Base description which applies to whole site

3. Uitgaven Budgettair Kader Zorg

3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
3.1.1 Algemene doelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijke curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van VWS is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.

Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen, de Wet Marktordening Gezondheidszorg, de Wet Geneesmiddelenprijzen en de Wet Toelating zorginstellingen.

De Minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland (voorheen het College voor Zorgverzekeringen) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.

De NZa en het Zorginstituut Nederland spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut Nederland adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (ZvF). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument, onder andere door te adviseren over beleid en regelgeving. Daarnaast is de NZa onafhankelijk toezichthouder in de zorg die kijkt of zorgaanbieders en zorgverzekeraars de wet naleven. De NZa stelt op aanwijzing van de Minister regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.

De NZa en het Zorginstituut Nederland brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van de NZa en het Zorginstituut Nederland legt de Minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.

De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers, paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken.

De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwoorden. De Minister heeft sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streeft de Minister naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik.

3.1.3 Kerncijfers

De kerncijfers in tabel 5 schetsen een beeld van de Zorgverzekeringswet.

Tabel 5 Kerncijfers Zorgverzekeringswet (Zvw)
 

Eenheid

2010

2011

2012

20131

20141

 

Algemeen

           

1

Bevolking naar leeftijd op 1 januari jonger dan 20

%

23,7

23,5

23,3

23,1

22,9

 

Bevolking naar leeftijd op 1 januari 20 tot 65

%

61

60,9

60,5

60,1

59,8

 

Bevolking naar leeftijd op 1 januari 65+

%

15,3

15,6

16,2

16,8

17,3

 

Totale bevolking

1 mln.

16,6

16,7

16,7

16,8

16,8

2

Levensverwachting mannen bij 66 jaar op 31–12

jaren

17,2

17,5

17,5

17,7

 
 

Levensverwachting vrouwen bij 66 jaar op 31–12

jaren

20,4

20,5

20,4

20,6

 
               
 

Zorgverzekering

           

3

Gemiddelde nominale premie

euro

1.095

1.199

1.226

1.213

1.098

4

Verzekerden met een collectieve verzekering

%

64

65

68

69

70

               
 

Eerstelijnszorg

           

5

Regulier gevestigde huisartsen

personen

8.984

8.908

8.894

8.858

8.812

6

Toegestane instroom huisartsenopleiding

personen

600

618

720

720

720

7

Werkzame tandartsen

personen

8.881

8.827

8.775

8.773

 

8

Werkzame verloskundigen

personen

2.586

2.681

2.763

2.888

2.980

9

Werkzame fysiotherapeuten

personen

26.365

27.700

28.225

   

10

Gem. aantal contacten per persoon met huisarts

per jaar

4,2

4,3

4,1

4,1

 

11

Personen met contact met huisarts in 1 jaar

%

72,3

72

71,3

71,5

 

12

Gem. aantal contacten per persoon met tandarts

per jaar

2,3

2,3

2,1

2,2

 

13

Personen met contact met tandarts in 1 jaar

%

78,4

78,2

78,5

78,7

 

14

Gem. aantal contacten p.p. met fysio-/oefenth.

per jaar

3,7

3,7

3,5

3,5

 

15

Personen m. contact met fysio-/oefenth. in 1 jaar

%

22

22,8

21,2

22

 

16

Geregistreerde sociaal-geneeskundigen

aantal

5.402

5.331

5.265

5.220

5.202

               
 

Medisch specialistische zorginstellingen

           

17

Zorgaanbieders MSZ waarvan

aantal

403

417

445

433

415

 

Algemene ziekenhuizen

aantal

86

86

84

84

84

 

Universitaire Medische Centra

aantal

8

8

8

8

8

 

Categorale instellingen

aantal

68

65

65

65

65

 

ZBC (actief in A- en/of B segment)

aantal

241

258

288

274

258

18

Dagopnames

1 mln.

2,1

2,2

2,3

   

19

Verpleegdagen

1 mln.

11,0

10,7

10,3

   

20

Gemiddeld aantal contacten p.p. met specialist

per jaar

2,3

2,2

2,1

2,2

 

21

Personen met contact met specialist in 1 jaar

%

37,8

39

37,9

37,8

 

22

Geregistreerde medisch specialisten2

personen

20.144

20.863

21.750

22.585

22.555

23

Top 5 DBC- Zorgproducten op basis van 20133

           
 

1) 199299012 – Letsel

1.000

   

445

410

307

 

2) 199299028 – Letsel

1.000

   

350

308

216

 

3) 140301007 – Nierinsufficientie

1.000

   

240

243

209

 

4) 029499039 – Licht ambulant

1.000

   

198

206

109

 

5) 131999228 – Ov diagnosen

1.000

   

226

203

108

               
 

Ziekenvervoer

           

24

Spoedeisende ambulance-inzetten

1.000

463,9

478,3

500,8

541,2

               
 

Genees- en hulpmiddelen

           

25

Openbare apotheken

aantal

1.980

1.997

1.981

1.974

1.979

26

Gem. aantal voorschriften geneesmiddelen p.p.

per jaar

12,5

13,6

14,1

14,5

14,9

27

Generieke verstrekkingen naar voorschrift

%

60,7

63,4

66,7

69,7

71,5

28

Generieke verstrekkingen naar kosten

%

10,9

10,3

12,1

15,2

16,5

29

Personen dat vergoede hulpmiddelen gebruikt

1 mln.

2,4

2,2

2,1

2,1

2,1

               
 

Geestelijke gezondheidszorg

           

30

Geestelijk ongezond4

%

10,7

11

10,8

10,9

 

31

Aantal cliënten geneeskundige ggz

1.000

1.207

1.266

1.044

   
 

Aantal cliënten eerstelijns geneeskundige ggz

1.000

309

335

322

   
 

Aantal cliënten tweedelijns geneeskundige ggz

1.000

947

985

762

   

32

Zorgaanbieders geneeskundige ggz waarvan5

aantal

6.687

7.132

>9.000

   
 

Eerstelijns psychologische zorgverlener

aantal

3.365

3.477

6.000

   
 

Tweede lijn gebudgetteerde zorgaanbieder

aantal

177

181

155

   
 

Tweede lijn niet-gebudgetteerde instellingen

aantal

121

179

110

   
 

Tweede lijn vrijgevestigde zorgaanbieder

aantal

3.024

3.295

3.000

   
 

Dyslexie

aantal

   

30–35

   

Bronnen:

