Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 4 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2024 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x €1.000)
 

Artikelnummer

Uitgaven 2024

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Uitgaven 2028

Uitgaven 2029

Vastgestelde begroting 2024

 

11.395.030

10.279.495

9.438.901

9.393.198

9.561.883

0

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

1) Regio Deals

1

0

129.579

127.487

0

0

0

2) Huurtoeslag

3

34.820

‒ 22.080

12.230

44.130

59.830

52.830

3) Doorbouwgarantie

3

‒ 175.000

153.000

0

0

0

0

4) Herplaatsingsgarantie

3

114.288

0

0

0

0

0

5) Woningbouwimpuls

3

133.000

0

0

0

0

0

6) Vestigingsklimaat

3

0

68.750

78.750

40.000

25.000

0

7) Rijksvastgoedbedrijf

3

41.800

0

0

0

0

0

8) Verduurzaming onderhoud huurwoningen

4

‒ 11.000

0

38.828

48.848

39.840

38.840

9) Verduurzaming Vereniging van Eigenaars

4

‒ 27.000

0

19.000

8.000

0

0

10) Energiebesparing koopsector

4

0

0

0

25.300

30.000

35.000

11) Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

4

78.696

‒ 38.696

0

0

0

0

12) Warmtefonds

4

0

35.300

35.300

35.300

35.300

35.300

13) Maatschappelijk vastgoed fonds

4

0

249.900

0

0

0

0

14) Nationaal Isolatie Programma (lokale aanpak woningisolatie)

4

49.900

0

0

0

0

0

15 Nationaal Isolatie Programma (soortenmanagement)

4

39.420

0

0

0

0

0

16) Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

4

‒ 49.227

49.227

0

0

0

0

17) Rijksvastgoedbedrijf

4

‒ 13.000

13.000

0

0

0

0

18) Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

4

‒ 13.800

13.800

0

0

0

0

19) Tariefgefinancierde dienstverlening

11

130.239

0

0

0

0

0

20) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

11

20.000

0

0

0

0

0

21) Kwijtschelding publieke schulden

12

‒ 140.000

20.000

40.000

40.000

40.000

0

22) Slavernijverleden

14

‒ 40.638

‒ 68.446

10.359

10.360

2.028

2.029

23) Extrapolatie 2029

Alle

0

0

0

0

0

9.800.130

24) Eindejaarsmarge

Alle

215.000

0

0

0

0

0

25) Loon- en prijsbijstelling tranche 2024

Alle

191.000

154.000

123.000

115.000

111.000

112.000

26) Overig

Alle

‒ 49.886

‒ 79.114

59.960

62.024

38.232

‒ 29.165

        

Stand 1e suppletoire begroting 2024

 

11.923.642

10.957.715

9.983.815

9.822.160

9.943.113

10.046.964

Toelichting

1. Regiodeals

De zesde tranche van de Regio Deals wordt conform afspraak vanaf de zomer van 2024 opengezet. Uitbetaling van de zesde tranche vindt plaats in 2025 en 2026. Daarom worden de middelen die in 2024 van de Aanvullende Post (AP) van het ministerie van Financien komen doorgeschoven naar 2026. In 2025 zijn reeds middelen beschikbaar voor de Regio Deals (€ 192 mln.).

2. Huurtoeslag

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wetsvoorstel ingediend waarbij het wettelijk minimumloon (WML) per 1 juli 2024 met 1,2% omhoog gaat en daarnaast wordt geïndexeerd. De extra verhoging van het minimumloon komt voort uit een amendement van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/2024, 36410 XV, nr. 7). In dit amendement is ook dekking voorzien voor de hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van het WML, via de inkomensparameters. In de huurtoeslagraming worden de effecten van de verhoging van het WML verwerkt. Deze effecten zijn structureel ongeveer € 60 mln.

De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2024 wordt de raming structureel verlaagd omdat minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder werd verwacht op basis van de verhoging van het WML, de verlaging van de eigen bijdrage en de sterk gestegen maximum huurgrens.

De huurtoeslag is in de augustusbesluitvorming 2023 verhoogd om de koopkracht te behouden. Er is een fout ontdekt die leidt tot de neerwaartse bijstelling van de koopkrachtcijfers voor een deel van de huurtoeslag ontvangers, voornamelijk mensen in de bijstand. Er wordt vanaf 2024 structureel € 66,0 mln. toegevoegd aan de begroting om dit te herstellen. De huurtoeslag wordt verhoogd met € 3,05 per maand voor deze doelgroep.

