Base description which applies to whole site

5.8 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt voor het grootste deel gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen over de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) en geschillen die voortvloeien uit klachten van de huurder over het handelen of nalaten van de verhuurder bij de producten en diensten die hij aan de huurder levert.

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door het agentschap de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie. Door de verwevenheid van het ZBO met DHC worden de kosten van het ZBO in de begroting van de Dienst van de Huurcommissie verwerkt.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het binnen gestelde termijn beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de Rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

Daarnaast is de Huurcommissie officieel buitengerechtelijke geschillenbeslechter in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (ofwel een Europese Alternative Dispute Resolution (ADR) instantie). De Huurcommissie voldoet aan de eisen die aan zo’n geschillenbeslechter – in dit geval voor huurprijsgeschillen – worden gesteld.

Ook de dienstverlening van de Huurcommissie wordt continu verbeterd. Prioriteit van de Huurcommissie is daarom gelegen in de activiteiten die worden ondernomen in het kader van het traject Werken aan Uitvoering (WaU) gericht op een betere dienstverlening richting burgers en bedrijven, de huurders en verhuurders. Hiervoor zijn extra middelen voor ontvangen in het kader van de WaU. De belangrijkste activiteiten in dit kader zijn:

  • de verdere uitrol van het nieuwe ICT systeem met inzagefunctionaliteit. Het systeem moet leiden tot een intern efficiënter werkproces. En het aanwezige klantportaal moet leiden tot een meer inzichtelijke geschilbeslechting, huurders en verhuurders kunnen hiermee hun eigen dossier inzien. Deze functionaliteit zal in 2023 verder worden uitgebreid;

  • De verdere vormgeving van het nieuwe klantcontactcentrum. Focus van dit centrum is een adequate informatieverschaffing en daarmee het borgen van de nabijheid van de Huurcommissie. Ook zonder lopend geschil kan contact worden opgenomen met de Huurcommissie;

  • Het tezamen met de beleidsdirectie van het ministerie van BZK uitwerken van het Coalitieakkoord in eventuele nieuwe wet- en regelgeving. Deze zijn gelegen in een mogelijke uitbreiding van taken en een uitbreiding van het domein richting middenhuur.

Instroom en productie

Uit een extern onderzoek is naar voren gekomen dat de instroom sterk samenhangt met inflatie, de huurverhoging, economische groei, werkloosheid en de introductie van nieuwe wetgeving (bijlage bij Kamerstukken II 2020/2021, 27926, nr. 338). De huidige economische omstandigheden met een hoge inflatie en oplopende rentestand leidt ertoe dat in 2023 duidelijk meer instroom te verwachten is. Hier zal de Huurcommissie zich op voorbereiden door een verdere verambtelijking van externe inhuur en de live-gang van het nieuwe zaaksysteem. Dit laat onverlet dat de piekbelasting in 2023 wordt opgevangen door externen.

Eind 2022 kan aan de hand van de dan geldende data en inzichten een juiste inschatting gemaakt worden van de te verwachte instroom in 2023. Ook is dan een nieuw normtijdenonderzoek vormgegeven op basis waarvan het kostprijsmodel van de Huurcommissie kan worden herijkt. Op basis van deze informatie wordt de offerte van het uitvoeringsjaar 2023 vormgegeven en verwerkt in de eerste suppletoire begroting. De meerjarige financiële doorvertaling hiervan zal zijn plek krijgen in de begroting van 2024.

Wetswijzigingen 2023

In 2023 wordt volgens planning het wetsvoorstel goed verhuurderschap van kracht. Daarmee krijgen gemeenten onder meer de mogelijkheid om een gebiedsgerichte verhuurdervergunning te introduceren om malafide verhuurderschap te voorkomen en tegen te gaan. Gemeenten kunnen daarbij de Huurcommissie gaan vragen om verklaringen hiertoe af te geven.

Naast de afschaffing van de verhuurderheffing in 2023 zal ook de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte worden gewijzigd. De in die wet vastgelegde maximering van de jaarlijkse huurverhoging voor vrije sectorwoningen zal per 1 januari 2023 worden vervangen door een bij ministeriële regeling vast te stellen maximering. Tenslotte worden in dit jaar de voorbereidingen getroffen voor het wetsvoorstel waarmee huurders in de middenhuursector toegang krijgen tot de Huurcommissie en andere wet- en regelgeving die zal voortvloeien uit het Coalitieakkoord en/of de Nationale Bouw- en Woonagenda. Dit zal naar verwachting in de jaren 2024 en verder leiden tot wetswijzigingen.

