Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit de vier autonome landen Curaçao, Sint Maarten, Aruba en Nederland. Op de begroting Koninkrijksrelaties worden uitgaven gedaan ten behoeve van de landen en openbare lichamen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken deel uit van het staatsbestel van Nederland. De middelen die op de begroting van Koninkrijksrelaties besteed worden zijn in het bijzonder gericht op rechtszekerheid, deugdelijk bestuur en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van de inwoners. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de coördinerende taak om de verantwoordelijkheid die Nederland heeft naar de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in te vullen. De prioriteit ligt op deze eilanden bij het verbeteren van het economisch perspectief, onder meer door versterking van de infrastructuur en het terugdringen van armoede.

Coördinerende verantwoordelijkheid BZK

Het Ministerie van BZK heeft sinds het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» een sterkere coördinerende rol op het gebied van Koninkrijksrelaties. Dankzij deze coördinatie kan de Rijksoverheid het verschil maken, door het handelen «op de grond» te versterken. Om effectief beleid te kunnen voeren is het van belang rekening te houden met de uitvoerbaarheid van beleid en de beschikbare uitvoeringskracht op de eilanden. Om dit waar te kunnen maken is de versterkte coördinatie geen doel op zich, maar een middel om te voorzien in de breed gedragen behoefte aan interdepartementale samenwerking, integrale beleids- en besluitvorming, en uitwisseling en sturing op het gebied van beleidsplannen en wetgeving. Door deze behoefte te vervullen is het Rijk beter in staat te prioriteren en zo een gerichte bijdrage te leveren aan de sociaaleconomische ontwikkeling van de eilanden. De regering zal in najaar 2018 voorlichting vragen aan de Afdeling advisering van de Raad van State over de bestaande vormgeving van de verhouding tussen Caribisch en Europees Nederland en de coördinerende rol van BZK.

Vanuit het Ministerie van BZK is er sturing en samenwerking op belangrijke thema’s als het sociaal domein en armoedebestrijding, maar deze versterkte coördinatie ontslaat andere departementen niet van hun verantwoordelijkheid. De versterkte coördinatie komt dus niet in de plaats van het eigenaarschap van andere departementen, maar beoogt meerwaarde te halen uit de gezamenlijke inspanningen. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een bewindspersonenoverleg Caribisch Nederland in het leven geroepen waar besloten wordt over departement overstijgende onderwerpen aangaande Caribisch Nederland. Daarnaast is een hoogambtelijke interdepartementale stuurgroep Caribisch Nederland ingericht die elke 6 weken spreekt en de facto als voorportaal van het bewindspersonenoverleg fungeert. De coördinatie wordt ook praktisch vormgegeven, bijvoorbeeld door te sturen op de uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie sociaal minimum of door interdepartementale taskforces of stuurgroepen in het leven te roepen die knelpunten in Caribisch Nederland adresseren.

Wederopbouw bovenwinden

Op 6 september 2017 trok de orkaan Irma met verwoestende gevolgen over de bovenwindse eilanden. In korte tijd raakten bewoners van Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten dakloos, raakten hotels en kantoren zwaar beschadigd en werd de infrastructuur verwoest. Al tijdens de fase van de noodhulp is gestart met de wederopbouw van de bovenwindse eilanden. Deze wederopbouw loopt door in 2019 en zal nog jaren in beslag gaan nemen, waarbij de Caribische (ei)landen en Nederland intensief met elkaar samen zullen blijven werken. De Wereldbank is door Sint Maarten en Nederland gevraagd om de wederopbouw van Sint Maarten verder vorm te geven en te coördineren. Daarnaast hebben Nederland en Sint Maarten afspraken gemaakt over de randvoorwaarden voor de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw: het versterken van grenstoezicht en het instellen van een Integriteitskamer. Naast de wederopbouw van Sint Maarten, zet Nederland zich ook in om de schade op Saba en Sint Eustatius te herstellen.

