Base description which applies to whole site

3.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond. Daarnaast bevordert de overheid de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het creëren van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • iedereen zich thuisvoelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • het faciliteren dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en het samenleven met elkaar in de diverse samenleving. De samenlevingsvraagstukken verschillen per gemeente of regio. De rol van de Minister bij het oplossen hiervan is een faciliterende. Zij financiert gemeenten voor het invullen van de regierol bij inburgering voor asielstatushouders, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een leenstelsel voor inburgeringsplichtige gezins- en overige migranten en een uitkeringsregeling aan remigranten op grond van de Remigratiewet alsmede de hiermee samenhangende uitvoeringskosten. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringsstelsel;

  • de visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

Voor personen die vóór 1 januari 2022 inburgeringsplichtig werden (Wet inburgering 2013), ligt de uitvoering van het inburgeringsstelsel (onder meer examens en leenstelsel) bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de uitvoering van de voorinburgering bij het COA. Voor personen die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden (Wi 2021) krijgen gemeenten de regierol over de uitvoering van inburgering. DUO blijft ook in het nieuwe stelsel een belangrijke ketenpartner en is verantwoordelijk voor onder andere het vaststellen van de inburgeringsplicht, het vaststellen van de inburgeringstermijnen, de verlenging daarvan, het laten afnemen van examens en de handhaving van de inburgeringsplicht aan het einde van het inburgeringstraject. Het COA biedt voorinburgering aan in nauw contact met gemeenten. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is eigenaar van DUO en de Minister van Justitie en Veiligheid is eigenaar van COA. Vanuit deze rol zijn laatstgenoemde ministers verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering en daaronder valt de dienstverlening van DUO respectievelijk COA aan het Ministerie van SZW. Gemeenten krijgen middelen voor uitvoeringskosten via het Gemeentefonds en middelen voor inburgeringsvoorzieningen via een specifieke uitkering.

Met het plan van aanpak ‘Statushouders aan het Werk’ wordt ingezet op het verbeteren van arbeidsmarktkansen en arbeidsparticipatie van statushouders. Met middelen uit de coalitieakkoordenveloppe Arbeidsmarkt, Armoede en Schulden wordt tot en met 2026 via startbanen, ondersteuning voor werkgevers en regionale verbinders in arbeidsmarktregio’s, doelgroepspecifieke ondersteuning gefaciliteerd. Het plan van aanpak ‘Statushouders aan het werk’ is een aanvulling op de Werkagenda Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA). Deze Werkagenda is een samenwerking tussen Rijk, gemeenten, sociale partners en maatschappelijke organisaties en richt zich op gelijkwaardige kansen op de arbeidsmarkt voor mensen met een migratieachtergrond.

De omvang en diversiteit van de Nederlandse bevolking is snel gegroeid en zal verder toenemen. Dit maakt het samenleven met elkaar ingewikkelder en noodzaakt om meer aandacht te geven aan het Samen met elkaar waaronder het tegengaan van discriminatie en racisme.  SZW draagt bij aan het tweede Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme dat de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme eind 2023 uitbrengt en de komende jaren wordt uitgevoerd. De inzet van SZW is gericht op het voorkomen van discriminatie naar herkomst, religie of huidskleur en de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie. Verder werkt SZW mee aan het eerste Nationaal programma tegen Discriminatie en Racisme en het meerjarenplan Zelfbeschikking 2022-2025.

Tabel 114 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

342.975

481.494

761.123

572.856

568.175

400.385

345.844

        

Uitgaven

343.489

482.854

762.123

573.856

569.175

401.385

345.844

        

Inkomensoverdrachten

       

Remigratiewet

39.241

39.359

38.386

37.350

36.216

34.626

32.715

Subsidies (regelingen)

       

Opbouw kennisfunctie integratie

2.817

3.370

2.531

2.531

2.531

2.531

2.531

Vluchtelingenwerk Nederland

1.076

1.241

1.161

1.161

1.161

1.161

1.161

Overige subsidies algemeen

5.988

5.811

6.487

6.000

6.000

1.800

1.300

Vroege Integratie en Participatie

6.475

7.953

6.812

6.812

6.812

6.812

6.812

Opdrachten

       

Inburgering en Integratie

9.025

12.043

17.046

17.844

11.063

9.663

9.363

Remigratie

1.538

1.600

1.700

700

500

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

COA

30.956

76.520

73.187

76.642

80.099

32.017

32.017

Bijdrage aan agentschappen

       

Agentschap DUO

24.011

29.614

31.572

23.467

23.467

23.906

21.513

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten maatschappelijke begeleiding

