Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Zorg nu en in de toekomst

Sinds de uitbraak van het coronavirus en de eerste besmettingen in Nederland begin 2020 heeft het virus ons hard geraakt. Een groot deel van de werkzaamheden in de zorg en ook bij het ministerie van VWS kwamen in het teken te staan van het beheersen van de coronacrisis. Er zijn ingrijpende maatregelen genomen om verspreiding van het virus tegen te gaan en kwetsbare groepen te beschermen. Zorgverleners hebben een enorme prestatie geleverd voor de zorg van coronapatiënten en alle andere patiënten en cliënten. Er zijn verschillende maatregelen genomen om te zorgen dat zorgprofessionals deze grote druk aan konden en kunnen (Kamerstukken II, 2019/2020, 25295, nr. 200).

De effecten van een snel toenemende vaccinatiegraad op de bestrijding van het coronavirus worden gelukkig zichtbaar, maar waakzaamheid blijft geboden. De afgelopen maanden hebben we bereikt dat iedereen die zich wil laten vaccineren hiertoe de mogelijkheid heeft gehad. Nog niet iedereen heeft deze kans benut. Er is daardoor een grote groep mensen die nog niet immuun is. Als deze groep in een te kort tijdsbestek het virus oploopt, kan dit tot een ongewenste sterke toename in het aantal ziekenhuisopnames leiden, waardoor de zorg overbelast raakt en de reguliere zorg opnieuw moet worden uitgesteld. Daarom is gekozen om stapsgewijs te versoepelen, zodat het risico dat deze groep in aanraking komt met het virus, gespreid wordt in de tijd. Dit sluit aan bij de eerder opgestelde vier beleidsdoelen (1) een acceptabele belastbaarheid van de zorg, (2) het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving, (3) zicht houden op en inzicht hebben in de verspreiding van het virus en (4) het sociaal-maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen.

Komend najaar bestaat er een reële mogelijkheid dat er (plaatselijk) oplevingen van het virus zijn. Het kabinet wil alles in het werk stellen om een (gedeeltelijke) sluiting van de samenleving te voorkomen. Dat doen we allereerst door intensieve monitoring, door testen en door actief de groep te benaderen die nog niet gevaccineerd is. Daarnaast stellen we alles in het werk om mogelijke oplevingen, lokaal of geconcentreerd in een deel van de samenleving zo snel mogelijk en zo gericht mogelijk te bestrijden.

In de aanpak voor de komende periode wordt rekening gehouden met de nieuwe situatie van opgebouwde immuniteit en geleerde lessen van het afgelopen jaar. Zodat toekomstig ingrijpen zo gericht mogelijk kan gebeuren met minimale verstoring van het sociaal, maatschappelijk en economisch welbevinden.

Pandemische Paraatheid

De coronacrisis heeft de zorg zwaar op de proef gesteld. Er ontstond in korte tijd grote schaarste aan middelen zoals beademingsapparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en testen en de druk op de zorg en de zorgprofessionals was groot. De coronapandemie testte onze paraatheid. Het maakte duidelijk dat de organisatie van de (publieke) gezondheidszorg te allen tijde robuust en flexibel moet zijn om voorbereid te zijn op dreigingen van (nog onbekende) ziekteverwekkers of andere bedreigingen. Niemand kon die schaarste en druk alleen aan; samenwerken binnen het zorgstelsel en regie vanuit de overheid waren en zijn essentieel.

