Base description which applies to whole site

5.1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 25 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RWS (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

Omzet

3.591.488

‒ 172.214

3.419.274

waarvan omzet moederdepartement

3.307.096

54.034

3.361.130

waarvan omzet overige departementen

80.571

20.247

100.818

waarvan omzet derden

203.821

15.287

219.108

waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden

0

‒ 261.792

‒ 261.792

Rentebaten

0

40.218

40.218

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

1.500

0

1.500

Totaal baten

3.592.988

‒ 132.006

3.460.982

    

Lasten

   

Apparaatskosten

1.357.693

51.302

1.408.995

- Personele kosten

1.095.760

9.217

1.104.977

waarvan eigen personeel

1.009.917

17.969

1.027.886

waarvan inhuur externen

85.843

‒ 8.752

77.091

waarvan overige personele kosten

0

0

0

- Materiele kosten

261.933

42.085

304.018

waarvan apparaat ICT

38.510

11.501

50.011

waarvan bijdrage aan SSO's

67.740

4.464

72.204

waarvan overige materiele kosten

155.683

26.120

181.803

Externe Productkosten

2.203.690

‒ 181.690

2.022.000

Rentelasten

723

745

1.468

Afschrijvingskosten

21.727

‒ 2.848

18.879

- Materieel

21.285

‒ 2.541

18.744

waarvan apparaat ICT

5.114

‒ 560

4.554

waarvan overige materiele afschrijvingskosten

16.171

‒ 1.981

14.190

- Immaterieel

442

‒ 307

135

Overige lasten

3.800

4.200

8.000

waarvan dotaties voorzieningen

3.800

4.200

8.000

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

3.587.633

‒ 128.291

3.459.342

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

5.355

‒ 3.705

1.650

Agentschapsdeel Vpb-lasten

130

0

130

Saldo van baten en lasten

5.225

‒ 3.705

1.520

Dotatie aan reserve Rijksrederij

5.225

‒ 3.705

1.520

Te verdelen resultaat

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2023 € 54,0 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan Ministerie van Financiën (€ -26,9 miljoen).

  • Programmamiddelen voor de aanpak Verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen (€ 25,0 miljoen);

  • Prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 19,2 miljoen)

  • Programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2023 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,6 miljoen);

  • Apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 10,1 miljoen);

  • Programma- en apparaatsmiddelen voor de uitvoering van het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbeschermingsplannen (MONS). Het programma heeft als doel de centrale vraag te beantwoorden of en hoe het veranderende gebruik van de Noordzee past binnen de ecologisch draagkracht van de Noordzee (€ 5,0 miljoen);

  • Het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen.

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2023 € 20,2 miljoen is met name veroorzaakt door een toename van de omzet door de hogere brandstofkosten (€ 3,7 miljoen), de levering van extra Noodsleephulpdiensten (€ 3,6 miljoen) en een hogere vergoeding voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 1,6 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet (€ 9,7 miljoen).

Omzet derden

Ten opzichte van de begroting 2023 neemt de omzet derden toe met € 15,3 miljoen. Dit is met name veroorzaakt door toename van de opdrachten van partners aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW) (€ 7,9 miljoen); een hogere omzet op het verhalen van kosten door schaderijdingen en schadevaringen (€ 5,7 miljoen). Het restant betreft mutaties kleiner dan € 5 miljoen.

Nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. NUTW heeft niet alleen betrekking op de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).

De productie valt in 2023 naar verwachting lager uit dan het beschikbare budget. Deze achterblijvende realisatie wordt met name veroorzaakt door onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt. Tevens speelt de marktonzekerheid door de situatie in Oekraïne een rol. Als gevolg hiervan neemt de NUTW naar verwachting toe met € 261,8 miljoen.

