Base description which applies to whole site

1 Verdiepingshoofdstuk

Artikel 1 Grondwettelijke uitkering aan leden van het Koninklijk Huis

Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

8.354

8.354

8.459

9.913

9.913

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning, Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap en vermoedelijke opvolger van de Koning

9.913

Nominale bijstelling grondwettelijke uitkeringen Koning, echtgenote van de Koning en Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap

149

149

149

149

149

Nominale bijstelling grondwettelijke uitkering vermoedelijke opvolger van de Koning

2

28

28

28

Stand ontwerpbegroting 2020

8.354

8.503

8.610

10.090

10.090

10.090

Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties:

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

De raming over 2020 is als volgt samengesteld:

Grondwettelijke uitkeringen in 2020 (bedragen x € 1.000)

A

B

Totaal

Inkomen

Personele en materiële uitgaven

De Koning

949

4.937

5.886

De echtgenote van de Koning

377

643

1.020

De Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap

537

1.060

1.597

Totaal

1.863

6.640

8.503

Grondwettelijke uitkeringen in 2021, 2022 en laterOp 7 december 2021 bereikt de Prinses van Oranje de leeftijd van achttien jaar. Conform de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis ontvangt zij als vermoedelijke opvolger van de Koning vanaf dat moment een grondwettelijke uitkering. Op jaarbasis bedraagt de uitkering voor de vermoedelijke opvolger van de Koning in totaal € 1.587.000, waarvan € 282.000 de A-component (de inkomenscomponent) en € 1.305.000 de B-component (voor personele en materiële uitgaven) betreft. Naar rato vanaf de datum van 7 december 2021 betekent dit een grondwettelijke uitkering van € 107.000 in het jaar 2021, waarvan € 19.000 de A-component en € 88.000 de B-component betreft.

Artikel 2 Functionele uitgaven van de Koning

Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

28.914

28.914

28.914

28.914

28.914

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

721

721

721

721

721

721

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

28.914

Stand ontwerpbegroting 2020

29.635

29.635

29.635

29.635

29.635

29.635

Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Nieuwe mutaties:

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

De personele en materiële uitgaven worden door de Dienst van het Koninklijk Huis verricht en vervolgens in rekening gebracht bij deze begroting. In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel.

Raming over 2020 (bedragen x € 1.000)

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

18.547

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

9.895

Materiële uitgaven faunabeheer

303

Uitgaven voor luchtvaartuigen

810

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

80

Totaal

29.635

Raming uitgaven voor luchtvaartuigen 2020

Openbaar belang

Uren

Tarief per uur

Bedrag

Inzet regeringsvliegtuig

80

5.415

433.200

Inzet Gulfstream KLu

25

2.632

65.800

Inhuur civiele helikopters

0

variabel

25.000

Inhuur civiele vliegtuigen

0

variabel

286.000

Totaal

810.000

Artikel 3 Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

5.984

5.987

5.988

5.988

5.989

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

188

164

164

164

164

164

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

5.989

Invoering Individueel KeuzeBudget CAO Rijk

73

Stand ontwerpbegroting 2020

6.172

6.224

6.152

6.152

6.153

6.153

Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

166

Nieuwe mutaties:

Stand ontwerpbegroting 2020

166

0

0

0

0

0

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen begrotingsartikel 3 over 2020. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component.

Raming over 2020 (bedragen x € 1.000)

2020

Doorbelaste personele uitgaven

4.691

Doorbelaste materiële uitgaven

1.533

Totaal

6.224

waarvan Rijksvoorlichtingsdienst

1.638

waarvan Militaire Huis

1.945

waarvan Kabinet van de Koning

2.641

Licence