Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Net als afgelopen jaar zullen ook in 2024 internationale crises, zoals de economische effecten van de COVID-19 pandemie, de klimaatcrisis en de oorlog in Oekraïne de inzet vanuit Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beïnvloeden. Deze ontwikkelingen zetten druk op het verdienvermogen van ons land en belemmeren de ontwikkeling van veel andere landen. Zo zorgt klimaatverandering in Nederland en op veel plaatsen ter wereld voor toenemende weersextremen, zoals extreme droogte en zware overstromingen. De armste landen zijn als gevolg van de oorlog in Oekraïne het hardst geraakt door hogere voedsel- en energieprijzen. Deze mondiale uitdagingen leiden tot aanzienlijke onevenwichtigheden en hebben bijgedragen aan verdere achterstanden bij het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Het kabinet heeft met het coalitieakkoord en de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» en hieruit volgende strategieën een beleidsinzet geformuleerd in antwoord op deze crises, gericht op een duurzaam internationaal verdienvermogen van ons land en op het aanpakken van grondoorzaken van armoede, klimaat, terreur en irreguliere migratie.

De verwachte extra toestroom van asielzoekers uit DAC-landen heeft tot een herschikking binnen het ODA-budget geleid, zoals verwerkt in de eerste suppletoire begroting die is opgesteld na de voorjaarsbesluitvorming. Dit betekende een ombuiging van totaal EUR 3,5 miljard in de periode 2023 t/m 2026 op de BHOS-begroting. De buffer op het verdeelartikel 5.4 is hierbij ingezet. De ombuiging wordt gedempt door extra budget voortkomend uit de Macro Economische Verkenningen voor 2024.

Naast het inzetten van de buffer zijn de ombuigingen die aanvullend nodig zijn verwerkt in deze begroting voor 2024 en de jaren 2025 en 2026. Hierbij wordt eerst humanitaire hulp ontzien. Bij het opstellen van de begroting voor 2024 zijn het coalitieakkoord en de genoemde BHOS-nota, die besproken is met de Kamer, de leidraad voor ons beleid. Omwille van de continuïteit en uitvoerbaarheid kiest het kabinet voor het in stand houden van de intensiveringen zoals verwoord in het coalitieakkoord en in de BHOS-nota: de combinatie van handel en ontwikkelingssamenwerking, klimaat, voedsel, gezondheid, humanitaire hulp, opvang in de regio en de multilaterale inzet. Om dit te kunnen doen, heeft het kabinet – ondanks het extra budget bij de Macro Economische Verkenningen - een korting moeten toepassen van ongeveer 7 procent op de overige ODA-uitgaven in alle subartikelen van de BHOS-begroting van 2024. Het kabinet beoogt dit zodanig te doen dat Nederland een betrouwbare donor blijft, de geplande inzet zo goed mogelijk doorgang kan vinden evenals de beoogde resultaten en zoveel mogelijk juridische verplichtingen gestand kan blijven doen. Daarmee geven we invulling aan zowel de continuïteit van ons beleid als uitvoerbaarheid van de voorziene ombuigingen in de begroting van 2024. De toelichting en artikelsgewijze uitwerking gaan hierop nadrukkelijk in.2 Bij het opstellen van deze begroting voor 2024 heeft het kabinet, conform de moties Van der Graaf/Hammelburg en Grinwis cs.3, ervoor gekozen om het budget voor humanitaire hulp in stand te houden.

Met de «Internationale Klimaatstrategie» zet Nederland in op alle drie de doelen van de Overeenkomst van Parijs met oog voor diegenen die het hardst worden getroffen door klimaatverandering. Zo draagt Nederland onder meer bij aan diverse multilaterale klimaatfondsen, maar zal als gevolg van de ombuigingen bij de middelenaanvulling van het Groene Klimaatfonds (GCF) een relatief bescheiden bijdrage doen. Het kabinet blijft zich inzetten om de private sector te bewegen tot versnelling en uitbreiding van klimaatrelevante investeringen in ontwikkelingslanden. Zonder private investeringen hierin kunnen de klimaatdoelen in ontwikkelingslanden niet gerealiseerd worden.

Voedselonzekerheid is de laatste jaren wereldwijd sterk toegenomen door COVID, conflicten en klimaatverandering. Door de oorlog in Oekraïne raakte de voedselcrisis in een stroomversnelling. De crisis laat zien hoe kwetsbaar het wereldwijde voedselsysteem is. De voorziene intensivering op voedselzekerheid blijft in stand en richt zich op de langetermijninzet ten aanzien van crisisrespons en schokbestendigheid zoals verwoord in het «Stappenplan voedselzekerheid». De omvang van de intensivering zal echter minder groot zijn dan voorzien en daarom zijn de beoogde resultaten ook naar beneden bijgesteld (zie aanpassing op streefwaarde in 2024 in tabel 4).

