Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de Rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgaven mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Stand begroting 2023 (inclusief NvW)

53.253.766

53.145.374

54.282.711

52.898.683

52.734.532

52.698.656

Belangrijkste mutaties

      

1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

2.617.869

2.725.450

2.880.319

2.766.955

2.778.714

2.802.200

2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

139.831

173.225

175.194

176.071

175.890

176.723

3. Saldo mee- en tegenvallers

174.658

‒ 108.466

‒ 170.109

‒ 256.657

‒ 313.353

‒ 423.134

4. Saldo in- en extensiveringen

‒ 68.465

5.190

40.356

28.275

9.608

13.636

5. Uitgekeerde Eindejaarsmarge

418.509

0

0

0

0

0

6. Overlopende verplichtingen

47.030

0

0

0

0

0

7. Bijdrage dekkingsopgave uit eindejaarsmarge

‒ 116.586

0

0

0

0

0

8. Additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 97.734

‒ 158.383

‒ 355.520

‒ 368.732

‒ 338.791

‒ 154.475

9. Coalitieakkoord middelen

40.007

379.017

486.844

494.961

493.307

493.314

10. Schoolmaaltijden

0

63.500

0

0

0

0

11. Kasschuiven

771.985

‒ 1.032.254

63.313

92.132

143.668

‒ 38.844

12. Nationaal Groeifonds

‒ 96.518

101.487

64.184

33.614

22.925

0

13. COVID-19

23.100

0

0

0

0

0

14. Oekraïne

‒ 224.874

97.327

0

0

0

0

15. Maatregelen kabinetsreactie POK

57.000

200

1.300

0

0

0

16. Niet-plafond relevante mutaties

104.705

141.328

131.505

69.743

3.340

‒ 22.482

17. Desalderingen

46.619

700

700

‒ 300

‒ 300

‒ 300

18. Overige mutaties

‒ 40.793

‒ 67.035

‒ 58.819

2.534

2.325

1.562

       

Stand ontwerpbegroting 2024

57.050.109

55.466.660

57.541.978

55.937.279

55.711.865

55.546.856

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangsten mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Stand begroting 2023 (inclusief NvW)

1.665.440

1.717.859

1.760.522

1.814.017

1.859.573

1.904.081

Belangrijkste mutaties

0

0

0

0

0

0

1. Saldo mee- en tegenvallers

‒ 6.502

2.529

7.516

11.777

20.160

28.022

2. Rente

7.663

141.570

256.002

247.697

246.780

246.037

3. Kasschuiven

2.392

‒ 1.196

‒ 1.196

0

0

0

4. Niet relevant

156.841

176.578

197.417

219.539

243.014

267.918

5. Desalderingen

46.619

700

700

‒ 300

‒ 300

‒ 300

6. Overige mutaties

‒ 3.073

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2024

1.869.380

2.038.040

2.220.961

2.292.730

2.369.227

2.445.758

Toelichting

1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Het kabinet heeft dit jaar besloten alle loon- en prijsbijstelling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting, waarbij op enkele artikelen de lpo wordt ingezet als bijdrage aan de rijksbrede dekkingsopgave. In de verdiepingsbijlage is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien met daarbij ook per artikel welk deel niet wordt uitgekeerd. De relevante lpo-tranche 2023 die het Ministerie van OCW ontvangt bedraagt in 2024 € 2.725,5 miljoen.

2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

Bij Najaarsnota 2022 is door het kabinet aan de Tweede Kamer gemeld dat er bij Voorjaarsnota 2023 een extra structurele prijsbijstelling over 2022 wordt uitgekeerd voor de (semi)collectieve sector. Deze eenmalige afwijking van de reguliere systematiek is gerechtvaardigd gegeven de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022. De extra prijsbijstelling voor de OCW-begroting komt uit op circa € 173,0 miljoen in 2024 en € 175,0 miljoen structureel.

De extra prijsbijstelling wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting. Voor het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) is het voornemen de prijsbijstelling in 2023 te gebruiken voor een subsidieregeling voor scholen die een extra grote stijging van energielasten ervaren. In 2024 wordt de extra prijsbijstelling gebruikt voor een generieke compensatie, tenzij een verlenging van de subsidieregeling noodzakelijk blijkt. In 2025 en 2026 wordt de extra prijsbijstelling voor het po en vo ingezet ter dekking van de rijksbrede dekkingsopgave. Vanaf 2027 en verder wordt de extra prijsbijstelling volledig ingezet ter compensatie van de gestegen prijzen, waardoor het structurele budget volledig is geïndexeerd naar het huidige prijspeil.