1–2: CBS

3: CPB

4: Vektis

5: Nivel, Cijfers uit de registratie van huisartsen peiling januari 2014

6: VWS

7a: NZa Marktscan mondzorg december 2012

7b:cijfer 2013: KNMT Peilstations Tandartsen: aantal tandartsen in Nederland 1914 – 2013

8: Nivel, Cijfers uit de registratie van verloskundigen peiling januari 2014

9: CBS, Statline ( http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81551NED&D1=1-2&D2=0&D3=0&D4=1,4,6,37,41,46,49,56,58,62,65&D5=(l-3)-l&HD=140623-1557&HDR=T,G1,G2,G4&STB=G)

10 t/m 15: CBS, Statline (http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81027NED&D1=a&D2=0-2&D3=0&D4=a&HDR=G3,G2,G1&STB=T&VW=T)

16: KNMG, Aantal geregistreerde specialisten/profielartsen op peildatum 31 december van het jaar (http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-Registratie/RGS-1/Aantallen/Overzicht-aantal-geregistreerde-specialistenprofielartsen.htm)

17: NZa, Marktscan Medisch-specialistische Zorg 2014

18 en 19: CBS, Statline (http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71858NED&D1=2,6&D2=0&D3=0&D4=0&D5=(l-3)-l&HD=140624–1146&HDR=G1,G2,G3,G4&STB=T)

20 en 21: CBS, Statline (http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81178NED&D1=12-13&D2=0&D3=0&D4=0&D5=a&HD=140624-1155&HDR=G1,G2,G3,G4&STB=T)

22: KNMG, Aantal geregistreerde specialisten/profielartsen op peildatum 31 december van het jaar (http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-Registratie/RGS-1/Aantallen/Overzicht-aantal-geregistreerde-specialistenprofielartsen.htm)

23: Vektis

1) 199299012 – Letsel (excl heupfractuur) | Diagnostisch (zwaar)/ Therapeutisch licht | Letsel overig

2) 199299028 – Letsel (excl heupfractuur) | Licht ambulant | Letsel overig

3) 140301007 – Nierinsufficientie | Chronisch | Hemodialyse in centrum/ zkhs | Niet klin | Dialyse 1–3 | Urogenitaal nierinsufficientie

4) 131999228 – Ov diagnosen | Licht ambulant | Botspierstelsel ziekte/laat gev trauma

5) 029499039 – Licht ambulant | Nieuwv maligne huid/premaligne dermatose

24: Ambulancezorg Nederland, Ambulances in zicht 2013. (Betreft het aantal A1-inzetten. Het totale aantal inzetten – A1, A2 en B – bedroeg in 2011 1.084.426, in 2012 1.100.419 en in 2013 1.144.780.)

25 – 28: Stichting Farmaceutische Kengetallen

29: Zorginstituut Nederland

30: CBS, Statline (http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81174NED&D1=41&D2=0&D3=0&D4=0&D5=a&HD=140624-1531&HDR=T,G3,G2,G1,G4)

31 en 32: NZa, Marktscan en beleidsbrief GGZ 19 november 2014; voor cijfers aanbieders 2010 en 2011 Marktscan en beleidsbrief Geestelijke Gezondheidszorg Weergave van de markt 2009–2013

1

Een aantal cijfers is nog niet beschikbaar.

2

Niet artsen voor verstandelijk gehandicapten en ouderengeneeskunde

3

DBC Zorgproducten zijn vanaf 2012 in gebruik. Daarvoor werd gebruikt gemaakt van Diagnose Behandelingcombinaties. De declaraties voor 2012 en 2013 zijn voor 100% respectievelijk 99% compleet, 2014 vermoedelijk voor rond 60%. De top 5 is gebaseerd op het jaar 2013. Op basis van 2014 zouden de posities 4 en 5 er anders uit zien.

4

Geestelijk ongezond. Op basis van Somscore MHI–5 (Mental Health Inventory 5), internationale maat voor de psychische gezondheid. De maximale score is 100. Hoe lager de score hoe slechter de psychische gezondheid. Het cijfer geeft het percentage van personen van 12 jaar of ouder met een score van minder dan 60.

5

Vanaf 2012 aangepaste rekenmethode, reeks niet vergelijkbaar. 2012 betreft een raming. Voor toelichting zie bron.

3.1.4 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2015. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar de verdiepingsparagraaf.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën mutaties:

  • mee- en tegenvallers;

  • beleidsmatige mutaties;

  • technische- en nominale mutaties.

Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2015 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten zien.

Tabel 6 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2015

44.364,1

47.178,0

48.658,9

51.224,4

53.816,2

 

Mee- en tegenvallers

           

Actualisering Zvw-uitgaven (tabel 6A)

– 364,8

– 360,5

– 360,5

– 360,5

– 360,5

 

Herverdelingseffecten Zvw

58,4

– 26,2

– 69,0

– 72,7

– 51,7

 

Compensatie tegenvaller eigen risico

0,0

0,0

0,0

0,0

– 181,2

 
             

Beleidsmatige mutaties

           

Tarieven tandheelkunde

– 18,0

– 35,0

– 35,0

– 35,0

– 35,0

 

Darmkankerscreening

25,0

25,0

25,0

25,0

25,0

 

Additionele ruimte geneesmiddelen

– 149,2

– 291,3

– 350,0

– 345,0

– 345,0

 

Overheveling subsidieregeling kwaliteitsimpuls

personeel ziekenhuiszorg

– 37,4

– 37,4

– 37,4

– 37,4

– 37,4

 

Ophogen budget eerstelijnsverblijf

0,0

77,0

0,0

0,0

0,0

 

Dekking ophoging budget eerstelijnsverblijf

– 33,5

– 42,0

0,0

0,0

0,0

 

Uitstel overgang eerstelijnsverblijf naar Zvw

– 96,3

– 180,5

0,0

0,0

0,0

 

P&M-intensivering beleidsbrief Kwaliteit loont

10,0

13,0

14,5

14,5

14,5

 

IJklijnmuaties beleidsbrief kwaliteit loont

– 10,0

– 13,0

– 14,5

– 14,5

– 14,5

 

Vrijval nominaal en onverdeeld

– 164,8

– 193,0

– 153,8

– 153,8

– 153,8

 

Herverdelingseffecten Zvw

7,0

– 4,7

– 4,7

– 4,7

– 4,7

 

Overige

5,0

– 20,2

– 18,0

– 7,1

– 7,2

 
             

Technische- en nominale mutaties

           

