Base description which applies to whole site

3.10 Artikel 14. Cultuur

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, ondernemerschap, historisch-democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 67 Kengetallen

Kengetal

2015

2016

2017

2018

2019

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht1

 

89%

 

89%

 

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht1

 

59%

 

63%

 

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht2

 

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

 

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

 
1

Bron: SCP/CBS (Vrijetijdsomnibus 2012-2018), maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd.

2

Bron: SCP/CBS (Vrijetijdsomnibus 2012-2018), maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De Vrijetijdsomnibus (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) wordt eens in de twee jaar uitgevoerd. De gegevens over 2018 zijn de meest recente. De VTO2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het CBS leidde tot een andere ‘waarnemingsstrategie’. Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

Toelichting

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven inzicht in het cultuurbereik en zijn daarmee in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.In 2018 bezochten negen op de tien mensen van 6 jaar en ouder jaarlijks ten minste één keer een culturele voorstelling, tentoonstelling, evenement of culturele instelling.Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 63 procent van de mensen bezocht. Op basis van deze gegevens blijkt dat bijna alle kinderen en jongeren tot en met 19 jaar in 2018 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek bezochten. De cijfers over 2016 verschillen van wat eerder is gepubliceerd als gevolg van een methodologische wijziging die met terugwerkende kracht is doorgevoerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen. Meer kengetallen en indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd in OCW in cijfers.

Op 7 december 2020 is het rapport van de commissie Kohnstamm verschenen met aanbevelingen om het restitutiebeleid te versterken. Deze aanbevelingen betreffen onder andere het hervatten van grootschalig herkomstonderzoek en verbetering van de informatievoorziening aan potentiële rechthebbenden. De aanbevelingen leiden tot een meerjarig effect op de begroting. Het kabinet neemt alle aanbevelingen over. De Tweede Kamer is hier bij brief van 25 juni 2021 over geïnformeerd.

Tabel 68 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

2.864.257

882.722

348.266

343.169

2.036.316

473.156

475.456

Totale uitgaven

1.356.245

1.418.848

1.014.937

1.007.043

1.012.542

1.007.818

1.010.217

waarvan juridisch verplicht (%)

 

96,1%

97,0%

    
        

Bekostiging

1.110.322

1.196.469

901.624

895.788

904.884

904.397

904.496

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

359.633

269.609

218.040

218.081

218.249

217.887

217.887

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

312.645

364.586

229.726

229.831

231.131

214.661

214.661

Huisvesting erfgoed

88.524

0

0

0

0

0

0

Beheer en onderhoud collecties erfgoed

43.055

0

0

0

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

0

290.889

218.614

218.614

218.614

218.564

218.663

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

23.100

23.867

24.092

24.092

24.092

24.092

24.092

Digitale openbare bibliotheek

14.674

19.118

16.868

16.868

16.868

16.868

16.868

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

12.011

12.537

12.537

12.537

12.537

12.537

12.537

Monumentenzorg

213.403

181.661

146.283

140.238

137.367

138.792

138.792

Archieven incl. Regionale Historische Centra

26.359

29.111

29.650

29.713

29.713

29.713

29.713

Flankerend beleid huisvesting

6.700

5.091

5.813

5.813

5.813

5.813

5.813

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.218

0

1

1

10.500

25.470

25.470

Subsidies (regelingen)

179.056

151.641

46.502

46.904

47.202

44.640

44.640

Verbreden inzet cultuur

17.117

7.620

9.331

10.374

11.878

13.986

13.986

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

8.337

8.356

8.356

8.356

8.356

8.213

8.213

Programma leesbevordering

3.900

4.215

3.967

3.418

3.418

3.418

3.418

Creatieve Industrie

2.161

1.437

1.728

1.728

1.728

2.015

2.015

Monumentenzorg

4.443

137

0

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

36

0

0

0

0

0

 

