Base description which applies to whole site

2.2 De beleidsartikelen (Financiën)

Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen van beleid per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.

Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerpbegroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

2.924.355

0

2.924.355

108.835

3.033.190

84.491

14.968

– 19.433

– 15.977

                   

Uitgaven (1) + (2)

2.924.355

0

2.924.355

195.414

3.119.769

108.377

31.913

– 7.190

– 10.819

                   

(1) Programma-uitgaven

121.045

0

121.045

29.991

151.036

0

0

0

0

waarvan juridisch verplicht

100%

               
                   

Rente

115.090

0

115.090

0

115.090

0

0

0

0

Belasting- en invorderingsrente

115.090

0

115.090

0

115.090

0

0

0

0

                   

Bekostiging

5.955

0

5.955

0

5.955

0

0

0

0

Proceskosten

3.561

0

3.561

600

4.161

600

600

600

600

Overige programma-uitgaven

2.394

0

2.394

– 600

1.794

– 600

– 600

– 600

– 600

                   

Bijdrage Agentschappen

0

0

0

29.991

29.991

0

0

0

0

Bijdrage aan Logius

0

0

0

29.991

29.991

0

0

0

0

                   

(2) Apparaatsuitgaven

2.803.310

0

2.803.310

165.423

2.968.733

108.377

31.913

– 7.190

– 10.819

                   

Personele uitgaven

2.089.360

0

2.089.360

251.148

2.340.508

76.719

39.319

14.319

14.319

waarvan: Eigen personeel

1.957.604

0

1.957.604

168.205

2.125.809

74.319

39.319

14.319

14.319

waarvan: Inhuur externen

131.756

0

131.756

82.943

214.699

2.400

0

0

0

                   

Materiële uitgaven

713.950

0

713.950

– 85.725

628.225

31.658

– 7.406

– 21.509

– 25.138

waarvan: ICT

227.761

0

227.761

– 30.199

197.562

39.600

0

0

0

waarvan: Bijdrage SSO's

174.518

0

174.518

6.509

181.027

0

0

0

0

waarvan: Overige

311.671

0

311.671

– 62.035

249.636

– 7.942

– 7.406

– 21.509

– 25.138

                   

Ontvangsten (3) + (4)

128.560.352

– 50.000

128.510.352

4.539.178

133.049.530

– 63.379

– 63.365

– 63.550

– 63.549

                   

(3) Programma-ontvangsten

128.539.772

– 50.000

128.489.772

4.537.829

133.027.601

– 65.000

– 65.000

– 65.000

– 65.000

Waarvan:

                 

Belastingontvangsten

127.681.119

– 50.000

127.631.119

4.602.829

132.233.948

0

0

0

0

                   

Rente

392.600

0

392.600

0

392.600

0

0

0

0

Belasting- en invorderingsrente

392.600

0

392.600

0

392.600

0

0

0

0

                   

Boetes en schikkingen

248.777

0

248.777

– 45.000

203.777

– 45.000

– 45.000

– 45.000

– 45.000

Ontvangsten boetes en schikkingen

248.777

0

248.777

– 45.000

203.777

– 45.000

– 45.000

– 45.000

– 45.000

                   

Bekostiging

217.276

0

217.276

– 20.000

197.276

– 20.000

– 20.000

– 20.000

– 20.000

Kosten vervolging

217.276

0

217.276

– 20.000

197.276

– 20.000

– 20.000

– 20.000

– 20.000

                   

(4) Apparaatsontvangsten

20.580

0

20.580

1.349

21.929

1.621

1.635

1.450

1.451

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Uitgaven (+ € 195,4 mln.)

