Base description which applies to whole site

2.3: NIET-BELEIDSARTIKELEN

96. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Artikel

Op dit artikel worden alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie opgenomen. In beleidsartikel 11 zijn de bijdragen aan ZBO’s verder toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting op het Agentschap SZW wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van deze begroting.

Tabel 96.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement (x € 1.000)

artikelonderdeel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

256.278

295.728

261.914

261.223

254.226

283.125

282.848

Uitgaven

250.857

295.013

262.254

261.598

254.226

283.125

282.848

               

Personele uitgaven

179.912

185.984

195.845

201.965

195.394

224.149

223.540

• waarvan eigen personeel

173.719

178.228

190.743

196.860

190.252

219.009

218.400

• waarvan externe inhuur

3.470

4.947

2.369

2.405

2.455

2.455

2.455

• waarvan overige personele uitgaven

2.723

2.809

2.733

2.700

2.687

2.685

2.685

               

Materiële uitgaven

70.945

109.029

66.409

59.633

58.832

58.976

59.308

• waarvan ICT

13.004

11.698

11.831

11.743

11.794

11.794

11.794

• waarvan bijdrage aan SSO's

46.394

82.636

41.121

35.269

34.719

34.816

34.926

• waarvan overige materiële uitgaven

11.547

14.695

13.457

12.621

12.319

12.366

12.588

               

Ontvangsten

4.761

3.073

17.996

28.928

32.025

63.842

63.842

A. Personele en materiële uitgaven

Toelichting

De totaal begrote apparaatsuitgaven voor het kerndepartement bedragen in 2016 € 262,3 miljoen. Dit bedrag bestaat uit € 195,9 miljoen personele uitgaven en € 66,4 miljoen materiële uitgaven.

Het bedrag aan externe inhuur in tabel 96.1 is lager dan de verwachte uitgaven van circa € 4 miljoen. Externe inhuur wordt ingeboekt door middel van een herschikking binnen de begroting zodra hier behoefte aan ontstaat (onder andere als vervanging bij ziekte en zwangerschap of bij tijdelijke projecten).

De piek in 2015 bij de bijdrage aan SSO’s wordt verklaard door de restwaarde van het SZW-gebouw die na de verhuizing aan het Rijksvastgoedbedrijf vergoed moet worden. Na 2015 loopt de bijdrage terug tot het structurele niveau van ongeveer € 35 miljoen.

B. Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op doorbelaste uitgaven aan derden, waaronder het Agentschap SZW en de Rijksschoonmaakorganisatie.

Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)

In tabel 96.1 zijn mede de uitgaven en ontvangsten ten behoeve van de RSO opgenomen. In tabel 96.2 worden de bedragen voor de RSO en het kerndepartement exclusief RSO afzonderlijk weergegeven.

De RSO start in 2016 met het uitvoeren van de schoonmaakactiviteiten. De uitgaven die daarvoor worden gedaan komen ten laste van de begroting van SZW. De eerste schoonmakers komen dan in dienst van het Rijk. De opbouw van de organisatie zal in de komende jaren geleidelijk plaatsvinden. In de loop van 2016 zal nog een aantal andere organisaties zich aansluiten en naar verwachting zal ultimo 2016 circa 1,5 miljoen m2 vloeroppervlakte door de RSO worden schoongemaakt.

Op de begroting van SZW zijn taakstellende ontvangsten voor de RSO opgenomen. Facturering aan de opdrachtgevers vindt plaats op basis van meerjarige dienstverleningsafspraken. Ter financiering van aanloopkosten van de RSO is voor de eerste jaren ook een transitiebudget voorzien, omdat de inkomsten in de eerste jaren onvoldoende zijn om de uitgaven te kunnen dekken. De meerjarige bijdrage aan het transitiebudget is in 2015 van alle departementen ontvangen en verwerkt in de uitgavenraming van het kerndepartement. Dit is de verklaring voor het verschil tussen de ontvangstenraming RSO en de uitgavenraming RSO tot en met 2019. Vanaf 2020 zullen de inkomsten van de RSO volledig dekkend zijn. Aangezien opdrachtgevers zich in de loop van 2016 zullen aansluiten, zal pas in 2016 zicht komen op de onderverdeling in personele en materiële uitgaven van de RSO.