Staat van baten en lasten

Tabel 63 Begroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Baten

       

- Omzet

17.170

19.060

18.229

18.026

18.026

17.524

17.518

waarvan omzet moederdepartement

9.697

11.896

8.715

8.688

8.688

8.436

8.430

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan omzet derden

7.473

7.164

9.514

9.338

9.338

9.088

9.088

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

768

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

8

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

17.946

19.060

18.229

18.026

18.026

17.524

17.518

        

Lasten

       

Apparaatskosten

17.713

19.027

18.130

17.952

17.984

17.458

17.452

- Personele kosten

14.401

14.750

14.881

14.703

14.735

14.209

14.203

waarvan eigen personeel

7.864

8.800

10.588

10.692

10.893

10.541

10.535

waarvan inhuur externen

6.152

5.400

3.643

3.361

3.192

3.018

3.018

waarvan overige personele kosten

385

550

650

650

650

650

650

- Materiële kosten

3.312

4.277

3.249

3.249

3.249

3.249

3.249

waarvan apparaat ICT

1.139

2.030

1.110

1.110

1.110

1.110

1.110

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

2.173

2.247

2.139

2.139

2.139

2.139

2.139

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

62

33

99

74

42

66

66

- Materieel

62

33

99

74

42

66

66

waarvan apparaat ICT

54

33

93

68

36

55

55

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

8

0

6

6

6

11

11

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

871

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

46

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

825

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

18.646

19.060

18.229

18.026

18.026

17.524

17.518

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 700

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 700

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

De verwachte productie voor 2023 zal worden afgestemd op de te verwachte instroom in het uitvoeringsjaar. Doelstelling is het behouden van een acceptabele werkvoorraad waarmee de doorlooptijden kunnen worden gehaald. De behandeltermijn van een geschil is maximaal vier maanden. Een acceptabele werkvoorraad wordt dus gezien als de instroom van de laatste vier maanden met een evenwichtige verdeling tussen de verschillende fasen in het proces.

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor omzet moederdepartement in de jaren 2023 ‒ 2027 heeft betrekking op de bekostiging van de Huurcommissie ten laste van artikel 3 Woningmarkt van de ontwerpbegroting 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Omzet derden

Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Hiervoor is circa € 1 mln. geraamd.

Verhuurders dragen bij aan de kosten van de Huurcommissie. Bij de introductie van deze verhuurderbijdrage in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is als uitgangspunt genomen dat verhuurders en het Rijk op termijn een gelijke bijdrage zouden leveren. In de afgelopen jaren is de Rijksbijdrage echter sterk gestegen zonder dat de verhuurderbijdrage hierop is aangepast. Gezien de opgave waarvoor de Huurcommissie is gesteld in 2023 en latere jaren wordt deze bijdrage nu weer in lijn gebracht aan de geraamde bijdrage van het Rijk.

Met ingang van het jaar 2023 wordt de verhuurdersheffing afgeschaft. De gegevens van deze heffing vormen de grondslag van de verhuurderbijdrage het jaar erop volgend. De verhuurderbijdrage wordt dus in 2023 voor het laatste geïnd op basis van de gegevens van de verhuurderheffing. Naar een nieuwe grondslag wordt gezocht om de bijdrage van de verhuurders ook in latere jaren plaats te kunnen laten vinden.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van het ZBO Huurcommissie en de Raad van Advies.

Personele kosten

De personele kosten betreffen de salarissen van de vaste medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie en het ZBO Huurcommissie en de inhuur van externe medewerkers. Aan de hand van de productieraming die ultimo 2022 wordt opgesteld en die uitmondt in de offerte 2023 wordt de inzet nader bepaald.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Afgeschreven wordt op ICT-middelen en kantoorinventaris.

Saldo van baten en lasten

Net als in 2022 wordt een saldo van baten en lasten geraamd van nul. De doelstelling is een sluitende begroting.