Nominale ontwikkeling

– 235,8

– 202,0

– 159,8

– 131,0

– 148,9

 

Technische correctie nieuwe bekostiging hoortoestellen

0,0

– 27,0

– 27,0

– 27,0

– 27,0

 
             

Totaal mutaties

– 1.004,4

– 1.317,9

– 1.190,1

– 1.149,1

– 1.327,3

 

Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2016

43.359,7

45.860,1

47.468,7

50.075,3

52.488,9

55.302,5

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2015

3.217,7

3.395,8

3.486,1

3.605,8

3.747,8

 

Mee- en tegenvallers

           

Raming eigen risico

0,0

– 174,0

– 174,0

– 174,0

– 174,0

 
             

Technisch

           

Technische correctie nieuwe bekostiging hoortoestellen

0,0

– 27,0

– 27,0

– 27,0

– 27,0

 
             

Totaal mutaties

0,0

– 201,0

– 201,0

– 201,0

– 201,0

 

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2016

3.217,7

3.194,8

3.285,1

3.404,8

3.546,8

3.681,5

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2015

41.146,3

43.782,1

45.172,7

47.618,6

50.068,4

 

Mutatie in de netto-Zvw-uitgaven

– 1.004,4

– 1.116,9

– 989,1

– 948,1

– 1.126,3

 

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2016

40.142,0

42.665,2

44.183,6

46.670,5

48.942,1

51.621,0

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

Actualisering Zvw-uitgaven

Tabel 6A Actualisering Zvw-uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Eerstelijnszorg

– 2,0

2,3

2,3

2,3

2,3

2,3

Tweedelijnszorg

– 33,9

– 33,9

– 33,9

– 33,9

– 33,9

– 33,9

Genees- en hulpmiddelen

– 268,0

– 268,0

– 268,0

– 268,0

– 268,0

– 268,0

Ziekenvervoer

– 10,9

– 10,9

– 10,9

– 10,9

– 10,9

– 10,9

Grensoverschrijdende zorg

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

Totaal

– 364,8

– 360,5

– 360,5

– 360,5

– 360,5

– 360,5

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

In tabel 6A is het onderdeel «Actualisering Zvw-uitgaven» uit tabel 6 nader uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens 2014 van de NZa en het Zorginstituut Nederland. Voor de geneeskundige ggz en de medisch-specialistische zorg zijn vooralsnog alleen zeer voorlopige realisatiecijfers over 2014 beschikbaar. Deze sectoren zijn derhalve niet meegenomen in de actualisering. Verklaring hiervoor is de relatief lange doorlooptijd van DBC-zorgproducten. Vanaf het jaar 2015 zullen de uitgaven in de medisch-specialistische zorg eerder bekend zijn vanwege de ingevoerde verkorting van de DBC-duur. De belangrijkste mutaties worden hieronder nader toegelicht. In het verdiepingshoofdstuk is de actualisering van de Zvw-uitgaven per deelsector verder toegelicht.

De neerwaartse bijstelling bij de uitgaven voor genees- en hulpmiddelen betreft meevallers bij de geneesmiddelen (€ 187 miljoen) en de hulpmiddelen (€ 81 miljoen).

Het verschil bij de uitgaven voor geneesmiddelen wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de groei in het geneesmiddelengebruik lager uitvalt dan waarmee in de raming rekening werd gehouden, als gevolg van o.a. lagere volumegroei, uit patent lopen van geneesmiddelen en succesvol gevoerd preferentiebeleid. Dit is de doorwerking van de afrekening 2014.

Het verschil bij de uitgaven voor hulpmiddelen valt te verklaren doordat de uitgaven in de hulpmiddelensector zich lijken te stabiliseren, waardoor niet alle beschikbaar gestelde groeiruimte nodig blijkt te zijn. Ook dit is de doorwerking van de afrekening 2014.

Herverdelingseffecten Zvw

Op basis van de realisatiecijfers 2014 AWBZ voor zowel de zorg in natura als het pgb is de raming aan de hand van de beschikbare modellen afgezet tegen de realisatie en gekeken is wat de verschuivingen tussen de domeinen zijn. Per saldo komen de uitgaven voor de Zvw hoger uit.

Compensatie tegenvaller eigen risico

Deze mutatie betreft een taakstellende reeks, ter (intertemporele) compensatie van de tegenvaller op de opbrengst van het eigen risico.

Beleidsmatige mutaties

Tarieven tandheelkunde

De NZa heeft de maximumtarieven in de tandheelkundige zorg verlaagd. Dit leidt tot lagere uitgaven aan tandheelkundige zorg binnen het verzekerd pakket.

Darmkankerscreening

Bij de uitvoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker is naar voren gekomen dat de kosten die instellingen maken voor het vervolgonderzoek naar aanleiding van de eerste screeningen hoger zijn dan waarmee in de oorspronkelijke ramingen rekening is gehouden. Tegelijkertijd blijkt het aantal vervolgonderzoeken hoger te zijn dan eerder werd verwacht. Daarom is hiervoor € 25 miljoen structureel extra beschikbaar gesteld.

Additionele ruimte geneesmiddelen

Net als in 2014 is de verwachting dat voor 2015 en latere jaren niet alle groeiruimte benodigd is. Dit is onder andere het gevolg van uit patent lopen van geneesmiddelen, het preferentiebeleid en de gematigde volumeontwikkeling.

Overheveling subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

Dit betreft een overheveling van premiegefinancierde middelen die waren gereserveerd voor de UMC’s als gevolg van het inhouden van de ILO als onderdeel van de afspraken uit het Zorgakkoord. Via toevoeging aan de subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg vloeien de middelen weer terug naar de UMC’s.

Ophogen budget eerstelijnsverblijf

Omdat het subsidieplafond voor eerstelijnsverblijf ontoereikend is gebleken, wordt het plafond in 2015 en 2016 verhoogd. Deze mutatie betreft de ophoging in 2016 (in 2015 valt de regeling onder de Wlz).

Dekking ophoging budget eerstelijnsverblijf

De ophoging van het budget voor eerstelijnsverblijf wordt deels gedekt binnen de Zvw en deels binnen de Wlz.

Uitstel overgang eerstelijnsverblijf naar Zvw

De overheveling van het eerstelijnsverblijf van de Wlz naar de Zvw is uitgesteld naar 2017.