Een deel van de extra prijsbijstelling op artikel 11 (studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, wordt ingehouden ter dekking van de rijksbrede dekkingsopgave. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening al gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger onderwijs (ho), het onderzoeks- en wetenschapsbeleid (owb), emancipatie, cultuur en media geldt dat de extra prijsbijstelling generiek wordt toegekend aan het artikel volgens de reguliere systematiek. Specifieke inzet wordt per artikel toegelicht.

3. Saldo mee- en tegenvallers

Er vindt per saldo een meevaller van € 108,5 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2024. Deze meevaller wordt veroorzaakt vanwege minder geboorten waardoor er op termijn minder leerlingen in het po instromen dan vorig jaar geraamd en vanwege een afvlakking van de instroom in het ho. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van circa € 420,3 miljoen.

Daarnaast doen zich meevallers voor op de relevante studiefinancieringsraming van circa € 160,0 miljoen in 2024. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het mbo en het ho de belangrijkste zijn. Structureel leidt de studiefinancieringsraming tot een meevaller van circa € 70,0 miljoen, waarvan ruim € 40,0 miljoen een meevaller op de uitgaven betreft en circa € 30,0 miljoen een meevaller op de ontvangsten.

Er vindt een tegenvaller plaats van € 58,9 miljoen op het budget voor de nieuwkomersregeling in het po en vo. Dit heeft te maken met een hogere instroom van nieuwkomers dan verwacht uit overige landen, naast de instroom van Oekraïense nieuwkomers. Structureel betreft deze tegenvaller bijna € 30,0 miljoen.

Tot slot levert het Ministerie van OCW een bijdrage aan het Ministerie van BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden "Ketenen van het verleden". Het kabinet heeft besloten om incidenteel € 200,0 miljoen en structureel € 8,0 miljoen beschikbaar te stellen. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen naar rato van begrotingsomvang, resulterend voor het Ministerie van OCW in een bijdrage van ruim € 30,0 miljoen incidenteel en circa € 1,2 miljoen structureel.

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting wordt een aantal extensiveringen aangedragen om een deel van de intensiveringen te kunnen dekken.

Structureel wordt € 16,1 miljoen geëxtensiveerd op de regeling VSV in het vo (€ 60,0 miljoen cumulatief binnen de meerjarenperiode) en € 2,4 miljoen op de garantiebekostiging. Deze extensiveringen vormen dekking voor intensiveringen in preventieve netwerken praktijkonderwijs (pro) voortgezet speciaal onderwijs (vso)van structureel € 2,0 miljoen vanaf 2024, een programmatische aanpak onderwijshuisvesting van structureel € 10,2 miljoen en het vo deel van een vergoeding voor een reisproduct voor leerlingen in pro en voortgezet volwassenonderwijs (vavo) voor € 5,3 miljoen in 2024 en 2025 en structureel € 6,3 miljoen vanaf 2026. Het mbo deel van deze intensivering bedraagt structureel € 6,5 miljoen en wordt gedekt uit een extensivering op de bekostiging van het mbo. Uit de eindejaarsmarge is € 4,6 miljoen ingezet voor een reisproduct voor alle drie de sectoren.

Op artikel 11 (studiefinanciering) kan jaarlijks € 1,2 miljoen geïnvesteerd worden voor het versterken van de dienstverlening en rechtmatigheid van het studiefinancieringsstelsel, omdat door nieuwe wetgeving minder ov-boetes worden opgelegd waardoor een besparing in de uitvoering bij DUO optreedt. Op het artikel 95 (apparaatskosten) wordt incidenteel circa € 2,0 miljoen geëxtensiveerd om intensiveringen op artikel 25 (emancipatie) te dekken waarmee uitvoering gegeven kan worden aan een aantal aangenomen moties van de Tweede Kamer.

Daarnaast vinden er in het kader van de lerarenstrategie een aantal herschikkingen van budgetten plaats op artikel 9 (arbeidsmarkt- en persooneelsbeleid) om een efficiëntere inzet van middelen mogelijk te maken via de onderwijsregio's, zie de toelichting bij artikel 9.

Er wordt in 2024 € 19,0 miljoen (€ 60,0 miljoen tussen 2023 tot en met 2026) ingezet voor de regeling praktijkleren om het effect van de stijging van het aantal beroeps begeleidende leerweg (bbl)-studenten in het mbo en het aantal deeltijd- en duaal-studenten in het hbo ten opzichte van de vorige referentieraming tegemoet te komen. Zodoende kan de prijs per student gelijk worden gehouden. Tevens wordt er voor de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) structureel € 2,3 miljoen ingezet om beter te kunnen voldoen aan de wettelijke taken.