In de aanpak van de coronapandemie bleek dat onze pandemische paraatheid op onderdelen kwetsbaar is. Het komt er nu op aan om deze kwetsbaarheden aan te pakken en daar niet mee te wachten totdat zich een nieuwe pandemie aandient. Om dit voor elkaar te krijgen, zal eind 2021 een beleidsagenda aan uw Kamer worden gezonden. Kern van deze agenda zal zijn het verbeteren van de paraatheid, het vergroten van ons aanpassingsvermogen en onze zelfvoorzienendheid om ook in de toekomst crisissen aan te kunnen. Het gaat in het bijzonder om het versterken van onze publieke gezondheid en de daarbij behorende infrastructuur en een goede organisatie van de curatieve en langdurige zorg waar het gaat om crisisbeheersing. Zodat de zorg die nodig is, kan worden geleverd. Daarnaast zorgt het versterken van de zoönose-structuur, dat risico’s op toekomstige zoönotische uitbraken worden verkleind (Kamerstukken II, 2020/2021, 25295, nr. 1297). De uitwerking en besluitvorming zijn aan een volgend kabinet.

De huidige crisis heeft laten zien dat er vraagstukken liggen over de manier waarop de (publieke) gezondheidszorg is voorbereid op onverwachte situaties. De noodzakelijke samenwerking over de domeinen heen, in de regio, en waar nodig nationaal, waarbij ook de sturende hand van de overheid nodig bleek, is tijdens de coronacrisis goed van de grond gekomen. De inzet moet zijn om dit vasthouden en te benutten voor andere uitdagingen. Dat geldt eveneens voor de inzet van digitaal ondersteunde zorg en e-health toepassingen. Ook is het delen van gegevens, bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van (niet-)ziekenhuisbedden, tussen zorgaanbieders in de regio en met de GGD-en en het RIVM essentieel gebleken voor het kunnen hanteren van een pandemie. Voor de langdurige zorg gaat het ook om voldoende (toepassing van) kennis omtrent infectiepreventie in de instellingen en voor de ondersteuning vanuit thuis.

Zorg voor de toekomst

De coronacrisis heeft ons allereerst laten zien dat gezondheid, sociaal contact en welbevinden basisbehoeften zijn voor iedere Nederlander. De coronacrisis heeft in verschillende opzichten de kracht van onze zorg opnieuw getoond. We hebben veel professionele en betrokken zorgprofessionals en bestuurders gezien die maximaal deden wat nodig was om coronapatiënten op te vangen en te verplegen, in het ziekenhuis, in instellingen voor langdurige zorg en bij mensen thuis. Door het aanblijven van de pandemie, de extra zorg die dit heeft gevraagd, en het oplopend ziekteverzuim onder zorgprofessionals, kwam de zorgcontinuïteit onder druk te staan. De samenwerking tussen zorgorganisaties kreeg een sterke impuls: partijen konden de crisis niet alleen aan, hadden elkaar nodig om de crisis het hoofd te bieden en zochten elkaar op in informele netwerken en formele verbanden. Het organiserend en aanpassingsvermogen van (de partijen in) de sector is van grote waarde gebleken. Datzelfde geldt voor de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Ook kwamen er veel maatschappelijke initiatieven van de grond om de gevolgen van de crisis en de genomen maatregelen te verzachten, bijvoorbeeld voor jongeren en kwetsbare ouderen.

Waar de zorg in crisistijd zich kenmerkt door schaarste, zal dat in de komende jaren en decennia niet anders zijn. De komende jaren zal de vraag naar zorg onder druk van de vergrijzing en technologische mogelijkheden immers sterk blijven toenemen. De groei van de beroepsbevolking en het aantal mantelzorgers kan geen gelijke tred houden met deze groeiende zorgvraag. Om de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van onze zorg te borgen is het nodig om de zorg toekomstbestendig te maken. Want de zorg moet nu, maar ook in de toekomst beschikbaar blijven: thuis, in de buurt of digitaal als het kan, verder weg door een gespecialiseerd team in een (digitaal) ziekenhuis of instelling als het nodig is. Het gaat om de beweging naar de juiste zorg op de juiste plek met als kern: voorkomen van (duurdere) zorg, verplaatsen van zorg (dichterbij mensen thuis); en het vervangen van zorg (door andere zorg zoals e-health).

