Base description which applies to whole site

3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Op 19 december 2022 heeft de minister-president namens de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu.

In de onderbouwing voor de keuze voor een begrotingsartikel heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarna aangegeven dat het noodzakelijk is ‘dat de middelen navolgbaar en inzichtelijk zijn met als uitgangspunt dat de programmering en bestemming van het fonds en daarmee ook van de subsidieregeling en de overige maatregelen in gezamenlijkheid met onder andere nazaten en betrokkenen plaatsvinden’. Een begrotingsartikel sluit aan bij deze behoefte. Sinds de eerste suppletoire begroting over 2023 kent de begroting van BZK (VII) daarom artikel 14 Slavernijverleden.

Daar komt bij dat een begrotingsartikel het beste aansluit de ‘bij de ambitie die het kabinet heeft uitgesproken om de invulling van het fonds van € 200 mln. laagdrempelig vorm te geven in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland, het Caribisch deel van het koninkrijk en Suriname. Een begrotingsartikel borgt deze ruimte.’ (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 28)

Met het huidige begrotingsartikel geeft het kabinet tevens invulling aan de toezegging in de kabinetsreactie om deze middelen van een wettelijke grondslag te voorzien, waarmee het fonds ook wordt vastgelegd. Het fonds wordt dus geen begrotingsfonds op basis van artikel 2.11 van de Comptabiliteitswet.

Het kabinet verbindt aan de excuses van de regering maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor kansengelijkheid en het bestrijden van discriminatie en racisme.

Stimuleren

  • De minister van BZK stimuleert dat er duurzaam meer aandacht en erkenning komt voor het slavernijverleden als wezenlijk onderdeel van ons gezamenlijk verleden.

  • Daarnaast stimuleert de minister van BZK de kabinetsbrede opgave om te komen tot duurzame verwerking en bestrijding van de doorwerking van dit verleden die nazaten ook in het heden nog ervaren. Dit met het oog op een breder maatschappelijk proces van verzoening en heling ten aanzien van het slavernijverleden.

  • De minister van BZK stimuleert het vergroten van kennis en bewustwording over het slavernijverleden.

Regisseren

  • De minister van BZK coördineert door middel van een stuurgroep de verdere invulling en voortgang van de activiteiten rondom Slavernijverleden, waaronder de subsidieregeling en het op te richten Herdenkingscomité. Als coördinator van de stuurgroep ziet zij tevens toe op de uitvoering van de andere toezeggingen ten aanzien van kennis en bewustwording, herdenken en erkennen en verwerking en doorwerking uit de kabinetsreactie, die bij de overige vakdepartementen belegd zijn. De invulling van deze activiteiten vindt plaats in samenwerking met nazaten en andere betrokken gemeenschappen.

Uitvoeren

  • De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geeft uitvoering aan de totstandkoming van een subsidieregeling. Met de subsidieregeling ondersteunt de regering maatschappelijke initiatieven die een impuls geven aan blijvend meer kennis en bewustwording; de viering en herdenking, en/of een bijdrage leveren aan de verwerking of het bestrijden van de doorwerking van het slavernijverleden.

Fonds

Vanuit dit fonds (met het trans-Atlantisch slavernijverleden als scope) wordt in de eerste plaats een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven geïntroduceerd. Ook worden er maatregelen gefinancierd die zijn gericht op bewustwording, betrokkenheid en doorwerking.  De programmering en bestemming van het fonds, en daarmee ook van de subsidieregeling en de overige maatregelen, vindt in gezamenlijkheid plaats, met onder andere nazaten en betrokkenen. Het kabinet gebruikt het Herdenkingsjaar Slavernijverleden om hierover in gesprek te gaan. Voor de subsidieregeling wordt € 100 mln. gereserveerd en voor de overige maatregelen wordt eveneens € 100 mln. vrijgemaakt. Daarmee kent het fonds een omvang van € 200 mln.

Herdenkingscomité

Er komt een Herdenkingscomité dat na oprichting zal toezien op de organisatie van een grootse, waardige inclusieve herdenking van het slavernijverleden. De oprichting en invulling van het Comité wordt samen met het NiNsee, dat aan de basis heeft gestaan voor de herdenking van 1 juli, verder uitgewerkt. Bij de uitwerking zoeken het kabinet en NiNsee de verbreding met andere betrokken maatschappelijke partijen. Voor het Comité geldt hierbij als uitgangspunt dat er een balans is in de vertegenwoordiging vanuit van de betrokken gebieden. Voor dit comité is structureel € 8 mln. vrijgemaakt.

Tabel 30 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Slavernijverleden (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Art.

Verplichtingen

0

3.000

106.000

107.002

7.999

8.000

8.000

         
 

Uitgaven

0

3.000

106.000

107.002

7.999

8.000

8.000

         

14.0

Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

0

3.000

106.000

107.002

7.999

8.000

8.000

 

Subsidies (regelingen)

0

0

83.000

83.002

7.999

8.000

8.000

 

Maatschappelijke initiatieven

0

0

50.000

50.000

0

0

0

 

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

0

0

25.000

25.000

0

0

0

 

Herdenkingscomité

0

0

8.000

8.002

7.999

8.000

8.000

 

Opdrachten

0

0

23.000

24.000

0

0

0

 

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

0

0

23.000

24.000

0

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

3.000

0

0

0

0

0

 

Diverse bijdragen

0

3.000

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 31 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 14
 

2024

juridisch verplicht

0,0%

bestuurlijk gebonden

100,0%

beleidsmatig gereserveerd

0,0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 14 is 0% juridisch verplicht.

Zoals in de Voorjaarsnota is aangegeven (en ook is verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2023 van BZK) heeft het kabinet besloten om incicdenteel € 200 mln. En structureel € 8 mln. Vrij te maken in het kader van de Kabinetsreactie op adviezen van de dialooggroep. De definitieve invulling van de incidentele middelen (€ 200 mln.) wordt uitgewerkt in samenspraak met nazaten en andere betrokken gemeenschappen. In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over een eerste invulling van deze middelen. Op een later moment vindt daarom ook de precieze toedeling van middelen naar de verschillende instrumenten op dit artikel plaats. De invulling van de beoogde doelen vereist ruimte om de middelen voor deze doelen te behouden over de jaargrenzen heen. Daarom is er sprake van 100% eindejaarsmarge op de fondsmiddelen, zodat de middelen meerjarig beschikbaar zijn.

Subsidies (regelingen)

Maatschappelijke initiatieven

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van maatschappelijke initiatieven ten aanzien van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden.

Voor de verdere invulling van deze regeling worden in het najaar van 2023 publieke bijeenkomsten georganiseerd, om hierover met nazaten en andere betrokkenen in gesprek te gaan. Het streven is dat de regeling in het voorjaar van 2024, of zoveel eerder, in werking zal treden.

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Hieronder vallen in ieder geval de toezeggingen uit de kabinetsreactie van 19 december jl. en de begeleidende brieven aan de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Voor deze toezeggingen geldt dat ze substantieel moeten bijdragen aan ten minste een van de drie doelstellingen: kennis en bewustwording; erkenning en herdenken; en doorwerking en verwerking. Er moet een geografische balans zijn in de besteding van middelen. Invulling van dit fonds geschiedt in samenwerking met nazaten en overige betrokkenen.

Herdenkingscomité

Er wordt structureel € 8 mln. vrijgemaakt ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité dat verantwoordelijk wordt voor een grootse en waardige herdenking van het slavernijverleden binnen het Koninkrijk. Met Suriname zal worden bekeken of en hoe zij hierbij betrokken willen worden.

Opdrachten

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden.

Licence