Tot slot is er naar aanleiding van het adviesrapport «Wind in de Zeilen» € 54,1 miljoen overgemaakt naar de OCW-begroting. Dit bedrag is via een kasschuif in het juiste kasritme gezet zodat het bedrag wordt verdeeld over de juiste jaren richting artikel 16 (onderzoek- en wetenschapsbeleid). Deze middelen zijn voor de oprichting van het Delta Climate Center in Vlissingen.

5 en 6. Uitgekeerde eindejaarsmarge en inzet voor overlopende verplichtingen

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2022 per saldo niet tot besteding is gekomen. De eindejaarsmarge van 2022 voor het Ministerie van OCW is vastgesteld op € 418,5 miljoen, wat (de maximale) 1 procent van de OCW-begroting betreft. Dit bedrag is in 2023 weer toegevoegd aan de begroting. Circa € 80,0 miljoen is ingezet om tegenvallers in 2023 op te vangen en er wordt circa € 171,0 miljoen ingezet voor intensiveringen. Dit bedrag bestaat grotendeels uit het budget voor de schoolmaaltijden van € 100,0 miljoen. Daarnaast wordt de € 15,0 miljoen voor de restauratie van grote monumenten ook uit de eindejaarsmarge gefinancierd. Uit de eindejaarsmarge wordt tevens € 5,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de subsidieregelingen met betrekking tot het herdenkingsjaar van het slavernijverleden en € 4,6 miljoen voor het reisproduct voor het pro, vavo en mbo.

Er wordt € 47,0 miljoen van de eindejaarsmarge ingezet voor overlopende verplichtingen. Dit zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan. Deze overlopende verplichtingen zijn reeds bij Tweede Suppletoire Begroting of bij de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» gemeld aan de Tweede Kamer. De hoogste overlopende verplichting betreft die op het budget van de nieuwkomersbekostiging ter hoogte van € 14,0 miljoen.

7. Restant eindejaarsmarge voor rijksbrede dekkingopgave

Ruim € 116 miljoen van de eindejaarsmarge wordt ingezet als onderdeel van de rijksbrede dekkingsopgave.

8. Additionele dekkingsopgave

Om te voldoen aan de rijksbrede dekkingsopgave wordt er op verschillende artikelen omgebogen. In de tabellen met de ombuigingen op de OCW-begroting is hiervan een overzicht weergegeven. Een deel van de ontvangen lpo op de artikelen 1 en 3 (primair- en voortgezet onderwijs) wordt ingezet (circa € 500,0 miljoen over de meerjarenperiode en structureel € 59,0 miljoen). Ook wordt een deel van de incidentele prijsbijstelling ingehouden (cumulatief € 62,0 miljoen over de meerjarenperiode). Daarnaast worden er incidentele middelen ingehouden op de reeks infrastructuur en basisvaardigheden (cumulatief € 111,0 miljoen over de meerjarenperiode).

Op de artikel 6, 7, 11 en 16 wordt ook op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste worden de resterende middelen in de jaren 2024 ‒ 2027 van het stopzetten van de halvering collegegeld (cumulatief € 450,0 miljoen over de meerjarenperiode) ingezet. Dit betreft incidentele middelen die zijn vrijgekomen bij het nemen van deze maatregel, naast de structurele inzet voor de herinvoering van de studiebeurs. Daarnaast wordt de incidentele extra lpo op deze middelen ingezet. Ten tweede worden de al aflopende subsidies tweede lerarenopleiding (vanaf 2026) en open en online onderwijs (vanaf 2023) beëindigd. Ten derde worden de 10 procent studievoorschotmiddelen met € 20,0 miljoen verlaagd vanaf 2029. Ten vierde worden de middelen voor de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verlaagd met structureel € 3,0 miljoen, eveneens vanaf 2029. Als laatste wordt de extra prijsbijstelling 2022 op artikel 11 (studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, ingehouden. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Om te voldoen aan de rijksbrede dekkingsopgave wordt artikel 15 (media) naar beneden bijgesteld. De rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep wordt vanaf 2025 met circa € 24,0 miljoen verlaagd, structureel gaat het om een verlaging van € 13,0 miljoen vanaf 2029. Daaraan gekoppeld wordt de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) ruimte gegeven om meer reclameopbrengsten te genereren, waarmee zij deze verlaging kunnen opvangen. Hiervoor wordt de maatregel om de reclamezendtijd op de lineaire kanalen van de publieke omroepen te halveren (deels) teruggedraaid.

In totaal wordt met de bovenstaande maatregelen € 158,3 miljoen in 2024 oplopend tot € 368,7 miljoen in 2026 en € 154,5 miljoen structureel dekking bijgedragen voor de rijksbrede dekkingsopgave. Daarnaast komt de per saldo meevaller op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld en vormt daarmee dekking voor de rijksbrede dekkingsopgave.

