Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving draagt bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.
De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:
– het te voeren fiscale beleid;
– het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
– het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.
De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:
– de heffing en inning van de rijksbelastingen
– de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
– de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
– de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
– handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.
Aanvullende beleidsinformatie, zoals de strategie, doelen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst zijn te vinden in onderdeel F2 van dit artikel.
In de beleidsagenda zijn de beleidsvoornemens van de Belastingdienst opgenomen. Uitgangspunt is dat deze bijdragen aan een Belastingdienst waarin burgers en bedrijven vertrouwen hebben en waar medewerkers trots op zijn. De strategische doelen waarlangs we dit willen bereiken zijn:
– verbinden met de samenleving;
– basis op orde brengen en houden;
– continu verbeteren van onze dienstverlening, toezicht en opsporing;
– werken met plezier en vanuit vakmanschap.
Begin maart 2025 is de beleidsevaluatie Toezicht verzonden naar de Tweede Kamer.14 De belangrijkste resultaten zijn dat de Belastingdienst de Uitvoering- en Handhavingstrategie op coherente wijze heeft uitgewerkt naar specifiek beleid voor verschillende doelgroepen en dat de ingezette dienstverlenende en preventieve activiteiten grotendeels effectief zijn om naleving te bevorderen. Verdere evaluaties zijn nodig om de effectiviteit van toezicht en andere handhavingsinstrumenten beter te begrijpen. Daarnaast laat het toezicht achteraf een dalende trend zien, die geen invloed heeft gehad op de compliance van burgers en bedrijven, maar wel reden is om alert te blijven en meer inzicht te krijgen in het effect van het toezicht achteraf op de compliance. In paragraaf F1 wordt nader ingegaan op de fiscale beleidswijzigingen.
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.926.577 | 4.314.642 | 3.867.953 | 3.750.449 | 3.869.387 | 3.654.376 | 3.518.747 |
Uitgaven (1) + (2) | 3.918.024 | 3.988.973 | 3.884.473 | 3.848.458 | 3.643.337 | 3.621.053 | 3.621.022 |
(1) Apparaatsuitgaven | 3.594.019 | 3.732.760 | 3.641.921 | 3.522.510 | 3.502.699 | 3.490.756 | 3.411.240 |
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland | 18.385 | 18.300 | 18.300 | 18.300 | 18.300 | 18.300 | 18.300 |
Personele uitgaven | 3.150.557 | 3.239.620 | 3.136.108 | 3.060.247 | 3.041.396 | 3.028.874 | 3.007.300 |
Eigen personeel | 2.615.067 | 2.786.024 | 2.771.903 | 2.725.736 | 2.727.976 | 2.718.096 | 2.696.522 |
Inhuur externen | 507.163 | 416.936 | 323.722 | 304.376 | 299.214 | 301.875 | 301.875 |
Overig personeel | 28.328 | 36.660 | 40.483 | 30.135 | 14.206 | 8.903 | 8.903 |
Materiële uitgaven | 443.461 | 493.140 | 505.813 | 462.263 | 461.303 | 461.882 | 403.940 |
ICT | 32.160 | 44.894 | 39.560 | 32.975 | 30.907 | 30.907 | 30.907 |
Bijdrage aan SSO's | 307.171 | 322.105 | 336.920 | 305.603 | 306.754 | 307.337 | 268.398 |
Overig materieel | 104.131 | 126.141 | 129.333 | 123.685 | 123.642 | 123.638 | 104.635 |
(2) Programma-uitgaven | 324.005 | 256.213 | 242.552 | 325.948 | 140.638 | 130.297 | 209.782 |
Garanties | 182 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 |
Garantie procesrisico's | 182 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 | 181 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 14.372 | 15.464 | 15.477 | 15.186 | 13.999 | 13.999 | 13.999 |
Waarderingskamer | 2.403 | 2.506 | 2.489 | 2.489 | 2.489 | 2.489 | 2.489 |
Kadaster | 2.324 | 2.933 | 2.933 | 2.933 | 2.933 | 2.933 | 2.933 |
Kamer van Koophandel | 150 | 341 | 341 | 341 | 341 | 341 | 341 |
Overige bijdrage ZBO's/RWT's | 9.495 | 9.684 | 9.714 | 9.423 | 8.236 | 8.236 | 8.236 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 2.422 | 3.435 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 |