Versterking grenstoezicht Sint Maarten

Het huidige grenstoezicht op Sint Maarten is kwetsbaar en ondermaats. Een integere en versterkte uitvoering van het grenstoezicht is een essentiële schakel in de aanpak van criminaliteit en instroom van illegale arbeidsmigranten. Zeker na de orkaan Irma is er een verhoogd risico, omdat instanties als de douane en Korps Politie Sint Maarten (KPSM) niet goed en volledig functioneren. De versterking geldt in principe voor een periode van twee jaar. De inzet van Nederlandse douane en Koninklijke Marechaussee (KMar) is daarom vooral gericht op opleiding, capaciteitsversterking door de inzet van lokale arbeidskrachten, twinning en training op het werk, zodat Sint Maarten in staat wordt gesteld over twee jaar de versterking zelfstandig te kunnen uitvoeren. Daarnaast bestaat de versterking uit het verschaffen van adequate middelen om het grenstoezicht goed en integer uit te kunnen voeren. De inzet van de Kustwacht in het Caribisch gebied wordt als gevolg van de orkaan Irma ook tijdelijk versterkt.

Integriteitskamer Sint Maarten

De zorg voor integriteit van het openbaar bestuur is een landsaangelegenheid. In 2015 is tussen de regering van Sint Maarten en Nederland afgesproken dat er bij landsverordening een Integriteitskamer wordt ingesteld. Aanleiding daarvoor waren diverse rapporten waaruit de zorgwekkende staat van de integriteit van het openbaar bestuur van Sint Maarten bleek. Ten tijde van het passeren van de orkanen Irma en Maria in 2017 was nog geen integriteitskamer ingesteld. Nederland heeft dat vervolgens als harde randvoorwaarde gesteld voor het in aanmerking komen voor een financiële bijdrage voor de wederopbouw. Nederland draagt, op basis van eerder gemaakte afspraken, financieel bij aan de integriteitskamer. Dit houdt in dat Nederland tot en met 2021 zorg zal dragen voor de financiering van de helft van de kosten van de integriteitskamer. Voor de andere helft is Sint Maarten verantwoordelijk, maar dat deel zal tot en met 2020 vergoed worden vanuit het wederopbouwfonds.

Wederopbouw Sint Maarten

Het hoofdspoor van de wederopbouw van Sint Maarten verloopt via een trustfund bij de Wereldbank. Van de in totaal gereserveerde € 550 mln. voor wederopbouw zal maximaal € 470 mln., in tranches, in dit trustfund worden gestort. De Wereldbank heeft ruime internationale ervaring met wederopbouwtrajecten, onder meer in de regio en met «small island states». Uitvoering met middelen uit het trustfund vindt niet alleen plaats door de overheid van Sint Maarten, maar ook door de Wereldbank zelf, internationale organisaties en (lokale) non-gouvernementele organisaties.

Naast het traject met de Wereldbank, verleent Nederland ook directe steun aan Sint Maarten, vanuit de middelen voor de wederopbouw van Sint Maarten. Deze directe steun vindt plaats wanneer de Wereldbank deze steun niet kan verlenen, wil verlenen of wanneer interventie door de Wereldbank niet wenselijk is. Langs deze weg wordt technische assistentie en bijstand geleverd, meer specifiek worden ook middelen ingezet voor de rechtshandhaving.

De rechtshandhavingsketen op Sint Maarten is zwaar getroffen door orkaan Irma en is sinds de orkaan niet in staat om zelfstandig de veiligheid op het eiland te waarborgen. Nederland levert daarom bijstand aan de detentiesituatie van Sint Maarten en het Korps Politie Sint Maarten vanuit het wederopbouwfonds. Met deze bijstand kunnen de sectoren opgebouwd worden, zodat ze op termijn weer zelfstandig kunnen functioneren.