9. Coalitieakkoordreeksen

Er worden overhevelingen gedaan in het kader van het coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP). In het CA is voor kansengelijkheid in het onderwijs structureel € 1,0 miljard beschikbaar gesteld. In 2022 is het merendeel van deze middelen overgeheveld naar de OCW-begroting. Middels deze laatste tranche worden ook de resterende middelen overgeheveld naar de OCW-begroting ter uitvoering van onder andere het programma School en Omgeving en het programma Jonge Kind.

Daarnaast is in het CA het doel opgenomen om de kwaliteit van het onderwijs en het beroepsonderwijs te versterken. Dit wordt onder andere vormgegeven met een subsidie voor de verdere invoering van de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo (€ 10,5 miljoen tot en met 2027). De structurele middelen worden vanaf 2028 overgeheveld naar artikel 91 (nog onverdeeld) van de OCW-begroting.

Vanuit de CA-reeks vervolgopleidingen worden middelen overgeheveld voor het flankerend beleid voor het aanpassen van het bindend studieadvies (ruim € 10,0 miljoen) en voor Koninkrijksbeurzen (€ 0,5 miljoen). De loon- en prijsbijstelling behorend bij al deze middelen wordt eveneens overgeheveld naar de OCW-begroting.

10. Schoolmaaltijden

Ten behoeve van de continuering van het programma schoolmaaltijden wordt er in 2024, incidenteel, € 166,0 miljoen beschikbaar gesteld. Een deel van deze middelen zijn afkomstig van SZW (€ 52,5 miljoen) en VWS (€ 10,0 miljoen). De rest van de middelen zijn afkomstig uit de OCW begroting. Het gaat om een extensivering van € 55,5 miljoen op de subsidieregeling heterogene brugklassen en een extensivering van € 25,0 miljoen op het budget van de maatschappelijke diensttijd. Daarnaast komt de overige dekking voor € 22,0 miljoen uit de bekostiging po (€ 13,4 miljoen) en de bekostiging vo (€ 8,6 miljoen). Wanneer er in het voorjaar eindejaarsmarge beschikbaar is, zal bezien worden of de lumpsum met € 22,0 miljoen kan worden aangevuld. Daarnaast is er € 1,0 miljoen beschikbaar gekomen uit het koopkracht pakket ten behoeve van schoolmaaltijden op Caribisch Nederland.

11. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Er is besloten tot een kasschuif van € 1,0 miljard op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op artikel 11 (studiefinanciering). Deze kasschuif (in dit geval van jaar 2024 naar 2023) wordt vaker verwerkt omdat dit in het verleden behulpzaam kon zijn om de plafondstanden te sluiten. Dit jaar is het verzoek voor de kasschuif initieel door de vervoersbedrijven zelf ingediend. Tegelijkertijd is deze kasschuif ook dit jaar behulpzaam bij het optimaliseren van het kasritme van het Rijk. Daarnaast worden er diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Ook wordt een kasschuif toegepast om de doorrekening van de Referentieraming (RR) voor het primair onderwijs te corrigeren. De reeks die bij Voorjaarsnota 2023 is verwerkt blijkt niet het juiste ritme te bevatten en vanaf 2027 is er sprake van een te laag budget (structureel circa € 70,0 miljoen per jaar vanaf 2028). Met deze kasschuif worden de middelen tot en met 2026 in de juiste jaren gezet. Het budget vanaf 2027 en verder wordt gecorrigeerd bij Voorjaar 2024.

12. Nationaal Groeifonds (NGF)

Er zijn middelen bij gekomen op de begroting voor het NGF-project Nationale Aanpak Professionalisering Leraren voor cumulatief € 73,0 miljoen, startend met een bedrag van € 3,5 miljoen in 2024.

Tevens worden er middelen naar achter geschoven bij drie verschillende NGF-projecten. De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Per saldo gaat het om € 149 miljoen, die eerder in 2023 besteed zou worden, die wordt verschoven naar de jaren 2024 tot en met 2026. Dit gaat om € 131,1 miljoen bij het project Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator en € 18,0 miljoen voor Biotech Booster. Voor het budget collectief laagopgeleiden en laaggeletterden wordt € 50.000 van 2024 naar 2025 geschoven.

Tabel 3 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Overlopende verplichtingen uit 2022

Diverse

0

52.592

0

0

0

0

0

Kasschuif Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

4

0

0

‒ 50

50

0

0

0

Kasschuif Nationale LLO katalysator

6

0

‒ 131.100

80.000

40.000

11.100

0

0

Kasschuif Biotech booster

16

0

‒ 18.010

18.010

0

0

0

0

Nationale aanpak professionalisering van leraren

6

0

0

3.527

24.134

22.514

22.925

0

Totaal

 

0

‒ 96.518

101.487

64.184

33.614

22.925

0

13. COVID-19

In de Eerste Suppletoire Begroting is per saldo € 23,1 miljoen toegevoegd aan COVID-19 budgetten op de OCW-begroting. Dit betrof een overlopende verplichting van € 52,6 miljoen vanuit voorgaande jaren voor Ventilate in scholen. Daarnaast is € 10,0 miljoen toegevoegd voor een tegemoetkoming voor het verliezen van het recht op studiefinanciering vanwege mogelijke studievertraging als gevolg van corona. Tot slot, is € 40,0 miljoen van het zelftesten budget teruggevloeid naar de Staatskas.

