Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 6 en 7. Hoger onderwijs

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen
Tabel 31 Studenten hoger onderwijs 1

1.

Ingeschreven studenten (aantallen x 1.000)

 
  

2022/23

2023/24

2024/25

2025/26

2026/27

2027/2028

2028/29

 

hbo voltijd associate degree

12,8

13,1

13,2

13,2

13,0

12,9

12,9

 

hbo voltijd bachelor

398,1

393,0

383,2

374,3

367,6

361,8

357,6

 

hbo voltijd master

6,5

6,6

6,9

7,1

7,3

7,6

7,8

 

hbo deeltijd associate degree

8,2

8,6

9,0

9,3

9,5

9,8

10,2

 

hbo deeltijd bachelor

42,3

41,9

41,7

41,6

41,6

41,6

41,6

 

hbo deeltijd master

8,2

8,1

8,1

8,1

8,1

8,2

8,2

 

Totaal hbo

476,1

471,3

462,0

453,6

447,2

441,9

438,3

 

wo voltijd bachelor

215,7

220,5

221,0

219,9

217,6

216,3

216,6

 

wo voltijd master

121,4

126,5

132,2

136,6

139,5

141,3

142,2

 

wo deeltijd bachelor

1,5

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

1,3

 

wo deeltijd master

3,2

3,1

3,1

3,1

3,1

3,1

3,1

 

Totaal wo

341,9

351,5

357,7

360,9

361,6

362,0

363,2

1

Bron: Referentieraming 2022

Tabel 32 Gediplomeerden (aantallen x 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

hbo voltijd associate degree

3,3

3,3

3,4

3,4

3,3

3,3

3,3

hbo voltijd bachelor

61,1

62,7

60,1

57,2

56,8

55,9

54,6

hbo voltijd master

2,6

2,6

2,7

2,8

2,9

3,0

3,1

hbo deeltijd associate degree

1,9

2,0

2,1

2,1

2,2

2,3

2,3

hbo deeltijd bachelor

6,0

6,0

5,8

5,8

5,8

5,8

5,9

hbo deeltijd master

2,2

2,1

2,0

2,0

2,1

2,1

2,1

Totaal hbo

77,1

78,7

76,2

73,4

73,2

72,3

71,2

wo voltijd bachelor

41,3

42,4

42,1

42,8

42,8

41,9

41,2

wo voltijd master

50,1

50,9

53,1

55,4

56,8

57,6

58,0

wo deeltijd bachelor

0,2

0,2

0,2

0,2

0,1

0,1

0,1

wo deeltijd master

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

Totaal wo

92,6

94,5

96,3

99,3

100,7

100,7

100,4

Tabel 33 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)

1.

Onderwijsuitgaven per student (bedragen x € 1.000)1

2024

2025

2026

2027

2028

 

hbo

9,7

9,8

9,7

9,6

 
 

wo

8,7

8,8

8,9

8,8

 

2.

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

 

2023/24

   
   

2.314

   
1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2022 (overeenkomstig tabel "Studenten hoger onderwjijs", onder 1; omgerekend naar kalenderjaren).

Op 17 juni 2022 is de Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken 2021/22, 31288, nr. 964) verzonden.

In deze brief is ingegaan op de beleidskeuzes en de investeringen zoals benoemd in het coalitieakkoord om het hele stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren. Dit is in drie hoofddoelen uiteengezet:

  • 1. een gezond en sterk fundament;

  • 2. ruimte geven aan divers talent;

  • 3. vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning hiervan.

In de beleidsprioreiten wordt hier nader op ingegaan.