Het kabinet richt zich op de combinatie van buitenlandse handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking om Nederlandse oplossingen voor lokale uitdagingen te kunnen bieden, vooral in opkomende economieën. In 13 combinatielanden zijn combitracks in uitvoering, waarin bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en overheden van deze landen met hun Nederlandse evenknie inspelen op kansen in de duurzaamheids- en digitaliseringstransities. Door de Nederlandse kennis en kunde te mobiliseren voor duurzame economische groei in ontwikkelingslanden wordt een win-win situatie bereikt.

Duurzame oplossingen biedt Nederland ook op het gebied van IMVO, waar publiek en privaat samenwerken om waardeketens op het gebied van onder meer textiel, palmolie en cacao te verduurzamen. De komst van (Europese) IMVO-wetgeving zal deze inzet verder versterken. Ontwikkelingssamenwerking biedt met partners flankerende maatregelen om producenten te ondersteunen met de transitie richting verduurzaming. Verduurzaming wordt ook bevorderd door de versterkte duurzaamheidsafspraken in handelsverdragen. In tijden van onzekerheid en geopolitieke verschuivingen zijn handelsverdragen daarnaast belangrijk om relaties met bondgenoten te versterken en nieuwe handelspartners te vinden.

Het kabinet investeert in het toekomstgericht versterken van het handelssysteem en verdienvermogen, onder meer door het gezamenlijk met de EU bevorderen van economische weerbaarheid, inclusief het mitigeren van ongewenste strategische afhankelijkheden, waaronder op het gebied van grondstoffen, het tegengaan van oneerlijke concurrentie, het verder vergroenen van het handelsinstrumentarium en het stimuleren van internationaal ondernemerschap, in het bijzonder voor innovatieve bedrijven die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de transities op het gebied van verduurzaming en digitalisering, en specifieke doelgroepen zoals vrouwelijke ondernemers en het mkb.4

Met de «Afrikastrategie» zet het kabinet in op bevordering van de samenwerking tussen Nederland en de Afrikaanse partners op basis van gelijkwaardigheid. Het kabinet focust hierbij onder meer op intensieve bilaterale en multilaterale samenwerking, het bevorderen van (regionale) stabiliteit, het maken van migratieafspraken, het behalen van de SDG’s, het vergroten van de welvaart én de klimaatweerbaarheid van mensen en gemeenschappen in Afrika en Europa.

Ook zet het kabinet onverminderd in op intensievere samenwerking met andere departementen bij het implementeren van het «Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling». Zo wordt er samengewerkt met de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) om de Nederlandse mondiale voetafdruk te verkleinen; met het Ministerie van Financiën voor het aanpakken van onwettige geldstromen en belastingontwijking via Nederland; en met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op het terugdringen van de vaccinongelijkheid en verbeteren van mondiale gezondheid.

Op verzoek van de Kamer monitort het CBS jaarlijks hoe Nederland er voor staat op het gebied van brede welvaart en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (ofwel Sustainable Development Goals, SDG’s). Dit wordt gemeten aan de hand van een set indicatoren die gaan over de kwaliteit van leven hier en nu, rekening houdend met de mate waarin dit invloed heeft op toekomstige generaties en op mensen in andere landen (afwenteleffecten). Dit jaar heeft het CBS voor het eerst een factsheet gemaakt waarin een aantal van deze indicatoren aan de BZ- en BHOS-begrotingen zijn gekoppeld, met de daarbij behorende SDG’s. Hierin is te zien dat Nederland vooral positief bijdraagt op het gebied van duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen. Verder staat Nederland op de vijfde in de EU als het gaat om de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking.

OekraïneZoals in de Voorjaarsnota beschreven blijft het kabinet Oekraïne steunen. Het kabinet is voornemens zijn fair share bij te dragen aan de herstel- en wederopbouwopgave van Oekraïne, waarbij de noden aan Oekraïense zijde leidend zijn. Het reguliere bedrijfsleven- en OS-instrumentarium is opengesteld voor Oekraïne, dat is toegevoegd als 14e BHOS combinatieland. Dit betreft het RVO-instrumentarium (waaronder de PSD-toolkit) en de instrumenten die door Invest International worden uitgevoerd (DRIVE, Dutch Good Growth Fund). Via een nieuwe Oekraïne Partnerschapsfaciliteit worden subsidies verleend aan partnerschappen van bedrijven, kennisinstellingen en/of maatschappelijke organisaties voor het uitvoeren van projecten die bijdragen aan duurzame wederopbouw en herstel van Oekraïne.