14. Oekraïne

Op de budgetten voor Oekraïne wordt in 2023 € 73,1 miljoen en in 2024 € 97,3 miljoen toegevoegd. Onder de Oekraïne-uitgaven vallen de extra uitgaven voor de nieuwkomersbekostiging in het po en vo in verband met de grote instroom van ontheemden vanuit Oekraïne. Dit bedrag wordt verdeeld over de periode van juli 2023 t/m december 2024 en is gebaseerd op de verwachte instroom tot 1 januari 2024.

Daarnaast wordt voor 2023 de meevaller op het budget voor huisvesting noodlocaties voor Oekraïense vluchtelingen reeds afgeboekt. Het betreft bijna € 300 miljoen. Deze meevaller is ontstaan doordat er minder aanvragen waren dan geraamd.

15. Maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Toeslagenaffaire

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag worden er middelen beschikbaar gesteld voor het kwijtschelden van studieschulden van gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagenaffaire. Er wordt een tegenvaller verwacht van € 57,0 miljoen op dit budget omdat er meer aanvragen voor kwijtschelding binnenkomen dan verwacht. In het bedrag van € 57,0 miljoen zit ook € 5,1 miljoen compensatie aan de vervoerbedrijven voor het kwijtschelden van ov-boetes. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de AP.

16. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2023 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling, de extra prijsbijstelling en de reguliere mutaties die voortvloeien uit de studiefinancieringsraming. Dit betreft een meevaller als gevolg van de gestegen niet-relevante (NR) terugontvangen lening door de aankondiging van de rentestijging voor studieleningen.

17. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 40,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

18. Overig

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:

  • overboekingen met andere departementen;

  • budgetneutrale moties en amendementen zijn hier verwerkt;

  • technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.

Ontvangsten

De ten onrechte door Hogeschool Zeeland ontvangen uitgekeerde rijksbijdragen worden in een periode van twintig jaar teruggevorderd. De Hogeschool Zeeland heeft verzocht de laatste termijnen, 2023 tot en met 2025, versneld in één keer af te lossen in 2022. Dit leidde ertoe dat de ontvangsten op artikel 6 (hoger onderwijs) voor het jaar 2022 € 3,6 miljoen hoger waren. Deze meerontvangsten werden per overlopende verplichting meegenomen naar 2023 en door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Daarnaast zijn de relevante renteontvangsten omhoog bijgesteld wat leidt tot een meevaller van € 141,6 miljoen in 2024 als gevolg van de hogere rentestand. Deze zullen naar verwachting verder oplopen tot € 246 miljoen in 2028. Deze meevaller komt ten goede aan het generale beeld.

Ten slotte vind er een meevaller plaats op de niet-relevante (NR) studiefinancieringsraming van € 176,6 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2024 en verder.

Tabel 4 geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte III en tabel 5 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 6 geeft een saldo van de tabellen 4 en 5 weer.

Tabel 4 Intensiveringen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

struc.

CA Leraren/schoolleiders

1,3,9,95

762.000

838.000

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

CA Versterken onderwijskwaliteit

1,3,4,14,95

445.444

653.850

1.000.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

CA Vervolgopleidingen en onderzoek

3,4,6,7,16,95

290.570

669.164

678.950

678.950

678.814

703.550

700.000

700.000

CA Kansengelijkheid

1,3,4,95

198.000

383.816

921.502

948.341

948.341

1.000.000

1.000.000

1.000.000

CA Fonds Onderzoek en Wetenschap

4,16,95

206.208

450.308

449.258

448.758

448.758

448.758

448.758

0

CA Cultuur en Media

14,15,95

150.000

169.300

191.800

238.900

200.000

200.000

200.000

200.000

CA Herinvoering basisbeurs

11,95

5.000

30.000

61.000

122.999

351.000

590.000

850.000

1.000.000

CA Tegemoetkoming leenstelsel

11,95

   