De mutatie op de uitgaven betreft een saldopost van de volgende mutaties:

  • Voor de uitvoering van de Investeringsagenda is vanuit de Aanvullende Post € 80,6 mln. voor de instroom van nieuwe medewerkers en innovatieve projecten overgeheveld naar het artikel van de Belastingdienst. Daarnaast is € 53,3 mln. inzake de vertrekregeling overgeheveld vanuit artikel 10 (+ € 133,9 mln.);

  • Er zijn daarbovenop extra middelen vrijgemaakt binnen de begroting van Financiën voor het aannemen van personeel om daarmee de continuïteit van het primaire proces te borgen. Hiermee kunnen in 2017 490 FTE worden geworven voor bedrijfskritische functies, zie Kamerstukken II 2016–2017 31 066 nr. 33 1 (+ € 5 mln.);

  • Extra middelen om (ICT)-systemen en processen robuuster te maken (+ € 35 mln.);

  • Additionele middelen voor IV-uitgaven ten behoeve van de continuïteit van het primaire proces (+ € 10,9 mln.);

  • Een budgetneutrale desaldering in verband met de lagere ontvangsten kosten vervolging. Zie ook de toelichting bij opbrengsten Kosten vervolging (– € 20 mln.);

  • In 2016 was een onderuitputting op het apparaatbudget van de Belastingdienst aan de orde. Conform de gebruikelijke systematiek, is een deel hiervan aan de begroting van de Belastingdienst in 2017 toegekend (+ € 30 mln.);

  • Interdepartementale overboekingen en overige mutaties (per saldo + € 0,8 mln.).

Daarnaast heeft een budgetneutrale herschikking van de budgetten op artikelonderdeelniveau plaatsgevonden. De budgetten op artikelonderdeelniveau worden periodiek herijkt om recht te doen aan de dynamiek in de uitvoering. Een van deze herijking is de presentatie van de uitgaven aan Logius. Bij Ontwerpwet 2017 stonden deze onder apparaatsuitgaven gepresenteerd als ICT uitgaven. Echter, om betere aansluiting te krijgen bij de rijksbegrotingvoorschriften zijn deze uitgaven bij de 1e suppletoire apart gepresenteerd als bijdrage agentschappen onder programma uitgaven.

Ontvangsten

Belastingontvangsten (+ € 4,6 mld.)

In de Voorjaarsnota 2017 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

 

Stand vastgestelde 2017 (1)

Mutaties 1e suppletoire (2)

Stand 1ste suppletoire begroting (3) = (1) + (2)

Totaal belastingontvangsten

159.979.411

5.302.725

165.282.136

– /- Afdracht Gemeentefonds

27.193.169

609.714

27.802.883

– /- Afdracht Provinciefonds

2.199.585

85.639

2.285.224

– /- Afdracht BTW-Compensatiefonds

2.922.888

9.556

2.932.444

– /- Afdracht BES-fonds

32.650

8.884

41.534

Belastingontvangsten IX

127.631.119

4.602.829

132.233.948

Apparaatontvangsten (+ € 1,4 mln.)

De Belastingdienst verwacht de komende jaren hogere apparaatontvangsten in verband met de doorbelasting van de verrichte werkzaamheden voor derden.

Boetes en schikkingen (– € 45,0 mln.)

Het Hof heeft 7 juni 2016 geoordeeld dat er een wanverhouding bestaat tussen het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opgelegde verzuimboete. Als gevolg van deze uitspraak zijn de boeteontvangsten op de begroting van de Belastingdienst (€ 60 mln.) naar beneden bijgesteld. Voor een deel wordt deze tegenvaller gedekt met een structurele meevaller binnen het boetedossier (€ 15 mln.). Per saldo wordt de raming met € 45 mln. bijgesteld.

Opbrengsten Kosten vervolging (– € 20,0 mln.)

Op basis van de realisatie 2016 wordt de raming van de ontvangsten van de doorberekende tarieven Kostenwet met € 20 mln. verlaagd.