Focusgebieden handels- en investeringsagenda

Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteemDoel van de Nederlandse inzet is een actieve bijdrage leveren aan het ondersteunen en bevorderen van een open, op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor het gelijke speelveld, open markten, open strategische autonomie, economische weerbaarheid en veiligheid en de thema’s digitalisering en verduurzaming, onder meer via de WTO, OESO en G20. Zo zet Nederland zich onder andere in voor WTO-hervormingen. In het bijzonder van belang is het hervormen en herstellen van het geschillenbeslechtingssysteem uiterlijk per 2024, zoals de WTO-leden afgesproken hebben tijdens de 12e Ministeriële Conferentie. Nederland zal ook onverminderd blijven inzetten op aangescherpte regels voor een mondiaal gelijk speelveld. Hiernaast zet Nederland zich ook in voor het verder integreren van duurzaamheid in het WTO-acquis.

Bilaterale handelsakkoorden en investeringsbeschermingsovereenkomstenNederland zet in EU-verband in op een actief handelsbeleid waar handels- en investeringsakkoorden belangrijke instrumenten zijn. Handelsakkoorden, zoals het afgesloten akkoord tussen de EU en Canada (CETA), kunnen zorgen voor diversificatie van handelspartners, het bevorderen van de Europese open strategische autonomie en verbeterde markttoegang voor ondernemers. De Commissie heeft in februari jl. twee concept-Raadsbesluiten ter ondertekening en sluiting van het handelsakkoord met Nieuw-Zeeland aan de Raad voorgelegd. Op 27 juni heeft de Raad een besluit genomen ter ondertekening van het handelsakkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland.

Ook zal het akkoord met Chili op korte termijn aan de Raad worden voorgelegd ter besluitvorming. Wat betreft lopende onderhandelingen blijft Nederland inbreng leveren in Brussel, zoals het Trade & Technology format met India en de VS. Nederland werkt aan een duurzaam internationaal investeringssysteem. Nederland en de EU zetten zich in voor het hervormen van het huidige systeem van investeringsbescherming, waarbij duurzaamheid, het right to regulate en een transparanter, eerlijker geschillenbeslechtingssysteem centraal staan. Nederland hecht belang aan het moderniseren van de bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten en heeft in dat kader verkennende gesprekken gevoerd met Ghana en Nigeria.

Bevorderen economische weerbaarheid, inclusief mitigeren ongewenste strategische afhankelijkheden

Het bevorderen van economische weerbaarheid en het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden blijft belangrijk.5 De Taskforce Strategische Afhankelijkheden speelt hierbij een coördinerende en stimulerende rol. Er wordt ingezet op onderzoek, kennisuitwisseling en samenwerking met onder meer het bedrijfsleven, kennisinstellingen en gelijkgestemde landen. In EU-verband zet het kabinet zich in voor een ambitieuze en kosteneffectieve EV-strategie. Samen met EZK en IenW wordt gewerkt aan de implementatie van de Grondstoffenstrategie waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Het kabinet richt zich daarbij op de handelingsperspectieven diversificatie en verduurzaming van internationale ketens, inclusief samenwerking op winning en verwerking met derde landen. Zo verkent Nederland mogelijke strategische partnerschappen met grondstofrijke landen buiten de EU. Dit kan bilateraal zijn of in EU-verband, in lijn met de EU Critical Raw Materials Act. Om invulling te geven aan partnerschappen bouwt het kabinet voort op de expertise van het Nederlandse bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties om een bijdrage te leveren aan de prioriteiten van partnerlanden. Ook in de EU en in internationale fora maakt Nederland zich sterk voor verduurzaming van de winning en verwerking van kritieke grondstoffen en het aanjagen van de circulaire economie. Via versterkte energiediplomatie zet het kabinet in op leveringszekerheid van energie, met een focus op de import van waterstof. Het kabinet stelt financieringsinstrumenten en diplomatieke capaciteit beschikbaar met specifieke aandacht voor IMVO.

Beleid en uitvoering exportcontrole strategische goederenOns handelsbeleid omvat ook exportcontrole op strategische goederen, technologieën en diensten voor militair of tweeërlei gebruik (dual-use), of die onder sanctieregimes vallen. Exportcontrole staat in toenemende mate ook in relatie tot open strategische autonomie, behoud van technologisch leiderschap, het ontwikkelen van sectorale sancties en het tegengaan van omzeiling daarvan. De vooruitgang in sensitieve technologieën zoals kunstmatige intelligentie, kwantum computing, fotonica en semiconductors, heeft een potentieel disruptief karakter. De verspreiding van dergelijke technologie, zowel in fysieke vorm als in de vorm van kennis, wil het kabinet actiever controleren en waar nodig beheersen. Het kabinet heeft stappen gezet om geavanceerde semiconductor apparatuur onder exportcontrole te brengen met als doel om de (inter)nationale veiligheid van Nederland en onze partners te beschermen en onnodige verstoringen in de waardeketen te voorkomen. In het kader van de EU Dual Use Verordening doet Nederland daarbij aan actieve outreach richting andere EU-lidstaten, om zo steun te krijgen voor nationale maatregelen en die zo goed mogelijk Europees in te bedden.

