Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 1. Primair onderwijs

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 21 Kengetallen

Kengetal

  

2016

2017

2018

2019

2020

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

 

0,08%

0,09%

0,10%

0,12%

0,12%

Aantallen

 

1.197

1.396

1.525

1.771

1.751

2

Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2

Lezen3

1F

98%

97%

98%

98%

n.v.t.

 

2F

76%

67%

75%

78%

n.v.t.

Taalverzorging

1F

96%

96%

96%

97%

n.v.t.

 

2F

56%

57%

59%

60%

n.v.t.

Rekenen

1F

92%

93%

93%

94%

n.v.t.

 

1S

44%

48%

49%

47%

n.v.t.

3

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4

  

78%

81%

80%

87%

87%

4

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5

  

97%

97%

n.v.t.

1

De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. De cijfers bestaan uit po en (v)so. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn: Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens schoolsluiting in voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

2

De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016-2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015-2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016-2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016-2017) en in schooljaar 2017-2018. 2019: DUO. Deze cijfers betreffen schooljaar 2018-2019. De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020.

3

De cijfers voor Lezen van 2017 verschillen met eerder gepubliceerde cijfers. Dit is te wijten aan het verschil in bronnen. In eerdere jaren is namelijk alleen naar de Centrale Eindtoets gekeken (die toen nog door het overgrote deel van de leerlingen werd gemaakt) en daarna is gewisseld naar alle eindtoetsen (aangezien inmiddels de helft van de leerlingen een andere eindtoets maakt dan de Centrale Eindtoets).

4

Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd: 1: Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector; 2: Er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector en daarom iets gewijzigd.

5

Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

Tabel 22 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)1
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Leerlingen basisonderwijs

 

1.386,0

1.372,9

1.361,9

1.350,9

1.345,3

1.337,6

1.330,1

Leerlingen trekkende bevolking2

 

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Totaal

 

1.386,4

1.373,3

1.362,3

1.351,3

1.345,7

1.338,0

1.330,5

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

 

35,7

35,3

35,0

34,7

34,6

34,4

34,3

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

 

70,2

70,7

71,5

72,4

73,3

74,0

74,5

Totaal PO3

 

1.492,3

1.479,3

1.468,8

1.458,4

1.453,6

1.446,4

1.439,3

1

Bron: Jaarverslag OCW 2019 en Referentieraming 2020

2

Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

3

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

Tabel 23 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Primair onderwijs1

8,2

9,1

9,1

8,5

8,4

8,4

8,4

Bekostiging2

7,7

8,4

8,6

8,0

8,0

8,0

8,0

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

6,3

7,0

7,2

6,6

6,6

6,6

6,6

1

De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

2

De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

3

De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 'Ondersteuningsmiddelen', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs (po) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.

Daaruit wordt duidelijk dat schooljaar 2021/2022 vooral in het teken staat van het Nationaal Programma Onderwijs en het inhalen van opgelopen cognitieve en sociaal-emotionele achterstanden. Ook het op orde brengen van de ventilatie krijgt in het schooljaar 2021/2022 een impuls. Het kabinet heeft hiervoor € 360,0 miljoen vrijgemaakt (Kamerstukken II 2020-2021 31293, nr. 555), waarvan via de Regeling specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUViS) in 2021 reeds € 100,0 miljoen beschikbaar is gesteld. Naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamerleden Westerveld-Kuiken van 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368), waarin de regering wordt verzocht urgentie te betrachten in het oplossen van ventilatieproblemen bij scholen en deze zomer hierop al inzet te plegen, wordt in totaal € 100,0 miljoen vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van BZK voor 2021 en 2022. Dit betreft een deel van de middelen die nu nog op de aanvullende post staan voor de aanpak van ventilatie in schoolgebouwen. Met de middelen worden alle tot 1 juli 2021 ingediende aanvragen voor de SUViS gehonoreerd en kan er aanvullend een tweede tijdvak worden opengesteld. Ventilatie is vaak niet het enige wat moet worden aangepakt in een schoolgebouw; het kan nodig zijn om investeringen in de onderwijshuisvesting in samenhang te doen. Mede hierom zijn er ook nog middelen op de aanvullende post gereserveerd voor 2022 en 2023 (in totaal € 160,0 miljoen) voor een vervolgregeling, waarin de ervaringen met de SUViS en de uitkomsten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting worden meegenomen (Kamerstukken II 2020-2021 35570, nr. 213).