Tabel 96.2 Extracomptabele tabel apparaatsuitgaven kerndepartement en apparaatsuitgaven RSO (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Kerndepartement exclusief RSO

             

Uitgaven

249.897

292.327

245.291

237.046

227.477

227.233

227.163

Ontvangsten

4.761

3.073

5.068

7.317

8.157

8.157

8.157

               

Rijksschoonmaakorganisatie

             

Uitgaven RSO

960

2.686

16.963

24.552

26.749

55.892

55.685

Ontvangsten RSO

0

0

12.928

21.611

23.868

55.685

55.685

In tabel 96.3 zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, het Agentschap SZW en van de ZBO’s van het Ministerie in één tabel samengevat.

Tabel 96.3 Apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (x € 1.000)

artikelonderdeel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

250.857

295.013

262.254

261.598

254.226

283.125

282.848

               

Totaal apparaatskosten agentschappen

19.091

17.917

14.000

13.150

11.050

12.350

10.250

               

Totaal apparaatskosten ZBO’s/RWT’s1

2.134.164

2.027.762

1.940.106

1.809.841

1.759.748

1.716.971

1.699.639

UWV (inclusief BKWI)

1.908.187

1.796.509

1.718.396

1.593.206

1.543.889

1.507.893

1.492.338

SVB

219.405

224.831

215.985

211.024

210.294

203.513

201.736

IB

6.572

6.422

5.725

5.611

5.565

5.565

5.565

1

Dit betreft apparaatskosten samenhangend met zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde artikelen binnen de SZW-begroting. De ontvangsten artikel 11 zijn in mindering gebracht op de uitgaven.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het departement onderverdeeld naar de verschillende organisatieonderdelen. De uitgaven voor de RSO, huisvesting en ICT van het gehele kerndepartement zijn bij de pSG opgenomen.

Tabel 96.4 Apparaatsuitgaven kerndepartement, naar directoraat-generaal (x € 1.000)
 

2016

SG

22.858

pSG

102.431

DG SZI

22.624

DG Werk

19.085

Inspectie SZW

95.256

Totaal kerndepartement

262.254

Taakstelling 2016–2018

De invulling van de taakstelling 2016–2018 op de apparaatsuitgaven uit het Regeerakkoord Rutte/Asscher, die oploopt tot een bedrag van circa € 65 miljoen, is aangegeven in de begroting van SZW van 2014. De implementatie van enkele maatregelen vergt wijziging van wet- en regelgeving. De voorbereiding daartoe is ter hand genomen.

Verdeling taakstelling tussen kerndepartement SZW, Agentschap SZW en ZBO’s

In tabel 96.5 wordt de verdeling van de taakstelling tussen het kerndepartement, het Agentschap SZW en de ZBO’s tot uitdrukking gebracht.

Tabel 96.5 Extracomptabele tabel invulling taakstelling (x € 1.000)
       

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling 2016–2018 regeerakkoord Rutte/Asscher (totaal)

     

23.354

52.803

64.978

64.978

               

Kerndepartement

     

3.354

7.703

9.378

9.378

               

Agentschappen totaal

     

0

0

0

0

Agentschap SZW

     

0

0

0

0

               

ZBO’s totaal

     

20.000

45.100

55.600

55.600

UWV (inclusief BKWI)

     

17.700

39.700

48.900

48.900

SVB

     

2.300

5.400

6.700

6.700

Personele ontwikkeling SZW-domein in meerjarig perspectief

Onderstaande grafieken laten de ontwikkeling van het aantal fte voor het kerndepartement SZW en voor het SZW-domein zien voor de periode 2006–2020. Als basis is gekozen voor het jaar 2006, omdat in dat jaar ten behoeve van het programma Vernieuwing Rijksdienst een nulmeting heeft plaatsgevonden naar de personele omvang van de rijksdienst.