De Russische invasie van Oekraïne heeft geleid tot een ongekend aantal sectorale sanctiemaatregelen, gericht op het afknijpen van Russische overheidsinkomsten en militair-industriële productiecapaciteit. Het kabinet verwacht het sanctie-instrument in de toekomst vaker toe te passen, ook in de vorm van sectorale maatregelen, waarbij Nederland een actieve rol heeft bij het ontwikkelen hiervan. Ons land neemt binnen de EU een voortrekkersrol in bij de bestrijding van sanctieomzeiling. Op het terrein van wapenexportbeleid wil het kabinet aansluiten bij het trilateraal verdrag tussen Frankrijk, Spanje en Duitsland waarmee wordt overgegaan tot een vorm van wederzijdse erkenning van wapenexportvergunningen. De implementatie van de internationale afspraken wordt in 2024 afgerond.

Verdienvermogen en kracht van Nederland: nu en in de toekomstOm ons verdienvermogen te versterken en voorop te blijven lopen in technologie, is toegang tot kennis, afzetmarkten en internationale samenwerking van belang. De beleidsinzet, gericht op het versterken van het duurzame buitenlandse verdienvermogen, vindt in nauwe samenhang plaats met het beleid gericht op innovatiesamenwerking door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Internationalisering van het MKB is daarbij een specifiek speerpunt. De inzet van het kabinet is erop gericht bedrijven te ondersteunen en te stimuleren om aansluiting te vinden bij de transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering en hun activiteiten daarop te richten, in het bijzonder in veelbelovende prioritaire markten. In 2024 zullen handelsmissies met een focus op duurzame sectoren worden georganiseerd naar een aantal prioritaire markten om die voor Nederlandse bedrijven beter toegankelijk te maken.

Ondersteuning MKB en specifieke doelgroepenHet kabinet wil ondernemers een dienstbare en toegankelijke overheid bieden die snel inspeelt op wat nodig is met extra aandacht voor het mkb, startups en scale-ups en vrouwelijke ondernemers. Het handelsinstrumentarium wordt periodiek onder ondernemers geëvalueerd en gebleken verbeterpunten worden doorgevoerd. De handelsinstrumenten zijn tevens vergroend; met extra subsidies voor groene activiteiten wordt de verduurzaming van het internationaal actieve mkb ondersteund. Op basis van het advies «Dienstbare Dienstverlening» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap, wordt momenteel door het ministerie van EZK gewerkt aan het verbeteren van de toegang voor het brede mkb tot de dienstverlening van de overheid op het gebied van ondernemerschap. Doel hiervan is ervoor zorg te dragen, dat informatie toegankelijk en advies beschikbaar is voor ondernemers, en dat zij, indien nodig, zo goed mogelijk worden doorverwezen, overeenkomstig het ‘no wrong door’-principe. In lijn met het Feministisch Buitenlandbeleid wordt onderzocht hoe het thema vrouwelijk ondernemerschap verder geïntegreerd kan worden binnen BZ en RVO, met als doel het aantal vrouwelijke ondernemers dat actief is over de grens te verhogen.

Publiek-private samenwerking (PPS)Met de publiek-private spelers zoals VNO-NCW en RVO wordt gewerkt aan versterking van de samenwerking, mede op basis van de beleidsreactie op de IOB-evaluatie van het PPS-netwerk. Aan de hand van best practices worden richtlijnen ontwikkeld voor de samenwerking tussen ambassades en business hubs wereldwijd. Ook is het onderzoek naar de mogelijkheden voor nauwere samenwerking tussen NL Works, Invest International en RVO gestart. In samenwerking met het ministerie van EZK en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) wordt onderzocht hoe de activiteiten van de ROM’s beter kunnen aansluiten bij de kabinetsprioriteiten op het outbound internationaliseringsbeleid.

Vergroening handelsinstrumentarium en financieringsregelingenHet kabinet stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven om onderdeel te zijn van de transities op verduurzaming en digitalisering. Daarbij past een verdere vergroening van het handels- en exportinstrumentarium en de economische dienstverlening door de overheid zelf, waaronder via het Nederlandse ambassadenetwerk. Ook de drie uitvoerders op het gebied van handelsbevordering (RVO NL, Invest International en Atradius DSB) zijn nauw betrokken bij het proces van vergroening, waarbij gemonitord wordt wat de huidige vergroening betekent voor het bedrijfsleven en de samenleving.

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord OndernemenInternationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) is een belangrijk onderdeel van het verduurzamen van internationale waardeketens en het behalen van de SDG’s. De aanstaande (Europese) IMVO-wetgeving moet, samen met flankerend OS-beleid, zorgen voor een positieve impact op mens en milieu in productielanden.