P&M-intensivering beleidsbrief Kwaliteit loont

In februari 2015 is met betrekking tot de voorgenomen wijziging van artikel 13 van de Zvw een alternatief pakket maatregelen gepresenteerd, waarmee langs de weg van kwaliteitsverbetering besparingen op de zorgkosten kunnen worden gerealiseerd. Kern van de maatregelen is dat het voor patiënten, zorgverleners en verzekeraars lonender wordt om te kiezen voor de beste zorg. Daarnaast wordt de positie van de patiënt versterkt en het evenwicht in de sector bevorderd. De Tweede Kamer is bij brief d.d. 6 februari 2015 (TK 31 765, nr. 116) over het pakket maatregelen geïnformeerd. In het pakket zit ook een aantal personele en materiële intensiveringen. De maatregelen om kwaliteit leidend en lonend te maken, om de kwaliteitseisen aan het zorgaanbod aan te scherpen en om de transparantie van de kwaliteit te vergroten en om het evenwicht in de zorgsector te bevorderen, vragen om een investering in capaciteit van € 10 miljoen in 2015, oplopend naar € 14,5 miljoen structureel (vanaf 2017). Het betreft intensiveringen bij het CIBG, de IGZ, de ACM en de NZa.

IJklijnmutatie beleidsbrief Kwaliteit loont

De gereserveerde middelen in verband met de beleidsbrief Kwaliteit loont worden overgeheveld naar de begroting van VWS.

Vrijval nominaal en onverdeeld

Er is sprake van vrijval op de post nominaal en onverdeeld. Deze ruimte is met name een gevolg van het verschil tussen de oorspronkelijk beschikbaar gestelde middelen voor groei in de curatieve zorg en de in de verschillende zorgakkoorden gemaakte afspraken over de toegestane groei in die sectoren en de op grond daarvan niet benodigde middelen voor loon- en prijsbijstelling.

Herverdelingseffecten Zvw

Deze mutatie is het saldo van enkele verschuivingen van de Zvw naar het jeugddomein en vice versa.

Overige

Deze post is het saldo van verschillende beleidsmatige mutaties.

Technische en nominale mutaties

Nominale ontwikkeling

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van de laatste macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Technische correctie nieuwe bekostiging hoortoestellen

De eigen bijdragen voor hoortoestellen zijn eerder als aparte opbrengst (€ 27 miljoen) opgenomen. In de uitgavencijfers van het Zorginstituut worden de eigen bijdragen echter verrekend in de uitgaven aan hulpmiddelen. Met deze boeking wordt dit met ingang van 2016 rechtgetrokken: het hulpmiddelenkader wordt met € 27 miljoen verlaagd, evenals de apart ingeboekte eigen bijdragen.

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Raming eigen risico

De raming van de opbrengst van het eigen risico is met € 174 miljoen neerwaarts bijgesteld. Hiervoor zijn diverse verklaringen. De belangrijkste is de neerwaartse bijstelling van de verwachte Zvw-uitgaven in 2016 ten opzichte van de stand in de ontwerpbegroting 2015 (zoals weergegeven in bovenstaande tabel 6), voornamelijk veroorzaakt door de lagere genees- en hulpmiddelenraming. Daarnaast is het ramingsmodel geactualiseerd met de nieuwe risicovereveningsdata over de verdeling van de individuele zorguitgaven.

Technisch

Technische correctie nieuwe bekostiging hoortoestellen

De eigen bijdragen voor hoortoestellen zijn eerder als aparte opbrengst (€ 27 miljoen) opgenomen. In de uitputtingscijfers van het Zorginstituut lopen de eigen bijdragen echter mee binnen het hulpmiddelenkader. Met deze boeking wordt dit met ingang van 2016 rechtgetrokken: het hulpmiddelenkader wordt met € 27 miljoen verlaagd, evenals de apart ingeboekte eigen bijdragen.

3.2 Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet
3.2.1 Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en – wanneer dit nodig is – om thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg te krijgen. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag, de kwetsbaarheid van de burger en de mogelijkheden van zijn informele netwerk staan centraal. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een goed en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit zoveel mogelijk thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen. Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het budget voor de Wmo 2015 wordt via de integratie-uitkering Sociaal domein aan gemeenten uitgekeerd. Daarnaast ontvangen gemeenten ook budget met betrekking op de Wmo 2015 via de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en HHT (huishoudelijke hulp toelage) en de algemene uitkering van het Gemeentefonds.

Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Aan de bruto-BKZ-uitgaven worden ook middelen toegerekend die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij om de middelen die via het Gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugwet.

De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie ligt bij gemeenten. De Wmo 2015 biedt gemeenten hiervoor het wettelijk kader dat op lokaal niveau verder wordt ingevuld en waarover verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel dat optimaal bijdraagt aan het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie en legt over de resultaten van dit stelsel verantwoording af aan de Tweede Kamer.

De verantwoordelijkheid voor het bieden van passende jeugdhulp aan kinderen ligt vanaf 1 januari 2015 bij gemeenten. De Jeugdwet biedt hiertoe het wettelijk kader. Gemeenten vullen hun verantwoordelijkheden op basis van de Jeugdwet en passend bij de lokale en regionale situatie in. Hiertoe wordt verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad. De Jeugdwet kent verschillende waarborgen om te garanderen dat kinderen passende jeugdhulp wordt geboden.

3.2.3 Kerncijfers

Tabel 7 schetst een beeld van ontwikkeling van de langdurige zorg (AWBZ, Wmo en Jeugdwet)

Tabel 7 kerncijfers AWBZ, Wmo en Jeugd
 

eenheid

2010

2011

2012

2013

2014

AWBZ

           

Indicatie

           

Aantal personen met een indicatie via CIZ, ultimo verslagjaar

1.000

734

768

793

793

804

– waarvan met een indicatie voor zorg met verblijf

1.000

325

342

354

334

326

– waarvan indicatie voor zorg zonder verblijf

1.000

408

426

439

458

478

             

Gebruik

           

Persoonsgebonden budgetten (pgb)

           

Aantal personen met een pgb, ultimo verslagjaar (Zorginstituut)

1.000

121

139

129

122

119

Zorg in natura (eigen-bijdrageplichtig CAK)

           

Aantal personen 18+ met eigen-bijdrageplichtige zorg ultimo verslagjaar:

1.000

463

562

574

574

580

– waarvan zorg met verblijf

1.000

254

260

261

249

246

– waarvan zorg zonder verblijf1

1.000

212

309

319

329

338

             

Volume (productie)

Zorg in natura met verblijf (nacalculatie, voor het jaar 2014 afspraken)

Aantal dagen ZZP geestelijke gezondheidszorg B

1 mln.

