Base description which applies to whole site

5.1. Dienst Uitvoering Onderwijs

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

In het afgelopen voorjaar 2019 heeft het Ministerie van OCW in samenwerking met het Ministerie van Financiën een agentschapsdoorlichting uitgevoerd van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het is gebruikelijk om tenminste elke 5 jaar een dergelijke doorlichting uit te voeren. Deze doorlichting is met een jaar vervroegd. Reden hiervoor waren signalen over de druk op de continuïteit van de dienstverlening door DUO. Het rapport concludeert dat de ingezette ontwikkeling bij DUO de goede richting heeft. Er volgen in de rapportage een aantal aanbevelingen om de transitie te doen slagen. Met DUO is afgesproken dat opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport en dat deze aanbevelingen uit het rapport voorwaardelijk zijn voor het aanwenden van de in het meer jaren beeld, vanaf 2021, beschikbare middelen.

In de onderstaande tabel 1 is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO-begroting opgenomen.

Tabel 1 Begroting van baten en lastenagentschap voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Slotwet 2018

Vastgestelde begroting 2019

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

             

Omzet moederdepartement

270.500

218.863

243.030

242.111

244.326

246.422

252.218

Omzet overige departementen

64.880

57.300

72.623

65.213

65.213

65.213

65.213

Omzet derden

7.489

5.200

6.423

5.788

5.335

5.335

5.335

Rentebaten

   

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

13,00

 

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

             

Totaal baten

342.882

281.363

322.076

313.112

314.874

316.970

322.766

               

Lasten

             

Apparaatskosten

326.811

271.563

302.776

289.612

286.274

282.370

281.866

personele kosten

232.026

184.563

213.776

201.012

194.974

191.070

190.566

 

waarvan eigen personeel

156.284

146.960

173.017

170.325

171.490

168.317

168.317

 

waarvan inhuur externen

68.515

31.603

34.759

24.687

17.484

16.753

16.249

 

waarvan overige personele kosten

7.227

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

materiële kosten

94.785

87.000

89.000

88.600

91.300

91.300

91.300

 

waarvan apparaat ICT

23.542

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

 

waarvan bijdrage aan SSO's

23.274

22.000

23.000

22.000

22.000

22.000

22.000

 

waarvan overige materiële kosten

47.869

43.000

44.000

44.600

47.300

47.300

47.300

Rentelasten

15

0

500

600

800

1.000

1.200

Afschrijvingskosten

12.448

9.700

17.200

21.300

26.200

32.000

38.100

materieel

10.418

7.700

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

 

waarvan apparaat ICT

10.127

7.400

11.500

11.500

11.500

11.500

11.500

immaterieel

2.030

2.000

5.200

9.300

14.200

20.000

26.100

Overige kosten

3.034

0

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

dotaties voorzieningen

3.034

0

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

342.308

281.263

321.976

313.012

314.774

316.870

322.666

               

Saldo van baten en lasten

574

100

100

100

100

100

100

Agentschapsdeel Vpb lasten

99

100

100

100

100

100

100

Totaal saldo van baten en lasten

475

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de begroting van baten en lasten:

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengst moederdepartement (€ 243,0 miljoen) betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2020 is € 182,6 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 34,8 miljoen, zijnde 19 procent), Studiefinanciering (€ 95,5 miljoen, zijnde 52 procent), Examens (€ 22,3 miljoen, zijnde 12 procent), Registers (€ 24,1 miljoen, zijnde 13 procent), Informatiediensten (€ 6,0 miljoen, zijnde 3 procent). Daarnaast zijn middelen toegewezen ten behoeve van het niet activeerbare gedeelte van de vervangingen van het systeemlandschap (€ 14 miljoen) en voor de afschrijvingslasten van het immaterieel vast actief (€ 5,2 miljoen).

Tevens is in de begroting € 21,8 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en € 19,4 miljoen voor nieuwe taken welke nog geen onderdeel zijn van de lumpsum financiering van het basiscontract. De stijgende lijn in de opbrengst moederdepartement hangt samen met de toegekende middelen in de voorjaarsnota 2019 voor de noodzakelijke vervanging en onderhoud van het systeemlandschap en is in lijn met de aanbeveling uit de doorlichting vanuit het Ministerie van Financiën om incidentele financiering in het lopende begrotingsjaar zoveel mogelijk te beperken. Momenteel wordt door DUO gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen van de doorlichting. De ordentelijke implementatie van deze aanbevelingen is voorwaardelijk voor het aanwenden van de in het meerjaren beeld, vanaf 2021, beschikbare middelen.

Uitgangs- en markeringspunten van belang voor exploitatie DUO

De digitale infrastructuur onderwijs bij DUO is van essentieel belang voor de uitvoering van wet- en regelgeving, voor de daarbij behorende dienstverlening en communicatie aan studenten, instellingen en ouders/burgers. Om continuïteitsrisico’s én issues op het gebied van privacy en security te voorkomen is er, onder voorwaarde van ordentelijke implementatie van de aanbevelingen doorlichting, meerjarig nieuw budget toegevoegd voor onderhoud en vervanging van het ICT-landschap.

