942.882

3.523.570

– 7.484.391

Premiestelling en kostendekkendheid

Internationaal is afgesproken dat EKV-faciliteiten over een langere periode kostendekkend moeten zijn, om concurrentieverstoring te voorkomen. Dat betekent dat op lange termijn de premie-inkomsten voldoende moeten zijn om de uitvoeringskosten en de netto schade-uitkeringen (inclusief de recuperaties) te dekken. Om deze reden zijn de OESO minimumpremies opgesteld. Nederland houdt zich aan deze minimumpremies en monitort de kostendekkendheid door een speciaal hiervoor ontwikkeld model voor Bedrijfseconomische Resultaatbepaling (BERB).

12

Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 33 625, nr. 167

13

Waarbij sprake is van kostendekkendheid als de netto schade-uitgaven kleiner zijn dan de premieontvangsten. Deze definitie is ook gebruikt bij de overige garantieregelingen.

14

Voor een uitgebreidere toelichting op de risicobeheersing door DNB wordt verwezen naar het jaarverslag van DNB over 2014.

15

Special Drawing Rights: de speciale trekkingsrechten zijn gebaseerd op de Amerikaanse dollar, de euro, de Japanse yen en het Brits pond sterling. De koers van de SDR was op 1 augustus 2015 1 SDR = € 1,27

Licence