3

3

2,9

2,8

2,7

Aantal dagen ZZP geestelijke gezondheidszorg C

1 mln.

6,2

6,8

7,3

7,2

7

Aantal dagen ZZP verstandelijke handicap

1 mln.

21,7

22,5

23,2

23,3

23,2

Aantal dagen ZZP (sterk gedragsgestoord) licht verstandelijke

handicap

1 mln.

1,3

1,5

1,5

1,5

1,5

Aantal dagen ZZP lichamelijke beperking

1 mln.

3,1

3,4

3,4

3,2

3,1

Aantal dagen ZZP zintuiglijke beperking

1 mln.

0,8

0,8

0,8

0,8

0,9

Aantal dagen ZZP verpleging en verzorging2

1 mln.

57,7

57,3

57,5

53,5

51,3

Zorg in natura zonder verblijf (nacalculatie, voor het jaar 2014 afspraken)

           

Aantal uren persoonlijke verzorging3

1 mln.

39,7

42,7

45,7

43,3

47,2

Aantal uren verpleging3

1 mln.

6,9

7,1

7,2

6,2

7

Aantal uren begeleiding

1 mln.

17,1

17,4

17,5

17,3

18,1

Aantal uren behandeling

1 mln.

2,0

2,1

2,3

2,4

2,4

Aantal dagdelen dagactiviteiten extramurale cliënten

1 mln.

16,5

16,3

16

15,7

16,1

Volledig pakket thuis (nacalculatie, voor het jaar 2014 afspraken)

           

Aantal dagen vpt geestelijke gezondheidszorg

1 mln.

0

0,1

0,1

0,2

0,3

Aantal dagen vpt gehandicaptenzorg

1 mln.

0,1

0,2

0,3

0,5

0,9

Aantal dagen vpt verpleging en verzorging

1 mln.

0,2

0,5

0,8

1,2

1,6

1

Met ingang van medio 2010 is de functie Begeleiding bijdrageplichtig. Met ingang van 2011 is dit in het bovenstaande cijfer verwerkt.

2

Met ingang van 2013 is de geriatrische revalidatiezorg (zzpVV 9a) overgegaan naar de Zvw.

3

Dit is in 2013 en 2014 exclusief de zorg die wordt geleverd via het ERAI-programma.

 

eenheid

2010

2011

2012

2013

2014

MEE-instellingen

           

Aantal cliënten MEE-organisaties

aantal

101.457

98.458

101.674

97.002

n.b.

Totaal aantal MEE-organisaties

aantal

22

22

22

22

22

             

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

           

Uren hulp bij huishouden totaal gefactureerd1

1 mln.

56,5

58,9

58,1

51,2

47,6

Klanten hulp bij huishouden personen1

1.000

431,3

444,5

443,2

414,1

378,6

Jeugd

           

Aantal cliënten provinciale jeugdzorg

aantal

 

104.090

104.345

104.835

n.n.b.

Aantal cliënten tot 21 jaar gesloten jeugdzorg

aantal

   

2.535

2.415

n.n.b.

Aantal personen jonger dan 18 jaar met een indicatie jeugd-AWBZ

1.000

 

97

88

82

n.n.b.

Aantal personen jonger dan 18 jaar met een indicatie jeugd-Ggz

1.000

248

267

n.b.

n.b.

n.n.b.

Bronnen:

AWBZ: Indicatie, Gebruik, Volume: www.monitorlangdurigezorg.nl;

MEE-instellingen: MEE-Nederland

Wmo: www.monitorlangdurigezorg.nl

1

Dit bevat de bijdrageplichtige huishoudelijke verzorging, waarbij voor de bepaling van de eigen bijdrage gerekend wordt met het aantal ontvangen uren zorg. Personen die huishoudelijke verzorging ontvangen waarbij sprake is van resultaatfinanciering of arrangementen waar huishoudelijke verzorging onderdeel van is, zijn niet in deze cijfers opgenomen.

3.2.4 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2015. Voor het jaar 2014 betreft het de AWBZ-stand en vanaf het jaar 2015 de Wlz-stand. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar de verdiepingsparagraaf.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën mutaties:

  • mee- en tegenvallers;

  • beleidsmatige mutaties;

  • technische- en nominale mutaties.

Tabel 8 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2015 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten zien.

Tabel 8 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2015

19.456,2

19.147,3

19.310,5

19.900,2

20.838,4

 

Mee- en tegenvallers

           

Actualisering Wlz

145,6

309,4

357,4

368,5

368,5

 
             

Beleidsmatige mutaties

           

Ophogen budget eerstelijnsverblijf

67,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Dekking ophogen budget eerstelijnsverblijf

– 33,5

– 35,0

0,0

0,0

0,0

 

Uitstel overgang eerstelijnsverblijf naar Zvw

96,3

180,5

0,0

0,0

0,0

 

Wlz uitvoeringskosten

– 55,0

– 55,0

– 55,0

– 55,0

– 55,0

 

Pgb-tekort Wlz wegens hogere toestroom

91,0

133,0

160,0

160,0

160,0

 

Dekking pgb-tekort

0,0

– 116,0

– 176,0

– 176,0

– 176,0

 

Kasschuif groeiruimte care

– 50,0

50,0

0,0

0,0

0,0

 

Vrijval CIZ

– 23,0

– 23,0

– 23,0

– 23,0

– 23,0

 

Extramuraliseringseffecten (zzp's 1–3 en zzp4)

150,0

259,0

338,0

378,0

309,0

 

Ruimte abortusklinieken

– 11,3

– 11,3

– 11,3

– 11,3

– 11,3

 

Invoering NHC Jeugd

0,0

– 11,0

– 20,0

– 28,0

– 28,0

 

Huishoudelijke hulp Wlz MPT

0,0

27,0

27,0

27,0

27,0

 

Herverdelingseffecten Wlz

0,0

– 208,0

– 446,0

– 446,0

– 446,0

 

Passend onderwijs

22,9

57,3

57,3

57,3

57,3

 

Onderuitputting contracteerruimte Wlz

– 22,9

– 40,3

– 40,3

– 40,3

– 40,3

 

Compensatie RA-maatregel kern-awbz in 2016

0,0

45,0

0,0

0,0

0,0

 

Enveloppe: waardigheid en trots

0,0

132,5

152,5

152,5

157,5

 

Overige

– 13,8

– 63,3

– 66,1

– 66,2

– 66,2

 
             

Technische en nominale mutaties

           

Nominale ontwikkeling

– 28,8

60,9

107,2

135,9

123,1

 