Artikel 2 Financiële Markten

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerp begroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

21.334

0

21.334

142.784

164.118

– 4.161

– 4.161

– 4.161

– 4.161

                   

waarvan garantieverplichtingen

                 

Garantie BES

 

0

0

135.000

135.000

0

0

0

0

                   

Uitgaven

21.334

0

21.334

7.784

29.118

6.259

165

65

65

                   

waarvan juridisch verplicht

63%

               
                   

Subsidies

436

0

436

0

436

0

0

0

0

CDFD

436

0

436

0

436

0

0

0

0

                   

Garanties

0

0

0

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Garantie Bes

0

0

0

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

                   

Bekostiging

12.772

0

12.772

478

13.250

265

165

65

65

Rechtspraak Financiële Markten

1.259

0

1.259

0

1.259

0

0

0

0

Muntcirculatie

11.263

0

11.263

0

11.263

0

0

0

0

Toezicht en handhaving MIF

250

0

250

0

250

– 130

– 130

– 130

– 130

PSD II

0

0

0

278

278

195

195

195

195

Overig

0

0

0

200

200

200

100

0

0

                   

Opdrachten

5.182

0

5.182

5.783

10.965

– 1.156

0

0

0

Wijzer in geldzaken

272

0

272

1.184

1.456

0

0

0

0

CDFD

4.910

0

4.910

1.199

6.109

– 1.156

0

0

0

Overig

0

0

0

3.400

3.400

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

2.544

0

2.544

893

3.437

7.150

0

0

0

Bijdrage BES-toezicht en FEC

2.544

0

2.544

893

3.437

7.150

0

0

0

                   

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

400

0

400

– 370

30

0

0

0

0

Caribean Financial Action Taskforce

20

0

20

10

30

0

0

0

0

IASB

380

0

380

– 380

0

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

13.927

0

13.927

432

14.359

0

0

0

0

                   

Bekostiging

5.184

0

5.184

0

5.184

0

0

0

0

Ontvangsten muntwezen

5.184

0

5.184

0

5.184

0

0

0

0

                   

Overig

8.743

0

8.743

432

9.175

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Garantie Bes (+ € 136 mln.)

Voor de BES wordt een depositogarantiestelsel (DGS) opgezet. Een amvb met die strekking zal naar verwachting voor de zomer van 2017 voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Voornemen is dat dit een DGS is dat ex post wordt gevuld. Hiertoe wordt een garantieregeling vastgesteld. De jaarlijkse premie daarvoor bedraagt € 1 mln. Deze premie wordt in een begrotingsreserve gestort waaruit geput kan worden indien er getrokken wordt op de garantie.

PSD II (+ € 0,3 mln.)

In het wetsvoorstel ter implementatie van de PSD II richtlijn (betaaldiensten) wordt de ACM als toezichthouder aangewezen voor een drietal onderdelen, te weten 1) surcharging, 2) toegang tot betaalsystemen en 3) toegang tot een betaalrekening bij een kredietinstelling. Op grond van de bestaande wetgeving (van EZ) kunnen deze kosten niet worden doorberekend aan de sector. En dient FIN in dit geval deze toezichtkosten te betalen.

Bekostiging overig (+ € 0,2 mln.)

In 2016 is een IMVO-bankenconvenant gesloten. De Minister van Financiën heeft zich in dat kader gecommitteerd om een deel van de kosten op zich te nemen. Deze kosten bedragen maximaal € 500.000 (cumulatief) met een looptijd van 3 jaar.

Wijzer in Geldzaken (+ € 1,2 mln.)

De activiteiten van Wijzer in Geldzaken worden mede gefinancierd met behulp van bijdragen die zijn verkregen van de sector. De sector heeft onlangs bevestigd dit jaar voor € 1,1 mln. zal bijdragen. Dientengevolge zullen de uitgaven met een overeenkomstig bedrag toenemen. Daarnaast zijn er in 2016 voor € 0,1 mln. aan programmaverplichtingen aangegaan die in 2017 worden betaald.

CDFD (+ € 1,2 mln.)

Met ingang van 1 april 2017 heeft de Minister het legestarief per afgenomen Wft-examen verhoogd van € 46 naar € 67 voor de periode tot 1 april 2019. Dit kostendekkende tarief is gebaseerd op recente prognoses inzake het aantal af te nemen examens in de periode tot 1 april 2019 en de daarmee samenhangende uitvoeringskosten. Het budget is in overeenstemming gebracht met de aangepaste leges en de examenprognoses.