3. Doorbouwgarantie

Er is een kasschuif van € 175,0 mln. van 2024 naar 2025 om het budget naar aanleiding van het aangenomen amendement over de doorbouwgarantie in het juiste kasritme te zetten (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 14).

In 2025 wordt € 22,0 mln. technisch afgeboekt om een deel van het budget van de doorbouwgarantie te reserveren ten behoeve van investeringen in het ondernemingsklimaat microchipsector in de regio Eindhoven.

4. Herplaatsingsgarantie

Dit betreft een kasschuif van € 114,3 mln. voor de financiële herplaatsingsgarantie flexwoningen. Middels deze mutatie worden de middelen van 2029 naar 2024 geschoven voor storting in de voor de garantie ingerichte begrotingsreserve.

5. Woningbouwimpuls

De middelen ter compensatie van uitgaven voor versnelling van de huisvesting van ontheemden (€ 33 mln. voor 2025 en € 100,0 mln. voor 2026) worden vanuit de aanvullende post van het ministerie van Financiën op de BZK-begroting geboekt. Via een kasschuif worden deze middelen naar 2024 geschoven om het budget in dit jaar in te zetten voor het stimuleren van de woningbouw.

6. Vestigingsklimaat

Er zijn middelen ter beschikking gesteld aan OCW, EZK, BZK, IenW en de regio Eindhoven om het vestigingsklimaat voor de Nederlandse microchipsector te verbeteren. BZK draagt als onderdeel hiervan zorg voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw in de regio Eindhoven, te weten het realiseren van additionele (studenten)woningen en gebieds maatregelen. Onder gebiedsmaatregelen vallen verbeteringen van de leefbaarheid zoals groen- en watermaatregelen.

7. Rijksvastgoedbedrijf

De matching van door het Rijksvastgoedbedrijf ingekochte flexwoningen met afnemers verloopt minder snel dan verwacht. Hierdoor worden de uitgaven later gefactureerd dan geraamd. De uitgavenraming voor 2023 is met € 41,8 mln. verlaagd. Deze middelen worden in 2024 weer toegevoegd aan de begroting.

8. Verduurzaming onderhoud huurwoningen

De regeling SVOH is beschikbaar voor subsidie aan kleine particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Het verduurzamingstempo in deze sector en verduurzamingsurgentie bij deze doelgroep van kleine verhuurders is nog niet hoog. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet van 2024 (- € 11,0 mln.) naar 2027 (€ 10,0 mln.) en 2028 (€ 1,0 mln.).

Om de normering energielabels effectief en uitvoerbaar te laten zijn voor de particuliere verhuurders wordt de subsidie (meerjarig) overgeboekt vanuit de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 betreft dit jaarlijks € 38,8 mln. en vanaf 2029 jaarlijks € 22,4 mln. structureel.

9. Verduurzaming Vereniging van Eigenaars

Het kasritme voor de aanvragen voor Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) wordt aangepast. De budgetten worden verschoven van 2024 (- € 27,0 mln.) naar de jaren 2026 (€ 19,0 mln.) en 2027 (€ 8,0 mln.) om de uitfinanciering van aanvragen in die jaren mogelijk te maken. De verwachting is dat het gebruik van de SVVE door VvE's de komende jaren zal toenemen.

10. Verduurzaming koopsector

Voor het Nationale Isolatieprogramma worden de gereserveerde middelen uit het meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 beschikbaar gesteld voor verschillende maatregelen. Voor de SVVE betreft dit in totaal € 125, 3 mln., voor 2027 € 25,3 mln., voor 2028 € 30,0 mln., voor 2029 € 35,0 mln. en voor 2030 € 35,0 mln.

11. Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Op basis van het amendement-Boucke c.s. op de begroting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstukken II 2023/24, 36410 XIII, nr. 28) wordt de subsidieregeling DUMAVA met € 40,0 mln. voor 2024 opgehoogd ten behoeve van extra middelen voor zonnepanelen op scholen.

De belangstelling voor de regeling DUMAVA groot blijft, daarom wordt het subsidieplafond verhoogd in 2024 voor de derde tranche DUMAVA. Via een kasschuif € 38,7 mln. van 2025 naar 2024 wordt het budget in het juiste kasritme gezet.