Focusgebieden Ontwikkelingssamenwerking

KlimaatHet kabinet blijft de verhoogde beleidsambitie van de BHOS-nota en Internationale Klimaatstrategie in relatie tot ontwikkelingslanden gestand doen op het terrein van klimaatadaptatie, bossen en toegang tot hernieuwbare energie. Het betreft hier de verdubbeling van het aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie tot en met 2030, de verdubbeling van de inzet op het tegengaan van ontbossing per 2025 en bijdragen aan het streven in het Glasgow Climate Pact om adaptatiefinanciering te verdubbelen. In verband met de ombuigingen door de verhoogde asielinstroom zal minder dan voorzien worden ingezet op multilaterale klimaatfondsen. Deze keuze is ingegeven door het feit dat binnen dergelijke fondsen in mindere mate gestuurd kan worden op de in de beleidsnota en klimaatstrategie gestelde prioriteiten. 

VoedselzekerheidDe wereldwijd verder verslechterende voedselzekerheid is aanleiding voor het kabinet om de intensivering op het thema voedselzekerheid te handhaven. De korting vindt daarom plaats op basis van het reguliere (oorspronkelijke) budget en is evenredig verdeeld over de beleidsartikelen ecologische duurzaamheid, groei in productiviteit, voeding en kennis. De streefwaarden voor de jaarlijkse resultaten wat betreft bereikte kleinschalige boerenhuishoudens en kwetsbare consumenten zijn naar beneden bijgesteld. De ambassadeprogramma’s leveren een belangrijke toegevoegde waarde en het gedelegeerde budget naar de posten blijft daarom min of meer 50 procent. De intensivering blijft in stand en richt zich op emergency response en robuustheid/weerbaarheid van voedselsystemen conform het Mondiale Stappenplan Voedselzekerheid.6Daarmee wordt de inzet op versterking van ecologisch houdbare voedselproductiesystemen per saldo minder geraakt door de ombuigingen.

Mondiale Gezondheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)De implementatie van de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023 ‒ 2030 is het uitgangspunt van de Nederlandse inzet op gezondheid. Het versterken van gezondheidssystemen en het verbeteren van toegang tot primaire gezondheidszorg en SRGR blijven centraal staan, maar centraal gefinancierde organisaties en de ambassades in SRGR-focuslanden krijgen hiervoor minder middelen dan eerder voorzien. Nederland blijft zich inzetten voor keuzevrijheid voor vrouwen en meisjes, goede informatievoorziening en toegang tot anticonceptie. Hierbij houdt het kabinet de voorziene extra inzet in stand op die thema’s en op rechten van groepen die onder druk staan, en waar andere donoren minder in durven te investeren, zoals veilige abortus, seksuele voorlichting en de gezondheid van jongeren en gemarginaliseerde groepen. Ook de intensivering op primaire gezondheidssystemen blijft overeind, waarmee de capaciteit van landen wordt versterkt om ziekten zoals TBC en hiv te bestrijden, adequate zorg en informatie te bieden op het gebied van SRGR, maar ook de weerbaarheid tegen pandemieën te versterken. Ook blijft het kabinet extra inzetten op het versterken van de innovatiekracht op het terrein van gezondheid en het vergroten van betrokkenheid van de private sector, onder andere op het terrein van lokale productie van medische producten.

Migratie en opvang in de regioRuim 117 miljoen mensen zijn wereldwijd gedwongen ontheemd of stateloos onder meer door de toenemende ongelijkheid, instabiliteit en fragiliteit. Opvang in de regio staat in een aantal landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen onder grote druk; dit geldt onder meer voor de Hoorn van Afrika, met name Oeganda, maar ook voor Libanon, Turkije en in toenemende mate voor Jordanië. In 2024 zal de noodzaak van steun aan landen die vluchtelingen opvangen in de regio onverminderd groot zijn. Nederland zal haar steun aan acht landen (Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Ethiopië, Kenia, Oeganda, Soedan) in die regio’s intensiveren, zij het minder snel dan voorzien.

Nederland werkt met een aantal landen samen om migratiepartnerschappen te ontwikkelen met als doel het beperken van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf en de bescherming van migranten. Het kabinet heeft daarvoor extra middelen ter beschikking gesteld: het reguliere budget voor migratiesamenwerking is vanaf 2023 structureel van 34 miljoen naar 59 miljoen per jaar verhoogd. Het uitgangspunt is een effectief, duurzaam en gelijkwaardig partnerschap op basis van wederzijdse belangen, dat samen met het partnerland wordt vormgegeven, binnen de kaders van internationaal en Europees recht. De bilaterale inzet en Europese inzet liggen hierbij in elkaars verlengde.