Figuur 96.1 fte-ontwikkeling kerndepartement SZW in- en exclusief RSO

Figuur 96.1 fte-ontwikkeling kerndepartement SZW in- en exclusief RSO

De door achtereenvolgende kabinetten opgelegde taakstellingen op de apparaatsuitgaven laten voor het kerndepartement SZW vanaf 2006 een afname van het aantal fte’s zien. Daarnaast is er de overgang van fte’s geweest naar het Ministerie van BZK door de uitvoering van de bedrijfsvoering in Shared Service Organisaties onder te brengen. Aan de andere kant is er een uitbreiding van het aantal fte’s door de komst van beleidsterreinen bij SZW (Kinderopvang in 2011 en Inburgering in 2012, Financieel Dienstencentrum in 2015). De verwachting na 2014 is enerzijds gebaseerd op de nog te realiseren taakstellingen op de apparaatsuitgaven in die periode. Anderzijds zal de formatie toenemen door een (tijdelijke) uitbreiding van taken bij de Inspectie SZW. Tevens leidt de oprichting van de RSO tot een opwaartse bijstelling van de formatie. Het effect van de oprichting van de RSO is indicatief in de figuren 96.1 en 96.2 in beeld gebracht.

Figuur 96.2 fte-ontwikkeling SZW-domein (inclusief UWV en SVB) in- en exclusief RSO

Figuur 96.2 fte-ontwikkeling SZW-domein (inclusief UWV en SVB) in- en exclusief RSO

De periode 2006–2020 laat voor het gehele SZW-domein een zelfde beeld zien als voor het kerndepartement. De verwachte ontwikkeling betreft een saldo van de gevolgen van de taakstellingen op de apparaatsuitgaven en de uitvoeringskosten, de overgang van dienstonderdelen van en naar andere departementen en van de in- en extensiveringen van beleid(suitvoering) en de oprichting van RSO. Daarbij hebben de optredende conjuncturele effecten op de formatie van het UWV geleid tot een toename van het aantal fte in het SZW-domein in de jaren 2009/2010 en 2013/2015.

97. Aflopende regelingen

Artikel

Voor de financiële afwikkeling en verantwoording van een aantal aflopende regelingen is in de begroting een afzonderlijke voorziening getroffen.

Tabel 97.1 Begrotingsuitgaven artikel 97 (x € 1.000)

artikelonderdeel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

               

Programma-uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Aflopende regelingen

0

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

4

0

0

0

0

0

0

A. Programma-uitgaven

Toelichting

Een aantal wetten en regelingen is financieel afgewikkeld. Er kunnen nog wel nabetalingen plaatsvinden. Het gaat hierbij om nagekomen declaraties of vergoedingen voor nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden. Er worden dan ook geen ramingen voor 2016 en latere jaren opgenomen.

98. Algemeen

Artikel

Op dit artikel worden de niet naar beleidsartikelen toe te rekenen budgetten verantwoord.

Tabel 98.1 Begrotingsuitgaven artikel 98 (x € 1.000)

artikelonderdeel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

42.548

34.778

47.231

42.086

38.755

44.377

39.861

Uitgaven

39.442

34.985

47.231

42.086

38.755

44.377

39.861

               

Subsidies

244

100

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

14.271

15.555

26.584

25.355

23.964

24.186

24.186

Handhaving

851

2.893

14.061

14.152

13.810

14.010

14.010

Opdrachten overig

13.420

12.662

12.523

11.203

10.154

10.176

10.176

               

Bekostiging

2.260

4.253

3.479

3.036

3.036

3.036

2.720

Uitvoeringskosten Caribisch Nederland

2.260

4.253

3.479

3.036

3.036

3.036

2.720

               

Bijdrage aan medeoverheden

5.633

0

0

0

0

0

0

Verzameluitkering SZW

5.633

0

0

0

0

0

0

               

Bijdrage aan agentschappen

15.352

13.277

14.968

11.495

9.555

14.955

10.755

Agentschap SZW

14.898

12.860

14.459

10.990

9.050

14.450

10.250

Rijksdienst Ondernemend Nederland

454

417

509

505

505

505

505

               

Bijdrage aan andere begrotingen

1.682

1.800

2.200

2.200

2.200

2.200

2.200

Bijdrage andere begrotingen

1.682

1.800

2.200

2.200

2.200

2.200

2.200

               

Ontvangsten

9.779

0

0

0

0

0

0

A. Opdrachten

Toelichting

A1. Handhaving

Dit beleidsbudget voor handhaving bedraagt in 2016 € 14,1 miljoen. Een belangrijk deel daarvan is gereserveerd voor de uitvoering van niet structurele innovatieve projecten. Daarvoor zullen tijdens de begrotingsuitvoering overboekingen plaatsvinden naar de relevante budgetten voor de feitelijke realisatie. De bedragen voor 2016 en volgende jaren zijn hoger dan voor 2015 omdat voor laatstgenoemd jaar al bedragen naar andere artikelen zijn overgeboekt.