Overige opdrachten (+ € 3,4 mln.)

Deze mutatie betreft de compensatie voor depositohouders van de DSB-bank (incl. uitvoeringskosten). Doordat de door de oude DGS-richtlijn voorgeschreven betalingstermijn onjuist is omgezet in nationale wetgeving, is besloten dat Financiën deze kosten voor haar rekening neemt. Deze directe kosten worden geraamd op € 1,3 mln. De uitvoeringskosten van deze regeling worden geraamd op € 2,1 mln.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s (+ € 0,9 mln.)

Deze mutatie is opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste de kosten (€ 0,4 mln.) voor het opstarten en onderhouden van het UBO-register, een register met informatie over uiteindelijke belanghebbenden (UBO’s) van BV’s, NV’s en andere juridische entiteiten zoals stichtingen, verenigingen en maatschappen. Ten tweede voert het FEC op verzoek van de betrokken ministers, in 2017 en 2018 een (pilot)project uit naar ongewenste buitenlandse financiering van non-profitorganisaties. De uitvoering van het (pilot)project vergt de extra inzet van specifieke analisten. Die kunnen deels door de FEC-partners worden geleverd en zullen deels extern door het FEC moeten worden geworven. In eerste instantie gaat het alleen om de financiering gedurende de pilot (2017–2018, € 0,2 mln.) Ten slotte zijn de gerealiseerde kosten van het toezicht van DNB op de BES-eilanden toegenomen het gevolg van de inhaalslag die heeft plaatsgevonden met de toetsing van beleidsbepalers op de BES. Verder vroeg het toezicht op bijkantoren van op Curaçao of Sint Maarten gevestigde instellingen in 2016 verhoogde aandacht (€ 0,3 mln.)

IASB (– € 0,4 mln.)

De betaling van het IASB voor 2017 heeft in 2016 plaatsgevonden. Dit leidt tot een eenmalige meevaller op het IASB in 2017.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerpbegroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

169.528

0

169.528

7.972

177.500

– 352.596

– 282.596

– 2.596

– 2.596

waarvan betalingsverplichtingen

                 

Lening SRH

0

0

0

160.000

160.000

0

0

0

0

Kapitaaluitbreiding TenneT

150.000

0

150.000

– 150.000

0

– 350.000

– 280.000

0

0

                   

Uitgaven

169.528

0

169.528

– 2.028

167.500

– 2.596

– 2.596

– 2.596

– 2.596

                   

waarvan juridisch verplicht

99%

               
                   

Bijdrage aan RWT

10.096

0

10.096

– 2.596

7.500

– 2.596

– 2.596

– 2.596

– 2.596

NLFI

10.096

0

10.096

– 2.596

7.500

– 2.596

– 2.596

– 2.596

– 2.596

                   

Garantie

4.900

0

4.900

0

4.900

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

0

4.800

0

4.800

0

0

0

0

Regeling BF

100

0

100

0

100

0

0

0

0

                   

Opdrachten

4.532

0

4.532

568

5.100

0

0

0

0

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4.532

0

4.532

568

5.100

0

0

0

0

                   

Vermogensverschaffing

150.000

0

150.000

0

150.000

0

0

0

0

Kapitaalinjectie TenneT

150.000

0

150.000

0

150.000

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

1.316.590

0

1.316.590

1.064.099

2.380.689

– 84.500

– 22.500

– 2.500

– 278.500

                   

Vermogensonttrekking

1.301.625

0

1.301.625

906.760

2.208.385

– 82.000

– 20.000

0

– 276.000

Opbrengst verkoop vermogenstitels

0

0

0

966.760

966.760

0

0

0

0

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen

1.232.625

0

1.232.625

– 32.000

1.200.625

– 21.000

– 4.000

0

– 28.000

Winstafdracht DNB

69.000

0

69.000

– 28.000

41.000

– 61.000

– 16.000

0

– 248.000

waarvan SMP-Griekenland

54.000

0

54.000

0

54.000

0

0

0

0

waarvan investeringsportefeuille DNB

36.000

0

36.000

0

36.000

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan RWT

9.250

0

9.250

– 1.793

7.457

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

NLFI

9.250

0

9.250

– 1.793

7.457

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

                   

Garanties

5.715

0

5.715

– 868

4.847

0

0

0

0

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4.800

0

4.800

0

4.800

0

0

0

0

 

915

0

915

– 868

47

0

0

0

0

                   

Lening

0

0

0

160.000

160.000

0

0

0

0

Lening SRH

0

0

0

160.000

160.000

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

Lening SRH (+ € 160 mln.)

Op 1 mei jl. is de Kamer per brief geïnformeerd over het uitkeren van overtollige liquiditeiten van SRH aan de Staat, waarvoor SRH een vordering ontvangt. Dit wordt gedaan opdat SRH niet, op last van de accountant, dient te beschikken over een actief beleggingsbeleid. Deze transactie leidt tot een betalingsverplichting van de staat aan SRH en ontvangst voor de staat van naar verwachting € 160 mln. in 2017.

Kapitaaluitbreiding TenneT (– € 150 mln.)

Eind 2016 is de kapitaaluitbreiding TenneT in een contract geformaliseerd. Hiermee is de betalingsverplichting, die eerder begroot was voor 2017 t/m 2019, verschoven naar 2016.

Dit is ook zo in het jaarverslag over 2016 verwerkt. Er verandert niets aan de uitgaven, die nog altijd in 2017 t/m 2019 gepland staan.

Uitgaven

NLFI (– € 2,6 mln.)

De begroting van NLFI wordt meerjarig met € 2,6 mln. naar beneden bijgesteld, omdat NLFI structureel minder geld kwijt is aan de uitvoering van haar aandeelhouderschap i.v.m. de afbouw van het staatsbelang in de financiële deelnemingen.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 0,6 mln.)

Vanwege kosten die gemaakt worden omtrent onderzoek naar o.a. de onteigening van SNS Reaal wordt er in 2017 € 0,6 mln. meer aan uitvoeringskosten verwacht.

Ontvangsten

Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 966,8 mln.)

De verkoop van aandelen a.s.r. in januari en april 2017 heeft geleid tot een ontvangst van € 966,8 mln.

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (– € 32 mln.)

De dividenden van staatsdeelnemingen vallen in 2017 lager uit dan verwacht. Dit heeft met name te maken met het methodebesluit van de ACM inzake Gasunie, wat leidt tot minder dividendontvangsten.

Winstafdracht DNB (– € 28 mln.)

Vanwege gedaalde marktrentes die leiden tot lagere rendementen valt de winstafdracht DNB in 2017 tegen.

NLFI (– € 1,8 mln.)

De begroting van NLFI wordt meerjarig met € 2,5 mln. naar beneden bijgesteld. Incidenteel is er 2017 daarnaast een meevaller van € 0,7 mln. als gevolg van een verrekening over 2016.

Garantie overig (– € 0,9 mln.)

De garantie aan de NS inzake de Eurofima-leningen is in 2017 naar beneden bijgesteld, aangezien de gegarandeerde leningen grotendeels zijn afbetaald. Dit leidt ook tot een lagere garantiepremie.

Lening SRH (+ € 160 mln.)

Op 1 mei jl. is de Kamer per brief geïnformeerd over het uitkeren van overtollige liquiditeiten van SRH aan de Staat, waarvoor SRH een vordering ontvangt. Dit wordt gedaan opdat SRH niet, op last van de accountant, dient te beschikken over een actief beleggingsbeleid. Deze transactie leidt tot een betalingsverplichting van de staat aan SRH en ontvangst voor de staat van naar verwachting € 160 mln. in 2017.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerp

begroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

983.089

0

983.089

13.522.172

14.505.261

– 364.728

– 294.728

– 14.728

– 14.728

                   

Waarvan garantieverplichtingen:

                 

Garantie kredieten EU-betalingsbalanssteun

– 10.000

0

– 10.000

0

– 10.000

0

0

0

0

Garantie EFSM

– 12.000

0

– 12.000

0

– 12.000

0

0

0

0

Garanties aan DNB inzake IMF

0

0

0

13.600.000

13.600.000

0

0

0

0

                   

Uitgaven

121.757

0

121.757

– 77.828

43.929

416.286

344.545

276.558

218.238

                   

Waarvan juridisch verplicht

99%

               
                   

Deelname aan internationale instellingen

120.080

0

120.080

– 77.828

42.252

67.817

5.075

– 260

– 440

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

19.556

0

19.556

– 15.831

3.725

0

0

0

0

Deelname AIIB

37.944

0

37.944

583

38.527

5.557

5.045

0

0

Uitkering aan Griekenland

62.580

0

62.580

– 62.580

0

62.260

30

– 260

– 440

                   

Opdrachten

1.677

0

1.677

0

1.677

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.677

0

1.677

0

1.677

0

0

0

0

                   
                   

Ontvangsten

3.799

0

3.799

0

3.799

0

0

0

0

                   

Deelname aan internationale organisaties

655

0

655

0

655

0

0

0

0

Ontvangsten IFI's

655

0

655

0

655

0

0

0

0

                   

Lening

3.144

0

3.144

0

3.144

0

0

0

0

Renteontvangsten lening Griekenland

3.144

0

3.144

0

3.144

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

Garantie aan DNB inzake IMF (+ € 13,6 mld.)

In 2017 zal cf. het middels aangekondigde voornemen een nieuwe bilaterale lening met het IMF worden afgesloten voor hetzelfde bedrag als de voorgaande lening uit 2012 die reeds verlopen is (€ 13,6 mld.). De Nederlandse bilaterale lening wordt verstrekt door DNB. De Nederlandse Staat staat voor het volledige bedrag garant (Kamerstuk 21501 07, nr. 1398). Zie bijlage voor het ingevulde toetsingskader1.

Uitgaven

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (– € 15,8 mln.)

Omdat de eventuele kapitaalverhogingen voor IBRD en IFC pas vanaf 2018 plaats zullen vinden zijn de stelposten in 2017 t/m 2021 verschoven naar 2018 t/m 2022.

Deelname AIIB (+ € 0,6 mln.)

De toegezegde Nederlandse kapitaalstorting bij de AIIB is USD 206,3 mln. en is voor de begroting afhankelijk van de wisselkoers van de Euro. Deze kapitaalstorting wordt tussen 2015 en 2019 in 5 gelijke tranches van elk USD 41,26 mln. betaald. In 2017 zal de derde tranche worden betaald van € 38,5 mln. Door wisselkoerseffecten vallen deze kosten hoger uit dan eerder geraamd.

Uitkering aan Griekenland (– € 62,6 mln.)

Onderdeel van het tweede leningenprogramma voor Griekenland was dat de inkomsten van nationale centrale banken uit Griekse staatsobligaties (Securities Markets Programme, afgekort SMP en de Agreement on Net Financial Assets, afgekort ANFA), die niet zijn meegenomen in de obligatieomruil van februari 2012, kunnen worden doorgegeven aan Griekenland. Door het aflopen van het tweede leningenprogramma zijn deze betalingen opgeschort. De uitkering van SMP- en ANFA-winsten die in de ontwerpbegroting gepland stonden voor 2017 zullen eventueel pas in 2018 plaatsvinden. Een mogelijk besluit hiertoe wordt aan het einde van het Griekse leningenprogramma in 2018 genomen.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerp begroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

10.616.525

0

10.616.525

0

10.616.525

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen:

                 

Reguliere EKV

10.000.000

0

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

Investeringsverzekeringen

453.780

0

453.780

0

453.780

0

0

0

0

MIGA

150.000

0

150.000

0

150.000

0

0

0

0

                   

Uitgaven

88.145

0

88.145

– 17.400

70.745

– 12.700

– 4.800

– 4.800

– 4.800

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

               
                   

Garanties

75.400

0

75.400

– 17.400

58.000

– 12.700

– 4.800

– 4.800

– 4.800

Schade-uitkering EKV

74.900

0

74.900

– 17.400

57.500

– 12.700

– 4.800

– 4.800

– 4.800

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

500

0

500

0

500

0

0

0

0

                   

Opdrachten

12.687

0

12.687

0

12.687

0

0

0

0

Kostenvergoeding Atradius DSB

12.687

0

12.687

0

12.687

0

0

0

0

                   

Overige

58

0

58

0

58

0

0

0

0

Overige uitgaven

58

0

58

0

58

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

257.092

0

257.092

11.200

268.292

11.200

0

0

0

Premies EKV

88.800

0

88.800

11.200

100.000

11.200

0

0

0

Premies investeringsverzekeringen

1.250

0

1.250

0

1.250

0

0

0

0

Schaderestituties EKV

154.542

0

154.542

0

154.542

0

0

0

0

Onttrekking begrotingsreserve Seno-Gom

12.500

0

12.500

0

12.500

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Schade-uitkering EKV (– € 17,4 mln.)

Momenteel doen zich geen directe grote schadedreigingen voor. Om deze reden kan de raming naar beneden worden bijgesteld.

Ontvangsten

Premies EKV (+ € 11,2 mln.)

Reeds ontvangen premies geven aanleiding tot een opwaartse bijstelling van de raming.

Artikel 6 BTW-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerp begroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

2.922.888

0

2.922.888

9.556

2.932.444

52

0

0

0

                   

Uitgaven

2.922.888

0

2.922.888

9.556

2.932.444

52

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

               
                   

Bijdrage aan medeoverheden

2.922.888

0

2.922.888

9.556

2.932.444

52

0

0

0

w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden

2.540.453

0

2.540.453

5.233

2.545.686

0

0

0

0

w.v. bijdragen aan provincies

382.435

0

382.435

4.323

386.758

52

0

0

0

                   

Ontvangsten

2.922.888

0

2.922.888

9.556

2.932.444

52

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen van ministeries naar het Gemeente- en Provinciefonds. Omdat gemeenten en provincies voor deze uitkeringen recht hebben op btw- compensatie, wordt een deel van de uitkering overgeheveld naar het BCF.

Artikel 7 Beheer materiële activa

Budgettaire gevolgen van beleid Bedragen x € 1.000
 

Ontwerp begroting (1)

Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)

Vastgestelde begroting (3)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Mutaties 2021

Verplichtingen

308

0

308

– 308

0

– 308

– 308

– 308

– 308

                   

Uitgaven

308

0

308

– 308

0

– 308

– 308

– 308

– 308

                   

waarvan juridisch verplicht

0%

               
                   

Opdrachten

308

0

308

– 308

0

– 308

– 308

– 308

– 308

Beheerskosten DRZ

308

0

308

– 308

0

– 308

– 308

– 308

– 308

                   

Ontvangsten

1.800

0

1.800

– 1.800

0

– 1.800

– 1.800

– 1.800

– 1.800

                   

Programma-ontvangsten

1.800

0

1.800

– 1.800

0

– 1.800

– 1.800

– 1.800

– 1.800

Vervreemding DRZ

1.800

0

1.800

– 1.800

0

– 1.800

– 1.800

– 1.800

– 1.800

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Beheerskosten DRZ (– € 0,3 mln.)

Op grond van art. 16 van het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen, dienen de ontvangsten en uitgaven van op grond van art. 94 en 94a Sv in beslag genomen voorwerpen op de begroting van Veiligheid & Justitie verantwoord te worden. Deze overheveling van begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) naar begrotingshoofdstuk VI (Veiligheid & Justitie) voorziet hierin.

Ontvangsten

Vervreemding DRZ (– € 1,8 mln.)

Op grond van art. 16 van het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen, dienen de ontvangsten en uitgaven van op grond van art. 94 en 94a Sv in beslag genomen voorwerpen op de begroting van Veiligheid & Justitie verantwoord te worden. Deze overheveling van begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) naar begrotingshoofdstuk VI (Veiligheid & Justitie) voorziet hierin.

1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Licence