Base description which applies to whole site

2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.

Tabel 4 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Uitgaven 2023

Uitgaven 2024

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Vastgestelde begroting 2023

 

38.885.297

39.143.710

26.512.659

34.040.408

38.103.571

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Rente vaste schuld

11

220.000

929.000

1.845.000

3.159.000

4.612.000

2) Rente vlottende schuld

11

565.000

990.000

747.000

696.000

721.000

3) Rente derivaten

11

19.000

0

0

0

0

4) Aflossing vaste schuld

11

‒ 1.000

1.000

1.000

4.011.000

2.000

5) Rentelasten kasbeheer

12

1.959.929

2.492.779

2.070.657

2.077.901

2.237.310

6) Verstrekte leningen

12

400.000

400.000

400.000

400.000

400.000

7) Overige mutaties

 

4.500

4.000

4.000

4.000

4.000

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

42.052.726

43.960.489

31.580.316

44.388.309

46.079.881

Toelichting

  • 1. Rente vaste schuld

    De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,2 mld. in 2023 oplopend tot € 4,6 mld. in 2027.

  • 2. Rente vlottende schuld

    De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,6 mld. in 2023 oplopend tot € 0,7 mld. in 2027.

  • 3. Rente derivaten

    De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 19 mln. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.

  • 4. Aflossing vaste schuld

    De aflossing vaste schuld neemt in 2026 met € 4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

  • 5. Rentelasten kasbeheer

    De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

  • 6. Verstrekte leningen

    Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met € 400 mln. naar boven bijgesteld.

Tabel 5 Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Ontvangsten 2023

Ontvangsten 2024

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Vastgestelde begroting 2023

 

69.374.958

63.675.766

54.050.508

57.739.944

59.332.021

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Rente derivaten

11

‒ 238.000

‒ 210.000

‒ 164.000

‒ 149.000

‒ 122.000

2) Uitgifte vaste schuld

11

‒ 7.857.000

‒ 1.565.000

6.100.000

24.889.000

16.583.000

3) Mutatie vlottende schuld

11

1.902.000

0

0

0

0

4) Rentebaten kasbeheer

12

7.282

22.756

63.748

101.390

135.072

5) Aflossingen op leningen

12

124.117

107.778

138.439

159.975

78.669

6) Mutatie in rekening courant en deposito

12

12.825.824

‒ 3.471.099

‒ 1.785.242

‒ 716.540

‒ 64.666

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

76.139.181

58.560.201

58.403.453

82.024.769

75.942.096

Toelichting

  • 1. Rente derivaten

    Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Door de hogere rentepercentages in de CEP vallen de verwachte rentebaten lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.

  • 2. Uitgifte vaste schuld

    De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met € 7,9 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.

  • 3. Mutatie vlottende schuld

    De vlottende schuld stijgt in 2023 met € 1,9 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

  • 4. Rentebaten kasbeheer

    De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

  • 5. Aflossingen op leningen

    Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.

  • 6. Mutatie in rekening courant en deposito

    Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

Licence