NoodhulpDe verwachting is dat de humanitaire noden in 2024 blijven stijgen. De belangrijkste aanjagers voor humanitaire crises blijven conflict, klimaatverandering en de aanhoudende (economische) gevolgen van COVID-19. In 2023-2024 is Nederland samen met het Nederlandse Rode Kruis co-voorzitter van de IFRC Donor Advice Group (DAG). Dit voorzitterschap richt zich onder meer op de humanitaire dimensie van lokalisering en klimaatverandering. Onze steun aan de Dutch Relief Alliance (DRA) gaat ook onverminderd door.

Multilaterale inzetIn multilateraal en bilateraal verband werkt Nederland aan het bereiken van de SDG's conform de 2030 Agenda. Multilaterale organisaties, zoals de VN, Wereldbank en regionale ontwikkelingsbanken, zijn voor Nederland onmisbare partnerorganisaties bij het bereiken van de SDG’s.

Door de achteruitgang op de SDG’s stijgen de noden en de financieringsbehoefte. Nederland steunt deze organisaties door middel van ongeoormerkte bijdragen en oefent tegelijkertijd invloed uit door een constructief-kritische dialoog aan te gaan. Als gevolg van de ombuigingen in 2024 en 2025 vallen de Algemene Vrijwillige Bijdragen voor UNICEF en UNDP lager uit dan voorzien. Daarmee zal Nederland minder goed kunnen voldoen aan de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het Funding Compact, die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van financiering van het VN-systeem in het kader van de VN-hervormingen.

Op alle bovengenoemde thema’s zal tegelijkertijd met een generieke korting ook geïntensiveerd worden, zoals voorzien in het coalitieakkoord en de BHOS-nota 'Doen waar Nederland goed in is'. Op onderstaande thema's wordt een generieke korting toegepast en zal de voorgenomen beleidsinzet binnen Ontwikkelingssamenwerking minder zijn dan voorzien. Om die reden zijn streefwaardes aangepast (zie tabel 4).

WaterEen belangrijke uitkomst van de VN WaterConferentie 2023 is de Water Actie Agenda. Nederland heeft zich gecommitteerd aan een flink aantal acties met multilaterale partners, nationale overheden in focuslanden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen.

Toezeggingen, aangegaan in het kader van bovengenoemde Water Actie Agenda, zullen worden nagekomen in lijn met verwachtingen die Nederland op de VN 2023 Waterconferentie heeft gewekt; we tonen ons een betrouwbare partner. Om dit mogelijk te maken gegeven de ombuigingen wordt het uitgavenritme van ambassades wat vertraagd en wordt de balans in uitgaven centraal/decentraal, nu ca. 40/60, ca. 50/50. Goed scorende programma’s met de Asian Development Bank en de Wereldbank zullen een impuls geven aan resultaatbereiking: meer waterzekerheid en weerbaarheid tegen droogte en overstromingen voor miljoenen mensen en gemeenschappen in regio’s waar tientallen miljoenen mensen kwetsbaar zijn voor de impact van deze extremen. Programma’s die relatief minder scoren op directe resultaatbereiking zullen worden afgebouwd. De streefwaarde dat gemiddeld drie miljoen mensen voordeel ondervinden van de Nederlandse inspanningen op verbeterd waterbeheer blijft gehandhaafd.

De verhoging van de resultaatdoelen zoals voorzien in de Internationale Klimaat Strategie (in 2030 minimaal vier miljoen extra mensen minder kwetsbaar voor wateronzekerheid als gevolg van klimaatverandering) wordt geschrapt. Speerpunt binnen het drinkwater-, sanitatie- en hygiëneprogramma (WASH) blijft financiële innovatie en hefboomwerking van ODA-investeringen, die een veelvoud aan binnenlandse private investeringen in de partnerlanden mobiliseren voor uitbreiding en verbetering van water- en sanitaire diensten. Programma’s van Aqua4All en het FINISH programma lopen hierin voorop. De streefwaarden dat in 2024 2,2 miljoen mensen met Nederlandse financiering toegang krijgen tot veilig drinkwater en 3,8 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen blijven gehandhaafd. Dit is in lijn met de 30/50 miljoen doelstelling voor de periode 2016-2030. Verhoging van de resultaatdoelen zoals voorzien in de Internationale Klimaat Strategie (in 2030 zeven miljoen mensen extra toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen) wordt geschrapt.

Veiligheid en rechtsordeIn onveilige en fragiele landen is de uitdaging om onze doelen te behalen het grootst, en niet zonder risico’s. In situaties van plotselinge politieke omwentelingen of staatgrepen wordt onze OS-inzet opnieuw gewogen en kan leiden tot beleidswijzigingen als gevolg van die veranderde context. Daarom werkt Nederland in deze gebieden zoveel mogelijk adaptief: programma’s worden actief gemonitord en geëvalueerd, en zo nodig regelmatig aangepast. In 2024 gaat de door Nederland opgezette internationale Justice Action Coalition met meer leden een nieuwe fase van samenwerking in. Nederland behoort tot de grote donoren van de VN Vrede en Veiligheidspilaar en is daardoor nauw betrokken bij strategiebepaling. In die rol pleit Nederland onder meer voor een mensgerichte benadering, de integratie van mentale en psychosociale steun in vredesopbouw en betere strategische samenwerking tussen de VN, de Wereldbankgroep en andere partners. In 2024 verwacht het kabinet op het gebied van vredesopbouw nieuwe strategische partnerschappen aan te gaan met maatschappelijke organisaties.

Private sector ontwikkeling, inclusief innovatieve financieringIn 2024 blijft Nederland kleine bedrijven, micro-, vrouwelijke en jonge ondernemers en innovaties uit ontwikkelingslanden ondersteunen door versterking van het ondernemingsklimaat, handel voor ontwikkeling en financiële inclusie. Bijzondere aandacht gaat uit naar pijplijnontwikkeling en groene investeringen die bijdragen aan klimaatbestendigheid, -mitigatie en aanpassing in lage en lage-middeninkomenslanden. Hiertoe is ook de inzet op infrastructuur belangrijk. Deze draagt ook bij aan economische groei en werkgelegenheid. Doordat een substantieel deel van nieuwe verplichtingen op dit terrein pas over een aantal jaren tot uitgaven zal leiden, is de verwachting dat de doorwerking van de ombuiging op werk en inkomen in ontwikkelingslanden beperkt zal zijn.

Het mobiliseren van publiek-private financiering is cruciaal om de SDG's en klimaatdoelen te bereiken en vormt dan ook onderdeel van de internationale beleidsinzet van Nederland. In 2024 wordt op verschillende manieren gewerkt aan opschaling van private financiering. Innovaties worden gesteund die vermogensbeheerders, pensioenfondsen en banken, ook in ontwikkelingslanden, in staat stellen om investeringen in ontwikkelingslanden te doen. Focus ligt daarbij op mogelijkheden om kansen voor institutionele investeerders te benutten. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van private financiering en kan schaars publiek geld worden ingezet waar het noodzakelijk is.

Versterking maatschappelijk middenveldIn 2024 blijft ondersteuning van het maatschappelijk middenveld een prioriteit van het kabinet. Via het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld blijft Nederland 42 strategische partnerschappen steunen in hun rol van pleiten en beïnvloeden. Binnen die partnerschappen krijgen organisaties uit het mondiale zuiden steeds meer invloed. Ook de kennisuitwisseling binnen en tussen partnerschappen wordt in toenemende mate gedreven en gestuurd vanuit het zuiden, wat ook leidt tot meer impact en beter inzicht in de lokale contexten waarin partnerorganisaties werken. Ook zet het kabinet zich bilateraal en in EU-, VN- en OESO/DAC-verband in voor civic space. De verwachting is dat de zorgwekkende trend van krimpende civic space en toenemende repressie aanhoudt. Nederland zet daarom in op het vergroten van de online en offline veiligheid en weerbaarheid van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties via o.a. het Digital Defenders Partnership. Bovendien streeft Nederland naar structurele en duurzame versterking van lokale organisaties en zet daarbij in op directe financiering van het werk van lokale organisaties via instrumenten zoals VOICE, Leading from the South, Civic Space Fund, Country Based Pooled Funds (CBPF) en in financieringsinstrumenten onder het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld. Het kabinet geeft daarbij prioriteit aan vrouwen, meisjes en LHBTIQ+ personen.

Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjesHet feministisch buitenlands beleid wordt in 2024 verder ingevuld via de vier centrale principes. Een genderanalyse wordt gehanteerd bij de beoordeling van alle programma’s, ook wanneer deze niet specifiek gericht zijn op de positie van vrouwen en gemarginaliseerde groepen. In 2024 wordt opvolging gegeven aan de gemaakte afspraken tijdens de door Nederland georganiseerde bijeenkomsten over feministisch buitenlands beleid en zal Nederland prominent aanwezig zijn in onder meer Gendernet van de OESO-DAC en het internationale netwerk aangaande ‘Vrouwen, vrede & veiligheid’. Het kabinet blijft maatschappelijke organisaties steunen die zich inzetten voor SDG 5, vrouwenrechten en gendergelijkheid, op landen-, regionaal en internationaal niveau. Voor 2024 geldt dat alle programma’s onder het SDG 5 fonds meer dan voorgaande programma’s gericht zijn op focusregio’s alsook versterking van deelname en leiderschap van (Zuidelijke) vrouwenrechtenorganisaties.