Overige (inter)nationale organisaties | 2.422 | 3.435 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 | 3.387 |
Opdrachten | 460.115 | 501.706 | 448.612 | 427.327 | 398.016 | 382.989 | 382.771 |
ICT opdrachten | 386.963 | 430.399 | 379.162 | 355.899 | 324.362 | 309.336 | 309.336 |
Overige opdrachten | 73.151 | 71.307 | 69.450 | 71.428 | 73.654 | 73.653 | 73.435 |
Bijdrage aan agentschappen | 13.684 | 14.059 | 12.877 | 12.877 | 12.877 | 12.877 | 12.877 |
Bijdrage Logius | 1.265 | 7.287 | 7.275 | 7.275 | 7.275 | 7.275 | 7.275 |
Bijdrage overige agentschappen | 12.419 | 6.772 | 5.602 | 5.602 | 5.602 | 5.602 | 5.602 |
(Schade)vergoeding | 14.102 | 15.950 | 15.950 | 17.950 | 5.950 | 5.950 | 5.950 |
(Schade)vergoedingen | 9.027 | 12.558 | 12.558 | 14.558 | 2.558 | 2.558 | 2.558 |
Vergoeding proceskosten | 5.075 | 3.392 | 3.392 | 3.392 | 3.392 | 3.392 | 3.392 |
Rente | 252.883 | 172.389 | 232.275 | 277.708 | 133.537 | 138.251 | 143.026 |
Belasting- en invorderingsrente | 252.883 | 172.389 | 232.275 | 277.708 | 133.537 | 138.251 | 143.026 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ‒ 433.755 | ‒ 466.971 | ‒ 486.207 | ‒ 428.668 | ‒ 427.309 | ‒ 427.337 | ‒ 352.409 |
Toerekening uitgaven aan Douane | ‒ 215.786 | ‒ 219.419 | ‒ 229.108 | ‒ 216.594 | ‒ 216.571 | ‒ 216.571 | ‒ 141.618 |
Toerekening uitgaven aan Toeslagen | ‒ 217.969 | ‒ 247.552 | ‒ 257.099 | ‒ 212.074 | ‒ 210.738 | ‒ 210.766 | ‒ 210.791 |
Ontvangsten (3) + (4) | 215.154.064 | 209.580.861 | 226.564.695 | 238.845.542 | 251.564.123 | 264.582.413 | 277.009.351 |
Programma-ontvangsten (3) | 215.005.639 | 209.433.212 | 226.441.017 | 238.746.770 | 251.473.253 | 264.498.543 | 276.925.481 |
waarvan: Belastingontvangsten | 213.261.709 | 207.822.435 | 224.959.865 | 237.300.638 | 250.110.606 | 263.117.596 | 275.520.208 |
Bekostiging | 263.048 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 |
Doorbelasten kosten vervolging | 263.048 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 | 230.864 |
Rente | 1.191.722 | 1.106.272 | 996.647 | 976.627 | 893.142 | 911.442 | 935.768 |
Belasting- en invorderingsrente | 1.191.722 | 1.106.272 | 996.647 | 976.627 | 893.142 | 911.442 | 935.768 |
Boetes en schikkingen | 289.160 | 273.641 | 253.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 |
Ontvangsten boetes en schikkingen | 289.160 | 273.641 | 253.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 | 238.641 |
Apparaatsontvangsten (4) | 148.425 | 147.649 | 123.678 | 98.772 | 90.870 | 83.870 | 83.870 |
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.926.577 | 4.314.642 | 3.867.953 | 3.750.449 | 3.869.387 | 3.654.376 | 3.518.747 |
waarvan garantieverplichtingen | 222 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 |
Garantie procesrisico's | 222 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 | 336 |
waarvan overige verplichtingen | 3.926.355 | 4.314.306 | 3.867.617 | 3.750.113 | 3.869.051 | 3.654.040 | 3.518.411 |
2026 | |
---|---|
juridisch verplicht | 30,6% |
bestuurlijk gebonden | 6,7% |
beleidsmatig gereserveerd | 62,6% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven die vallen onder de rubriek «Rente» zijn voor 100% juridisch verplicht. Ze vloeien bijvoorbeeld voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven). De programma-uitgaven die vallen onder de instrumenten «Bijdragen aan ZBO's/RWT's», «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» en «Bijdragen aan agentschappen» zijn voor 100% bestuurlijk gebonden verplichtingen voor zover zij niet door getekende contracten al juridisch verplicht zijn. De bijdrage aan de Waarderingskamer is voor 100% bestuurlijk gebonden op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Ook bij de bijdragen aan Agentschappen en bijdragen aan Internationale organisaties geldt dat afspraken zijn gemaakt over de bijdragen en de dienstverlening, waardoor ook deze uitgaven als 100% bestuurlijk gebonden worden aangemerkt.