A2. Opdrachten overig

Hieronder vallen de uitgaven voor onderzoek en voorlichting die niet zijn toebedeeld aan beleidsartikelen. Het onderzoeksbudget op artikel 98 is departementaal breed en bedraagt € 8 miljoen. Van het totale onderzoeksbudget is € 2,7 miljoen bestemd voor beleidsinformatie. Naast de uitgaven voor voorlichtingsprogramma’s worden uit het budget op artikel 98 ook de uitgaven voor bibliotheek, documentatie en andere algemene publieksinformatie betaald.

B. Bekostiging

De unit SZW, die ondergebracht is bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN), voert namens de Minister de regelingen op Caribisch Nederland uit. De uitvoeringskosten van de RCN worden op artikel 98 verantwoord.

C. Bijdrage aan medeoverheden

In een verzameluitkering worden per Ministerie alle financieel geringe overdrachten (beleidsthema's) aan een medeoverheid opgenomen. Alle bedragen waarvoor een budget beschikbaar is dat onder het grensbedrag (€ 10 miljoen) ligt moeten in de verzameluitkering worden opgenomen. De Financiële verhoudingswet geeft de wettelijke grondslag voor de verzameluitkering. Met de verzameluitkering wordt beoogd de medeoverheden ruimte te bieden voor lokaal maatwerk en de administratieve lasten bij het Rijk en de medeoverheden te beperken52. Het gaat om de uitkering ten behoeve van de regionale centra fraudebestrijding en de landelijke expertisefunctie van de regionale coördinatiepunten fraudebestrijding. Deze uitkering wordt jaarlijks vanuit de verzameluitkering SZW via het Ministerie van BZK aan de negen betrokken gemeenten overgemaakt. De hiervoor beschikbare middelen worden daartoe in de loop van 2016 eerst met een suppletoire begroting vanuit het handhavingsbudget naar de verzameluitkering SZW geboekt. In de begroting 2016 heeft de verzameluitkering SZW daarom nog de waarde nul.

D. Bijdrage aan agentschappen

In hoofdstuk 3 van deze begroting wordt nader ingegaan op het Agentschap SZW.

De bijdrage aan Rijksdienst Ondernemend Nederland heeft betrekking op de uitvoeringskosten van de borgstellingsregeling (€ 0,1 miljoen). Daarnaast wordt jaarlijks € 0,4 miljoen gereserveerd voor de controle van de betaalaanvragen uit het Europees Globalisering Fonds en de ESF-programma’s.

E. Bijdrage aan andere begrotingen

Structureel wordt € 2,2 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Financiën ten behoeve van controlewerkzaamheden voor het ESF-programma 2007–2013 en het ESF programma 2014–2020.

99. Nominaal en onvoorzien

Artikel

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor onvoorziene uitgaven, loon- en prijsbijstelling.

Tabel 99.1 Begrotingsuitgaven artikel 99 (x € 1.000)

artikelonderdeel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

0

12.707

90.282

640.315

980.639

987.329

1.032.882

Uitgaven

0

12.707

90.282

147.315

683.639

987.329

1.032.882

               

Overige beleidsuitgaven

0

12.707

90.282

147.315

683.639

987.329

1.032.882

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

12.707

90.282

147.315

683.639

987.329

1.032.882

A. Overige beleidsuitgaven

Toelichting

Onvoorzien

De grondslag ligt in de Comptabiliteitswet, waarin de mogelijkheid bestaat een artikel voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Op dit artikel staan middelen geparkeerd (oplopend tot € 0,2 miljard in 2020) die op een later moment nog uitgedeeld moeten worden, zoals middelen voor 2 dagdelen opvang voor alle peuters, uitbreiding betaald kraamverlof voor partners naar 5 dagen en een impuls aan het creëren van nieuw beschut werk.

Daarnaast is – in afwachting van de nadere uitwerking – ervoor gekozen om het lage-inkomensvoordeel (LIV, € 0,5 miljard vanaf 2018) en het loonkostenvoordeel (LKV, € 0,3 miljard vanaf 2019) voor werkgevers als niet-kaderrelevante uitgaven op te nemen op dit artikel. De kosten daarvan vallen onder het lastenkader.

52

Zie ook Stb. 2008, 312.

Licence