De IV-strategie (informatie voorziening) van DUO is basis voor de vervanging van het ICT-landschap. De bijbehorende IV-roadmap geeft aan hoe dit de komende jaren gestalte moet krijgen. In stappen worden oude applicaties vervangen door pakket-software, nieuwe systemen of Cloud-oplossingen. Op middellange termijn kunnen alle oude systemen en platformen daarna worden uitgefaseerd. De hiervoor benodigde middelen zijn inmiddels toegekend en opgenomen in deze begroting.

Omzet overige departementen

De omzet Overige departementen (€ 72,6 miljoen) betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 37,1 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 8,5 miljoen) voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 1,9 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,2 miljoen) en compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen). Daarnaast is € 23,1 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt. Het betreft hier werkzaamheden voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid (€ 7,0 miljoen), het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (€ 1,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken (€ 2,6 miljoen), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 4,2 miljoen), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 1,3 miljoen) en het Ministerie van Financiën (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is onder de omzet tweeden voor € 6,3 miljoen aan omzet opgenomen voor werkzaamheden ten behoeve van het Bestuursdepartement, Inspectie van het Onderwijs, Nationaal Archief en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Omzet derden

Bij omzet derden (€ 6,4 miljoen) gaat het met name om te innen leges voor OCW examens (€ 3,4 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,9 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostiging gerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 1,1 miljoen) alsmede werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie (SSO) Noord (€ 1,0 miljoen).

Lasten

Personele kosten

De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 173,0 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 34,8 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten zoals opleidingsbudget en reiskosten (€ 6,0 miljoen). De stijging van het eigen personeel hangt samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap, uitbreiding van de basis dienstverlening en werkzaamheden voor Tweeden. Daarnaast is DUO bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer eigen kennisopbouw en kostenreductie te realiseren. Dit is ook zichtbaar in de afname van de post externe inhuur vanaf 2021 en verder.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 22,0 miljoen), externe diensten (zoals deurwaarderskosten, detachering en vergoeding examinatoren en surveillanten) en drukwerk (€ 44,0 miljoen) en de bijdrage aan de Shared Service Organisatie (SSO) Noord (€ 23,0 miljoen) welke met name betrekking heeft op de huisvestingskosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen materiële en immateriële vaste activa. De stijging in 2020 en verder hangt samen met de geplande investeringen in immateriële vaste activa (vervanging ICT-landschap) voor de komende jaren.

Tabel 2 Kasstroomoverzicht over het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

Slotwet 2018

Vastgestelde begroting 2019

2020

2021

2022

2023

2024

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen

26.580

14.040

14.194

14.794

16.294

19.194

23.994

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

352.671

281.363

322.076

313.112

314.874

316.970

322.766

 

– /– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 350.167

– 271.663

– 303.376

– 290.312

– 287.174

– 283.470

– 283.166

2.

Totaal operationele kasstroom

2.504

9.700

18.700

22.800

27.700

33.500

39.600

 

– /– totaal investeringen

– 37.865

– 9.858

– 39.500

– 45.200

– 50.800

– 52.700

– 52.700

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

– 235

           
 

Totaal investeringskasstroom

– 38.100

– 9.858

– 39.500

– 45.200

– 50.800

– 52.700

– 52.700

3.

– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement

           
 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

           
 

– /– aflossingen op leningen

– 1.352

– 936

– 6.100

– 9.300

– 12.800

– 16.700

– 20.300

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

16.800

1.248

27.500

33.200

38.800

40.700

40.700

4.

Totaal financieringskasstroom

15.448

312

21.400

23.900

26.000

24.000

20.400

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (+1+2+3+4)

6.432

14.194

14.794

16.294

19.194

23.994

31.294

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en Derden waar uitgaven tegen overstaan aan crediteuren en personeel. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur en investeringen in immateriële vaste activa) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en uitbreidingsinvesteringen voor het ICT-landschap. De investering in immateriële vaste activa is gedekt middels een beroep op de leenfaciliteit. Onder de «aflossingen op leningen» is de aflossing opgenomen voor de leningen welke ten behoeve van de vervanging van het systeemlandschap zijn opgenomen. De stijging van het beroep op de leenfaciliteit hangt samen met de investeringen in het ICT-landschap. Voor 2019 is in de voorjaarsnota de leenfaciliteit uitgebreid met € 47,7 miljoen waarvan € 21,9 miljoen ten behoeve van de investeringen in zelfontwikkelde software ten behoeve van het ICT-landschap en overige € 25,9 miljoen ten behoeve van computerhardware en -software.

Doelmatigheid

DUO heeft, mede naar aanleiding van de doorlichting in het eerste kwartaal van 2019, haar doelmatigheidsparagraaf herzien. In deze paragraaf worden de nieuwe indicatoren nader toegelicht.

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO streeft naar gelijkblijvende kosten bij een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid van het digitale kanaal. Dit is zichtbaar in de gelijkblijvende indexgetallen in de tabel in combinatie met de kwaliteitsindicatoren. DUO bevindt zich namelijk in een transitie van een organisatie met een complex systeemlandschap gebaseerd op ad hoc financiering, naar een wendbare ICT-gedreven organisatie waarin onderhoud en vervanging structureel gefinancierd worden via Life Cycle Management (LCM). Met de invoering van deze LCM-systematiek gaat DUO van grote eenmalige project investeringen naar structurele investeringen die over langere tijd afgeschreven worden. Dit is zichtbaar gemaakt door de toevoeging van de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen en de post «immateriële vaste activa» welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.

DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. Ook wil DUO sturen op de stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te vervangen. Daarnaast heeft DUO een nieuwe indicator opgenomen voor het aantonen van doelmatigheid bij overhead. Daar waar in het verleden een percentage van 21% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

Tabel 3 Doelmatigheidsindicatoren
 

Slotwet 2018

Vastgestelde begroting 2019

2020

2021

2022

2023

2024

Omschrijving Generiek Deel

             

Omzet Bekostiging Instellingen1

21%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Studiefinanciering1

49%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Examendiensten1

13%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Basisregisters1

14%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Omzet Informatiediensten1

3%

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Totaal basiscontract excl. LCM1

 

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

               

Vervangingskosten1

n.v.t.

100,0

126,1

153,2

179,3

188,3

188,3

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer1

n.v.t.

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

Immateriële vaste activa (x1 mln.)

n.v.t.

 

€ 64,5

€ 88,4

€ 113,0

€ 133,6

€ 148,2

               

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%)

21%

n.v.t.

20%

20%

20%

20%

20%

               

FTE

             

FTE-ARAR

n.v.t.

2.200

2.614

2.628

2.627

2.623

2.623

FTE-Extern

n.v.t.

n.v.t.

252

178

156

138

135

               

Tarieven/uur

             

ICT gerelateerd

€ 112,00

€ 114,00

€ 114,00

€ 114,00

€ 114,00

€ 114,00

€ 114,00

Overige uren

€ 76,50

€ 77,50

€ 77,50

€ 77,50

€ 77,50

€ 77,50

€ 77,50

               

Saldo baten en lasten (%)

0,14%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

               

Kwaliteitsindicatoren

             

Klantcontact digitaal

6,0

6,0

6,5

6,5

6,5

6,5

6,5

Klantcontact traditioneel

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

1

Index 2019 is gelijk aan 100

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Zoals blijkt uit de tabel streeft DUO voor de komende jaren naar gelijkblijvende prijzen bij een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid van het digitale kanaal en uiteindelijk tevens een kwaliteitsverbetering door de investeringen in het ICT-landschap.

Daarnaast heeft DUO de effecten van Life Cycle Management inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa (IMVA) op te nemen. Ook is in de tabel de balanspost «immateriële vaste activa» opgenomen om de omvang van het ICT-landschap weer te geven. Doelmatigheid wordt bereikt door de omvang van het ICT-landschap uiteindelijk af te vlakken en te stabiliseren (daar waar in het verleden een autonome groei van zes procent normaal was, hetgeen in lijn is met observaties binnen de rijksoverheid en lager dan in de algemene markt conform onderzoek Gartner 2018) en de onderhouds- en beheerkosten niet verder te laten stijgen. In 2023 zit DUO op het gewenste investeringsniveau per jaar waarbij na 2027 de afschrijvingslasten gelijk zijn aan het investeringsniveau en de balanspost immateriële vaste activa niet verder toeneemt.

Immateriële vaste activa: Om de omvang van het ICT-landschap te meten wordt de balanspost immateriële vaste activa opgenomen als indicator. Hierin zijn alle zelf ontwikkelde en aangekochte software opgenomen. Deze post zal de eerste jaren een stijging laten zien en vanaf 2027 een vlakke lijn waarbij de autonome groei van het systeemlandschap is ondervangen en deze post zal stabiliseren rond de € 161,0 miljoen exclusief uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaardering van bestaande systemen. Ook moet deze post worden gezien in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer.

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer: Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO (daar waar, volgens onderzoek Gartner 2018, normaliter sprake is van een autonome groei van circa zes procent) naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer wat zichtbaar is in het gelijkblijvende indexgetal van 100.

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%): De nieuwe indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten. Daar waar in het verleden een percentage van 21% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

FTE totaal: De stijging van het personeel hangt samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap en uitbreiding van de basisdienstverlening en werkzaamheden voor overige departementen. Daarnaast is DUO bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer kennisopbouw en kostenreductie te realiseren en op de lange termijn te kunnen voldoen aan de Rijksbrede norm van 10 procent inhuur extern personeel. Daarnaast is deze verambtelijking passend op het Rijksbrede beleid voor flexwerk. In de gepresenteerde FTE’s is ook dat deel van de bezetting opgenomen wat werkzaam is ten behoeve van de ontwikkeling van software in eigen beheer, welke financieel gezien worden aangemerkt als een investering in immateriële vaste activa.

Tarieven: Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 114,00) is een gemiddeld uurtarief ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen. Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 77,50 per uur. De tarieven laten een stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar passend in de loon- en prijsontwikkeling.

Indicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6,5 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7,0. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.

Licence