Base description which applies to whole site

BIJLAGE 2 SOCIALE FONDSEN SZW

B.2.1 Inleiding

Inhoud

Deze bijlage beschrijft de financiering van de premie-uitgaven voor de budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA). Hiertoe zijn de door de Minister van SZW vast te stellen premiepercentages voor de volks- en werknemersverzekeringen opgenomen. In de laatste paragraaf wordt een overzicht gegeven van de exploitatiesaldi en vermogensposities van de sociale fondsen.

B.2.2 Financiering SZA-uitgaven 2015–2016

Premievaststelling

Jaarlijks stelt de Minister van SZW de premiepercentages volks- en werknemersverzekeringen vast. De voorstellen hiertoe voor 2016 zijn in tabel B.2.1 opgenomen. Deze premiestelling heeft het kabinet beoordeeld binnen het lastenkader voor huishoudens en bedrijven, de koopkrachtontwikkeling en het gewenste EMU-saldo. Een aantal premiepercentages is nog onder voorbehoud van (definitieve) vaststelling. Het saldo van de premie-inkomsten en de premiegefinancierde uitgaven (het exploitatiesaldo van de fondsen) telt mee voor de berekening van het EMU-saldo.

  • AOW en Anw: de premiepercentages voor de AOW en Anw worden op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2015. Bij het ouderdomsfonds zijn bij dit premiepercentage de premieopbrengsten niet voldoende om de uitgaven te dekken. De inkomsten van het ouderdomsfonds worden daarom aangevuld door middel van rijksbijdragen (zie artikel 12). Beide premies worden gecombineerd geheven met de loon- en inkomstenbelasting in de eerste en tweede schijf.

  • Sectorfondsen: de sectorfondspremies voor 2016 worden in oktober 2015 door het UWV vastgesteld, op advies van de verschillende sectoren. Uit de sectorfondsen wordt het eerste halfjaar van een WW-uitkering gefinancierd. De in de tabel weergegeven premie van 1,72% is een gemiddelde. In werkelijkheid verschilt de premie per sector.

  • AWf: het Algemeen Werkloosheidsfonds financiert de WW-uitkeringen met een duur langer dan 6 maanden. De Awf-werkgeverspremie wordt voorlopig vastgesteld op 2,48%, ongeveer 0,41 procentpunt hoger dan in 2015. De hoogte van de AWf-premie is nog onder voorbehoud van vaststelling van de sectorfondspremies. Als het UWV voor 2016 een andere (gemiddelde) sectorfondspremie vaststelt dan nu wordt verwacht, dan kan de AWf-werkgeverspremie worden aangepast, zodat het effect op de lasten neutraal is.

  • Ufo: alleen overheidswerkgevers betalen de Ufo-premie. De Ufo-premie wordt op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2015.

  • Uniforme opslag kinderopvang: de premieopslag kinderopvang voor 2016 blijft met 0,50% gelijk aan die in 2015. De verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang wordt door werkgevers in de marktsector betaald door middel van en opslag op de Aof-premie.

  • Aof: de Aof-premie is (voorlopig) vastgesteld op 5,91%, een verhoging van 0,66 procentpunt ten opzichte van 2015. De Aof-premie is hoger vastgesteld om te compenseren voor lastenverlichtingen op andere werkgeversterreinen (zie voor het volledige beeld van werkgeverslasten de Miljoenennota 2016). Definitieve vaststelling van de Aof-premie vindt plaats in oktober.

  • Whk: de premie voor de Werkhervattingskas, waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) worden betaald, wordt vastgesteld door het UWV. Een eerste inschatting duidt op een rekenpremie van 1,15% in 2016.