12. Warmtefonds

Bij Voorjaarsnota 2023 heeft het kabinet besloten € 300 mln. uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor de begroting van BZK. Van deze reeks is al € 88,0 mln. naar de BZK-begroting gegaan. De resterende middelen van totaal € 212,0 mln. worden vanaf 2025 (€ 35,3 mln. jaarlijks) vanuit de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën op de BZK-begroting geboekt.

13. Maatschappelijk vastgoed fonds

Vanuit de aanvullende post bij het ministerie van Financiën worden de in het Klimaatfonds gereserveerde middelen van € 74,9 mln. op de BZK begroting geboekt in 2025. De middelen zullen worden ingezet voor het verstrekken van dotaties aan bestaande fondsen als de Regionale energiefondsen, het Nationaal restauratiefonds (NRF), het Bank Nederlandse Gemeenten Duurzaamheidsfonds en de Energiebespaarlening voor scholen, met als doel de verduurzaming en renovatie van gebouwen voor te financieren. Met name eigenaren van klein maatschappelijk vastgoed en monumenten hebben hierdoor de mogelijkheid om een op de doelgroep aangepaste lening te krijgen.

Verder blijven de in het Klimaatfonds beschikbare middelen (€ 175,0 mln.) voor een maatschappelijk vastgoed fonds gereserveerd.

14. Nationaal Isolatie Programma (lokale aanpak woonisolatie)

De loon- en prijsbijstelling 2024 van € 49,9 mln. van het Klimaatfonds voor het Nationaal Isolatieprogramma is toegekend.

15. Nationaal Isolatie Programma (soortenmanagement)

Van het Nationaal Isolatieprogramma wordt vanuit de aanvullende post bij het ministerie van Financiën € 39,4 mln. van het Klimaatfonds op de BZK-begroting geboekt. Hiermee wordt in 2024 een tweede tranche van een subsidieregeling geopend die gemeenten in staat stelt om soortenmanagementplannen op te stellen, waardoor geisoleerd kan worden zonder kwetsbare soorten te schaden.

16. Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

Om de middelen voor verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe in het juiste kasritme te krijgen wordt er € 49,2 mln. van 2024 naar 2025 doorgeschoven.

17. Rijksvastgoedbedrijf

Om de aanbestedende rijksdiensten zoals het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) in staat te stellen om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen in het kader van Stikstofbeleid, is hiervoor budget beschikbaar gesteld.Het RVB ziet echter dat projecten opschuiven in tijd door vertraging. Hierdoor zijn de geplande projecten voor 2024 vertraagd en worden voor een deel in 2025 uitgevoerd. Er wordt € 13,0 mln. van 2024 naar 2025 geschoven om zo het budget in het juiste kasritme te zetten.

18. Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

De projecten voor verduurzaming gebouwen (Energiebesparing Rijk), binnen het Rijksvastgoedbedrijf zijn in 2022 gestart. In 2024 zou het restant van de subsidie worden verstrekt. Een van de voorwaarden van deze subsidie is dat de aanbesteding van het project dient te zijn afgerond. De aanbesteding is vertraagd, waardoor niet de gehele tranche kan worden uitgegeven in 2024. Er wordt € 13,8 mln. van 2024 naar 2025 geschoven om zo het budget in het juiste kasritme te zetten.

19. Tafiefgefinancierde dienstverlening

De stand van de uitgavenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, OBF en RIS worden op het juiste niveau gebracht.

20. Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

De raming van de kosten van de dienstverlening van baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's) wordt bijsteld.

21. Kwijtschelding publieke schulden

Voor het kwijtschelden van publieke schulden door medeoverheden, in verband met de gevolgen van de kinderopvangtoeslag affaire, is door het kabinet € 230 mln. beschikbaar gesteld. Met de medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaats vindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Voor 2024 bedraagt het budget € 160 mln. Op basis van de realisatie van 2023 (€ 20 mln.) is een lager bedrag per jaar realistisch. Daarom wordt € 140 mln. van beschikbare budget van 2024 door middel van een kasschuif verspreid over de jaren 2025 tot en met 2028.