0

5.276

1.896

0

0

0

0

Gemeenten inburgeringsvoorzieningen

111.982

184.177

514.085

359.560

385.748

275.984

225.984

Specifieke uitkering onderwijsroute

15.000

15.884

15.884

14.825

0

0

0

Specifieke uitkering overig

630

0

0

0

0

0

0

Leningen

       

DUO

94.750

100.006

51.376

26.964

15.578

12.885

12.448

        

Ontvangsten

5.205

14.926

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

        

Ontvangsten

       

Algemeen

383

3.656

0

0

0

0

0

Leningen

4.822

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Ontvangsten SPUK Inburgering

0

10.270

0

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 115 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 13
 

2024

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld / vrij te besteden

0%

De uitgaven op artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang zijn voor 100% juridisch verplicht voor het jaar 2024. Hieronder volgt een toelichting per financieel instrument.

Inkomensoverdrachten

De Inkomensoverdrachten volgen uit wet- en regelgeving op het terrein van de Remigratiewet en zijn daarmee voor 100% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn totaal voor 95% juridisch verplicht. Iedere vijf jaar bezien we opnieuw of de subsidies worden voortgezet. De post overige subsidies is voor 88% verplicht en is bestemd voor de afrekening van lopende verplichtingen en geplande subsidies voor integratie en inburgering in 2024.

Opdrachten

De opdrachtenbudgetten zijn voor 100% juridisch verplicht. De middelen voor opdrachten zijn voor het onderdeel Remigratie geheel juridisch verplicht. De overige middelen zijn benodigd om noodzakelijke uitgaven te doen in het kader van de inburgeringsexamens, het beheer van het examen- en leenstelsel, de informatievoorziening inburgering, onderzoeken, methodiekontwikkeling en communicatieve activiteiten in het kader van integratie en inburgering.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan ZBO's is bedoeld voor de uitvoering van de voorinburgering door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ten behoeve van het beheer van het examenstelsel en de uitvoering van het leenstelsel is gebaseerd op gemaakte afspraken en daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

De taken en verantwoordelijkheden door gemeenten zijn vastgelegd in de inburgeringswet. De specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van inburgeringsvoorzieningen in het nieuwe stelsel is onderdeel van de nieuwe Wet inburgering 2021. Daarnaast zijn er uitkeringen aan gemeenten vanwege de Onderwijsroute. Daarmee zijn deze uitgaven 100% juridisch verplicht.

Leningen

Dit budget vloeit voort uit de Wet inburgering 2013 en de Wet inburgering 2021 en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Het integratiebeleid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit en heeft als einddoel dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Drie belangrijke indicatoren hiervoor zijn de arbeidsparticipatie, de werkloosheid en het aandeel leerlingen dat in het voortgezet onderwijs de hogere vormen (havo en vwo) volgt.

De figuren 5, 6 en 7 presenteren de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de bevolking met betaald werk, het werkloosheidspercentage en het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en (school-) jaar. De figuren laten verschillen zien zowel tussen de uiteenlopende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

Figuur 5 Kerncijfers integratie: netto arbeidsparticipatie11 (%)

Figuur 5 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram de aandelen van de bevolking met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2020 70%, realisatie 2021 70%, realisatie 2022 72%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020 61%, realisatie 2021 56%, realisatie 2022 58%. Turks 2e generatie realisatie 2020 69%, realisatie 2021 72%, realisatie 2022 77%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020 53%, realisatie 2021 54%, realisatie 2022 57%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020 69%, realisatie 2021 73%, realisatie 2022 78%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020 65%, realisatie 2021 58%, realisatie 2022 59%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020 73%, realisatie 2021 75%, realisatie 2022 75%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020 61%, realisatie 2021 62%, realisatie 2022 61%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020 72%, realisatie 2021 78%, realisatie 2022 78%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020 42%, realisatie 2021 33%, realisatie 2022 38%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2020 74%, realisatie 2021 74%, realisatie 2022 73%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020 62%, realisatie 2021 60%, realisatie 2022 64%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020 71%, realisatie 2021 75%, realisatie 2022 78%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020 72%, realisatie 2021 70%, realisatie 2022 74%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020 66%, realisatie 2021 68%, realisatie 2022 69%.

Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Figuur 6 Kerncijfers integratie: werkloze beroepsbevolking12 (%)

Figuur 6 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2020 5%, realisatie 2021 4%, realisatie 2022 4%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020 6%, realisatie 2021 8%, realisatie 2022 7%. Turks 2e generatie realisatie 2020 7%, realisatie 2021 9%, realisatie 2022 5%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020 8%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 7%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020 9%, realisatie 2021 9%, realisatie 2022 6%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020 6%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 6%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020 11%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 7%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 10%, realisatie 2022 10%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020 11%, realisatie 2021 7%, realisatie 2022 6%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 8%, realisatie 2022 5% Indonesisch 2e generatie realisatie 2020 4%, realisatie 2021 3%, realisatie 2022 3%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 10%, realisatie 2022 7%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 7%, realisatie 2022 7%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 4%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 5%, realisatie 2022 4%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 7 Kerncijfers integratie: Aandeel havo/vwo-leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs (%)

Figuur 7 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar migratieachtergrond, generatie en schooljaar. Totale bevolking realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 49%, realisatie 2022/2023 49%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020/2021 45%, realisatie 2021/2022 48%, realisatie 2022/2023 54%. Turks 2e generatie realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 33%, realisatie 2022/2023 33%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020/2021 32%, realisatie 2021/2022 27%, realisatie 2022/2023 30%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020/2021 37%, realisatie 2021/2022 38%, realisatie 2022/2023 38%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020/2021 24%, realisatie 2021/2022 26%, realisatie 2022/2023 22%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020/2021 41%, realisatie 2021/2022 40%, realisatie 2022/2023 37%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020/2021 30%, realisatie 2021/2022 28%, realisatie 2022/2023 30%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 29%, realisatie 2022/2023 28%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020/2021 51%, realisatie 2021/2022 64%, realisatie 2022/2023 68%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 61%, realisatie 2022/2023 59%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020/2021 39%, realisatie 2021/2022 42%, realisatie 2022/2023 43%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020/2021 52%, realisatie 2021/2022 53%, realisatie 2022/2023 52%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 50%, realisatie 2022/2023 50%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 57%, realisatie 2022/2023 57%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Inkomensoverdrachten

Een remigratievoorziening is een maandelijkse uitkering op grond van de Remigratiewet met eventueel een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering. Deze uitkering geldt voor personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben omdat zij in een uitzichtloze en afhankelijke situatie (uitkering) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om voor een dergelijke uitkering in aanmerking te komen gelden criteria zoals leeftijd, verblijfsduur in Nederland, doelgroep en herkomstland. Met de wijziging van de Remigratiewet per 1 juli 2014 zijn de criteria om in aanmerking te komen voor een remigratievoorziening aangescherpt. Per 1 januari 2025 vervalt de mogelijkheid om een beroep te doen op een remigratievoorziening.

Budgettaire ontwikkelingen

De budgettaire ontwikkeling is gebaseerd op ramingen van de SVB.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 116 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 20221

Raming 2023

Raming 2024

Aantal remigranten met een periodieke uitkering ( x 1.000 personen, ultimo)2

13

13

12

1

Bron: SVB, administratie.

2

Inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

Subsidies

De post subsidies bestaat uit de jaarlijkse subsidies voor het Kennisplatform Inclusief Samenleven, de steunfunctie helpdesk Vluchtelingenwerk en activiteiten in het kader van de vroege integratie en participatie van statushouders en kansrijke asielzoekers. In 2024 is het budget hoger vanwege het onderdeel Ondersteuning Werkgevers uit het Plan van Aanpak 'Statushouders aan het Werk'.

Opdrachten

Uit dit budget worden projecten bekostigd op het terrein van inburgering en integratie. Voorbeelden zijn ontwikkeling, onderhoud en vernieuwing van inburgeringsexamens, onderzoek en methodiekontwikkeling in het kader van de werkagenda Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA). Daarnaast training en voorlichting op het terrein van integratieonderwerpen (zoals weerbare samenleving en sociale stabiliteit, tegengaan van sociale spanningen binnen een sociaal diverse samenleving). In 2024 is het budget hoger dan in 2023. Dit is een gevolg van beschikbaar budget ten behoeve van ondersteuning ketenregie Inburgering. Daarnaast is dit een gevolg van de Impuls Startbanen uit het 'Plan van Aanpak Statushouders aan het werk'.

Tabel 117 Kerncijfers inburgering (x 1.000 personen, ultimo)
 

Realisatie 2022

Raming 2023

Raming 2024

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO ontvangen

281

31

31

 

waarvan Wi2013

6

0,5

0

 

waarvan Wi2021

22

30,5

31

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van COA

8,72

24

23

Inburgeraars die een inburgeringsdiploma of inburgeringscertificaat behalen3

124

18

18

Afgesloten Plannen Inburgering en Participatie (PIP)5

9

43

32

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de maatschappelijke begeleiding door gemeenten6

5,61

0,8

0,2

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

2

Bron: COA, voortgangsrapportages.