Als de urgentie (‘het waarom’) steeds duidelijker wordt, de richting van de noodzakelijke verandering (‘het wat’) steeds breder gedragen, is het aangewezen te bepalen ‘hoe’ we de transformatie verder brengen en wat daar nationaal, regionaal en lokaal voor nodig is. De nota Zorg voor de Toekomst stelt dat het essentieel is in te zetten op: (1) preventie en gezondheid, (2) samenwerking, coördinatie en regie en (3) zorgvernieuwing en werkplezier voor de zorgprofessionals.

Preventie en gezondheid

Meer werk maken van een betere gezondheid via leefstijl en sport is cruciaal nu en in de toekomst. Want we weten dat leefstijl van grote invloed is op de gezondheid van mensen; dat is ook een les uit de coronacrisis. Een vijfde van de ziektelast is gerelateerd aan ongezonde leefstijl en dus vermijdbaar. Daarbij zijn de kansen op een goede gezondheid ook nog eens ongelijk verdeeld. Mensen met een lage opleiding leven 6 jaar korter en zelfs 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid dan mensen met een hoge opleiding1. Een kind dat opgroeit in een gezonde omgeving heeft betere kansen op een goede toekomst omdat het zich fysiek, mentaal en sociaal beter ontwikkelt (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 551). Dat gunnen we elk kind. Het is een uitdaging om de omslag naar gezonder leven in alle groepen in gang te zetten. Maar het is hard nodig. Want een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving leidt tot een betere gezondheid en helpt tegelijkertijd om het zorgstelsel te ontlasten.

De kosten van een ongezonde leefstijl zijn hoog. Roken, alcoholgebruik, te weinig bewegen en ongezonde voeding, waren in 2015 verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de ziektelast, ruim 35 duizend doden en 9 miljard euro aan zorguitgaven. Met het Nationaal Preventieakkoord hebben meer dan 70 partijen afgesproken om roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik terug te dringen. En veel partijen hebben zich achter de beweegnorm als landelijk gezondheidsdoel geschaard (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 552). Er is meer nodig om een vitale samenleving te realiseren. Nieuwe maatregelen om de ambities uit het akkoord te kunnen behalen zijn door het RIVM geïnventariseerd (Kamerstukken II 2020/2021, 27565, nr. 179).

Met het Programma Gezonde Groene Leefomgeving (PGGL) worden de betrokken landelijke, regionale en lokale partijen ondersteund in de ambitie om gezondheid meer integraal en volwaardig te betrekken in het beleid op het gebied van de (inrichting van de) fysieke leefomgeving (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 549). Naast preventie gericht op iedereen, werken gemeenten en zorgverzekeraars samen om preventie bij risicogroepen te stimuleren. VWS verkent met partijen wat nodig is om het fundament onder toekomstig preventiebeleid te verstevigen (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 558). Om zodoende de inzet op gezondheid en gezondheidsachterstanden minder vrijblijvend te maken, samenwerking te verstevigen en financiering hierop aan te passen. Ook in de curatieve zorg valt nog veel gezondheidswinst te behalen door de omslag te maken van ziekte en genezen naar voorkomen en gezond leven. Want het gaat om het voorkómen van zorg (door preventie) en het bieden van de juiste oplossingen. Iemand die met stressklachten bij de huisarts komt is vaak niet gebaat bij medische zorg, maar wél bij het aanpakken van sociale problemen zoals schulden.

Zorg vanuit regie en samenwerking

Om samenwerking te verstevigen werkt het zorgveld al een aantal jaar aan de beweging van De Juiste Zorg op de Juiste Plek. Door kennis te delen en partijen met elkaar te verbinden. In 2022 richten we ons op het kennisplatform, houden van expertgroepen en bijeenkomsten, verstevigen van het regionetwerk en de vorming van communities, het delen van praktijkvoorbeelden, en een leergang over transformatie in de zorg.

De Juiste Zorg op de Juiste plek is een belangrijke pijler in de afspraken die met vijf sectoren in de curatieve zorg voor 2019-2022 zijn gesloten. Afgesproken is dat in elke regio’s de toekomstige uitdagingen in beeld worden gebracht en gezamenlijk aangepakt. Hierbij ligt een speciale verantwoordelijkheid bij de inkopende partijen (zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten). De schaarste maakt dat we de vrijblijvendheid voorbij zijn. Dat vraagt om meer sturing en toezicht op de noodzakelijke samenwerking. Het vraagt ook om meer congruentie in de verschillende regio-indelingen, binnen en buiten de zorg.

Samenwerking tussen de financiers van zorg is ook nodig om de werkzaamheden van professionals uit de verschillende domeinen (Zvw, Wlz, Jeugdwet en Wmo) goed op elkaar af te stemmen en de overgang van zorg en ondersteuning van het ene naar het andere domein zo goed mogelijk te laten verlopen. Die samenwerking moet niet ondanks, maar dankzij wet- en regelgeving plaatsvinden, gericht op wat mensen nodig hebben om zo goed mogelijk te functioneren en deel te nemen aan samenleving. Dat vereist een beweging uit de silo’s naar de samenwerking, zoals ook tijdens de crisis gebeurde. Goede voorbeelden wijzen de weg en via inkoop en bekostiging kan nog meer gestuurd worden op de juiste zorg op de juiste plek. Dat geldt bijvoorbeeld voor de wijkverpleging, waar meer wordt ingekocht op samenwerking als een team in de wijk en waar niet-planbare zorg in de avond, nacht en het weekend als systeemfunctie wordt ingekocht en bekostigd.

Een van de toekomstige uitdagingen is de ouderenzorg. Met de ‘Dialoognota Ouder worden 2020-2040’ is een maatschappelijke dialoog gestart over de uitdagingen en mogelijke oplossingen in de ouderenzorg. Eén van die uitdagingen is dat ouderen langer zelfstandig thuis willen blijven wonen, terwijl de zorg, ondersteuning en de woningmarkt hier nog onvoldoende op ingericht zijn. Samen met ActiZ, Aedes, VNG, ZN en het ministerie van BZK heeft VWS gezamenlijke ambities neergezet om aan de toekomstige vraag van ouderenhuisvesting te kunnen voldoen zodat zorg en ondersteuning daar kan worden geboden. Op basis hiervan wordt een werkagenda ontwikkeld waarmee een volgend kabinet aan de slag kan. Het zwaartepunt van het ondersteuningsprogramma Waardigheid en Trots zal het komende jaar verschuiven naar de intensivering van kennisoverdracht. Door de kwaliteitsmiddelen onderdeel uit te laten maken van het integrale tarief, verwachten we ook dat de dialoog tussen verpleeghuizen zich richt op het leren en verbeteren. Ook zullen de eerste expertisecentra Korsakov en Niet-aangeboren-hersenletsel-Plus van start gaan. Voor het nieuwe kabinet is samen met betrokken partijen een toekomstagenda voor zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking opgesteld. Daarbij gaat het om het vergroten van de toegankelijkheid van de samenleving (VN-verdrag Handicap) en het verbeteren van de zorg en (cliënt)ondersteuning voor deze groep, die juist extra onder druk zijn komen te staan in coronatijd.

Bij de jeugdzorg is urgente actie nodig: sinds 2015 is het stelsel voor de jeugdzorg flink gewijzigd. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor goede zorg voor de jeugd. De transformatie van de jeugdzorg is echter nog onvoldoende gerealiseerd. Jeugdigen verdienen het om op tijd passende hulp te krijgen wanneer zij die nodig hebben. Tegelijkertijd is het jeugdstelsel onhoudbaar en vraagt het om een betere organisatie, lokaal, regionaal of bovenregionaal. Ook hier geldt dat de schaarste te groot is om de problematiek per gemeente of per zorgorganisatie op te pakken. Het kabinet stelt naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen voor de jeugdzorg, in 2022 1,314 miljard euro extra beschikbaar aan gemeenten. Dat komt bovenop de 300 miljoen euro die in 2019 was afgesproken. De oplossing voor de lange termijn is echter niet alleen een kwestie van geld, er zijn juist ook maatregelen en een betere uitvoeringspraktijk nodig. Een nieuw kabinet zal moeten besluiten over een beter werkend en betaalbaar jeugdstelsel. Het Rijk, de VNG en organisaties van cliënten, professionals en jeugdzorgaanbieders stellen daartoe een hervormingsagenda op.

Ook bij GGZ voor volwassenen is afgesproken de wachttijden terug te dingen. Bij een hulpvraag voor een psychisch probleem is het belangrijk dat mensen niet te lang hoeven wachten op de juiste zorg. Helaas is dit in een aantal regio’s en bij sommige aandoeningen wel het geval. In 2022 blijven we daarom inzetten op de transfermechanismen, waarbij verwijzers, aanbieders en financiers zich gezamenlijk inspannen om cliënten tijdig passende zorg te bieden. Verder werken we het concept regionale doorzettingsmacht verder uit, met als doel te voorkomen dat mensen tussen wal en schip terechtkomen. Ook wordt per 2022 een nieuw zorgprestatiemodel geïntroduceerd voor de bekostiging van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (Kamerstukken II, 2020/2021, 25424, nr. 554). Dit model draagt bij aan een passende vergoeding voor geleverde zorg, ook als het gaat om zorg voor cliënten met een complexe zorgvraag en/of een ernstige psychiatrische aandoening. Dit levert naar verwachting een positieve bijdrage aan het terugdringen van de wachttijden voor deze groepen. Met het oog op een toekomstbestendig ggz zorglandschap zijn preventie, verbetering van de toegang tot de ggz (waardoor mensen sneller op de juiste plaats terechtkomen) en verbetering van de uitstroom uit de ggz (met aandacht voor vervolgaanbod) van belang. Over deze onderdelen zijn in de ambtelijke discussienota zorglandschap ggz2 ideeën opgenomen. Het is aan het volgende kabinet om dit verder uit te werken en hier besluiten over te nemen.

Tevens is er oog voor de betaalbaarheid van de zorg voor mensen met een laag inkomen. Zo is op 24 juni 2021 tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus de motie van het lid Kwint c.s. kamerbreed ingediend. Deze verzoekt de regering om met een wetsvoorstel te komen om het verplicht eigen risico voor 2022 te bevriezen. De Tweede Kamer heeft de motie op 29 juni 2021 met algemene stemmen aangenomen. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om het verplicht eigen risico van de zorgverzekering in 2022 te bevriezen op 385 euro per jaar per volwassen verzekerde.

Zorgvernieuwing en zorgprofessionals

De coronacrisis heeft nogmaals laten zien hoe waardevol het werk is van zorgprofessionals, maar ook hoe zwaar het kan zijn. Zorgprofessionals hebben de afgelopen anderhalf jaar dag en nacht gewerkt om goede zorg te blijven bieden, onder soms moeilijke omstandigheden. De huidige crisis laat zien dat de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde zorgprofessionals een randvoorwaarde is voor het kunnen leveren van goede zorg. Datzelfde geldt voor mantelzorgers. We hebben grote waardering voor de tomeloze inzet van de vele zorgprofessionals. Dit hebben we onder andere laten zien met een financiële waardering in de vorm van een bonus. Daarnaast hebben we met verschillende maatregelen, zoals «Extra handen voor de zorg» en de Nationale Zorgklas, erop ingezet om zorgprofessionals zoveel mogelijk te ondersteunen (Kamerstukken II, 2020/2021, 31765, nr. 566). De coronacrisis heeft een enorme impact op zorgprofessionals. De druk op de zorg is ook nu nog hoog. Op de korte termijn is het daarom nodig om zorgprofessionals voldoende mogelijkheden te kunnen bieden om te kunnen herstellen. De VenVN en FMS hebben samen het initiatief genomen voor een herstelplan. De komende periode bepalen we met de veldpartijen hoe we deze kunnen implementeren.

Om de druk op te zorg te verlichten is het noodzakelijk om continue voldoende gekwalificeerde zorgprofessionals op te leiden die breed en flexibel inzetbaar zijn. Tevens is het van groot belang om ervoor te zorgen dat mensen in de zorg willen gaan en willen blijven werken en dat daarbij zo goed mogelijk gebruik wordt gemaakt van de beschikbare capaciteit. Het behoud van zorgprofessionals vraagt om een prettige en veilige werkomgeving met veel aandacht voor een goede sfeer, flexibele werktijden, mogelijkheden voor ontwikkeling en tijd voor persoonlijk contact met cliënten en patiënten met een minimum aan ervaren regeldruk. Het is belangrijk dat zorgprofessionals zelf daar vorm aan kunnen geven. Dit vraagt goed werkgeverschap, met ruimte voor zeggenschap. Onder andere met het Actieprogramma Werken in de Zorg hebben we een bijdrage geleverd aan een intensivering van de inspanningen om voldoende medewerkers te werven, scholen en behouden (Kamerstukken II, 2020/2021, 29282, nr. 416). Deze inspanningen blijven naar de toekomst toe van belang.

Tot slot is het van cruciaal belang dat de tijd van zorgprofessionals efficiënt wordt benut, met minder regeldruk en door het werk waar nodig en mogelijk anders vorm te geven. Vernieuwing in de manier van werken is nodig om professionals het werkplezier te laten behouden. De inzet van technologie kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Van de coronacrisis hebben we geleerd dat digitaal ondersteunde zorg en e-health toepassingen in de praktijk de druk op de zorg kunnen verkleinen. Zorgaanbieders, cliënten en hun naasten hebben zo de toegevoegde waarde van digitale zorg ervaren en zorgvernieuwing heeft een belangrijke impuls gekregen. Innovatie via e-health kan helpen om zorg meer persoonlijk en dichter bij huis of thuis te kunnen blijven verlenen. Deze technologie zorgt dat een zorgverlener op het juiste moment over de juiste informatie beschikt en kan zorgen voor meer tijd voor een patiënt. Voorbeelden hiervan zijn: beeldschermzorg, indicatiestelling via een app en medicijndispensers. Deze beweging ondersteunen we met de Wet gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) die in mei 2021 aan uw Kamer is verstuurd, waarbij wordt gestreefd naar een grote kwaliteitsslag in de digitale gegevensuitwisseling. In 2022 zetten we onder meer in op zorg op afstand met inzet van digitale toepassingen via de aanbieders.

De opgave en uitdagingen vragen aanpassingen van alle betrokken partijen in de zorg. Het is daarom onverminderd van belang om te komen tot een zorgstelsel dat rekening houdt met de toekomst. De zorg en ondersteuning toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit houden is essentieel. Zodat iedereen de zorg en ondersteuning krijgt die nodig is, nu en in de toekomst.

De jaren 2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.

Tabel 1 Totaal COVID-19 gerelateerde maatregelen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (bedragen x €1 miljoen)

Art.

Omschrijving maatregel

realisatie 20201

20212

2022

2023

2024

2025

Vindplaats uitgaven 2021

 

A. Begrotingsgefinancierd

       

2, 1 en 3

1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen

1229

7

51

28

  

ISB2, ISB4, ISB11

1

2) GGD'en en veiligheidsregio's

387

2.558

411

   

ISB4, ISB6, ISB8, ISB9, ISB11

1

3) IC-capaciteit

91

191

162

   

ISB4

6

4) Ondersteuning sportsector

68

391

    

ISB1, ISB3, ISB4, ISB9, ISB11

4

5) Ondersteuning zorgpersoneel

0

22

     

1, 2 en 4

6) Onderzoek inzake COVID-19

40

25

62

32

6

2

ISB6, ISB9, ISB11

1

7) Testcapaciteit

949,0

5.472

753

   

ISB1, ISB3, ISB4, ISB6, ISB7, ISB8, ISB9, ISB10, ISB11

1 en 9

8) Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie

93

1.985

623

400

  

ISB2, ISB4, ISB6, ISB7, ISB11

4

9) Zorgbonus

2054

1.024

12

1

  

ISB4, ISB11

4

10) Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg

0

96

    

ISB2, ISB6

4

11) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland

75

73

    

ISB4, ISB9

1, 2, 3, 4, 9 en 10

12) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)

68

510

51

5

4

 

ISB4, ISB6, ISB9, ISB11

 

Totaal A

5.054

12.353

2.125

466

10

2

 
         
 

B. Premiegefinancierd

       
 

13) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)

190

162

    

ISB6

 

14) Overige maatregelen (plafond Zorg)

16

100

29

   

ISB6, ISB11

 

Totaal B

206

261

29

0

0

0

 
         
 

Totaal A+B=C

5.260

12.614

2.153

466

10

2

 
1

Kamerstukken II 2020/2021, 35830-XVI, nr. 1, Kamerstukken II 2020/2021, 35830-XVI, nr. 3, Kamerstukken II 2020/2021, 35830-XVI, nr. 4

2

ISB1 Kamerstukken II 2020/21, 35678, nr. 1, ISB2 Kamerstukken II 2020/21, 35684, nr. 1, ISB3 Kamerstukken II 2020/21, 35703, nr. 1, ISB4 Kamerstukken II 2020/21, 35763, nr. 1, ISB5 Kamerstukken II 2020/21, 35796, nr. 1, ISB6 Kamerstukken II 2020/21, 35815, nr. 1, ISB7 Kamerstukken II 2020/21, 35841, nr. 1, ISB8 Kamerstukken II 2020/21, 35854, nr. 1, ISB9 Kamerstukken II 2020/21, 35884, nr. 1, ISB10 Kamerstukken II 2020/21, 35895, nr. 1 en ISB11 Kamerstuk volgt.

Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen

De totale uitgaven aan persoonlijke beschermingsmaterialen worden in 2021 geraamd op € 40 miljoen euro en in 2022 op € 57,5 miljoen euro.

GGD'en en veiligheidsregio's

De GGD’en en veiligheidsregio’s vervullen een belangrijke rol tijdens de coronacrisis. De middelen voor de GGD’en zijn onder meer voor het uitvoeren van het bron- en contactonderzoek, het opzetten van teststraten en de vaccinatie-implementatie en verdere dienstverlening. Voor de veiligheidsregio’s zijn middelen beschikbaar gesteld voor de extra kosten die gemaakt worden voor onder andere de coronacentra, distributie van beschermingsmiddelen en crisiscommunicatie.

IC-capaciteit

Op basis van het opschalingplan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg zijn middelen beschikbaar voor de opschaling naar 1.350 IC-bedden en de flexibele opschaling naar 1.700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het aantal klinische bedden middelen gereserveerd in 2021 en 2022. Daarnaast worden er middelen beschikbaar gesteld voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit.

Ondersteuning sportsector

Voor de sportsector (sportbonden, sportverenigingen en sportaanbieders) worden middelen beschikbaar gesteld als aanvullende compensatie voor het waarborgen van de continuïteit van de sportinfrastructuur. Hiermee kunnen de voornaamste problemen als gevolg van de corona maatregelen voor ruim 800 zwembaden, ruim 50 sportbedrijven en ruim 24.000 sportverenigingen worden weggenomen. Het gaat hierbij ook om de steun die in 2021 aan de betreffende partijen is toegekend.

Ondersteuning zorgpersoneel

Naast de zorgbonus zijn er ook ondersteunende maatregelen genomen, zodat personeel dat beschikbaar wilde zijn tijdens de coronacrisis geregistreerd kon worden en een aangepaste opleiding kon volgen. (Her)Registratie is ook in 2021 nog mogelijk.