Ultimo 2023 komt de balanspost met deze toename uit op € 1.372 miljoen (ultimo 2022 € 1.110,2 miljoen)

Rentebaten

Rentebaten zijn het gevolg van de gestegen rentepercentages sinds 2022, ter bestrijding van de inflatie. RWS ontvangt rente op de rekening-courant verhouding met het ministerie van Financiën. Daarnaast ontvangt RWS ook rentebaten op bedragen die gedurende 2023 deposito zijn gezet en in het jaar tot uitkering komen.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Dat de personele kosten zijn toegenomen ten opzichte van de begroting 2023 komt met name door extra capaciteit in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA) en het programma Net op Zee.

De lagere inhuur ten opzichte van de begroting is met name het gevolg van het werven van eigen personeel, krapte op de arbeidsmarkt en het actief sturen op het terugdringen van inhuur. Hiervoor is een inhuurcommissie ingesteld om nieuwe inhuuraanvragen te boordelen.

Materiële kosten

Materiële kosten betreft een optelling van de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten. Deze kosten laten een toename zien in vergelijking met de begroting 2023. Dit is met name te verklaren door de extra capaciteit van RWS, prijsstijgingen, waaronder hogere exploitatiekosten voor de inzet van vaartuigen van de Rijksrederij, kosten voor het ontwikkelen van het Digitaal Systeem Omgevingswet en verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie.

Externe Productkosten

De lagere externe productkosten ten opzichte van de begroting 2023 ad. € -181,7 miljoen is met name het gevolg van het niet om kunnen zetten van budget in opdrachten die in 2023 tot uitvoering komen, onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt en marktonzekerheid door de situatie in de Oekraïne, waardoor de uitvoering van werkzaamheden vertraagt.

Rentelasten

De rentelasten zijn met € 0,7 miljoen naar boven bijgesteld vanwege stijgende rentepercentages op de kapitaalmarkt. Dit heeft gevolgen voor de leningen die RWS afsluit voor de investeringen.

Afschrijvingskosten

Ten opzichte van de begroting zijn de afschrijvingskosten naar beneden bijgesteld (€ -2,8 miljoen) als gevolg van de lagere realisatie van investeringen in 2022. Dit kent een doorwerking in de afschrijvingskosten in 2023.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

Het verschil ten opzichte van de begroting ad. € 4,2 miljoen wordt veroorzaakt door de verhoging van de verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen. De verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen stijgt van € 3,8 miljoen naar € 8,0 miljoen op basis van het vastgesteld groot onderhoudsprogramma 2023. Deze stijging hangt samen met de groot onderhoudsuitgaven die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden.

Dotatie aan reserve Rijksrederij

Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) is met € 0,5 miljoen naar boven bijgesteld. Van het totaal ad. € 9,5 miljoen wordt naar verwachting € 1,5 miljoen gedoteerd aan de reserve Rijksrederij, bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en € 8,0 miljoen aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen, bestemd voor groot, levensduur verlengend, onderhoud.

Tabel 26 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2023

750.234

750.463

1.500.697

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

3.592.988

129.786

3.722.774

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 3.562.236

129.653

‒ 3.432.583

2

Totaal operationele kasstroom

30.752

259.439

290.191

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 37.879

‒ 10.929

‒ 48.808

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

  

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 37.879

‒ 10.929

‒ 48.808

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

‒ 19.309

‒ 19.309

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

8.500

 

8.500

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 18.770

2.726

‒ 16.044

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

35.985

10.383

46.368

4.

Totaal financieringskasstroom

25.715

‒ 6.200

19.515

5.

Rekening courant RHB 31 december 2023 (=1+2+3+4)

768.822

992.773

1.761.595

Toelichting

Rekening courant RHB 1 januari 2023

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2023. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2022.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 129,8 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen, derden en de verwachte rentebaten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet» en «Rentebaten».

De lagere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 129,6 miljoen) worden met name veroorzaakt door de lagere externe productkosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Externe productkosten».

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 10,9 miljoen).

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement van € 19,3 miljoen betreft het uitkeren van het over 2022 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen aan de eigenaar, op basis van de Regeling agentschappen. Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 10,4 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen.

Licence