Base description which applies to whole site

Artikel 12 Kasbeheer

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201632 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen33 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden34 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen35 en de Zorgverzekeringswet36 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen37 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun liquide (overtollige) middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen onder voorwaarden sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten. Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie.

Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld, risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Doelmatig kasbeheer wordt bereikt doordat de rentes die worden geboden binnen het schatkistbankieren doorgaans gunstiger zijn dan de geldende marktrentes. Per saldo worden hiermee de rentelasten voor de collectieve sector als geheel gereduceerd.

Het betalingsverkeer van de Rijksoverheid wordt door commerciële partijen uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is in verschillende zogenaamde percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door deze aanbestedingen worden commerciële partijen geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. De doelstellingen van het betalingsverkeerbeleid zijn het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de prijs-kwaliteitverhouding, het garanderen van de betrouwbaarheid van het betalingsverkeer, eenheid in dienstverlening tussen Rijksonderdelen en -diensten en marktconformiteit van de opdracht.

Kengetallen

Het schatkistbankieren kent kengetallen die laten zien wat de omvang is van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage is aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt.

Het ministerie van Financiën heeft geen zicht op de verwachte omvang van de aangehouden en uitgeleende middelen. De kengetallen laten daarom alleen de realisatiecijfers zien van het afgelopen jaar.

Tabel 61 Deelnemers en omvang middelen (ultimo 2024)
 

Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € mld.)

Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € mld.)

Agentschappen

4,2

9,2

RWT's en derden

26,5

7,1

Sociale fondsen

51,2

0,0

Decentrale overheden

19,0

0,0

Totaal

100,9

16,3

Tabel 62 EMU-schuldreductie (ultimo 2024)

In miljarden euro

 

100,9

In procenten bbp

 

8,9%

In 2026 zijn geen beleidswijzigingen voorzien. In 2024 is door middel van een periodieke rapportage het beleid voor het gehele artikel gedurende de periode 2018-2023 geëvalueerd.38 De rapportage, inclusief kabinetsreactie, is in november 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer en geeft een positief oordeel over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid.

Tabel 63 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)1

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

5.930

4.951

4.826

5.331

5.938

6.511

7.117

        

Uitgaven

5.930

4.951

4.826

5.331

5.938

6.511

7.117

        

Rente

3.470

2.251

2.126

2.631

3.238

3.811

4.417

Rente kasbeheer

3.470

2.251

2.126

2.631

3.238

3.811

4.417

Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)

0

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

2.459

2.700

2.700

2.700

2.700

2.700

2.700

Verstrekte leningen

2.459

2.700

2.700

2.700

2.700

2.700

2.700

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties in rekening-courant en deposito

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

23.690

12.102

12.430

14.865

14.645

14.490

15.749

        

Rente

157

169

218

269

318

359

400

Rente kasbeheer

157

169

218

269

318

359

400

Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer

0

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

1.218

1.384

1.420

1.473

1.757

1.745

2.077

Ontvangen aflossingen

1.218

1.384

1.420

1.473

1.757

1.745

2.077

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

22.314

10.549

10.792

13.122

12.570

12.387

13.271

Mutaties in rekening-courant en deposito

22.314

10.549

10.792

13.122

12.570

12.387

13.271

1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Tabel 64 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

juridisch verplicht

100%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Budgetflexibiliteit

De uitgaven en ontvangsten op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en -baten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito’s en rekening-courant-tegoeden die deelnemers in de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen en mutaties in rekening-courant en deposito.

Rente

Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers van schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente, bij positieve rentestanden, over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze in de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en over roodstanden op de rekening-courant.39 De door het Centraal Planbureau (CPB) geraamde rentepercentages worden gebruikt voor de raming van de rentelasten. De verwachte rentelasten zijn hoger dan de verwachte rentebaten doordat er in totaal meer middelen in de schatkist worden aangehouden dan dat er zijn uitgeleend (in de vorm van leningen en roodstand op de rekening-courant).

Leningen

De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer. Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment of wordt er een boetebedrag door de deelnemer betaald, afhankelijk van het type deelnemer. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitgave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven of ontvangsten bij voortijdige beëindiging.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

De post mutaties in rekening-courant40 en deposito’s41 geeft het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2026 wordt een instroom van middelen, en dus inkomsten voor het Rijk, van € 10,8 mld. geraamd.

39

Deze rentebaten leveren voor het Rijk geen netto resultaat op omdat het Rijk zelf leningen moet aantrekken op de markt om de leningen aan deelnemers van schatkistbankieren te financieren. Daarover moet ook rente worden betaald. Voor de verstrekte leningen geeft het Rijk de eigen leenrente (DTC en DSL) door aan deelnemers.

40

Een rekening waarop de bij- en afschrijvingen van de bankrekening(en) en de betalingen/ ontvangsten van deposito’s en eventuele leningen plaatsvinden en het geeft daarmee de onderlinge financiële verhouding weer tussen de deelnemer van het schatkistbankieren en het ministerie van Financiën.

41

Een deposito is geld dat door een deelnemer van schatkistbankieren tegen een vaste rentevergoeding en voor een bepaalde looptijd wordt vastgezet. De looptijd van een deposito kan variëren van een dag tot meerdere jaren.

Licence