De overige programma-uitgaven betreffen met name de categorie «Opdrachten», waarvoor geldt dat deze gedeeltelijk als juridisch verplicht zijn aan te merken op het moment van het vaststellen van de begroting 2026. Hiervoor zijn dan bijvoorbeeld contracten gesloten ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen.
Verplichtingen en uitgaven
Apparaatsuitgaven
Personele uitgaven
Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst.
Materiële uitgaven
Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst en omvat met name facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).
Programma-uitgaven
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2026 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet WOZ. Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.
Opdrachten
Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).
Bijdrage aan agentschappen
De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk.
(Schade)vergoeding
Dit betreft aanspraken van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Hieronder vallen compensatievergoedingen die door de Belastingdienst worden betaald, waaronder de compensatie die zal worden betaald aan gedupeerden die ten onrechte niet in de Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn gekomen.
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Deze uitgaven vallen onder het inkomstenkader.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van douane- en toeslagenprocessen maakt worden toegerekend aan artikel 9 respectievelijk artikel 13. In artikel 9 (Douane) en artikel 13 (Toeslagen) is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven.
Ontvangsten
Programma-ontvangsten
Belastingontvangsten
De in tabel 13 opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële-verhoudingswet, minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2026 met begrotingshoofdstuk IX. Voor een toelichting op de belastingontvangsten zie de Miljoenennota, hoofdstuk 2.6 Horizontale ontwikkeling inkomsten en lasten en bijlage 4 De belasting- en premieontvangsten.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten | 283.807.396 | 282.222.249 | 299.235.281 | 311.836.128 | 323.360.897 | 336.446.449 | 348.731.737 |
–/– Afdracht Gemeentefonds | 43.835.927 | 47.611.710 | 47.525.903 | 46.140.147 | 44.562.109 | 44.453.917 | 44.339.255 |
–/– Afdracht Provinciefonds | 3.954.345 | 3.978.962 | 3.696.842 | 3.630.949 | 3.660.171 | 3.654.992 | 3.457.632 |
–/– Afdracht BES-fonds | 103.883 | 97.999 | 95.808 | 96.920 | 98.922 | 100.926 | 103.691 |
–/– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds | 4.484.530 | 4.481.648 | 4.481.648 | 4.481.648 | 4.481.648 | 4.481.648 | 4.481.648 |
–/– Belastingontvangsten artikel 9 Douane | 18.167.002 | 18.229.495 | 18.475.215 | 20.185.826 | 20.447.441 | 20.637.370 | 20.829.303 |
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen | 213.261.709 | 207.822.435 | 224.959.865 | 237.300.638 | 250.110.606 | 263.117.596 | 275.520.208 |
Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2025. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.
Bekostiging
De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingplichtigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen. De rente-ontvangsten komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Deze ontvangsten vallen onder het inkomstenkader.
Boetes en schikkingen
Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.
Apparaatsontvangsten
Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en ICT-diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en die op factuurbasis worden afgerekend.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
– Aftrek voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten
– Onbelaste reiskostenvergoeding
– Schenk- en erfbelasting jaarlijkse schenkingsvrijstelling kinderen
– Doorschuifregeling IB-ondernemers bij inbreng (omzetting) onderneming in een nv of bv
– Doorschuiven IB via te conserveren inkomen naar een andere onderneming
– Doorschuiven AB bij geruisloze terugkeer uit de BV
– Aftrek kenbaar fondswervende activiteiten ANBI's
– Aftrek fictieve personeelskosten ANBI's
– Vrijstelling vpb voor stichtingen en vereningen met lage winst
– Verhuisvergoeding ondernemer
– Uitstelfaciliteiten bij verkoop in kader aandelenfusie, juridische splitsing, juridische fusie
– Dividendbelasting overige
– Gerichte vrijstellingen Werkkostenregeling
– Expatregeling (voorheen 30%-regeling): voor uitgezonden werknemers
– Vergoeding voor extraterritoriale kosten
– Vrijwilligersregeling
– EB Raffinaderijvrijstelling
– Vrijstelling leidingwaterbelasting voor brandkranen, sprinklerinstallaties en dergelijke indien deze gebruikt worden in buitengewone omstandigheden.