Tabel B.2.1 Premiepercentages voor de sociale verzekeringen (%)

premie

fonds

uitgaven

betaald door

2015

2016

AOW

Ouderdomsfonds

AOW

Werknemer

17,90%

17,90%

Anw

Nabestaandenfonds

Anw

Werknemer

0,60%

0,60%

           

Sfn

Sectorfondsen (gemiddelde premie)

WW, ZW, WGA

Werkgever

2,16%

1,72%

AWf

Algemeen Werkloosheidsfonds

WW, ZW, re-integratie

Werkgever

2,07%

2,48%

           

Ufo

Uitvoeringsfonds voor de overheid

ZW, WAZO, WGA overheid

Werkgever

0,78%

0,78%

Aof

Uniforme opslag kinderopvang

Kinderopvang

Werkgever

0,50%

0,50%

           

Aof

Arbeidsongeschiktheidsfonds

WAO, WIA, WAZ, WAZO

Werkgever

5,25%

5,91%

Whk

Werkhervattingskas (rekenpremie)

WGA

Werkgever

1,15%

1,15%

B.2.3 Sociale fondsen 2015–2016

Exploitatiesaldi

De premiegefinancierde uitgaven worden vanuit de sociale fondsen gedaan. Op basis van de eerdergenoemde premiepercentages voor 2015 en 2016 en de verwachte ontwikkeling van de desbetreffende grondslagen zijn de ontvangsten van de sociale fondsen geraamd, zie tabel B.2.2 en B.2.3. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen aan de fondsen van het rijk en de onderlinge betalingen van de fondsen. Het saldo tussen betaalde en ontvangen onderlinge betalingen is voor alle voor SZW relevante sociale verzekeringen negatief, omdat uit enkele van deze fondsen premies voor de zorgverzekering worden betaald. Tegenover deze negatieve saldi staan dus positieve saldi bij de zorgfondsen.

In de onderstaande tabellen zijn de arbeidsongeschiktheidsfondsen (het Aof en de Whk) samengevoegd. Dit geldt eveneens voor de werkloosheidsfondsen (het AWf en de sectorfondsen). In de praktijk betreft het hier gescheiden fondsen. In tabel B2.4 worden de vermogens van de werkloosheidsfondsen wel afzonderlijk weergegeven.

Het exploitatiesaldo van de fondsen is het verschil tussen de premie-inkomsten en de premiegefinancierde uitgaven van de fondsen. In 2016 bedraagt dit saldo naar verwachting € 0,9 miljard voor alle fondsen samen, tegenover een exploitatiesaldo van – € 0,8 miljard over 2015. Doordat de economie inmiddels in een herstellende fase is en omdat de Aof- en Awf-premie zijn verhoogd, zien we in 2016 een vermogensoverschot ontstaan. Het positieve exploitatiesaldo in 2016 maakt onderdeel uit van het totale (negatieve) EMU-saldo.

Het exploitatiesaldo van het ouderdomsfonds is € 0,1 miljard. Het positieve exploitatiesaldo in 2016 wordt in het volgende jaar verrekend met de uitbetaling van de rijksbijdrage ouderdomsfonds. Het exploitatiesaldo van het Anw-fonds is in 2016 positief, de premie blijft hetzelfde terwijl de uitgaven dalen. Het positieve exploitatiesaldo van € 1,8 miljard in 2016 bij de arbeidsongeschiktheidsfondsen wordt voornamelijk veroorzaakt door de verhoging van de Aof-premie om te compenseren voor lastenverlichting op andere terreinen. Het exploitatiesaldo bij de WW is – € 1,6 miljard. Ondanks de gestegen werkgelegenheid, is de daling van de werkloosheid nog beperkt. Hierdoor zijn de WW-uitgaven relatief hoog. Daarnaast speelt de verlaging van de AWf-premies in 2009 een belangrijke rol bij het exploitatietekort. Het negatieve exploitatiesaldo zorgt niet voor risico’s met betrekking tot de uitbetaling van uitkeringen.

Tabel B.2.2 Overzicht sociale verzekeringen 20151 (x € 1 mln)
 

AOW

Anw

WAO

WW

Totaal

Premies

24.068

1.016

11.453

7.414

43.951

Bijdragen van het rijk

12.967

8

230

145

13.350

Ontvangen onderlinge betalingen

1.105

1.001

2.106

Saldo Interest

15

16

5

– 31

4

Totaal Ontvangsten

37.050

1.040

12.792

8.529

59.411

           

Uitkeringen/ Verstrekkingen

35.704

472

10.435

7.939

54.551

Uitvoeringskosten

112

11

419

1.063

1.606

Betaalde onderlinge betalingen

734

31

1.738

1.589

4.092

Totaal Uitgaven

36.551

514

12.592

10.592

60.249

           

Exploitatiesaldo

499

526

200

– 2.063

– 838

1

SZW en CPB (MEV 2016).