Brutering pgb

60,0

60,0

60,0

60,0

60,0

 
             

Totaal mutaties

394,5

751,7

421,7

493,4

416,6

 
             

Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2016

19.850,7

19.899,0

19.732,2

20.393,6

21.255,0

22.260,5

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2015

1.737,3

1.676,0

1.651,9

1.655,2

1.715,0

 

Beleidsmatige mutaties

           

Eigen bijdrage Wlz

94,0

112,0

123,0

125,0

115,0

 
             

Technische mutaties

           

Brutering pgb

60,0

60,0

60,0

60,0

60,0

 
             

Totaal mutaties

154,0

172,0

183,0

185,0

175,0

 

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2016

1.891,3

1.848,0

1.834,9

1.840,2

1.890,0

1.903,4

Netto-Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2015

17.718,9

17.471,4

17.658,6

18.245,0

19.123,3

 

Mutatie in de netto-Wlz-uitgaven

240,5

579,7

238,7

308,4

241,6

 

Netto-Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2016

17.959,4

18.051,0

17.897,3

18.553,4

19.364,9

20.357,1

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

Uitgaven

Mee- en tegenvallers

Actualisering Wlz

Dit voorjaar zijn de realisatiecijfers 2014 AWBZ binnengekomen voor zowel de zorg in natura als het pgb. Deze uitvoeringscijfers zijn geanalyseerd, waarbij de realisatie is afgezet tegen de raming aan de hand van de beschikbare modellen en gekeken is wat de verschuivingen tussen de domeinen zijn. Per saldo komen de uitgaven voor de Wlz hoger uit.

Beleidsmatige mutaties

Ophogen budget eerstelijnsverblijf

Omdat het subsidieplafond voor eerstelijnsverblijf ontoereikend is gebleken, wordt het plafond in 2015 en 2016 verhoogd. Deze mutatie betreft de ophoging in 2015 (in 2016 valt de regeling onder de Zvw).

Dekking ophoging budget eerstelijnsverblijf

De ophoging van het budget voor eerstelijnsverblijf wordt deels gedekt binnen de Wlz en deels binnen de Zvw.

Uitstel overgang eerstelijns kortdurend verblijf naar Zvw

De overheveling van het eerstelijnsverblijf van de Wlz naar de Zvw is uitgesteld naar 2017.

Wlz uitvoeringskosten

Het gaat hier om een neerwaartse bijstelling van het kader beheerskosten voor onder meer saneringskosten van instellingen in de langdurige zorg en middelen voor de bijdrage in het vrijwillige gebruik door de budgethouder van de SVB. Een deel van deze middelen zijn via een ijklijnmutatie overgeboekt naar de begroting van VWS ten behoeve van de uitvoering van pgb-trekkingsrechten door de SVB.

Pgb-tekort Wlz wegens hogere toestroom

Als gevolg van een hoger dan verwachte toestroom van budgethouders in de laatste maanden van 2014 en een groter beroep op pgb-middelen door de groep Wlz-indiceerbaren dan verwacht zijn er extra middelen vrijgemaakt voor hogere pgb-uitgaven.

Dekking pgb-tekort

Het knelpunt dat ontstaan is als gevolg van het pgb-tekort wordt geredresseerd via ramingsbijstellingen (zoals een andere toedeling van de groeiruimte tussen pgb en ZIN alsmede veronderstellingen over prijs en gebruik).

Kasschuif groeiruimte care

Om een meer evenwichtige verdeling van de middelen groeiruimte care over de jaren heen te bereiken, wordt de beschikbare ruimte in 2015 verlaagd en via een kasschuif overgeheveld naar 2016.

Vrijval CIZ

Deze vrijval ontstaat door het wegvallen van taken bij het CIZ.

Extramuraliseringseffecten (zzp's 1–3 en zzp 4)

Uit realisatiecijfers over de ontwikkeling van het aantal lage zzp’s in de V&V-sector blijkt dat de daling in 2014 minder snel gaat dan verwacht. Op basis van een meer gematigd uitstroomtempo in de rest van 2014 en in 2015 wordt verwacht dat het gemiddelde aantal lage zzp’s in 2015 uitkomt op circa 17.500. Dit leidt tot extra intramurale Wlz-uitgaven. Daarnaast worden extra middelen beschikbaar gesteld om afbakeningsknelpunten voor ouderen met zzp 4 in de Wlz op te lossen.

Ruimte abortusklinieken

Dit betreft ruimte die is ontstaan als gevolg van het verhangen van de budgetten voor abortusklinieken van het Budgettair Kader Zorg naar de VWS-begroting. De ruimte is gesaldeerd voor het knelpunt abortusklinieken dat op de VWS-begroting is ontstaan, onder andere als gevolg van de indexering van de tarieven.

Invoering NHC Jeugd

In het traject rond de HLZ is de Normatieve huisvestingscomponent (NHC) ook ingevoerd in het jeugddomein. Gemeenten gaan hierdoor over de jaren steeds meer kapitaallasten betalen. Bij de overheveling van het macrobudget (augustus 2014) zijn deze middelen op dat moment niet overgeheveld. Door middel van deze mutatie wordt dit gecorrigeerd.

Huishuidelijke hulp Wlz MPT

Cliënten met een mpt (modulair pakket thuis) ontvangen in 2015, net als in voorgaande jaren, hun huishoudelijke verzorging nog vanuit de Wmo 2015. Vanaf 2016 zal het budget voor de huishoudelijke verzorging voor de hier bedoelde cliënten aan de contracteerruimte Wlz worden toegevoegd. Deze mutatie betreft het besparingsverlies van het deel van het budget dat niet vanuit het Gemeentefonds aan de contracteerruimte Wlz kan worden toegevoegd in verband met de korting op de huishoudelijke verzorging in de Wmo 2015 vanaf 2015.

Herverdelingseffecten Wlz

Deze mutatie betreft hoofdzakelijk het toedelen van de volumegroei 2016 en 2017 aan de Wmo 2015 en het jeugddomein en het toedelen van de tranches extramuralisering 2016 en 2017 aan de Wmo 2015.

Passend onderwijs

Voor kinderen met een zzp-indicatie in de Wlz is dagbesteding standaard in het profiel opgenomen. Hiermee was nog geen rekening gehouden bij de vaststelling van het budgettaire kader voor 2015. In het kader van aangenomen moties van Dik-Faber/Voordewind (TK 31 497, nr. 156) en Ypma (nr. 164) worden kinderen die met een hoog AWBZ-zzp onder de Wlz vallen nu actief geherïndiceerd.