22. Slavernijverleden

Tijdens het vormgeven van artikel 14 was het kasritme nog niet bekend. Inmiddels heeft besluitvorming hierover plaatsgevonden en zijn middels deze kasschuif de middelen in het juiste ritme gezet.

Daarnaast vindt een overboeking plaats van circa € 66,6 mln. verdeeld over de jaren 2024 tot en met 2029 naar hoofdstuk 4 om invulling te geven aan de maatschappelijke initiatieven voor de Caribische delen van het Koninkrijk.

23. Extrapolatie 2029

In miljoenennotajaar 2024 is het jaar 2029 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2029 zijn via de extrapolatie in de 1e suppletoire begroting toegevoegd.

24. Eindejaarsmarge

Dit betreft de ontvangen eindejaarsmarge van 2023.

25. Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2024 van de loon- en prijsbijstelling is toegevoegd aan de BZK-begroting.

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire ontvangsten mutaties 2024 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnummer

Ontvangsten 2024

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Ontvangsten 2029

Ontvangsten 2029

Vastgestelde begroting 2024

 

630.989

523.389

510.525

507.077

500.377

0

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

1) Huurtoeslag

3

18.500

19.600

24.500

16.500

17.000

10.500

2) Rijksvastgoedbedrijf

3

64.958

0

0

0

0

0

3) Grootschallige rijksprojecten

3

0

0

12.735

12.990

19.875

20.272

4) Afrekening voorschotten

9

19.377

0

0

0

0

0

5) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

11

20.000

0

0

0

0

0

6) Tafiefgefinancierde dienstverlening

11

130.239

0

0

0

0

0

7) Surplussen eigen vermogen agentschappen

12

31.300

0

0

0

0

0

8) Extrapolatie 2029

Alle

0

0

0

0

0

501.977

9) Overige mutaties

Alle

11.926

5.000

5.000

4.950

4.900

4.900

        

Stand 1e suppletoire begroting 2024

 

927.289

547.989

552.760

541.517

542.152

537.649

Toelichting

1. Huurtoeslag

De bijstelling op de ontvangsten huurtoeslag is gebaseerd op realisatiecijfers over afgelopen jaar en de verwachting dat meer terugvorderingen (en dus ook ontvangsten) zullen ontstaan (vooral omdat het gemiddelde huurtoeslagbedrag per huishouden stijgt).

2. Rijksvastgoedbedrijf

De bijstelling van de ontvangsten RVB is een optelsom van verschillende mutaties van de opdracht flexwoningen. Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2023 is daarom in totaal met € 75,3 mln. verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2024 toegevoegd aan de begroting. Ook is bij de tweede suppletoire begroting van 2023 € 12,5 mln. afgeboekt aan de uitgavenkant vanwege een lagere totale opdrachtwaarde. De ontvangsten worden nu bijgesteld met hetzelfde bedrag. Tenslotte wordt € 6,6 mln. aan geraamde ontvangsten toegevoegd vanwege aanvullende indexering van de flexwoningen.

3. Grootschallige rijksprojecten

Er wordt gestart met fase 1 van het grootschalige woningbouwproject ZuiderC in Lelystad. De geprognotiseerde ontvangsten worden vanaf 2026 toegevoegd aan de begroting.

4. Afrekening voorschotten

De ontvangsten omvatten de definitieve afrekening van 2023 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van BZK (VII).

5. Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

Daarnaast zijn er meerontvangsten van de dienstverlening van de baten-lasten agentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's). Middels een desaldering worden de geraamde kosten verhoogd.

6. Tafiefgefinancierde dienstverlening

Dit betreft tariefgefinancierde dienstverlening van OBF, RIS en Doc-Direkt. De stand van de ontvangstenbudgetten wordt voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.

7. Surplussen eigen vermogen agentschappen

Deze ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van het RVB (€ 11,8 mln.). Ook betreft het de afroming van de surplussen bij SSC-ICT (€ 10,7 mln.) ten behoeve van transformatie SSC-ICT en doorontwikkeling Doc Dirkt naar een SSO IHH. Verder betreft het afroming van de surplus O&P van (€ 8,8 mln.) ten behoeve van de vervanging van de HR IT-systemen van O&P Rijk.

8. Extrapolatie 2029

In miljoenennotajaar 2024 is het jaar 2029 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2029 zijn via de extrapolatie in de 1e suppletoire begroting toegevoegd.

Licence