Tabel B.2.3 Overzicht sociale verzekeringen 2016 (x € 1 mln)
 

AOW

Anw

WAO

WW

Totaal

Premies

24.486

1.069

13.241

7.570

46.365

Bijdragen van het rijk

12.909

8

231

148

13.295

Ontvangen onderlinge betalingen

1.189

857

2.046

Saldo Interest

16

21

15

– 47

5

Totaal Ontvangsten

37.411

1.098

14.674

8.527

61.711

           

Uitkeringen/ Verstrekkingen

36.748

456

10.670

7.749

55.623

Uitvoeringskosten

102

10

422

967

1.502

Betaalde onderlinge betalingen

449

29

1.797

1.406

3.680

Totaal Uitgaven

37.299

495

12.889

10.122

60.805

           

Exploitatiesaldo

112

603

1.785

– 1.595

906

SZW en CPB (MEV 2016).

Vermogensposities

In tabel B.2.4 wordt voor de jaren 2015 en 2016 de vermogenspositie van de verschillende fondsen weergegeven. De vermogens van de fondsen worden vergeleken met de normen. Een vermogen gelijk aan de norm geeft aan dat het fonds gemiddeld genomen over het jaar over voldoende financiële middelen beschikt om de uitkeringen te financieren. Overschotten en tekorten bij de fondsen gedurende het jaar worden aangehouden op een rekening-courant bij het Rijk. Indien er sprake is van een vermogenstekort zal het Rijk niet alleen tijdelijk gedurende het jaar maar ook langduriger deze tekorten moeten aanvullen via de rekening-courant.

Voor de sociale fondsen samen daalt het vermogenstekort in 2016 van – € 10,5 miljard naar – € 9,6 miljard. De achtergrond bij de huidige tekorten is voor een deel gelegen in de afspraken over de begrotingsregels. Daarin is een expliciete scheiding tussen uitgaven en inkomsten opgenomen. Een stijging van de uitgaven wordt daardoor niet gecompenseerd via een verhoging van de inkomsten.

Bij het ouderdomsfonds is het feitelijke vermogen ultimo 2016 € 1,0 miljard. Bij het nabestaandenfonds is sprake van een vermogensoverschot. Door het jaarlijkse positieve exploitatiesaldo neemt dit overschot toe. Voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen is het feitelijke vermogen in 2015 en 2016 respectievelijk € 2,2 miljard en € 4,0 miljard.

De WW-fondsen hebben in 2015 en 2016 een vermogenstekort. Dit zorgt niet voor risico’s met betrekking tot de uitbetaling van uitkeringen. Deze fondsen maken onderdeel uit van de totale Rijksbegroting en zijn in feite niets anders dan een rekening van het UWV bij het ministerie van Financiën. Het ministerie van Financiën garandeert hiermee dat het UWV altijd over voldoende middelen kan beschikken. Het zogenoemde «leeglopen van de fondsen» vormt derhalve geen enkel risico voor de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen. Wel maken de exploitatietekorten, die de leegloop veroorzaken, onderdeel uit van het EMU-saldo in deze jaren.

Tabel B.2.4 Vermogens sociale fondsen (x € 1 mln)
   

Ultimo 2015

   

Ultimo 2016

 
 

Feitelijk vermogen

Normvermogen

Vermogensoverschot

Feitelijk vermogen

Normvermogen

Vermogensoverschot

AOW

916

934

– 18

1.028

916

112

Anw

3.285

56

3.229

3.888

45

3.843

Arbeidsongeschiktheidsfondsen

2.226

540

1.686

4.012

548

3.464

WW-fondsen

– 13.165

2.233

– 15.398

– 14.760

2.220

– 16.981

             

Totaal sociale fondsen

– 6.738

3.764

– 10.502

– 5.832

3.729

– 9.562

CPB (MEV 2016).

Licence