Base description which applies to whole site

2.1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2019 en verder ten opzichte van de memorie van toelichting 2018. De mutaties voor 2018 zijn eerder dit jaar toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2018.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar:

Bedragen x EUR 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

2.700.199

2.659.444

2.979.212

3.256.331

3.428.658

 
             

1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

35.321

65.092

95.682

7.917

108.717

 

2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

41.110

60.050

80.050

80.000

80.000

 

3 Sociale vooruitgang

61.400

42.300

39.000

37.300

37.000

 

4 Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling

158.000

377.000

367.000

367.000

367.000

 

5 Multilaterale samenwerking en overige inzet

14.042

– 107.762

– 320.291

– 406.702

– 605.061

 
             

Stand ontwerpbegroting 2019

3.060.072

3.096.124

3.240.653

3.341.846

3.416.314

3.571.274

Toelichting mutaties:

Algemeen

Bij de eerste suppletoire begroting 2018 stijgt een aantal budgetten in 2019 als gevolg van de afspraken van het Regeerakkoord. Deze zijn ook toegelicht in de beleidsnota «Investeren in perspectief», die de Kamer op 18 mei 2018 is toegegaan. De wijzigingen die voortvloeien uit het Regeerakkoord en overige belangrijke beleidsmatige mutaties zijn:

Artikel 1

Bij de eerste suppletoire begroting 2018 werd het budget verhoogd met structureel EUR 5 miljoen per jaar voor de bestrijding van kinderarbeid en EUR met 6,5 miljoen in 2018 aflopend naar structureel EUR 2,7 miljoen per jaar vanaf 2022 voor de verdere implementatie van de IMVO-convenanten. Aan artikelonderdeel 1.2 zijn onder meer middelen toegevoegd voor de wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020. Daarnaast worden er aan artikelonderdeel 1.3 extra middelen toegevoegd voor versterking private sector en investeringsklimaat voor programma’s voor werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s (EUR 30 miljoen per jaar) en versterking van het innovatief vermogen van lokale en Nederlandse bedrijven om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken (EUR 5 miljoen per jaar). DGGF wordt onder het ODA artikel 1.3 opgenomen omdat het bijdraagt aan de groei van werk en inkomen in ontwikkelingslanden en daarmee volledig past binnen de beleidsdoelstelling van artikel 1.3, i.e. versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden. Tot slot is ook het meerjarige kasritme van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen vier jaar.

Artikel 2

Bij de eerste suppletoire begroting 2018 is het budget op artikelonderdeel 2.3 voor 2019 verhoogd. Het betreft een stijging van de inzet op het tegengaan van klimaatverandering door de instelling van een nationaal klimaatfonds met een jaarbudget van EUR 40 miljoen én het geleidelijk oplopen van de Nederlandse klimaatfinanciering met EUR 20 miljoen in 2019 en EUR 40 miljoen per jaar vanaf 2020. Per saldo resulteert dit in een verhoging van EUR 60 miljoen in 2019, oplopend tot EUR 80 miljoen per jaar vanaf 2020 op dit artikelonderdeel.

Artikel 3

Bij de eerste suppletoire begroting 2018 is het budget op artikel 3.1 verhoogd. Het betreft een intensivering uit het Regeerakkoord voor vrouwen en reproductieve gezondheidszorg van structureel EUR 10 miljoen per jaar.

Artikel 3.4 is eveneens bij de eerste suppletoire begroting 2018 verhoogd met een bedrag van EUR 27 miljoen per jaar voor een intensivering op onderwijs die eveneens voortvloeit uit het Regeerakkoord. In aanvulling hierop is er in hetzelfde artikel een ophoging verwerkt bestemd voor beurzen voor nieuwe focuslanden van EUR 2 miljoen per jaar.

Artikel 4

Bij de eerste suppletoire begroting 2018 zijn de budgetten voor humanitaire hulp, opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking en veiligheid en rechtsorde structureel verhoogd als gevolg van de in het Regeerakkoord afgesproken intensiveringen. Voor humanitaire hulp (artikel 4.1) betreft het een verhoging van EUR 165 miljoen per jaar vanaf 2019. Het budget voor veiligheid en rechtsorde wordt vanaf 2019 verhoogd met EUR 10 miljoen per jaar. Voor opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking betreft het een structurele intensivering van respectievelijk EUR 128 miljoen per jaar en EUR 25 miljoen per jaar.

Tevens wordt onder artikel 4 een nieuw artikelonderdeel gecreëerd: «4.2 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking». Hiermee krijgt dit prioritaire thema een herkenbare plek in de BHOS-begroting. Onder dit nieuwe artikelonderdeel worden de middelen voor opvang en bescherming in de regio geplaatst, die voorheen een instrument onder artikelonderdeel 4.3 waren. Ook worden de middelen voor «migratie en ontwikkeling» aan dit nieuwe artikelonderdeel toegevoegd. Dit was voorheen artikelonderdeel 5.3.

Tot slot wordt conform de beleidsreactie op de BIV-beleidsdoorlichting het Budget Internationale Veiligheid (BIV) ontvlochten en structureel EUR 30 miljoen overgeheveld naar de begroting van BHOS.

Artikel 5

Het budget voor «Bijdrage aan migratie en ontwikkeling» (artikelonderdeel 5.3) wordt met ingang van 2019 ondergebracht onder het nieuwe artikelonderdeel 4.2 «Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking». Hiermee wordt de samenhang tussen opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking ook in de begroting duidelijk zichtbaar.

Licence