786.000

91.000

58.000

34.000

0

CA reeksen andere departementen

diversen

3.217

9.072

14.571

14.901

13.815

15.092

15.365

15.365

CA WAU

diversen

23.240

60.327

68.122

66.924

65.114

57.024

22.207

0

Herprioritering voor doorstroom beroepskolom

4

4.692

29.577

50.571

57.604

68.674

45.247

28.447

28.427

Herdenkingsjaar slavernij

14

2.170

10.185

1.205

0

0

0

0

0

Grote monumenten

14

0

15.000

0

0

0

0

0

0

Programmatische aanpak onderwijshuisvesting

1

0

5.040

10.700

11.000

10.300

10.900

10.200

10.200

Reisproduct leerlingen pro/vavo

3,4

0

250

11.700

11.700

12.700

12.800

12.800

12.800

Schoolmaaltijden

1,3

0

100.000

166.000

0

0

0

0

0

Verwerven kunstwerk Rembrandt

14

150.000

0

0

0

0

0

0

0

Wind in de zeilen

16

63

0

26.942

3.908

14.600

1.922

16.678

2.000

NGF Open leermateriaal

1,3,95

1.606

7.302

11.586

0

0

0

0

0

NGF Ontwikkelkracht

1,3,95

179

21.554

27.657

31.367

20.474

0

0

0

NGF Digitaal onderwijs goed geregeld

3,95

33

4.074

5.733

5.583

3.083

3.083

3.083

0

NGF Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

4

181

3.519

3.850

50

0

0

0

0

NGF Nationale LLO Katalysator

6

900

35.000

78.476

40.000

11.100

0

0

0

NGF Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

6

1.388

53.612

45.000

40.000

0

0

0

0

NGF Biotech booster reeks

16

1.140

1.710

46.750

0

0

0

0

0

NGF Leven lang ontwikkelen

4

3.365

11.015

7.540

5.260

1.300

0

0

0

NGF Einstein telescope

16

0

28.000

14.000

0

0

0

0

0

NGF Nationale Aanpak Professionalisering Leraren

6

0

0

3.527

24.134

22.514

22.925

0

0

NGF Zelfdenkende moleculen

16

0

6.150

14.650

16.450

15.850

16.850

16.100

0

Totaal

 

2.249.396

3.595.825

4.711.090

5.352.829

4.777.437

4.986.151

5.157.638

4.768.792

Tabel 5 Ombuigingen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

struc.

CA Versterken onderwijskwaliteit

1,3,4,14,95

‒ 43.777

       

CA Vervolgopleidingen en onderzoek

3,4,6,7,16,95

‒ 41.866

       

CA Fonds Onderzoek en Wetenschap

4,16,95

‒ 1.910

       

Herprioritering voor doorstroom beroepskolom

4,6,7

‒ 4.692

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 60.054

‒ 28.427

‒ 28.427

‒ 28.427

Rentemaatregel

diversen

    

‒ 3.000

‒ 7.000

‒ 16.000

‒ 226.000

DUO tekort

diversen

    

‒ 37.913

‒ 40.413

‒ 41.713

‒ 41.313

Overboeking slavernijverleden

diversen

  

‒ 32.490

‒ 1.216

‒ 1.178

‒ 1.172

‒ 1.162

‒ 1.162

Schoolmaaltijden

1, 3

  

‒ 102.500

     

Onderwijsroute

4, 6, 7

    

‒ 7.000

‒ 7.000

‒ 7.000

 

Rijksbrede dekkingsopgave voorjaar 2023

  

‒ 138.220

‒ 37.262

‒ 190.626

‒ 203.664

‒ 204.098

‒ 29.030

‒ 18.147

Restant eindejaarsmarge voor Rijksbrede dekkingopgave

diversen

 

‒ 116.586

      

Infrastructuur en basisvaardigheden (lezen)

1

 

‒ 7.734

‒ 25.934

‒ 25.934

‒ 25.934

‒ 25.934

  

Doorstroom VMBO-HAVO/MBO

3

 

‒ 6.900

      

Beëindigen subsidieregeling tweede lerarenopleiding

6

    

‒ 2.638

‒ 2.638

‒ 2.638

‒ 2.638

Beëindigen subsidieregeling open en online onderwijs

7

 

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

Resterende middelen halvering collegegeld

6,7

  

‒ 10.328

‒ 138.300

‒ 148.700

‒ 149.134

  

Zij-instroom

9

 

‒ 6.000

      

Rijksmediabijdrage Nederlandse Publieke Omroep

15

   

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 13.397

Totaal

 

‒ 92.245

‒ 176.417

‒ 239.643

‒ 249.466

‒ 312.809

‒ 288.110

‒ 123.332

‒ 315.049

Tabel 6 Saldo intensiveringen en ombuigingen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

struc.