– BTW Vrijstelling werkgevers- en werknemersorganisaties, alsmede politieke, godsdienstige, levensbeschouwelijke en liefdadige organisaties
– BTW Vrijstelling fondswerving
– BTW Vrijstellingen overig
– BZM Teruggaaf belasting zware motorrijtuigen bij gecombineerd vervoer (spoor, binnenwateren of zee)
– Accijns verlaagd tarief kleine brouwerijen
– Accijns raffinaderijvrijstelling
– Accijns vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties
– OVB Vrijstelling inbreng of omzetting van een onderneming
– OVB vrijstelling verdeling of vereffening vermogen van een onderneming/vennootschap (f)
– OVB vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners
– OVB vrijstelling juridische fusie
– OVB vrijstelling bedrijfsfusie
– OVB vrijstelling interne reorganisatie
– OVB vrijstelling juridische splitsing
– OVB vrijstelling door verkrijger aangebrachte zaken
– OVB vrijstelling bodembestanddelen
– OVB vrijstelling kabels en leidingen
– OVB vrijstelling publiekrechtelijke lichamen
– OVB vrijstelling onderwijs
– OVB vrijstelling herstel art.19
– OVB vrijstelling staatsbosbeheer
– OVB vrijstelling samenloop omzetbelasting
– OVB vrijstelling wilsrecht
– Drempelbedrag bankenbelasting
Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’ bij de Miljoenennota.
2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|
Giftenaftrek inkomstenbelasting | 446 | 441 | 435 |
Onderhoudsverplichtingen aftrek | 188 | 179 | 170 |
Belaste ontvangen alimentatie | ‒ 151 | ‒ 143 | ‒ 138 |
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen | 44 | 47 | 49 |
Middelingsregeling | 105 | 85 | 63 |
Heffingvrij vermogen/inkomen box 3 | 2.080 | 2.658 | 2.722 |
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 | 1.108 | 993 | 1.235 |
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 | 49 | 50 | 68 |
Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht | 20 | 14 | 10 |
Doorschuifregelingen AB-houders bij schenken en overlijden | 1.601 | 978 | 356 |
Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s | 699 | 740 | 771 |
Faciliteit geven uit vennootschap | 43 | 29 | 30 |
Mkb-winstvrijstelling | 2.628 | 2.527 | 2.566 |
Terbeschikkingstellingsvrijstelling | 23 | 25 | 26 |
Laag vpb-tarief | 2.913 | 2.957 | 3.019 |
Liquidatie- en stakingsverliesregeling | 362 | 376 | 386 |
Herinvesteringsreserve | 709 | 720 | 739 |
Vrije ruimte werkkostenregeling | 2.438 | 2.635 | 2.789 |
Gerichte vrijstelling voor korting op producten uit eigen bedrijf | 262 | 274 | 285 |
Expatregeling (voorheen 30%-regeling) | 1320 | 1434 | 1461 |
Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband | 37 | 37 | 40 |
Algemene heffingskorting | 28.532 | 26.453 | 27.065 |
Ouderenkorting | 5269 | 5439 | 5592 |
Alleenstaande ouderenkorting | 698 | 729 | 761 |
EB Belastingvermindering per aansluiting | 4684 | 4797 | 4788 |
EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit | 30 | 30 | 29 |
Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water | 9427 | 9891 | 10492 |
Btw Nultarief zonnepanelen | 37 | 37 | 37 |
Btw Kleineondernemersregeling | 334 | 356 | 378 |
BTW Vrijstelling voor uitvaartondernemers | 81 | 81 | 81 |
MRB Kwarttarief en halftarief | 289 | 319 | 208 |
MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar | 121 | 145 | 159 |
MRB Vrijstelling diverse voertuigen | 31 | 33 | 34 |
MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 | 9 | 8 | 5 |
BPM Teruggaaf diverse voertuigen | 15 | 15 | 15 |
ASB Vrijstelling levensverzekeringen | 3.066 | 3.066 | 3.066 |
ASB Vrijstelling transportverzekeringen | 63 | 65 | 67 |
ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen | 12 | 12 | 12 |
OVB vrijstelling taakoverdracht tussen vereniging of ANBI | 27 | 33 | 25 |
Kleine prijzenvrijstelling/Vrijstelling prijzen onder 449 euro | 307 | 361 | 407 |
Vrijstellingen mineraalwater | 167 | 168 | 169 |
Vrijstellingen melk | 320 | 322 | 324 |
Het pakket Belastingplan heeft betrekking op een aantal onderwerpen binnen de fiscaliteit en bevat naast het wetsvoorstel Belastingplan 2026 ook 7 afzonderlijke wetsvoorstellen. Het pakket Belastingplan 2026 omvat circa 50 maatregelen.
