Base description which applies to whole site

2.3 Overprogrammering

Het Mobiliteitsfonds is een productbegroting. Op het Mobiliteitsfonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan om uiteindelijk een project te realiseren. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het MF kent een 100% eindejaarsmarge. Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijvoorbeeld juridische ontwikkelingen, krapte op de arbeidsmarkt, of schokken in de economie, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

Tabel 8 Overprogrammering Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen)

Artikel

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2025-2030

2031-2039

12 Hoofdwegennet

‒ 467

‒ 419

‒ 545

‒ 242

‒ 420

‒ 566

‒ 2.660

2.660

- Vernieuwing

‒ 45

‒ 57

‒ 110

‒ 122

‒ 112

‒ 145

‒ 591

591

- Aanleg

‒ 202

‒ 218

‒ 266

202

218

266

0

0

- Planning en studies

‒ 220

‒ 145

‒ 170

‒ 322

‒ 526

‒ 687

‒ 2.069

2.069

13 Spoorwegen

‒ 262

‒ 178

‒ 305

‒ 316

‒ 285

‒ 220

‒ 1.567

1.567

- Aanleg

‒ 242

‒ 96

‒ 216

‒ 242

‒ 223

‒ 160

‒ 1.179

1.179

- Planning en studies

‒ 20

‒ 82

‒ 90

‒ 74

‒ 62

‒ 60

‒ 388

388

15 Hoofvaarwegennet

‒ 73

‒ 78

‒ 258

‒ 181

‒ 176

‒ 158

‒ 924

924

- Vernieuwing

‒ 34

‒ 48

‒ 93

‒ 71

‒ 70

‒ 64

‒ 379

379

- Aanleg

‒ 38

‒ 12

‒ 11

38

12

11

0

0

- Planning en studies

‒ 1

‒ 19

‒ 154

‒ 148

‒ 118

‒ 105

‒ 545

545

17 Megaprojecten

‒ 227

‒ 488

‒ 531

‒ 587

‒ 495

‒ 285

‒ 2.614

2.614

- Aanleg

‒ 225

‒ 488

‒ 531

‒ 564

‒ 464

‒ 235

‒ 2.508

2.508

- Planning en studies

‒ 2

0

0

‒ 23

‒ 30

‒ 50

‒ 105

105

Totale overprogrammering

‒ 1.028

‒ 1.165

‒ 1.640

‒ 1.326

‒ 1.376

‒ 1.229

‒ 7.765

7.765

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2026 laat het volgende zien:

  • Bij de Ontwerpbegroting 2025 is de overprogrammering van het jaar 2025 middels een pilot verhoogd, om te onderzoeken of dit tot een realistischere begroting leidt.

  • Bij de eerste suppletoire begroting 2025 is de programmering op het Mobiliteitsfonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de project- en programmaramingen.

  • Daarnaast is bij de eerste suppletoire begroting 2025, door het kabinet besloten om de pilot door te zetten en ook de overprogrammering in de jaren 2026 en 2027 te verhogen en vanaf 2028 weer af te bouwen via een afbouwpad, om te kijken of er meerjarig een realistischere begroting ontstaat.

  • Het kabinet heeft bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 tevens besloten om de investeringsuitgaven te faseren. Bij de Ontwerpbegroting 2026 is deze kasschuif teruggedraaid.

  • Bij Ontwerpbegroting 2026 is nogmaals kritisch gekeken naar de projectramingen, ook op advies van de 18e Studiegroep Begrotingsruimte, en zijn vervolgens de laatste programma-actualisaties meerjarig doorgevoerd. Het gaat met name om de programma-actualisatie op de Regeling Schoon Emissieloos Bouwen en ERTMS die in een realistischere ritme zijn gezet. Verder is de reservering Emergency Response Towing Vessels (ERTV's) in de meest actuele ritme gezet gelet op inschrijvingen op het project Power2Tow. Er schuift in totaal € 346 miljoen aan programma weg uit 2025 en 2026.

  • Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een resterende overprogrammering van € 1.028 miljoen in 2025 en € 1.165 miljoen in 2026. Dit betekent dat mogelijke programma-vertragingen van € 1.028 miljoen in de laatste maanden van 2025 niet leiden tot aanpassing van het uitgavenkader op het MF.

  • Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is afgesproken dat IenW niet remt in de productie. Gedurende de tweede helft van 2025 wordt gemonitord of de hogere overprogrammering effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Figuur 4 Investeringsprogramma en budget (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën: aanleg, geïntegreerde contractvormen (DBFM-contracten), planning en studies vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen tezamen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, eventuele kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer in het investeringsprogramma en geldt als het vastgestelde uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget. Waarbij er dus sprake is van overprogrammering. Vanaf 2032 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. De totale programmering en het budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

Licence