Onderuitputting contracteerruimte Wlz

De contracteerruimte liet de afgelopen jaren bij de nacalculatie een onderuitputting zien van circa 1%. Het kabinet zet hiervan nu € 40 miljoen in als dekking.

Compensatie RA-maatregel kern-awbz in 2016

Deze mutatie betreft de inzet van enveloppe-middelen 2016 ter compensatie van de Regeerakkoord-taakstelling kern-AWBZ in 2016.

Enveloppe: waardigheid en trots

Deze mutatie betreft de investering in de kwaliteit van leven in instellingen. Dit betreft een kwaliteitsimpuls voor verpleeghuizen en investeringen in dagactiviteiten. De middelen worden via een ijklijnmutatie naar het Budgettair Kader Zorg overgeheveld.

Overige

Deze post is het saldo van diverse beleidsmatige mutaties.

Technische en nominale mutaties

Nominale ontwikkeling

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van de laatste macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Brutering pgb

Met ingang van 2015 is het pgb in de Wlz omgezet van netto naar bruto. Het bruto pgb is hoger, omdat niet langer vooraf de eigen bijdrage wordt verrekend met de pgb-toekenning. De budgethouder dient in de Wlz zelf de eigen bijdrage te voldoen aan het CAK (en mag dit niet betalen met het pgb). Tegenover de hogere kosten van het bruto pgb staat eenzelfde bedrag aan ontvangsten eigen bijdrage pgb. De omzetting naar bruto pgb is dus budgettair neutraal voor het BKZ.

Ontvangsten

Eigen bijdrage Wlz

De hogere opbrengst van de eigen bijdragen in 2015 van € 94 miljoen hangt voor € 70 miljoen samen met een meevaller in de realisatiege-gevens 2014. Deze meevaller werkt structureel door. Daarnaast is in de raming van de ontvangsten rekening gehouden met de doorwerking van de langzamere afbouw van het aantal lage zzp’s in de V&V-sector op de intramurale eigen bijdragen (€ 24 miljoen in 2015 oplopend naar € 55 miljoen in 2018 en daarna weer afnemend naar € 45 miljoen in 2019).

Technische mutaties

Brutering pgb

Tegenover de hogere kosten van het bruto pgb staat eenzelfde bedrag aan ontvangsten eigen bijdrage pgb.

Tabel 9 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2015 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten zien.

Tabel 9 Verticale ontwikkeling van de Wmo en Jeugdwet-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Uitgaven ontwerpbegroting 2015

7.050,2

6.947,5

6.766,4

6.771,3

6.770,3

 

Mee- en tegenvallers

           

Herverdelingseffecten Wmo 2015

– 25,0

– 281,5

– 313,5

– 342,1

– 331,1

 

Herverdelingseffecten Jeugd

– 108,9

– 241,7

– 244,8

– 245,7

– 245,7

 
             

Beleidsmatige mutaties

           

Huishoudelijke hulp toelage

13,5

66,0

0,0

0,0

0,0

 

Meeropbrengst pgb trekkingsrechten gemeenten

20,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Onvolkomendheid woonplaatsbeginsel jeugdzorg

20,0

– 20,0

0,0

0,0

0,0

 

Dekking middelen huishoudelijke hulp-toelage

0,0

0,0

– 10,0

– 10,0

– 10,0

 

Lpo tranche 2015

6,9

6,9

6,7

6,8

6,8

 

Herverdelingseffecten Wmo 2015

0,0

193,5

412,3

412,9

412,9

 

Herverdelingseffecten Jeugdwet

– 20,0

46,8

38,8

39,7

39,7

 

Capaciteitsreductie gesloten jeugdzorg

9,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Overige

– 0,8

– 1,5

– 2,5

– 2,5

– 2,5

 
             

Totaal mutaties

– 85,2

– 231,5

– 112,9

– 140,8

– 129,8

 

Uitgaven ontwerpbegroting 2016

6.964,9

6.716,1

6.653,5

6.630,5

6.640,5

6.638,7

1

Alleen de middelen die behoren tot het Budgettair Kader Zorg (BKZ) worden hier verantwoord.

Mee- en tegenvallers

Herverdelingseffecten Wmo 2015 en Jeugd

In februari 2015 zijn de realisatiecijfers 2014 AWBZ binnengekomen voor zowel de zorg in natura als het pgb. Op basis van deze cijfers vindt er een herverdeling plaats over de verschillende domeinen binnen de hervorming langdurige zorg. Per saldo komen de uitgaven voor de voor de Wmo 2015 en jeugdzorg lager uit.

Beleidsmatige mutaties

Huishoudelijke hulp toelage

Het aan gemeenten toegekende bedrag voor de huishoudelijke hulp toelage komt vanwege een wijziging van de aanvraagprocedure hoger uit dan het eerder beschikbaar gestelde budget.

Meerkosten pgb trekkingsrechten gemeenten

In november 2014 is bestuurlijk afgesproken dat in redelijkheid zal worden voorzien in compensatie van extra kosten die partijen uit hoofde van de terugvalscenario’s maken voor een soepele overgang voor pgb-houders. Hiertoe ontvangen gemeenten in 2015 een voorlopig aanvullend budget van € 20 miljoen.

Onvolkomenheid woonplaatsbeginsel jeugdzorg

In de bestuurlijke afspraken die in oktober 2014 zijn gemaakt tussen het Rijk en de VNG is een compensatieregeling afgesproken voor gemeenten die nadeel ondervinden van de toepassing van het woonplaatsbeginsel. Dit betreft gemeenten met veel intramurale instellingen binnen de gemeentegrenzen. Afhankelijk van de claims van gemeenten wordt er maximaal € 20 miljoen uit het macrobudget Jeugdwet 2016 naar voren (het jaar 2015) gehaald en aan de te compenseren gemeenten uitgekeerd. Vanaf 2016 wordt deze situatie opgelost met de invoering van het objectief verdeelmodel.

Dekking middelen huishoudelijke hulp toelage

Het tekort op het budget voor de huishoudelijke hulp toelage is gedekt door het bij Regeerakkoord extra beschikbaar gestelde budget ter verbetering van de arbeidsmarktpositie van specifieke groepen (alfahulpen) naar voren te halen.

Lpo tranche 2015

Voor zowel het jeugd- als Wmo-budget wordt de loon-en prijsindex toegevoegd.