Het wetsvoorstel Belastingplan 2026 bevat fiscale maatregelen met (budgettaire) gevolgen die samenhangen met de begroting voor het jaar 2026. Het voorstel bevat onder meer verbeteringen in de schenk- en erfbelasting en een aanpassing van de zuiveluitzondering in de Wet verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken zodat deze alleen komt te gelden voor de meest pure zuivel- en sojadranken, zoals magere, halfvolle en volle melk. Daarnaast bevat het wetsvoorstel een aantal maatregelen op het gebied van klimaat, circulaire economie en auto. Het kabinet stelt tevens voor om verwijzingen naar groen beleggen aan te passen naar aanleiding van het amendement Van Eijk/Vermeer15 bij de behandeling van het Belastingplan 2025.
Fiscale wetgeving is constant aan veranderingen onderhevig. Dit vergt voortdurend inhoudelijke wijzigingen en technisch onderhoud van deze wetgeving. In lijn met eerdere jaren bevat het pakket Belastingplan daarom ook dit jaar weer een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Zo bereidt het kabinet maatregelen voor om enkele technische fiscale knelpunten met betrekking tot tijdelijke overbruggingspensioenen, prepensioenen en wezenpensioenen te repareren.
Zoals opgenomen in het hoofdlijnenakkoord, wil het kabinet vluchten over langere afstanden, die meer uitstoten, zwaarder belasten. Over een korte vlucht wordt op dit moment hetzelfde bedrag aan vliegbelasting geheven als voor een lange vlucht. Met het wetsvoorstel differentiatie tarief van de vliegbelasting wordt het tarief van de vliegbelasting per 1 januari 2027 afhankelijk van de eindbestemming van de passagier.
Met het wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht wordt een aanpassing voorgesteld zodat inzage kan worden gegeven in het fiscale dossier van een belastingplichtige op een manier die uitvoerbaar is. Per 31 december 2025 treedt het artikel 66a in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) in werking waarmee belastingplichtigen recht krijgen op inzage in hun fiscale dossier. Het kabinet vindt het wenselijk dat belastingplichtigen inzage kunnen krijgen in de stukken die de belastinginspecteur tot zijn beschikking heeft. Tegelijkertijd hecht het kabinet aan uitvoerbaarheid. Artikel 66a is in de huidige vorm en met de huidige inwerkingtredingsdatum niet uitvoerbaar voor de Belastingdienst en de Douane. Om toch inzage te kunnen geven aan belastingplichtigen op een manier die uitvoerbaar is, wordt met dit wetsvoorstel een aanpassing gedaan.
Met het wetvoorstel Tweede wet aanpassing wet minimumbelasting 2024 zet het kabinet in op de snelle implementatie van aanvullende regels rondom de minimumbelasting. De Wet minimumbelasting 2024 strekt tot implementatie van de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing. Na publicatie van de OESO-modelregels zijn in internationaal verband administratieve richtsnoeren over de (nadere) invulling van de regels rondom de minimumbelasting overeengekomen. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van die regels.
Bedrijven die onder de reikwijdte van de minimumbelasting vallen zijn verplicht de bijheffing-informatieaangifte bestaande uit een set aan documentatie aan te leveren bij de desbetreffende belastingautoriteit. De informatieaangifte dient in iedere lidstaat waar de multinationale onderneming (MNE) gevestigd is te worden ingediend. Dit betekent verhoogde regeldruk voor de relevante MNE. De meest recente wijziging van de richtlijn inzake administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, de ‘Directive on Administrative Cooperation’ (DAC) beoogt deze regeldruk te verminderen. Deze wijziging - DAC9 - voorziet erin dat een MNE in slechts één lidstaat op centraal niveau een informatieaangifte hoeft in te dienen voor alle relevante jurisdicties. De implementatie van DAC9 wordt geregeld met het wetsvoorstel wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling bijheffing informatieaangifte.
De Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) is een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de Europese buitengrens en is geregeld via een Europese verordening. Door de CBAM moet betaald worden voor de CO2-uitstoot die vrij is gekomen bij de productie van bepaalde geïmporteerde goederen. Hiermee wordt ‘koolstoflekkage’, oftewel het verplaatsen van productie binnen de EU naar landen waar bedrijven niet of minder hoeven te betalen voor hun CO2-uitstoot. Vanaf 1 januari 2026 wordt de CBAM volledig operationeel, daarvoor zijn nog enkele aanvullende bepalingen nodig. Deze bepalingen zijn opgenomen in het wetsvoorstel Wet uitvoering Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM).
Bij de behandeling van het Belastingplan 2025 is de motie Van Dijk c.s.16 met algemene stemmen aangenomen. Deze motie verzocht de regering om vóór de Voorjaarsnota in overleg met de Tweede Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport te presenteren. Bij publicatie van de Voorjaarsnota 2025 op 18 april 2025 heeft het kabinet aangegeven dat zij ervoor kiest om de btw-verhoging op cultuur, media en sport te schrappen. Dit wordt gedekt door de reguliere inflatiecompensatie in de inkomstenbelasting (via de tabelcorrectiefactor) per 1 januari 2026 niet volledig toe te passen. Met het wetsvoorstel Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport wordt de afschaffing van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport teruggedraaid.
Strategie Belastingdienst
De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn. Hierbinnen zet de Belastingdienst, waar mogelijk, burgers en bedrijven centraal, rekening houdend met hun persoonlijke situatie. Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:
– burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);
– burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;
– ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;
– op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.
Dit zijn de vier tussendoelen van compliance.
Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, Midden- en kleinbedrijven (MKB) en Grote ondernemingen), waarbij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2026 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken.
Doelen en prestatie-indicatoren
De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.17
De set is als volgt opgebouwd:
– Kengetallen verdeeld naar de vier compliance-factoren:
1. Juiste registratie;
2. Tijdige aangifte;
3. Juiste en volledige aangifte;
4. Tijdige betaling.
– Daarnaast wordt de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst gemeten.
– Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:
1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);
2. Effectief informeren over rechten en plichten;
3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);
4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.
– Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;
– Ieder tussendoel is voorzien van een of meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.
Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de bovengenoemde tussendoelen beoordelen. In 2021 heeft met de Fiscale Monitor de eerste meting plaatsgevonden. Op een schaal van één tot vijf is bij de doelgroepen vastgesteld hoe zij het handelen van de Belastingdienst op het gebied van de hierboven genoemde tussendoelen hebben ervaren.
In het begrotingsartikel worden alleen prestatie-indicatoren met een significante wijziging toegelicht. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe prestatie-indicator, het wijzigen van een streefwaarde of het wijzigen van de manier van meten.
Waarde 2021 | Waarde 2022 | Waarde 2023 | Waarde 2024 | |
---|---|---|---|---|
Belastingmoraal (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 4,1 | 4,0 | 4,1 | 4,2 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 4,4 | 4,3 | 4,4 | 4,4 |
- Grote Ondernemingen | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 |
- Fiscaal Dienstverleners | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 |
Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,2 | 3,1 | 3,1 | 3,2 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,3 | 3,2 | 3,5 | 3,5 |
- Grote Ondernemingen | 3,4 | 3,4 | 3,5 | 3,6 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,3 | 3,2 | 3,4 | 3,5 |
Juiste registratie | ‒ | 96,7% | 98,2% | 98,7% |
Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting | 86,5% | 86,6% | 86,9% | 86,9% |
Percentage tijdige aangiften inkomensheffing | 92,6% | 90,9% | 91,5% | 92,1% |
Percentage tijdige aangiften omzetbelasting | 95,1% | 95,0% | 95,6% | 95,6% |
Percentage tijdige aangiften loonheffingen | 99,0% | 98,9% | 98,8% | 98,7% |
Percentage tijdige aangiften erfbelasting | 57,5% | 66,4% | 67,7% | 70,2% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren | n.v.t. | 0,4% | n.v.t. | 0,2% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB | 4,3% | n.v.t. | n.v.t.1 | 5,0% |
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH) | 57,6% | 54,5% | 51,1% | 92,7% |
Percentage van het nalevingtekort dat de Belastingdienst corrigeert bij het MKB (IH, VPB, OB en LH) | 38,5% | 44,7% | 48,0% | 43,0% |
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies | 99,3% | 98,5% | 98,7%2 | 98,7% |
Compliance
Percentage tijdige aangiften inkomensheffing
Deze prestatie-indicator meet het aantal tijdig ontvangen aangiften inkomstenbelasting als verhouding het totaal aantal te ontvangen aangiften inkomstenbelasting. De Belastingdienst heeft na een interne evaluatie geconstateerd dat in de definitie enkele waarden niet worden meegenomen in de berekening en dat hierom de meetmethode wordt aangepast. De uitkomsten op basis van de oude meetmethode en nieuwe meetmethode zijn circa 1% en dus nihil. Hierdoor ontstaat er geen trendbreuk in de realisaties. Als gevolg van deze wijziging is de indicator ‘Percentage ontvangen aangiften Inkomensheffing na herinnering of aanmaning’ in tabel 19 komen te vervallen.
Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.
Adequate behandeling
De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)
De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend (geschikt voor het beoogde doel). De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.
In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:
Prestatie-indicator | Waarde 2023 | Waarde 2024 | Streefwaarde 2025 | Streefwaarde 2026 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 2,8 | 2,9 | 2,9 | 2,9 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,4 | 3,4 | 3,3 | 3,4 |
- Grote Ondernemingen | 3,5 | 3,6 | 3,5 | 3,6 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,4 | 3,4 | 3,3 | 3,4 |
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn | 76,7% | 82,0% | ≥90% | ≥90% |
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn | 97,4% | 96,9% | ≥95% | ≥95% |
Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker | 87,1% | 91,6% | ≥90% | ≥90% |
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie | 98,3% | 95,2% | ≥95% | ≥95% |
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole | 91,1% | 90,9% | ≥90% | ≥90% |
Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd. | 95,0% | 96,0% | ≥88% | ≥88% |
Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen
Deze indicator geeft aan in welke mate burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners zich adequaat behandeld voelen door de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is belangrijk, en een adequate behandeling draagt hieraan bij. De streefwaarde wordt dynamisch gemaakt, gebaseerd op de hoogste realisatie van de laatste twee beschikbare metingen per doelgroep en indicator. Hierdoor blijft de Belastingdienst streven naar continue verbetering en tonen we ambitie.
Informeren
De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten
De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels. Daarbij zet de Belastingdienst in op het proactief informeren van burgers en bedrijven over hun rechten en plichten om te voorkomen dat zij verplichtingen niet of te laat nakomen.
De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. Om burgers en bedrijven optimaal te informeren en om de complexe wet- en regelgeving indien mogelijk te vereenvoudigen, gaat de Belastingdienst het klantsignaalmanagement versterken.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:
Prestatie-indicator | Waarde 2023 | Waarde 2024 | Streefwaarde 2025 | Streefwaarde 2026 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,4 | 3,5 | 3,4 | 3,5 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,5 | 3,5 | 3,4 | 3,5 |
- Grote Ondernemingen | 3,5 | 3,6 | 3,5 | 3,6 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,6 | 3,6 | 3,5 | 3,6 |
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn juist | 92,4% | 92,5% | ≥86% | ≥86% |
Bereikbaarheid BelastingTelefoon | 81,5% | 87,8% | >90% | >90% |
Bereikbaarheid Webcare | 68,4% | 91,3% | >80% | >80% |
Klanttevredenheid informatie op de website | >76% | >76% | ||
Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort | ||||
- Balie1 | 88,0% | 90,1% | >85% | >85% |
- BelastingTelefoon | 75,6% | 79,4% | >85% | >85% |
Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort | ||||
- Balie1 | 3,3% | 3,2% | <5% | <5% |
- BelastingTelefoon | 8,4% | 6,7% | <7% | <7% |
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten | 217.162 | 217.783 | >218.000 | >225.000 |
Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert
Deze indicator meet de mate waarin burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners zich goed geïnformeerd voelen. Het is de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. De streefwaarde wordt dynamisch gemaakt, gebaseerd op de hoogste realisatie van de laatste twee beschikbare metingen per doelgroep en indicator. Hierdoor blijft de Belastingdienst streven naar continue verbetering en tonen we ambitie.