Specifiek cultuurbeleid

143.062

125.180

20.708

21.012

19.806

15.642

15.642

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

0

4.696

2.412

2.016

2.016

1.366

1.366

Opdrachten

17.972

24.884

19.416

17.857

14.746

12.895

12.895

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

1.342

1.634

2.068

1.940

1.940

1.940

1.940

Monumentenzorg

8.275

0

0

0

0

0

0

Archeologie

3.031

0

0

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

301

0

0

0

0

0

0

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

0

13.059

10.024

8.040

7.939

7.289

7.289

Overige opdrachten

5.023

10.191

7.324

7.877

4.867

3.666

3.666

Bijdrage aan agentschappen

45.971

42.878

44.438

43.537

42.779

42.955

45.255

Nationaal Archief

45.971

42.878

44.438

43.537

42.779

42.955

45.255

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.924

2.976

2.957

2.957

2.931

2.931

2.931

Ontvangsten

5.447

15.990

3.043

3.043

3.043

494

494

Uitsplitsing verplichtingen
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

2.864.257

882.722

348.266

343.169

2.036.316

473.156

475.456

waarvan garantieverplichtingen

‒ 114.750

111.709

0

0

0

0

0

waarvan overig

2.979.007

771.013

348.266

343.169

2.036.316

473.156

475.456

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan diverse musea. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Daarnaast betreft het garantstellingen in het kader van de indemniteitsregeling en de achterborgovereenkomst. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Wijzigingen structuur budgettabel

Met ingang van 2021 wijzigt de indeling van deze budgettabel.

Het nieuwe budget ‘Museale instellingen met een wettelijke taak’ bestaat uit de budgetten die voorheen waren vermeld bij de regels ‘huisvesting’ en ‘beheer en onderhoud collecties’ plus het budget voor de publieksactiviteiten van musea, dat voorheen onderdeel was van de regel ‘vierjaarlijkse instellingen’. Hiermee wordt inzichtelijker hoeveel in totaal wordt uitgegeven aan de museale instellingen met een wettelijke taak.

Met de nieuwe budgetten ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)’ en ‘Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’ worden de uitgaven gebundeld, aan respectievelijk subsidies en opdrachten, die via de RCE verlopen. Voorheen waren deze uitgaven onderdeel van verschillende budgetten binnen de instrumenten subsidies en opdrachten. Met deze wijziging wordt inzichtelijker hoeveel programmabudget wordt uitgegeven door de RCE.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2022 97,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

SubsidiesVan het beschikbare budget is 63,1 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor al voor de start van 2022 een beschikking is verstuurd.

OpdrachtenVan het beschikbare budget is 29,8 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappenDit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisatiesDit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen. Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken. Het budget voor 2022 is 100 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. De Regeling op het specifiek cultuurbeleid regelt welke instellingen voor de periode 2021–2024 in aanmerking komen voor deze bekostiging. De Raad voor Cultuur heeft op 4 juni 2020 advies uitgebracht over de aanvragen voor de periode 2021–2024 en de besluiten zijn opgenomen in (de bijlagen bij) de Kamerbrief Nieuwe visie cultuurbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De culturele basisinfrastructuur bestaat vanaf 2021 uit instellingen op het gebied van podiumkunsten (theater, dans, muziek en muziektheater, festivals en jeugdpodiumkunsten), regionale musea en sectorcollecties, beeldende kunst (presentatie-instellingen en postacademische instellingen), film (festivals en ondersteunende instelling), letteren (festival en ondersteunende instellingen), ontwerp (ondersteunende instelling, future lab design en technologie, festivals), ontwikkelinstellingen en een aantal bovensectorale ondersteunende instellingen.

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

Naast de vierjaarlijkse instellingen zijn er zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en de vernieuwing in de sector op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.De begrote uitgaven zijn inclusief de bekostiging van het Fonds Cultuurparticipatie voor het programma Cultuureducatie met Kwaliteit, dat een vervolg krijgt in de periode 2021-2024. Daarbij is er meer ruimte om in te spelen op lokale wensen, zoals aandacht voor het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, gelijke kansen, aansluiting bij curriculum.nu en de relatie binnenschools-buitenschools. Het bedrag dat andere gemeenten dan de G9 ontvangen is verhoogd: het Ministerie van OCW stelt voor alle gemeenten het bedrag beschikbaar dat de G9 eerder al ontvingen, namelijk € 0,79 per leerling. Cultuureducatie met kwaliteit is in de periode 2021-2024 ook toegankelijk voor aanvragers in Caribisch Nederland.Vanaf 2022 wordt de jaarlijkse OCW-bijdrage van voor speelfilms geoormerkte middelen voor het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) verstrekt aan het Filmfonds. De middelen zijn overgeheveld van het begrotingsartikel Media.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten.

