Base description which applies to whole site

3.2 Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 27 Kengetallen

Kengetal

 

2016

2017

2018

2019

2020

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

0,19%

0,19%

0,18%

0,19%

0,18%

Aantallen

1.873

1.853

1.828

1.912

1.755

2

Aandeel zittenblijvers2

 

5,15%

5,40%

5,71%

5,91%

3,32%

3

Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3

 

95,20%

95,70%

95,90%

96,00%

 

4

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4

 

93%

90%

86%

86%

89%

5

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5

 

95%

97%

n.v.t.

6

Aantal vsv’ers6

 

22.953

23.744

25.666

26.894

22.785

7

Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau7

 

0,96%

1,20%

1,54%

1,80%

 
1

Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020 waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

2

Bron: DUO. Er zijn minder zittenblijvers in 2020 dan in voorgaande jaren omdat veel scholen soepel zijn omgegaan met de overgangsregeling vanwege corona. Ook heeft er een correctie in de berekening van het aantal zittenblijvers plaatsgevonden. De doorstroom naar een niet-bekostigde mbo instelling wordt nu namelijk ook gerekend tot de categorie ‘naar mbo’. Hierdoor wijken de percentages zittenblijvers in deze begroting iets af van de percentages in eerdere versies. Verder zijn nieuwkomers, net als in 2019, niet meegenomen in de berekening van het aantal zittenblijvers.

3

: vakken en bevoegdheden in het vo, peildatum 1 oktober 2019, CenterData, december 2020.

4

Begeleiding van beginnende leraren, 2020. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd. Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.

5

Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

6

Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.

7

Dit kengetal heette voorheen 'Meer studenten volgen vakken op hoger niveau'. In 2020 is de Examenmonitor aangepast vanwege het schrappen van de eindexamens en ontbreekt informatie over het aantal leerlingen dat eindexamen doet in vakken op een hoger niveau.

Tabel 28 Leerlingen voortgezet onderwijs (aantallen x 1.000)1
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1

Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in:

937,2

935,7

934,7

936,8

932,3

923,7

915,4

 

vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2

372,3

375,8

376,4

375,7

370,3

361,6

359,4

 

vmbo leerjaar 3-4

190,5

184,3

182,2

183,5

184,0

183,9

181,2

 

havo/vwo leerjaar 3

93,5

93,6

94,6

95,4

94,6

94,5

91,9

 

havo/vwo vanaf leerjaar 4

248,2

246,5

245,2

245,8

246,9

247,2

246,6

 

pro alle jaren

29,8

30,0

30,3

30,6

30,6

30,6

30,4

 

vavo vo

2,9

5,6

5,9

5,9

5,9

5,9

6,0

2

Totaal aantal scholen

648

648

648

648

648

648

648

3

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1446

1444

1442

1446

1439

1425

1413

1

Bron: Referentieraming 2020

Tabel 29 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1. 000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Voortgezet onderwijs1

9,6

10,7

10,4

9,7

9,6

9,7

9,7

Bekostiging2

9,4

10,1

10,2

9,5

9,5

9,6

9,6

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

8,7

9,3

9,4

8,7

8,8

8,8

8,8

1

De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

2

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingenaantallen.

3

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel ondersteuningsmiddelen, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van het voortgezet onderwijs zijn beschreven in de beleidsagenda.

In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs breidt de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) haar activiteiten uit. In de 50 gemeenten waar reeds een GKA-agenda is, wordt deze uitgebreid en in 50 nieuwe gemeenten wordt een agenda opgesteld. Daarnaast maakt de GKA met gemeenten die dat willen afspraken over een uitbreiding van de agenda voor het tegengaan van segregatie, dit in het kader van de Beleidsagenda segregatie.

Tabel 30 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

9.265.679

11.040.053

9.092.260

9.089.949

9.093.754

9.056.685

9.015.753

Totale uitgaven

9.135.685

10.219.137

9.665.622

9.157.468

9.092.894

9.059.337

9.014.085

waarvan juridisch verplicht (%)

  

99,0%

    
        

Bekostiging

8.837.248

9.646.879

9.265.929

8.903.923

8.895.530

8.861.543

8.811.976

Bekostiging vo-instellingen

8.477.175

8.813.970

8.846.103

8.720.996

8.745.743

8.711.758

8.666.941

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

18.157

17.648

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

Bekostiging Caribisch Nederland

18.211

20.358

17.336

17.654

17.259

17.257

17.257

Prestatiebox

323.705

0

0

0

0

0

0

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

0

109.931

109.931

109.931

109.931

109.931

109.721

Aanvullende regelingen leerlingendaling1

0

4.540

4.540

4.540

4.540

4.540

0

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

0

680.432

269.962

32.745

0

0

0

Subsidies (regelingen)