Bereikbaarheid BelastingTelefoon
De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon wordt gemeten aan de hand van het aantal telefoontjes waarop een beller geholpen is. Omdat er één telefoonnummer wordt gebruikt, is het niet mogelijk om de bereikbaarheid per werkstroom (zoals Toeslagen of Belastingdienst) te splitsen. De meetmethode zal worden aangepast, waardoor de bereikbaarheid per werkstroom kan worden uitgesplitst, met een marginale afwijking ten opzichte van de oude bereikbaarheidsmethode. Er is geen trendbreuk.
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten
Als onderdeel van de uitvoerings- en handhavingsstrategie werkt de Belastingdienst proactief samen met fiscaal dienstverleners. Met fiscaal dienstverleners die kwaliteit kunnen en willen leveren sluit de Belastingdienst horizontaal toezicht convenanten af. Het doel van alle betrokken partijen is de tijdige indiening van aanvaardbare belastingaangiften en de tijdige betaling daarvan. Deze indicator meet het aantal registraties van midden- en kleinbedrijven voor deze convenanten De Belastingdienst stelt zich tot doel om voor 2026 het aantal registraties te laten toenemen naar >225.000.
Gemak
De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en deze zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.
Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.
Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De vooringevulde aangifte is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (bijvoorbeeld op de portals).
Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is. Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:
Prestatie-indicator | Waarde 2023 | Waarde 2024 | Streefwaarde 2025 | Streefwaarde 2026 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,4 | 3,5 | 3,5 | 3,5 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 |
- Grote Ondernemingen | 3,3 | 3,4 | 3,3 | 3,4 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,4 | 3,5 | 3,5 | 3,5 |
Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft in te vullen | 39,3% | 41,4% | ≥35% | ≥35% |
Aantal contacten met startende ondernemers (Goede start Belastingdienst) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren
Deze indicator geeft aan in welke mate waarin burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners gemak ervaren. Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluitend op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven. De streefwaarde wordt dynamisch gemaakt, gebaseerd op de hoogste realisatie van de laatste twee beschikbare metingen per doelgroep en indicator. Hierdoor blijft de Belastingdienst streven naar continue verbetering en tonen we ambitie.
Corrigerend optreden
De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.
De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (bijvoorbeeld door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.
De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:
Prestatie-indicator | Waarde 2023 | Waarde 2024 | Streefwaarde 2025 | Streefwaarde 2026 |
---|---|---|---|---|
Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5) | ||||
- Particulieren | 3,2 | 3,2 | 3,4 | 3,2 |
- Midden- en Kleinbedrijf | 3,4 | 3,5 | 3,4 | 3,5 |
- Grote Ondernemingen | 3,3 | 3,3 | 3,3 | 3,3 |
- Fiscaal Dienstverleners | 3,3 | 3,2 | 3,2 | 3,3 |
Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie | 86,9% | 88,7% | >82% | >82% |
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken | 45,7% | 44,6% | >40% | >40% |
Betalingsachterstand | 3,9% | 4,2% | ≤4,0% | ≤4,0% |
Percentage binnengekomen aangiften VPB na herinnering of aanmaning (t-2)1 | 72,6% | 67,0% | ‒ | ‒ |
Percentage binnengekomen aangiften VPB na herinnering of aanmaning (t-1)2 | 42,8% | 36,0% | ‒ | ‒ |
Inning invorderingsposten binnen een jaar | 43,0% | 44,4% | ≥40% | ≥40% |
Percentage oninbaarheid | 0,2% | 0,3% | <0,6% | <0,6% |
Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren
Deze indicator geeft aan in welke mate burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners corrigerend optreden ervaren. Het gaat bij deze indicator om het controlerend, corrigerend en sanctionerend optreden door de Belastingdienst. De beoogde effecten daarvan liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De streefwaarde wordt dynamisch gemaakt, gebaseerd op de hoogste realisatie van de laatste twee beschikbare metingen per doelgroep en indicator. Hierdoor blijft de Belastingdienst streven naar continue verbetering en tonen we ambitie.
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-1 en t-2)
Als gevolg van de wijziging in de meetmethodiek van de prestatie-indicator ‘Percentage tijdige aangiften IH’, komt de prestatie-indicator ‘Percentage binnengekomen aangiften IH (t-1 en t-2)’ te vervallen.