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Activiteiten richten zich in 2022 op de aandachtspunten uit de evaluatie van de Wsob, waaronder de afschaffing van de jeugdcontributie, de rol van de openbare bibliotheek bij het Leesoffensief, de doorontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek, met name voor de jeugd, en in vervolg op de Motie van het lid Asscher c.s. de spreiding en bereikbaarheid van de fysieke bibliotheek. Speciale aandacht heeft het herstel van de bibliotheeksector van de gevolgen van de coronacrisis.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. In dit kader vindt onder andere de financiering ten behoeve van het behoud van rijksmonumenten plaats. Daarbij is ook aandacht voor de verbindende waarde van erfgoed en de verduurzaming van rijksmonumenten. Ten slotte wordt er ook in 2022 in monumentenzorg geïnvesteerd via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Een wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 11 juni 2018, zal naar verwachting in 2022 door de Tweede Kamer kunnen worden behandeld.

Flankerend beleid huisvesting

Deze middelen zijn gereserveerd voor het Garantiefonds rijksmusea. Ze zijn bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet.

Cultuureducatie met kwaliteit

Voor het jaar 2022 zijn geen uitgaven ten laste van dit budget geraamd. Dit heeft twee oorzaken. De middelen voor het programma Cultuureducatie met kwaliteit zijn met ingang van 2021 onderdeel geworden van de bekostiging Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen, omdat de uitgaven plaatsvinden via de bekostiging van het Fonds Cultuurparticipatie. Daarnaast zijn de middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs inmiddels tot en met het schooljaar 2023-2024 overgeboekt naar artikel 1 (Primair onderwijs).

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

In de periode 2021-2024 stimuleert het Ministerie van OCW toegankelijkheid met een programma cultuurparticipatie. Dit programma wordt uitgevoerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie en heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen.Daarnaast stimuleert het Ministerie van OCW de digitale transformatie van de culturele en creatieve sector en daarmee het innovatieve vermogen van deze sectoren. DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, voert projecten uit om de sector met expertise en kennisdelen te ondersteunen. Met de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed door het Netwerk Digitaal Erfgoed wordt de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:

  • 1. een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;

  • 2. het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;

  • 3. het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-agenda in de focusregio’s.

Voor de verwezenlijking van zojuist genoemde doelen wordt gekozen voor een meerjarige strategische inzet op 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.

Programma leesbevordering

Het Leesoffensief is eind 2019 gestart met als ambitie om meer leesplezier en verbeterde leesvaardigheid bij kinderen en jongeren te bewerkstelligen door middel van een duurzame verbetering van het leesonderwijs en de leescultuur. Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen is onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2020–2024 en draagt bij aan de doelstellingen van het Leesoffensief. Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met de Ministeries van SZW, BZK en VWS om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 18 maart 2019 is aangekondigd, is het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen de afgelopen jaren bewezen effectief geweest en wordt het daarom voortgezet.

Creatieve industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van EZK. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK wordt een architectuurprogramma gefinancierd.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels besteed worden aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. De middelen voor 2022 zijn bestemd voor diverse onderwerpen, zoals de arbeidsmarktagenda, beleidsinnovatie bibliotheken, de specifieke uitkering ‘Verbreding en vernieuwing’ ter versterking van de regionale culturele infrastructuur, het Revolverend Productiefonds bij Cultuur+Ondernemen, archeologie, erfgoed en fysieke leefomgeving, mobiel erfgoed, het Holocaustmuseum en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog.

Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor subsidies voor ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd erfgoed, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Dit budget is bestemd voor opdrachten die verbonden zijn aan diverse beleidsterreinen. De grootste geplande uitgave in 2022 is aan de Cultuurkaart. Het huidige contract voor de Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs, inclusief het voortgezet speciaal onderwijs, loopt nog tot en met het schooljaar 2023-2024.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taalunie.

Ontvangsten

Er zijn ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3 

  • BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 69 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2020

2021

2022

Verlaagd tarief culturele goederen en diensten

708

708

942

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence