Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste mutaties

Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Soms gaat dit gepaard met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds. In tabel 1 worden de mutaties groter dan € 10 mln. weergegeven. Daarbij is onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds. De extrapolatie 2024 is opgenomen onder de Overige mutaties.

Tabel 1 Belangrijkste mutaties t.o.v. vorig jaar (uitgaven) (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

2.407.659

2.372.018

2.270.885

2.250.712

2.240.712

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

11.729

‒ 1.358

‒ 1.564

‒ 1.719

‒ 1.719

‒ 1.719

Nieuwe mutaties

43.227

109.753

97.306

84.194

84.194

2.314.906

waarvan nominale mutaties

1 Accres tranche 2019

‒ 30.391

‒ 30.391

‒ 30.391

‒ 30.391

‒ 30.391

‒ 30.391

2 Accres tranche 2020

114.585

114.585

114.585

114.585

114.585

3 Ruimte onder plafond bcf 2019

11.033

4 Extrapolatie

2.230.712

waarvan overboekingen

5 Regionale opgaven

58.347

6 Programma impuls omgevingsveiligheid

11.363

7 Zoetwatermaatregelen

2.710

13.301

13.112

Overige mutaties

1.528

895

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2020

2.462.615

2.480.413

2.366.627

2.333.187

2.323.187

2.313.187

Toelichting op de belangrijkste mutaties

1 en 2) Accres tranches 2019 en 2020

Het provinciefonds ontwikkelt zich evenredig met de accres-relevante uitgaven (ARU) van het Rijk. Nemen de ARU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van het provinciefonds toe. Bij een afname van de ARU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van het provinciefonds als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd.

Het accres van tranche 2019 bedraagt € 149 mln. positief. Dat is een negatieve bijstelling van € 30 mln. ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2019 van het provinciefonds. Deze negatieve bijstelling is een gevolg van de besluitvorming van het Kabinet en wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven van het Rijk in 2019. Een uitgebreide toelichting op de besluitvorming sinds Voorjaarsnota en de gevolgen voor het accres is opgenomen in de Miljoenennota. Het accres van tranche 2020 bedraagt € 114 mln. Dit is € 39 mln. meer dan eerder geraamd bij Voorjaarsnota 2019.

In 2018 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de normeringssystematiek, mede ten behoeve van de stabiliteit. Desondanks ondervinden provincies gedurende een lopend begrotingsjaar nog steeds inkomstenschommelingen als gevolg van bijvoorbeeld onderbesteding bij het Rijk. Dit zorgt ervoor dat provincies pas na het opstellen van hun begroting worden geconfronteerd met bijstellingen. Aankomende periode wordt de normeringssystematiek in aanloop naar de Studiegroep Begrotingsruimte opnieuw geëvalueerd. Hierbij wordt ook gekeken naar de beoogde stabiliteit van de systematiek. Op basis van de evaluatie worden varianten uitgewerkt voor de normering van de fondsen vanaf 2022. In de tussentijd beziet het Kabinet of het mogelijk en wenselijk is om voor de middellange termijn (2020 en 2021) maatregelen te treffen die de schommelingen kunnen voorkomen of dempen.

3) Ruimte onder plafond bcf 2019

De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Voor 2019 is vooralsnog sprake van ruimte onder het plafond, met als gevolg een toevoeging aan de algemene uitkering van € 11 mln.

4) Extrapolatie

In de ontwerpbegroting 2020 wordt de begrotingshorizon doorgetrokken naar het jaar 2024. Dat gebeurt door middel van de extrapolatie. Daarbij wordt het budget 2023 overgenomen naar 2024, met verwerking van eventuele mutaties die zich van 2023 op 2024 voltrekken.

5) Regionale opgaven

In het kader van de regionale opgaven is vanuit de 2e tranche van de regiodeals € 67 mln. toegekend aan een zevental provincies.

6) Programma impuls omgevingsveiligheid

Provincies ontvangen voor 2020 een bedrag van € 11,4 mln. vanuit het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat voor het Programma Impuls omgevingsveiligheid. De Impuls omgevingsveiligheid bestaat uit een aantal deelprogramma’s van de gezamenlijke overheden. Het betreft de deelprogramma’s: Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO), Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS), Informatie-Kennisinfrastructuur, Lokaal externe veiligheidsbeleid en Voorbereiding implementatie modernisering omgevingsveiligheid.

7) Zoetwatermaatregelen

Tien provincies ontvangen voor de periode 2019-2021 een bijdrage in het kader van het Deltaplan Zoetwater voor het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Licence