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

12.603.439

14.808.736

12.593.171

12.291.817

12.229.038

12.253.785

12.188.466

Totale uitgaven

12.226.291

13.480.987

13.432.668

12.423.101

12.196.591

12.227.393

12.162.162

waarvan juridisch verplicht (%)

  

99,89%

    
        

Bekostiging

11.432.864

12.394.074

12.607.996

11.636.331

11.488.797

11.512.676

11.443.260

Bekostiging po-instellingen

11.076.356

11.450.793

11.480.147

11.353.183

11.282.951

11.306.616

11.237.250

Bekostiging Caribisch Nederland

19.959

23.953

21.446

19.604

19.614

19.828

19.828

Prestatiebox

295.031

194.246

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

14.856

76.567

155.536

155.536

155.536

155.536

155.486

Aanpak lerarentekort G5

26.662

30.696

30.696

30.696

30.696

30.696

30.696

Aanvullende bekostiging NP Onderwijs

0

617.819

920.171

77.312

0

0

0

Subsidies (regelingen)

214.053

404.448

113.785

113.135

113.322

114.684

116.123

Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

21.237

23.723

23.724

23.724

23.724

23.724

23.724

Nederlands onderwijs buitenland

12.239

13.319

13.319

13.319

13.319

13.319

13.319

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

13.102

13.879

14.408

14.936

15.465

15.465

15.465

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

115.835

80.360

0

0

0

0

 

Extra hulp voor de klas

0

204.000

0

0

0

0

0

Overige subsidies

51.640

69.167

62.334

61.156

60.814

62.176

63.615

Opdrachten

7.772

53.204

28.692

24.843

11.652

12.715

13.837

Opdrachten

7.772

21.804

28.692

24.843

11.652

12.715

13.837

Sneltesten

0

31.400

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

39.448

36.697

32.246

31.703

32.403

32.559

34.703

Dienst Uitvoering Onderwijs

39.448

36.697

32.246

31.703

32.403

32.559

34.703

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

17.375

7.260

7.260

7.260

7.260

7.260

7.260

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

15.975

4.702

4.702

4.702

4.702

4.702

4.702

UWV

1.400

2.558

2.558

2.558

2.558

2.558

2.558

Bijdrage aan medeoverheden

514.779

585.304

642.536

590.591

530.672

535.014

534.494

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

509.159

520.713

521.212

521.213

521.212

521.212

521.212

Caribisch Nederland

5.620

17.753

20.394

20.348

6.460

10.802

10.282

Scholenprogramma Groningen

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Nationaal Programma Onderwijs

0

43.838

97.930

46.030

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

153

19.238

12.485

12.485

12.485

Brede scholen

0

0

0

12.485

12.485

12.485

12.485

BES(t)4kids

0

0

153

6.753

0

0

0

Ontvangsten

26.681

28.861

9.308

9.208

9.208

9.208

9.208

Uitsplitsing verplichtingen
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

12.603.439

14.808.736

12.593.171

12.291.817

12.229.038

12.253.785

12.188.466

waarvan garantieverplichtingen

4.389

3.047

     

waarvan overig

12.599.050

14.805.689

12.593.171

12.291.817

12.229.038

12.253.785

12.188.466

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2022 99,9 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget in 2022 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2022 is voor 88,8 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2022 is voor 88,3 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2022 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget in 2022 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2022 is 99,8 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bekostiging

Bekostiging po-instellingen

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleine scholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 72,0 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 220,0 miljoen en met de kleine scholentoeslag circa € 140,0 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 380,0 miljoen mee is gemoeid.

Voor de aanpak van werkdruk is in schooljaar 2022/2023 € 380,0 miljoen beschikbaar, waarvan € 48,3 miljoen uit de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs. Ook is er vanuit het Nationaal Programma Onderwijs voor kalenderjaar 2022 € 58,0 miljoen voor nieuwkomersbekostiging beschikbaar en € 17,7 miljoen voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) die vertraging hebben opgelopen.