3

Dit kan zowel op A2 niveau zijn als op niveau Staatsexamen B1 of B2. De cijfers zijn exclusief vrijwillige inburgeraars. Onder de Wi2021 kan aan de inburgeringsplicht voldaan worden door het behalen van het inburgeringsexamen, maar ook door het behalen van een inburgeringscertificaat na afronding van de Z-route.

4

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Het gaat hier alleen om diploma's.

5

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Dit gaat alleen over de Wi2021.

6

Dit betreft enkel de Wi2013. Voor de Wi2021 wordt een andere financieringssystematiek gehanteerd.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het Ministerie van SZW verstrekt het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) jaarlijks een bijdrage voor de voorinburgering van asielmigranten in de AZC's. Het budget voor 2024 is gebaseerd op de Meerjarige Productie-prognose van het Ministerie van J&V.

Bijdrage aan agentschappen

Als onderdeel van de inburgeringsketen voert de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) op grond van de Wi2013 en Wi2021 belangrijke taken uit. Voorbeelden hiervan zijn het handhaven van de inburgeringsplicht, het verstrekken van leningen en het organiseren van examens. DUO ontvangt hiervoor een bijdrage van het Ministerie van SZW.

Bijdrage aan medeoverheden

Het Ministerie van SZW verstrekt gemeenten via een Decentralisatie Uitkering (DU) financiële middelen voor het verlenen van maatschappelijke begeleiding aan inburgeringsplichtige vergunninghouders die zich in een gemeente vestigen. Voor de Wi 2013 gaat het naar verwachting om een bedrag van € 1,9 miljoen. Voor vergunninghouders die na inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering de inburgeringsplicht krijgen opgelegd, is de financiële bijdrage voor maatschappelijke begeleiding onderdeel van de specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen.

De SPUK voor inburgeringsvoorzieningen wordt aan gemeenten verstrekt ter financiering van voorzieningen die bijdragen aan het behalen van de inburgeringsplicht. Ten opzichte van de vorige begroting is de raming naar boven bijgesteld als gevolg van een hogere volumeprognose en een aanpassing voor de loon- en prijsontwikkeling.

De SPUK onderwijsroute is bedoeld als tijdelijke aanvulling op de reguliere SPUK voor inburgeringsvoorzieningen. Hiermee kunnen gemeenten de komende jaren de onderwijsroute aanbieden. In 2024 gaat het om € 15,9 miljoen.

Leningen

Het Ministerie van SZW verleent op grond van de Wet inburgering 2021 via DUO leningen aan gezins- en overige migranten met inburgeringsplicht. Deze leenmogelijkheid geldt voor gezins- en overige migranten indien zij of hun partner niet over voldoende financiële middelen beschikken. Daarnaast is de leenfaciliteit beschikbaar voor asielstatushouders die vallen onder de Wet inburgering 2013. Asielstatushouders die met succes en tijdig hun inburgering afronden hoeven de lening niet terug te betalen.

Het leenstelsel hanteert het draagkrachtbeginsel. Terugbetaling vindt in beginsel plaats in termijnen voor de duur van 10 jaar. Ook inburgeraars die eerst gealfabetiseerd moeten worden, kunnen van het leenstelsel gebruik maken. Vanwege het uitfaseren van de Wet inburgering 2013 is de budgettaire reeks voor leningen aflopend en resteren structureel enkel de leningen aan gezins- en overige migranten.

In 2024 neemt het budget af ten opzichte van 2023. Dit komt omdat inburgeringsplichtige asielmigranten in het nieuwe stelsel niet meer een lening afsluiten bij DUO, maar onder verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen. Dat betekent dat het leningenbudget nog uitsluitend bestemd is voor inburgeringsplichtige asielmigranten die vallen onder het oude inburgeringsstelsel en daarnaast voor gezins- en overige migranten.

Tabel 118 Kerncijfers leningen
 

Realisatie 20221

Raming 2023

Raming 2024

Toegekende leningen

   

Aantal aan inburgeraars toegekende leningen (x 1.000 personen, ultimo)

9

3

2

    

Terugbetaalde leningen

   

Aantal terugbetalende inburgeraars die in het betreffende jaar een terugbetaling op hun lening doen (x 1.000 personen, ultimo)

12

12

12

    

Kwijtgescholden leningen

   

Aantal inburgeraars met kwijtgescholden lening (x 1.000 personen, ultimo)

12

9

9

Totaalbedrag kwijtgescholden leningen inclusief rente (x € 1 mln)

86

70

70

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

Ontvangsten

De ontvangsten op dit artikel bestaan uit terugbetalingen van leningen naar aanleiding van Wi 2013 en Wi 2021. Op de leningen die terugbetaald moeten worden is het draagkrachtbeginsel van toepassing. De verwachting is daarom dat de ontvangsten beperkt zijn.

11

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

12

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Licence