Tabel 34 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

4.462.152

4.806.523

4.529.816

4.369.277

4.136.143

4.022.622

4.033.684

        

Uitgaven

4.646.642

4.627.189

4.530.410

4.392.114

4.214.957

4.095.852

4.099.338

        

Bekostiging

4.611.819

4.479.496

4.337.840

4.225.371

4.121.359

4.013.807

4.040.971

Bekostiging onderwijsdeel

4.160.963

3.925.510

3.737.469

4.036.998

3.932.986

3.825.434

3.852.598

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

122.854

151.380

151.379

151.380

151.380

151.380

151.380

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

325.170

362.399

410.024

0

0

0

0

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

2.832

3.214

1.975

0

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

Subsidies (regelingen)

6.430

95.040

135.827

108.769

35.160

24.383

645

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

525

585

2.638

2.638

0

0

0

Zelftesten

6

0

0

0

0

0

0

NGF Katalysator

900

35.000

78.476

40.000

11.100

0

0

NGF Digitale impuls

1.388

53.612

45.000

40.000

0

0

0

NGF Nationale Aanpak Professionalisering Leraren

3.527

24.134

22.514

22.925

0

Overige subsidies

3.611

5.843

6.186

1.997

1.546

1.458

645

Bijdrage aan agentschappen

13.430

16.173

18.910

19.003

19.789

19.528

19.588

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.430

16.173

18.910

19.003

19.789

19.528

19.588

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

14.963

36.480

37.833

38.971

38.649

38.134

38.134

NWO: Promotiebeurs voor leraren

10.705

11.346

11.346

11.346

11.346

11.346

11.346

NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs

19.825

21.151

22.352

21.994

21.994

21.994

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.258

5.309

5.336

5.273

5.309

4.794

4.794

Ontvangsten

5.978

17

17

17

16

16

16

Uitsplitsing verplichtingen
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

4.462.152

4.806.523

4.529.816

4.369.277

4.136.143

4.022.622

4.033.684

waarvan garantieverplichtingen

46.658

62.895

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

4.415.494

4.743.628

4.529.816

4.369.277

4.136.143

4.022.622

4.033.684

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Tabel 35 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

6.974.377

7.515.981

7.165.172

7.155.822

7.127.694

7.161.867

7.254.062

        

Uitgaven

6.654.563

7.100.963

7.076.407

7.087.951

7.149.686

7.124.411

7.161.854

        

Bekostiging

6.620.129

7.069.283

7.047.046

7.058.950

7.121.821

7.096.040

7.133.683

Bekostiging onderwijsdeel

3.097.718

3.049.878

2.997.688

3.262.726

3.324.165

3.297.021

3.333.306

Bekostiging onderzoeksdeel

2.486.783

2.843.361

2.843.411

2.838.258

2.838.269

2.838.293

2.838.293

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

787.647

802.832

804.295

805.736

807.157

808.496

809.854

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

197.981

220.982

249.422

0

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

50.000

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

Subsidies (regelingen)

21.651

23.333

22.726

22.052

21.421

21.936

21.936

Nuffic

11.880

10.755

9.779

9.779

9.779

9.779

9.779

Studiekeuze123

2.749

4.354

4.264

4.264

4.264

4.264

4.264

Vluchteling Studenten UAF

2.082

2.751

2.751

2.751

2.444

2.444

2.444

Studentenwelzijn (Ecio)

868

981

981

981

842

842

842

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

325

321

394

308

346

283

343

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

255

279

279

279

279

279

279

Open en online onderwijs

1.879

483

480

0

0

0

0

Overige subsidies

1.613

3.409

3.798

3.690

3.467

4.045

3.985

Opdrachten

9.930

5.180

3.468

3.782

3.277

3.268

3.068

Opdrachten

2.752

4.260

3.468

3.782

3.277

3.268

3.068

Zelftesten

7.178

920

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.853

3.167

3.167

3.167

3.167

3.167

3.167

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.787

2.036

2.036

2.036

2.036

2.036

2.036

United Nations University (UNU)

1.066

1.131

1.131

1.131

1.131

1.131

1.131

Ontvangsten

398

531

16

16

16

16

16

Uitsplitsing verplichtingen
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

6.974.377

7.515.981

7.165.172

7.155.822

7.127.694

7.161.867

7.254.062

waarvan garantieverplichtingen

97.918

69.726

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

6.876.459

7.446.255

7.165.172

7.155.822

7.127.694

7.161.867

7.254.062

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit artikel 6
Tabel 36 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

juridisch verplicht

97,0%

bestuurlijk gebonden

2,8%

beleidsmatig gereserveerd

0,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Het totale budget voor artikel 6 is in 2024 97,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget voor 2024 is 99,79 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp en ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Aan de bekostiging van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen ligt een afzonderlijke regeling ten grondslag. Het resterende budget is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de 10%-middelen studievoorschot.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 5,5 procent juridisch verplicht. Het resterende deel is bestuurlijk gebonden in het kader van de Nationale Groeifondsprogramma’s Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor de onderdelen promotiebeurs voor leraren en NRO-programma's en de bijdrage aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Budgetflexibiliteit artikel 7

Tabel 37 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

99,8%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

0,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Het totale budget voor artikel 7 is in 2024 99,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget voor 2024 is 99,9 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Het resterende deel van 0,1 procent is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de 10%-middelen studievoorschot.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 87,6 procent juridisch verplicht. Dit betreft enerzijds de bijdragen voor Nuffic, Studiekeuze123, Vluchteling-Studenten UAF, Handicap en Studie, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Anderzijds betreft het de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de afstudeerregeling, de subsidieregelingen kandidaten Europees Universitair Instituut, Sino-Dutch Bilateral Exchange Scholarship Programme en reiskosten Culturele Verdragen en ten slotte ondersteunende activiteiten voor de projecten Integraal Veiligheid HO en cybersecurity. Het restant van 12 procent is beleidsmatig gereserveerd ten behoeve van de verhoging van de subsidie van Studiekeuze123 voor de verbetering van arbeidsmarktinformatie, koninkrijksbeurzen Caribische studenten, Open&Online-onderwijs en ad-hoc subsidies.

Opdrachten

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 27,0 procent juridisch verplicht op grond van in 2023 of eerder gesloten overeenkomsten. De ervaring leert dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget van 73,0 procent wordt verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de verdragsrechtelijke bijdragen aan de United Nations University (UNU) en het Europees Universitair Instituut Florence (EUI). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Bekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp en ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend. Daarnaast ontvangen de instellingen middelen voor kwaliteitsafspraken.

Het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen wordt afzonderlijk bekostigd.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn hierbij drie bekostigings-niveaus (laag, hoog en top);

  • 2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;

  • 3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel (wo) is gebaseerd op:

  • een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;

  • een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;

  • een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;

  • een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Sinds het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om samen met de medezeggenschap te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken.

De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is (inmiddels) door de Minister besloten dat de plannen van een instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen toegekend voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021, omdat de NVAO de plannen zou beoordelen in 2019 en 2020. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de COVID-19-maatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zitten en de instellingen kunnen blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs is besloten de kwaliteitsbekostiging ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage, net als is gebeurd voor 2019 en 2020. Om de kwaliteitsbekostiging vanaf 2022 in plaats van in 2021 in te laten gaan, is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast. Uit het coalitieakkoord volgt dat de investeringen vanuit het studievoorschot na 2024 blijven gecontinueerd. Deze reguliere middelen worden vanaf 2025 structureel ter beschikking gesteld aan de instellingen door toevoeging aan de lumpsum. In tabellen «Budgetaire gevolgen van beleid artikel 6 en artikel7» komt dit tot uitdrukking door de overheveling van de middelen naar het onderwijsdeel van de bekostiging voor zowel hbo als wo. 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 is er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering is in 2023 aan de Tweede Kamer verstrekt.

Fonds Onderzoek en Wetenschap (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is voor de periode 2023-2031 in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, zie ook het onderdeel beleidsprioriteiten. Voor de volgbaarheid van de uitgaven wordt het budget voor de investeringen uit dit fonds zichtbaar in de budgettaire tabel onder de betreffende instrumenten. Op artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) is vanaf 2023 tot en met 2031 € 35,0 miljoen per jaar (prijspeil 2022) uit het fonds beschikbaar gesteld voor praktijkgericht onderzoek en op artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) is € 50,0 miljoen in 2022 en € 144,0 miljoen in 2023 tot en met 2031 (prijspeil 2022) beschikbaar gesteld uit het fonds voor stimuleringsbeurzen.

Praktijkgericht onderwijs (hbo)

Binnen het deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) zijn de coalitieakkoordmiddelen ondergebracht ten behoeve van het Praktijkgericht onderzoek. Daar staat momenteel het volume, de continuïteit en de duurzaamheid onder druk. Door de hogescholen toe te rusten om hun rol als kennisinstellingen te verstevigen en verder uit te bouwen, worden zij in staat gesteld om met hun praktijkgericht onderzoek het onderwijs, onderzoek en de (regionale) beroepspraktijk te verbinden en zo bij te dragen aan Nederlandse kennisontwikkeling en groei. Daarnaast zorgt de aansluiting van het onderzoek van hogescholen op maatschappelijke vraagstukken voor vernieuwend beroepsonderwijs en versterkt het de aansluiting op de (regionale) arbeidsmarkt. Om deze doelstellingen te bereiken is vanaf 2023 een investering van € 100,0 miljoen ter beschikking gesteld. Hiervan wordt het grootste deel, € 85,0 miljoen, aan de eerste geldstroom van de hogescholen toegevoegd via de post «ontwerp en ontwikkeling» uit artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) en verdeeld naar rato van het onderwijsdeel conform de bekostigingssystematiek zoals vastgelegd in de WHW. Van de € 85,0 miljoen is € 50,0 miljoen uit de coalitieakkoord-envelop «versterken hoger onderwijs en onderzoek» afkomstig en € 35,0 miljoen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Deze laatste impuls in de eerste geldstroom is gekoppeld aan een impuls van € 15 miljoen in de tweede geldstroom die is toegevoegd aan de post «NWO: praktijkgericht onderzoek» uit artikel 16 (onderzoek en wetenschapsbeleid).

Stimuleringsbeurzen (wo)

Uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan zittende universitair docenten, universitair hoofddocenten en hoogleraren met een vast contract, op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is en de ruimte voor ongebonden onderzoek het laagst. Daarnaast zijn in het onderzoeksdeel van de bekostiging structurele middelen opgenomen voor startersbeurzen. De Adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen heeft eind juni 2023 advies uitgebracht aan universiteiten over de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen.

Subsidies

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zijinstromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. Vanwege de tegenvallende deelnemersaantallen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om de regeling na 2025 niet voort te zetten.

Nuffic (wo)

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs. De afgelopen jaren heeft een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs wordt een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van het wetsvoorstel wordt de Wet SLOA aangepast, op grond waarvan subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Het wetsvoorstel heeft inmiddels de instemming van de Eerste Kamer en is per 1 oktober 2022 in werking getreden.

Een aantal niet-wettelijke taken op het gebied van het Netherlands Education Support Offices (NESO)-kantorennetwerk dat Nuffic op dit moment nog uitvoert, wordt vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden op dit moment stapsgewijs ingezet via het postennet. Voor China, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten is inmiddels een Onderwijs- en Wetenschapsattaché (OWA) aangesteld (zie ook het beleidsartikel 8 (internationaal beleid)).

Daarnaast voert Nuffic vanaf 2021, op grond van een opdrachtverlening, de dienstverleningsactiviteiten voor (met name) primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (mbo)o uit (zie beleidsartikel 8 (internationaal beleid)).