Jongeren en onderwijsHet kabinet blijft samenwerken met jongeren als leiders en als partners. In 2024 verlegt de Nederlandse onderwijsinzet de focus naar beroeps- en hoger onderwijs, zoals aangekondigd in de BHOS-nota. In de komende periode wordt een meerjarig beroeps- en hoger onderwijsprogramma gestart, gericht op de groei van een ondernemende, jonge en weerbare generatie met meer perspectief op de arbeidsmarkt en in de samenleving, waarbij wordt aangesloten bij de prioriteiten van een land. Het Orange Knowledge Programme (OKP) wordt in 2023 afgerond. De Nederlandse deelname aan het Global Partnership for Education (GPE) wordt na afloop van het lopende contract (in 2025) beëindigd.

Focusgebieden combinatiebeleid

Inzet op duurzaamheids- en digitale transities in combinatielandenIn de BHOS-nota aangewezen ‘combinatielanden’ - acht opkomende markten in Afrika, vier in Azië, plus Colombia en Oekraïne – is in 2024 een twintigtal zogeheten ‘combitracks’ in uitvoering gericht op synergie tussen de inzet voor handel, investeringen en ontwikkeling. Het zijn meerjarige trajecten die Nederlandse oplossingen voor vergroening en/of digitalisering in deze markten opschalen. Dit wordt gedaan door middel van publiek-private samenwerking, investeringen of ontwikkelingssamenwerking in nauwe samenhang. Invest International speelt een actieve rol om private en publieke investeringen aan te jagen in deze landen. Op deze manier helpen we een sector in een combinatieland vergroenen en/of digitaliseren op een manier die ook het verdienvermogen van zowel dit land als Nederland verbetert en die leidt tot waardig werk. Zo wordt in Nigeria de verkoop van Nederlandse geïntegreerde zonne-energiesystemen opgeschaald, terwijl we de opleiding van Nigeriaanse installateurs en lokale wetgeving helpen verbeteren. Een gecombineerde werkwijze in Marokko richt zich op klimaatadaptatie in de tuinbouw. In Kenia staan digitale oplossingen voor verbeterde gezondheidszorg centraal. In Zuid-Afrika wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de groene waterstofsector.

Verduurzamen waardeketens en handelsfacilitatieOm het handelssysteem beter te laten werken voor ontwikkelingslanden blijft Nederland inzetten op het behoud van een open en genereus stelsel bij de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) en wordt er gewerkt aan een ambitieuze inzet voor WTO MC13. Nederland continueert de inzet op programma’s die non-tarifaire handelsbarrières op het Afrikaanse continent wegnemen met het oog op de totstandkoming van de Afrikaanse vrijhandelszone. Deze inzet is gericht op het behalen van significante tijds- en kostenbesparingen voor handel langs specifieke handelscorridors. Het komende jaar ligt de focus op het verduurzamen van die handelscorridors. In 2024 ligt de focus op de verdere uitwerking van flankerend beleid bij IMVO. Met OS-programmering wordt gezorgd dat de Nederlandse inzet op Mensenrechten en Bedrijfsleven, zowel internationaal, Europees als nationaal, leidt tot positieve ontwikkelingsimpact. Belangrijke ketens zijn agri-commodities (met extra aandacht voor cacao en palmolie), textiel, (conflict)mineralen en metalen. Op deze terreinen heeft Nederland naast een economisch ook een duurzaamheidsbelang. Belangrijke doelgroepen in deze ketens en landen zijn met name kleinschalige producenten zoals zelfstandige boeren en arbeiders op plantages en in fabrieken, waaronder veel vrouwen en jongeren. De aandacht zal uitgaan naar het monitoren van de impact van IMVO-wetgeving op OS-landen in samenwerking met partners om voortgang te meten van uitvoering van de wetgeving en regelmatige rapportage en transparantie te waarborgen. Belangrijk is het versterken van de capaciteit van en partnerschap met de producerende landen.

Realiseren SDG’s met beleidscoherentieDe inzet op de thema’s uit het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling - het tegengaan van onwettige geldstromen, het verminderen van de mondiale voetafdruk en het aanpakken van de vaccinongelijkheid - wordt in 2024 voortgezet in samenwerking met andere ministeries. Zo zet Nederland zich in voor het vergroten van de lokale productiecapaciteit van vaccins en medicijnen. In gezamenlijkheid met LNV, IenW en EZK, op basis van onderzoek van het CBS en PBL, zal bekeken worden hoe de negatieve effecten op ontwikkelingslanden veroorzaakt door Nederlandse consumptie, productie en handelsstromen verminderd kunnen worden.

2

Zie hoofdstuk 3 van deze Memorie van Toelichting.

4

Conform de  motie 35 925-XVII nr. 21 - Klink die de regering verzoekt om internationaal actieve mkb'ers ook gebruik te laten maken van fondsen als Invest International.

Licence