Saldo intensiveringen

diverse

2.249.396

3.595.825

4.711.090

5.352.829

4.777.437

4.986.151

5.157.638

4.768.792

Saldo ombuigingen

diverse

‒ 92.245

‒ 176.417

‒ 239.643

‒ 249.466

‒ 312.809

‒ 288.110

‒ 123.332

‒ 315.049

Totaal

 

2.157.151

3.419.408

4.471.447

5.103.363

4.464.628

4.698.041

5.034.306

4.453.743

Tabel 7 Intensiveringen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Primair onderwijs

1

667.343

1.078.460

1.407.917

1.297.651

1.290.018

1.320.850

1.319.881

Voortgezet onderwijs

3

526.100

700.479

1.214.774

1.162.885

1.157.645

1.166.304

1.166.271

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

237.667

386.244

506.367

516.334

525.813

499.786

482.798

Hoger beroepsonderwijs

6

50.364

254.171

295.591

269.750

192.305

187.029

164.096

Wetenschappelijk onderwijs

7

61.000

219.951

208.497

213.532

211.443

213.065

214.104

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

4.515

31.522

42.559

46.113

49.608

63.570

63.569

Studiefinanciering

11

9.750

55.587

90.512

935.239

469.078

672.935

871.860

Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten

12

15

92

109

113

108

70

69

Lesgeld

13

91

551

657

676

646

421

412

Cultuur

14

303.309

173.307

168.341

217.687

181.380

179.518

178.121

Media

15

18.007

34.535

41.169

37.849

34.993

34.954

34.773

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

250.799

591.212

660.694

580.556

590.637

578.839

593.292

Apparaat Kerndepartement

95

32.883

69.714

73.903

74.444

73.763

68.810

68.392

Overig

 

87.553

0

0

0

0

0

0

Totaal

 

2.249.396

3.595.825

4.711.090

5.352.829

4.777.437

4.986.151

5.157.638

Tabel 8 Ombuigingen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Primair onderwijs

1

0

‒ 12.734

‒ 44.354

‒ 30.934

‒ 44.151

‒ 41.251

‒ 18.645

Voortgezet onderwijs

3

0

‒ 6.900

‒ 89.080

0

‒ 9.260

‒ 10.730

‒ 13.062

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

0

‒ 23.074

‒ 22.064

‒ 22.410

‒ 33.262

‒ 32.985

‒ 34.206

Hoger beroepsonderwijs

6

0

0

‒ 23.312

‒ 103.744

‒ 119.712

‒ 112.080

‒ 15.708

Wetenschappelijk onderwijs

7

0

‒ 1.000

‒ 13.188

‒ 56.668

‒ 64.842

‒ 61.580

‒ 11.361

Internationaal beleid

8

0

0

0

0

‒ 16

‒ 18

‒ 21

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

0

‒ 6.000

0

0

0

0

0

Cultuur

14

0

0

0

0

‒ 2.302

‒ 2.668

‒ 3.247

Media

15

0

0

0

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

0

0

0

0

‒ 1.162

‒ 1.346

‒ 1.640

Overig

 

‒ 92.245

‒ 126.709

‒ 47.645

‒ 11.430

‒ 13.822

‒ 1.172

‒ 1.162

Totaal

 

‒ 92.245

‒ 176.417

‒ 239.643

‒ 249.466

‒ 312.809

‒ 288.110

‒ 123.332

Tabel 9 Saldo intensiveringen en ombuigingen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Primair onderwijs

1

667.343

1.065.726

1.363.563

1.266.717

1.245.867

1.279.599

1.301.236

Voortgezet onderwijs

3

526.100

693.579

1.125.694

1.162.885

1.148.385

1.155.574

1.153.209

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

237.667

363.170

484.303

493.924

492.551

466.801

448.592

Hoger beroepsonderwijs

6

50.364

254.171

272.279

166.006

72.593

74.949

148.388

Wetenschappelijk onderwijs

7

61.000

218.951

195.309

156.864

146.601

151.485

202.743

Internationaal beleid

8

0

0

0

0

‒ 16

‒ 18

‒ 21

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

4.515

25.522

42.559

46.113

49.608

63.570

63.569

Studiefinanciering

11

9.750

55.587

90.512

935.239

469.078

672.935

871.860

Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten

12

15

92

109

113

108

70

69

Lesgeld

13

91

551

657

676

646

421

412

Cultuur

14

303.309

173.307

168.341

217.687

179.078

176.850

174.874

Media

15

18.007

34.535

41.169

13.569

10.713

10.674

10.493

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

250.799

591.212

660.694

580.556

589.475

577.493

591.652

Apparaat Kerndepartement

95

32.883

69.714

73.903

74.444

73.763

68.810

68.392

Overig

 

‒ 4.692

‒ 126.709

‒ 47.645

‒ 11.430

‒ 13.822

‒ 1.172

‒ 1.162

Totaal

 