180.305

295.238

210.479

106.035

86.711

86.778

87.167

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

19.240

21.358

19.755

19.755

16.088

16.088

16.088

Pilots lente- en zomerscholen vo

6.933

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.209

Nieuwe leerweg

9.337

8.988

9.825

9.925

0

0

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

94.146

69.871

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

0

112.000

0

0

0

0

0

Regeling brede brugklas

0

0

102.000

0

0

0

0

Overige subsidies

50.649

74.021

69.899

67.355

61.623

61.690

61.870

Opdrachten

7.630

123.784

23.080

14.995

6.386

6.707

7.043

Opdrachten

7.630

25.234

23.080

14.995

6.386

6.707

7.043

Sneltesten

0

98.550

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

56.180

68.699

56.086

55.624

56.805

56.847

60.437

Dienst Uitvoering Onderwijs

56.180

68.699

56.086

55.624

56.805

56.847

60.437

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

54.103

56.224

47.151

47.176

47.176

47.176

47.176

College voor Toetsen en Examens

10.541

12.260

4.478

4.478

4.478

4.478

4.478

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen

43.562

43.964

42.673

42.698

42.698

42.698

42.698

Bijdrage aan medeoverheden

0

28.027

62.611

29.429

0

0

0

Nationaal Programma Onderwijs

0

28.027

62.611

29.429

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

219

286

286

286

286

286

286

GRAZ (ECML) en PISA

219

286

286

286

286

286

286

Ontvangsten

6.507

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

1

Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'

Uitsplitsing verplichtingen
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

9.265.679

11.040.053

9.092.260

9.089.949

9.093.754

9.056.685

9.015.753

waarvan garantieverplichtingen

40.312

29.727

     

waarvan overig

9.225.367

11.010.326

9.092.260

9.089.949

9.093.754

9.056.685

9.015.753

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 3 is in 2022 99,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2022 64,5 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2022 is 13,2 procent juridisch verplicht. Hier valt onder meer de regionale begeleiding sterk techniekonderwijs onder. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van onvoldoende en (zeer) zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de specifieke uitkering naar gemeenten in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2022 is nog niet juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget snel juridisch wordt verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

Bekostiging

Bekostiging vo-instellingen

Vanaf 1 januari 2022 wordt de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het voortgezet onderwijs van kracht. Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo) ontvangen van de rijksoverheid een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. Vanaf 2022 is de basisbekostiging gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Naast de basisbekostiging zijn er drie nieuwe aanvullende regelingen. Er zijn extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het vmbo, voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is € 52,1 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers € 96,3 miljoen, met de functiemix VO Randstad-regio’s € 68,8 miljoen en met IGVO € 7,4 miljoen. Voor de regeling sterk techniekonderwijs wordt in 2022 € 86,5 miljoen verstrekt.

Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Tabel 31 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
   

2022

2023

2024

2025

2026

Lichte ondersteuning lwoo/pro

  

633

633

634

631

625

Regionale ondersteuning

  

99

98

99

98

97

Totale ondersteuningsmiddelen art. 3

  

732

731

733

729

722

Daarnaast is in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» opgenomen dat het groen onderwijs wordt overgeheveld naar het Ministerie van OCW. Met ingang van 2018 wordt het groen (voortgezet) onderwijs via artikel 3 bekostigd.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook het deel voor het Nationaal Programma Onderwijs voor zowel vo als mbo is geraamd onder deze regel.

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

Scholen in het vo ontvangen middelen voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.

Aanvullende bekostiging

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen

VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging tot en met het schooljaar 2021/2022 op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie).

Aanvullende regeling leerlingendaling

Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de CBS-indicator achterstanden komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies). Hier vallen subsidieregelingen onder voor inhaal- en ondersteuningsprogramma's, extra hulp voor de klas en een regeling om brede brugklassen te stimuleren. Daarnaast zijn er subsidies voor stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 19,8 miljoen). De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo (€ 28,0 miljoen). Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor het Laks en krijgt de stichting School en Veiligheid ook een subsidie.

Opdrachten

Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en (zeer) zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van artikel 1 (Primair onderwijs) en artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar artikel 3 (Voorgezet onderwijs) overgeboekt.

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de subsidie voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling voor 2022 is nog onbekend.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».

Official Development Assistence (ODA) toerekening

Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken II 2015/16, 34300, nr. 58).

Tabel 32 ODA-toerekening Begroting primair en voortgezet onderwijs in het kader van onderwijskosten voor asielzoekers uit DAC-landen (bedragen x € 1.000)
 

2022

Bijdrage primair onderwijs

28.924

Bijdrage voortgezet onderwijs

9.316

Totaal

38.240

Licence