In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.

Tabel 25 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

430

425

420

415

415

Zware ondersteuning - cluster 1 en 2

300

300

300

300

300

Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs

645

635

630

630

625

Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1

645

635

630

630

625

Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1

2.020

1.995

1.980

1.975

1.965

1

Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. Voor schooljaar 2022/2023 is in totaal € 155,5 miljoen aan aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarvan is € 14,0 miljoen voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs po en vo om een onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen. Verder is € 137,6 miljoen specifiek beschikbaar voor de verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.

Aanpak tekorten G5

Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de CBS-indicator achterstanden en de cumi-indicator komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage.

Subsidies

Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De grootste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 23,7 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 13,3 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (€ 14,4 miljoen). De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen.

Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor bewegingsonderwijs, voor onderwijs aan zieke leerlingen en voor het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. In 2022 worden overboekingen uitgevoerd naar artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden, vve en werkplaatsonderzoeken en naar DUO voor de uitvoeringskosten in relatie tot de (adaptieve) eindtoets.

Bijdrage aan agentschappen

DUO is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.

Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder vve, schakelklassen en zomerscholen.

Tabel 26 Overzicht Specifieke Uitkering (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Ontvangende partij(en)

      
 

Diverse gemeenten1

520.713

521.212

521.213

521.212

521.212

521.212

 

Korte omschrijving uitkering

      
 

Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid.

 

Vindplaats regelgeving

 
 

Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

2.

Ontvangende partij(en)

      
 

Alle gemeenten2

43.838

97.930

46.030

0

0

0

 

Korte omschrijving uitkering

      
 

Het betreft de specifieke uitkeringen voor het Nationaal Programma Onderwijs.

 

Vindplaats regelgeving

 
 

n.n.b.

3.

Ontvangende partij(en)

      
 

Diverse gemeenten3

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Korte omschrijving uitkering

      
 

Het betreft de specifieke uitkeringen voor het scholenprogramma Groningen.

 
 

Vindplaats regelgeving

 
 

n.n.b.

 
1

Gemeenten met ten minste één achterstandskind dat binnen de 15% doelgroep onderwijsachterstandenbeleid valt.

2

Alle gemeenten, waarbij gemeenten met meer leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand meer middelen ontvangen.

3

Het Hogeland, Groningen, Midden-Groningen en Eemsdelta.

Caribisch Nederland

Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. In 2022 gaat het om een bedrag van € 20,5 miljoen aflopend naar € 10,4 miljoen in 2026.

Scholenprogramma Groningen

Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig te maken.

Nationaal Programma Onderwijs

Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs middelen voor aanvullende interventies voor leerlingen. Gemeenten nemen een centrale rol in bij het bevorderen van het samenwerken of het bieden van ondersteuning op scholen. Denk hierbij aan terreinen waar de gemeente nu al een verantwoordelijkheid heeft: de bestrijding van onderwijsachterstanden, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, sociaal werk of de vve.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Brede scholen

Er worden aan het Gemeentefonds structureel middelen (€ 11,8 miljoen) ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies». Voor 2020 tot en met 2022 zijn deze middelen reeds overgeboekt. Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van € 1,0 miljoen; dit maakt de totale bijdrage van het Ministerie van OCW € 12,8 miljoen. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken.

BES(t) 4 kids

Zoals beschreven bij het onderdeel «bijdrage aan medeoverheden», ontvangen gemeenten in Europees Nederland middelen via een specifieke uitkering voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Het Ministerie van OCW levert via het programma «BES(t) 4 kids» via een jaarlijkse bijdrage van € 6,6 miljoen ook op Caribisch Nederland een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, alvorens de kinderen op school komen. De middelen tot en met 2022 zijn reeds overgeboekt. Het programma «BES(t) 4 kids» is een samenwerking tussen de Ministeries van SZW, VWS, BZK en OCW en gericht op het versterken van de kinderopvang (inclusief voorschoolse educatie) en de buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland.

Licence