Wederopbouw Saba en Sint Eustatius

Naast de wederopbouw van Sint Maarten, zet Nederland zich ook in voor de wederopbouw van de eilanden Saba en Sint Eustatius. Deze wederopbouw vindt plaats onder coördinatie van het Ministerie van BZK, maar in nauwe samenwerking met de departementen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Binnen deze samenwerking heeft elk departement zijn eigen verantwoordelijkheid. Zo is OCW verantwoordelijk voor het herstel van schoolgebouwen, focust EZK zich op toerisme en ligt de prioriteit van IenW bij de wegen, luchthavens en zeehavens. Het Ministerie van BZK houdt zich, naast de coördinerende functie, bezig met de projecten woningbouw, herstel van de klif Fort Oranje, openbare ruimte en onroerende zaken, natuur en milieu en duurzaam afvalmanagement in de regio. In 2019 lopen onder meer de projecten herstel schoolgebouwen en herstel van de klif Fort Oranje door. Het herstel van de klif Fort Oranje maakt deel uit van een bredere aanpak van erosie en behoud van erfgoed, met betrokkenheid van de Ministeries van IenW, OCW en BZK. Fort Oranje is Rijksvastgoed en valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van BZK.

Rechtshandhaving

Team bestrijding ondermijning

In 2017 is besloten tot het continueren van de financiering van de gezamenlijke extra inzet van het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ten behoeve van de bestrijding van ondermijning (Team bestrijding ondermijning, TBO). Deze aanpak van georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit heeft in 2017 de eerste zichtbare resultaten opgeleverd, waarmee de noodzaak van deze aanpak wordt bevestigd. De komende jaren wordt hierop doorgepakt, zodat deugdelijk bestuur een partner kan blijven in de rechtshandhavingsketen.

Versterking goed bestuur en regionale ontwikkeling

Bestuurlijk ingrijpen Sint Eustatius

De Commissie van Wijzen heeft in 2018 geconcludeerd dat het bestuur op Sint Eustatius zich schuldig maakte aan «grove taakverwaarlozing». Deze situatie had ingrijpende gevolgen voor het dagelijks leven van de bevolking, zoals rechtsongelijkheid. Om deze situatie te verbeteren, heeft Nederland in februari 2018 bestuurlijk ingegrepen op Sint Eustatius, door middel van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius. De eilandsraad is ontbonden en de gedeputeerden en waarnemend gezaghebber zijn van hun functie ontheven. Er is een regeringscommissaris benoemd die voorziet in het bestuur van Sint Eustatius. Zoals ook uit de voortgangsbrief over de situatie op Sint Eustatius blijkt (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775) is de situatie nog ernstiger dan oorspronkelijk voorzien. De verwaarlozing en achterstanden zijn op vrijwel alle terreinen zichtbaar en merkbaar en groter dan gedacht. De regeringscommissaris en het kabinet spannen zich gericht in om deze problemen op te lossen.

Versterken bestuur

Het Ministerie van BZK richt zich met een programma bestuurlijke ontwikkeling op het verhogen van de kwaliteit en slagkracht van het openbaar bestuur op de zes eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk, met name Caribisch Nederland. Een goed functionerend, transparant bestuur is een basisvoorwaarde om tot effect op specifieke en prioritaire thema’s te komen.

Het Ministerie van BZK spant zich in om de uitvoeringskracht te verbeteren, rekening houdend met lokale omstandigheden en specifieke bestuurlijke context per eiland. Het is van belang om blijvend te investeren in menselijk kapitaal, bijvoorbeeld door het toerusten en trainen van de ambtelijke apparaten. Ook wordt er door middel van de eerder benoemde versterkte coördinerende rol van het Ministerie van BZK gewerkt aan het integraal werken vanuit de departementen. Met name ten aanzien van Caribisch Nederland zal dit tot verbeteringen moeten leiden in de uitvoering van beleid.