Studiekeuze 123 (wo)

De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête (NSE).  Aanvullend op de reguliere subsidie die Studiekeuze123 ontvangt hiervoor, wordt (jaarlijks, maximaal) € 1 miljoen extra beschikbaar gesteld ten behoeve van het verbeteren van de arbeidsmarktinformatie richting studenten. Hiermee moet het voor studiekiezers duidelijker worden welk toekomstperspectief, inclusief verwachtingen rond de arbeidsmarkt, past bij een studie.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn Ecio (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op operationeel, tactisch en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Open en online hoger onderwijs (wo)

In 2022 is de subsidieregeling afgelopen. Naast de regeling, voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de eerdergenoemde projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input. Uiterlijk eind 2024 zijn alle gehonoreerde projecten afgerond.

Nationaal Groeifonds (NGF)-project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (hbo)

Het doel van de nationale LLO-katalysator is een forse impuls te geven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. In regionale samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo; publiek en privaat) en overheid vindt vraaggerichte ontwikkeling van het scholingsaanbod plaats en worden afspraken gemaakt over uitvoering en deelname.

Het programma is opgeknipt in twee tranches die weer verdeeld zijn in twee fasen; fase 1 loopt in 2022, fase 2 loopt tot eind 2025. In tranche 2 loopt fase 3 tot medio 2028 en fase 4 loopt tot het eind van het programma in 2029.

In tranche 1 (tot eind 2025) ligt de focus op scholing benodigd voor het realiseren van de ambities op het vlak van de energie- en grondstoffentransitie. Vervolgens wordt de aanpak verbreed naar andere (tekort)sectoren. Onderdeel van het plan is ook een LLO-Radar, waarmee continu de (toekomstige) behoefte aan vaardigheden op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht, zodat tijdig kan worden voorzien in passend scholingsaanbod. Daarnaast wordt in de LLO-katalysator gewerkt aan het versterken van de leercultuur bij bedrijven en instellingen, aan professionalisering van de onderwijsorganisaties op het gebied van LLO-dienstverlening en vindt op landelijk niveau onderzoek en ontwikkeling plaats. Het budget voor de LLO-katalysator is € 392,0 miljoen. Hiervan is € 167,0 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (tranche 1 tot 2025), voor de periode daarna (tranche 2 tot eind 2029) is € 225,0 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

NGF-project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Met dit programma wordt geïnvesteerd in vier zaken:

  • 1. de ICT-infrastructuur van mbo, hbo en wo;

  • 2. een onderzoeksinfrastructuur;

  • 3. Centers for Teaching and Learning voor mbo, hbo en wo;

  • 4. transformatiehubs.

Het programma is opgeknipt in twee fases; fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. Eind 2024 zal de eerste evaluatie uitgevoerd zijn en bij een positieve evaluatie zal fase 2 gestart worden. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregelingen virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs, kandidaten Europees Universitair Instituut, Sino-Dutch Bilateral Exchange Scholarship Programme en reiskosten Culturele Verdragen en diverse adhoc-subsidies.

Opdrachten 

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor diverse beleidsgerichte activiteiten/ onderzoeken en de communicatie rondom beleidsontwikkelingen.

Bijdrage aan agentschappen 

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

NWO

Promotiebeurs voor Leraren.

Leraren in het po, vo, mbo en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 60 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)-programma's Hoger Onderwijs.

Vanaf 2023 is de volledige uitvoering van zowel het Comeniusprogramma (66 beurzen per jaar) als de Nederlandse Hogeronderwijspremie (6 premies per jaar) bij het NRO komen te liggen, inclusief het verstrekken van de beurzen en premies aan de instellingen. Daarnaast wordt via het NRO ook onderzoek naar hoger onderwijs gefaciliteerd en gefinancierd.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie, opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze organisatie geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar reguliere taken en voor haar aanvullende taken zoals in het kader van de kwaliteitsafspraken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Europees Universitair Instituut Florence (EUI) en United Nations University (UNU)

Het betreft hier de (structurele) bijdrage aan een tweetal internationale organisaties die taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.

Licence