Onderzoek inzake COVID-19

In 2021 en latere jaren zijn middelen beschikbaar gesteld om noodzakelijk onderzoek te doen naar COVID-19, waaronder rioolonderzoek. De onderzoeken wordt uitgevoerd door ZonMw, RIVM, GGD en derden.

Testcapaciteit

Iedereen met (milde) klachten kan getest worden op corona. Deze testen worden uitgevoerd door de GGD'en. Ten behoeve van het testbeleid moeten voldoende testmaterialen worden aangekocht en moet voldoende laboratoriumcapaciteit beschikbaar zijn. Hier zijn middelen beschikbaar voor gesteld. Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor het initiatief Testen voor Toegang.

Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie

Door de EU worden overeenkomsten gesloten om de beschikbaarheid van vaccins veilig te stellen. Hieruit volgen financiële verplichtingen voor de lidstaten die vaccins afnemen. Hiernaast zijn er kosten voor de uitrol van het vaccinatieprogramma. In totaal is bijna € 2 miljard in 2021 beschikbaar, maar ook in 2022 (€ 600 miljoen) en 2023 (€ 400 miljoen).

Zorgbonus

Naar aanleiding van de motie Van Kooten-Arissen heeft het kabinet in 2020 en 2021 een bonusregeling voor zorgprofessionals uitgewerkt. Voor de bonus 2021 is hiervoor 720 miljoen euro beschikbaar gesteld. De precieze hoogte van de bonus in 2021 is pas bekend als alle aanvragen zijn ingediend. Daarnaast heeft een kasschuif van 2020 naar 2021 (van 126 miljoen euro) plaatsgevonden voor de bonus voor pgb-zorgmedewerkers en een kasschuif van 64 miljoen euro (voor de uitbetaling in 2021 van de zorgbonus 2020). Tenslotte zijn er uitvoeringskosten beschikbaar gesteld (€ 11 miljoen in 2021 en € 1 miljoen in 2022).

Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg

Om de zorg te ontlasten is de subsidieregeling coronabanen in de zorg in het leven geroepen. Het kabinet stelt € 80 miljoen beschikbaar om de werkdruk van zorgprofessionals te verminderen en mensen die (mede als gevolg van corona) geen werk hebben of niet naar hun werk kunnen tóch tijdelijk aan de slag te helpen. Verder investeert het kabinet extra in SectorPlanPlus (€ 14 miljoen euro) en Extra Handen voor de Zorg (€ 2 miljoen) om gedurende de coronapandemie de personele capaciteit van de zorg op peil te houden.

Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland

Het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt op basis van het Koninkrijkstatuut ondersteund in de coronacrisis. VWS helpt bij de tijdelijke uitbreiding van ic-capaciteit, het versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit bij medische evacuaties en voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Hiervoor is € 73 miljoen in 2021 beschikbaar.

Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)

Er zijn meerdere overige maatregelen waaronder een vergoeding voor JGZ- instellingen, middelen voor de campagne samen sterk, bijdragen aan het landelijk coördinatiecentrum patiënten spreiding. Ook worden kosten gemaakt voor de doorontwikkeling van de corona app, een digitaal registratie­ systeem voor testen en een klantencontactcentrum om digitale gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Tenslotte zijn middelen gereserveerd voor de meerkosten in het sociaal domein (€ 141 miljoen in 2021).

Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)

Zorgaanbieders maken extra personele en materiële kosten in verband met het COVID-19. In de beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de NZa is geregeld dat deze kosten buiten de contracteerruimte vergoed worden. Het financiële effect in 2021 wordt ingeschat op € 150 miljoen. Daarnaast zijn er als gevolg van corona minder opbrengsten bij de eigen bijdragen (€ 12 miljoen).

Overige maatregelen (plafond Zorg)

Dit betreft geraamde kosten in het kader van de opschaling van de ic- en ELV-capaciteit, alsmede een pakketmaatregel over extra fysiotherapie voor ex-COVID-19-patiënten.

Licence