Het programma bestuurlijke ontwikkeling richt zich op het versterken van de relatie tussen het bestuur en het ambtelijk apparaat. Er wordt gericht en actief bijgedragen om de ambtelijke kracht op de eilanden te versterken, door een Talent Ontwikkel Programma (TOP) Bonaire voor jonge lokale professionals te organiseren en een TOP Traineeship om talentvolle Caribische professionals die in Europees Nederland gestudeerd hebben de kans te bieden om terug te keren op hun eiland. In 2018 en 2019 zullen er diverse trainingen aan ambtenaren en potentiele bestuurders gegeven worden op Sint Eustatius om de bestuurlijke ondersteuning te verbeteren.

Regionale knelpunten – Caribisch Nederland

In deze kabinetsperiode zijn financiële middelen gereserveerd voor de aanpak van regionale knelpunten. Voor Caribisch Nederland is hieruit € 30 mln. gereserveerd. Daarbij zal conform het Regeerakkoord de prioriteit worden gelegd bij het verbeteren van het economisch perspectief, onder meer door versterking van de infrastructuur en het terugdringen van armoede. Deze extra investeringen vinden plaats onder voorwaarde dat goed bestuur en financiële verantwoording op een afdoende niveau zijn geborgd. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brieven d.d. 19 februari 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 29 697, nr. 37 en 42). Op 16 juli 2018 is de Kamer geïnformeerd over de besteding van de middelen uit de Regio Envelop ten behoeve van projecten voor Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2017–2018, 29 697, nr. 54).

Financiële situatie (ei)landen in relatie tot financieel toezicht en economische ontwikkeling

Aruba

De huidige financiële situatie op Aruba is buitengewoon zorgelijk. Hoge tekorten op de begroting, oplopende staatstaatsschuld en een stagnerende economische groei vormen de grootste risico’s. Het financieel toezicht op Aruba is geregeld aan de hand van de Landsverordening Aruba financieel toezicht (LAft) en wordt uitgevoerd door het Collega Aruba financieel toezicht (CAft). Aangezien er vanaf 2019 geen begrotingsnormen meer zijn opgenomen in de LAft, is Nederland met Aruba in gesprek ten behoeve van verlenging van het toezicht en een nieuw normenkader.

Curaçao en Sint Maarten

Het financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten is geregeld in de Rijkswet financieel toezicht (Rft) Curaçao en Sint Maarten. Op Curaçao vormen, naast een stagnerende economische groei, de beperkte capaciteit om tegenvallers op te vangen en de ontwikkelingen rondom de olieraffinaderij de grootste risico’s. Met betrekking tot Sint Maarten blijven de gevolgen van de orkanen Irma en Maria ook de komende jaren een grote impact hebben op de economie. Daarnaast blijkt het op orde krijgen van het financieel beheer al jaren een grote uitdaging voor het land. Tot slot laat de ontwikkeling van de staatsschuld op Sint Maarten en Curaçao een beheersbaar beeld zien, de bijzondere positie waarin Sint Maarten thans verkeert daargelaten. Het College financieel toezicht (Cft) is nauw betrokken bij het op orde brengen van het financieel beheer van de landen conform artikel 4 van de Rft. Daarnaast kunnen de landen gebruik maken van de expertise en advisering van de eigen rekenkamers.

BES-eilanden

Het College financieel toezicht BES (Cft-BES) houdt toezicht op de financiën van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daar waar Saba al enkele jaren een goedkeurende accountantsverklaring krijgt, blijft het voor Bonaire en Sint Eustatius een uitdaging om het financieel beheer naar een aanvaardbaar niveau te brengen.

Vanaf februari 2018 is met het bestuurlijk ingrijpen de Tijdelijke wet taakverwaarlozing ingegaan op Sint Eustatius, waarbij het verbeteren van het financieel beheer een van de prioriteiten is. Met Bonaire zijn reeds gesprekken gestart om brede afspraken te maken over het verbeteren van het financieel beheer in een nog af te sluiten bestuursakkoord.

Licence