Kasstroomoverzicht

Tabel 64 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap DHC over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

3.323

2.504

2.696

2.730

2.739

2.716

2.713

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

18.389

19.060

18.229

18.026

18.026

17.524

17.518

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 18.618

‒ 19.027

‒ 18.130

‒ 17.952

‒ 17.984

‒ 17.458

‒ 17.452

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 229

33

99

74

42

66

66

 

-/- totaal investeringen

‒ 157

0

‒ 65

‒ 65

‒ 65

‒ 69

‒ 65

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 157

0

‒ 65

‒ 65

‒ 65

‒ 69

‒ 65

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 433

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

159

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 433

159

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

2.504

2.696

2.730

2.739

2.716

2.713

2.714

Toelichting

De operationele kasstroom in 2023 zal ten tijde van de eerste suppletoire begroting 2023 naar boven worden aangepast aan de dan overeengekomen opdracht van dat jaar. De nieuwe verantwoordingswijze van de door BZK gefinancierde bedrijfsvoeringsactiviteiten leidt tot een meer inzichtelijke investeringskasstroom en daarmee een beter beeld.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 65 Overzicht doelmatigheidsindicatoren DHC
 

Stand Slotwet 2021

Vastgestelde begroting 2022

2023

2024

2025

2026

2027

Omschrijving Generiek Deel

       
        

Gemiddeld integraal tarief per geschil

€ 1.115

€ 1.217

€ 1.224

€ 1.244

€ 1.227

€ 1.193

€ 1.192

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

91

97

104

104

104

104

104

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 4,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

        

Productie per zaaksoort

       

Huurprijsgeschillen

7.770

5.660

5.434

6.234

6.234

6.234

6.234

Servicekostengeschillen

5.030

3.250

3.306

3.261

3.261

3.261

3.261

Huurverhogingsgeschillen1

491

5.570

5.342

3.792

3.792

3.792

3.792

Overige geschillen

533

400

415

405

405

405

405

Verzet

2.792

2.500

1.550

1.055

1.055

1.055

1.055

Verklaringen goed verhuurderschap

  

400

800

1.000

1.000

1.000

Totaal

16.616

17.380

16.447

15.547

15.747

15.747

15.747

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

% Huurpijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

30%

> 60%

> 80%

> 80%

> 80%

> 80%

> 80%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden

21%

> 60%

> 80%

> 80%

> 80%

> 80%

> 80%

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

29%

> 60%

> 80%

> 80%

> 80%

> 80%

> 80%

% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden

79%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

% ADR-geschillen afgerond binnen 90 dagen

59%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

Doorlichting uitgevoerd c.q. gepland in

 

2022

     

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

In 2022 is de verhouding tussen vast en extern personeel meer in balans gekomen. Hierdoor blijft kennis langer behouden voor de Huurcommissie en dit zorgt voor meer stabiliteit binnen de organisatie. Een proces van continue werving is opgestart om de bemensing op niveau te houden.

Productie per dienst

Sinds eind 2020 is de Huurcommissie gestart met het doen van kennelijke voorzittersuitspraken. Een kennelijke voorzittersuitspraak is mogelijk als over de uitkomst van een zaak geen twijfel bestaat. Hierdoor hoeft het geschil niet op zitting te komen en kan daarmee snel binnen de wettelijke doorlooptijd worden afgewikkeld. Bij de toepassing van kennelijke voorzittersuitspraken zijn de belangen van huurder en verhuurder goed gewaarborgd door de mogelijkheid van kosteloos verzet. In het jaar 2023 wordt dit verzet, net als in 2022, nauwkeurig gevolgd. Mutaties in de ramingen genoemd bij de triggers voor de instroom van geschillen zijn bepalend voor het wel of niet behalen van de productiedoelstellingen in 2022.

Specifiek deel

Doorlooptijden

De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden. In de eerste plaats de doorlooptijd voor de hele procedure, gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Deze telt vanaf het moment dat de verzoeker het voorschot op de leges heeft betaald tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd.

In de tweede plaats de doorlooptijd van ADR-geschillen, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft. Deze telt vanaf het moment dat het dossier van een zaak compleet is.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de Wohv-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder toezicht van de Huurcommissie in de wetenschap dat dit overleg in de praktijk meer tijd vergt dan de termijn van acht weken die er voor staat. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de Wohv-geschillen) vier maanden geformuleerd.

Licence