Herverdelingseffecten Wmo 2015

Deze mutatie betreft hoofdzakelijk het toedelen van de volumegroei 2017 en de tranches extramuraliseren 2016 en 2017 aan de Wmo 2015.

Herverdelingseffecten Jeugdwet

Deze mutatie is het saldo van enkele verschuivingen van de Zvw naar het jeugddomein en vice versa, compensatie voor gesloten jeugdzorg, J-GGZ, tandartskosten en orthodontie, chronische voedselweigering door peuters, de OVA 2015 en volumegroei 2016 en 2017.

Capaciteitsreductie gesloten jeugdzorg

Voor 2016 is er € 25 miljoen uit het macrobudget op de VWS-begroting gehaald om de regeling Capaciteitsreductie Jeugdzorgplus in 2015 te kunnen financieren. Hiervan wordt € 16 miljoen in 2015 daadwerkelijk uitgegeven en blijft er € 9 miljoen over. Deze € 9 miljoen maakt deel uit van de dekking van het bestuurlijk akkoord met de VNG van mei 2015. Bij de Voorjaarsnota is dit bedrag per abuis van het Gemeentefonds afgeboekt. Met deze mutatie wordt dit gecorrigeerd.

Overige

Deze post is het saldo van diverse beleidsmatige mutaties.

3.3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

Naast de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de bruto-BKZ-uitgaven. Tot deze categorie horen de uitgaven voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de subsidieregeling abortusklinieken en de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord op de artikelen 2, 4 en 8. Voor de doelstelling van dit beleid en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister wordt verwezen naar de betreffende passages op de artikelen in de begroting. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.

In tabel 10 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven.

Tabel 10 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2015

7.526,1

7.256,9

7.098,7

7.146,9

7.161,0

 
             

Mutatie Wmo en Jeugdwet (Gemeentefonds)

– 85,2

– 231,5

– 112,9

– 140,8

– 129,8

 

Mutatie subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg

– 80,1

30,0

50,0

0,0

0,0

 

Mutatie Wtcg

34,0

7,1

3,1

1,2

0,0

 

Mutatie zorgopleidingen

29,0

51,9

51,9

39,4

39,4

 

Mutatie Caribisch nederland

20,0

19,3

19,3

19,3

19,3

 

Mutatie subsidieregeling abortusklinieken

2,9

3,0

3,0

3,0

3,0

 

Mutatie loon- en prijs

– 7,9

– 11,9

– 23,2

– 28,5

– 35,2

 

Mutatie overige

– 37,1

0,0

0,0

0,0

0,0

 
             

Totaal mutaties

– 124,4

– 132,1

– 8,7

– 106,3

– 103,2

 
             

Begrotingsgefinancierde-BKZ--uitgaven ontwerpbegroting 2016

7.401,6

7.124,9

7.090,0

7.040,5

7.057,8

7.065,8

In tabel 11 wordt de opbouw van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven.

Tabel 11 Opbouw van de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Wmo en Jeugdwet (Gemeentefonds)

6.964,9

6.716,1

6.653,5

6.630,5

6.640,5

6.638,7

Integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging

1.258,7

1.138,1

1.178,8

1.178,8

1.178,8

1.178,8

Integratie-uitkering Sociaal domein deel Wmo 2015

3.543,9

3.573,3

3.613,0

3.575,0

3.585,0

3.573,0

HHT en restant RA middelen arbeidsmarkt

128,6

141,0

41,2

41,2

41,2

51,4

Jeugdwet

2.033,8

1.863,6

1.820,5

1.835,5

1.835,5

1.835,5

             

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting)

436,7

408,8

436,5

410,0

417,3

427,1

Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg

44,9

30,0

50,0

25,0

25,0

25,0

Zorgopleidingen (begrotingsdeel)

210,5

242,1

246,1

239,6

241,7

241,7

Caribisch Nederland

105,7

107,9

110,9

113,9

117,0

120,0

Wtcg

59,8

7,7

3,8

1,9

0,0

0,0

Subsidieregeling abortusklinieken

15,7

15,7

15,7

15,7

15,7

15,7

Loon- en prijsbijstelling

0,2

5,4

10,0

13,9

18,0

24,7

Overige

– 0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bruto-uitgaven

7.401,6

7.124,9

7.090,0

7.040,5

7.057,8

7.065,8

Overige ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Netto-uitgaven

7.401,6

7.124,9

7.090,0

7.040,5

7.057,8

7.065,8

In tabel 11a wordt de aansluiting gemaakt tussen de bedragen in de meicirculaire van het Gemeentefonds met betrekking tot de macrobudgetten Jeugd en Wmo en het op het BKZ verantwoorde deel daarvan, zoals weergegeven in tabel 11.

Tabel 11a Meerjarig overzicht Jeugd en Wmo (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Macrobudget Jeugd (IU Sociaal domein)

3.761

3.575

3.490

3.500

3.505

3.505

wv afkomstig van begroting VWS art. 5

1.364

1.271

1.258

1.250

1.250

1.250

wv afkomstig van begroting V&J

355

356

318

321

321

321

wv afkomstig van Provinciefonds

0

83

83

83

83

83

wv BKZ

2.034

1.864

1.821

1.836

1.836

1.836

wv overig

7

2

10

10

15

15

Macrobudget Wmo 2015 (IU Sociaal domein)

3.633

3.675

3.715

3.677

3.687

3.675

wv afkomstig van begroting VWS art. 3

70

100

100

100

100

100

wv BKZ

3.544

3.573

3.613

3.575

3.585

3.573

wv overig

19

2

2

2

2

2

Het totale macrobudget Jeugd bedraagt in 2016 € 3,58 miljard. Het overgrote deel van deze middelen is afkomstig vanuit de AWBZ en de Jeugd GGZ (BKZ). Vanuit de begroting van VWS (artikel 5) zijn de middelen voor gesloten en provinciale jeugdzorg toegevoegd. Vanuit de begroting van V&J zijn middelen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering toegevoegd. Vanaf 2016 draagt het Provinciefonds € 83 miljoen bij aan het macrobudget Jeugd.

Het totale macrobudget Wmo 2015 bedraagt in 2016 € 3,68 miljard. Het overgrote deel van deze middelen is afkomstig vanuit de voormalige AWBZ (BKZ). Vanuit artikel 3 van de VWS-begroting zijn de middelen voor het voormalige mantelzorgcompliment toegevoegd.

Een nadere toelichting bij de macrobudgetten Jeugd en Wmo 2015 is te vinden in de meicirculaire 2015.

Figuur 3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

Figuur 3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven
Licence