2.157.151

3.419.408

4.471.447

5.103.363

4.464.628

4.698.041

5.034.306

Fonds Onderzoek en Wetenschap

In het coalitieakkoord zijn in het Fonds Onderzoek en Wetenschap middelen gereserveerd ten behoeve van het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek en de versterking van de kwaliteit van hoger onderwijs, wetenschap en onderzoeksinfrastructuur. Daarnaast zijn de middelen ook bedoeld voor het verlagen van de werkdruk en voor ongebonden onderzoek. Het cumulatieve bedrag van de fondsmiddelen is toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke € 5 miljard, door toevoeging van compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling. De investeringen zullen op lange termijn resultaten opleveren. Door langjarig te investeren wordt rust en ruimte gecreëerd bij de instellingen, waardoor het fundament van onderzoek en wetenschap sterker wordt.

De financiering op de verschillende thema’s vanuit het fonds loopt uiterlijk tot en met 2031. De investeringen hebben echter langdurige effecten, bijvoorbeeld omdat onderzoekstalent zich via de open competitie of starters- en stimuleringsbeurzen verder ontwikkelt. Die instrumenten leveren daarmee ook na de fondshorizon een bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit en de impact van hoger onderwijs en onderzoek. De gestimuleerde netwerken blijven ook op de langere termijn relevant. Hierbij kan gedacht worden aan consortia in de open competitie, praktijkgericht onderzoek en Europese projecten, gefaciliteerd door matching Horizon Europe en Europese partnerschappen. Bovendien ontvangen fundamenteel en toegepast onderzoeksfaciliteiten een impuls vanuit het fonds, wat vaak een aantrekkingskracht heeft op talent en nieuwe samenwerkingsverbanden. Deze faciliteiten hebben meestal een levensduur van meer dan tien jaar, waarbij de onderzoeksinstellingen zich verplichten om de operationele kosten op zich te nemen nadat de initiële impuls voor de ontwikkelings- en bouwfase is afgelopen.

Om te borgen dat het fonds op de korte en lange termijn effect heeft en om de samenhang tussen de instrumenten te optimaliseren, zijn doeltreffendheid, doelmatigheid, monitoring, evaluatie en bijsturing van belang. Om deze reden is er voor het fonds een aparte beleidsevaluatie agenda opgesteld1 . Hierbij is specifieke aandacht voor de mate waarin de tijdelijke impulsen uit het fonds ook structurele effecten voor het stelsel bewerkstelligen. De onderzoeken richten zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de instrumenten, gericht op versterking van het fundament, het geven van ruimte aan divers talent en het vergroten van maatschappelijke impact.

Tabel 10 Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

Starters- en stimuleringsbeurzen

7

50.000

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

152.230

Thematische programmering

16

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Professional doctorate beurzen

16

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Praktijkgericht onderzoek art 6

6

0

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

36.993

Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur

16

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

Strategische agenda toegepast onderzoek faciliteiten

EZK

2.494

86.494

30.494

85.494

39.554

91.994

40.000

70.000

34.000

21.000

Matching Horizon Europe

16

0

78.900

79.305

79.305

79.305

79.305

79.305

79.305

0

0

Open Competitie

16

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

Toponderzoek

16

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Kennisveiligheid

16, 95

2.600

5.950

6.400

7.450

5.700

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

Sociale Veiligheid

16

1.000

4.200

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Scholars at Risk

16

0

400

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

Europese Partnerschappen (OCW)

16

0

10.000

10.000

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

0

0

Europese Partnerschappen (EZK)

EZK

14.500

40.000

47.500

38.000

38.000

38.000

38.000

38.000

0

0

Open Science

16

4.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Practoraten

4

0

1.926

2.936

2.590

2.590

3.639

3.639

3.639

3.639

3.639

Nationaal expertisecentrum voor wetenschap en samenleving

16

0

277

1.389

1.389

1.389

1.111

1.111

1.111

1.111

1.111

Uit te werken voorstellen1

FIN

0

0

0

0

0

0

0

0

9.545

116.455

Loon- en prijscompensatie fondsmiddelen NWO2

16

0

10.658

10.515

10.630

10.630

10.630

10.630

10.630

10.630

10.630

Uitvoering, monitoring, verantwoording, evaluatie

16, 6, 7, 95, EZK

2.490

7.455

8.705

6.205

6.205

6.205

6.199

5.699

6.200

6.200

Totaal

 

222084

600483

556667

602486

554796

607007

555007

584507

429248

523158

1

Anders dan in de beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap van 17 juni 2022 is deze reeks gelijk aan de reeks zoals achtergebleven op de aanvullende post van het ministerie van financien.

2

Loon- en prijscompensatie ten behoeve van het Fonds wordt door NWO/NWO-SIA verdeeld over de programma's.

Licence