De pijler onderzoek, ontwikkeling en innovatie draait om de kansen voor het duurzame verdienvermogen. Het doel is om te investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie met het oog op productiviteitsgroei. Denk hierbij aan fundamenteel onderzoek en doorontwikkeling van nieuwe technologieën of ideeën. Het Nationaal Groeifonds kan deze kansen samen met initiatiefnemers verzilveren.
Het fonds zet hiermee in op het versterken van de Nederlandse positie binnen onderzoek, ontwikkeling en innovatie als aanjager van productiviteitsgroei. De verwachting is dat investeringen op dit terrein het meeste opleveren bij samenwerking van overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Nederland is daar al sterk in. Dit blijkt uit de Nederlandse koppositie op het gebied van landbouw, voedselinnovatie en water. Het Nationaal Groeifonds bouwt deze kracht verder uit door bestaande onderzoeks- en innovatie-ecosystemen te versterken en nieuwe veelbelovende ecosystemen op te bouwen.
Dit betekent dat tegelijkertijd wordt ingezet op onderzoek en ontwikkeling en onderzoeksinfrastructuren als op startups en scale-ups, regelgeving en menselijk kapitaal. Investeringen in de economie van de toekomst, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie, robotica en duurzaamheidstechnologie, kunnen een sleutel zijn voor toekomstige innovatie. Ook fundamenteel onderzoek valt binnen deze pijler.
Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie dragen niet alleen bij aan productiviteitsgroei, maar leveren tevens een bijdrage aan onze brede welvaart. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie op gebieden zoals duurzaamheid en gezondheidszorg verbeteren de kwaliteit van leven, zowel voor huidige als toekomstige generaties.
De rol en verantwoordelijkheid van de Minister is beschreven in beleidsartikel 1 van het Nationaal Groeifonds en is ook van toepassing op beleidsartikel 2.
Na overleg met de adviescommissie NGF heeft het Kabinet besloten om € 200 mln middelen uit het NGF in te zetten ten behoeve van de deelname van Nederland aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (IPCEI-AST). De middelen worden overgeheveld naar de EZ-begroting. De IPCEI-AST heeft als doel om de Europese positie in de wereldwijde halfgeleiderindustrie te versterken door middel van innovatie en schaalvergroting. Daarmee worden de middelen besteed aan doelen die in het verlengde liggen van het Nationaal Groeifonds: het versterken van het duurzaam verdienvermogen door middel van investeringen in kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Het project SolarNL zet in op de creatie van een Nederlands ecosysteem voor de ontwikkeling en industrialisatie van nieuwe duurzame technologieën voor energie uit zonlicht (zon-pv). In de 2023 is aan het project SolarNL € 135 mln toegekend voor de eerste fase en € 277 mln voorwaardelijk toegekend voor de tweede en derde fase Kamerstuk 36 200, nr. 11.
Dit voorjaar is een verzoek ingediend om voor de tweede fase € 110,7 mln van het voorwaardelijke toegekende deel om te zetten naar een definitieve toekenning. De adviescommissie heeft naar aanleiding van het omzettingsverzoek negatief geadviseerd over het omzetten van deze voorwaardelijk toegekende NGF-middelen Kamerstuk 36 600-L, nr. 22. Op basis van breed en diepgaand expertonderzoek heeft de adviescommissie geconstateerd dat de factoren die SolarNL tot een succes zouden moeten maken en een pv-ecosysteem met toekomstig verdienvermogen voor Nederland zouden moeten veiligstellen, helaas niet of slechts ten dele aanwezig zijn. Daarmee lijkt het opzetten van een nieuwe zon-pv-sector in Nederland met ook grootschalige productie niet langer realistisch en adviseerde de adviescommissie om de voorwaardelijke toegekende NGF-bijdrage hiervoor niet meer te behouden.
Het Kabinet heeft besloten om het advies van de adviescommissie over te nemen en de voorwaardelijk toegekende middelen voor de tweede en derde fase ten hoogte van € 277 mln niet langer te behouden voor SolarNL. De komende maanden zal in overleg met de betrokkenen bezien wat de gevolgen zijn van het vervallen van de middelen voor de tweede en derde fase voor SolarNL.
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 104.529 | 0 | 1.085.738 | 863.517 | 209.557 | 0 | 8.000 |
Uitgaven | 20.924 | 0 | 135.010 | 327.329 | 608.546 | 209.450 | 387.216 |
Subsidies (regelingen) | 20.924 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toegekende subsidie projecten | 20.924 | ||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 135.010 | 327.329 | 608.546 | 209.450 | 387.216 |
NGF - project Circulair Plastics NL bijdrage KGG | 13.376 | 13.318 | 10.484 | 8.719 | |||
NGF - project PhotonDelta bijdrage EZ | 12.198 | 37.771 | |||||
NGF - project CropXR bijdrage LVVN | 4.236 | 4.172 | 4.465 | 4.395 | |||
NGF - project Oncode-PACT bijdrage EZ | 21.000 | 20.000 | |||||
NGF - project GroenvermogenII bijdrage KGG | 49.000 | 78.000 | 65.000 | ||||
NGF - project Luchtvaart in Transitie bijdrage I&W | 6.700 | 4.700 | |||||
NGF - project NL2120 bijdrage I&W | 8.000 | ||||||
NGF - project Toekomstbestendige leefomgeving bijdrage BZK | 10.000 | 15.000 | 15.000 | ||||
NGF - project Holomicrobioom LVVN | 140.028 | ||||||
NGF - project CPBT LVVN | 69.529 | ||||||
O&O&I onverdeeld departementale route | 76.010 | 197.819 | 259.028 | 173.501 | 346.102 | ||
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit
2026 | |
---|---|
juridisch verplicht | 44% |
bestuurlijk gebonden | 0% |
beleidsmatig gereserveerd | 56% |
nog niet ingevuld/ vrij te besteden | 0% |
De kasmiddelen voor voorwaardelijk toegekende projecten zijn in tabel 7 weergegeven onder 'bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken'. In totaal is in 2026 € 59,0 mln geraamd voor 2 projecten. Deze middelen zijn juridisch verplicht. Dit is 44% van het uitgavenbudget in 2026.
De onverdeelde middelen (€ 76 mln; 56% van het uitgavenbudget voor 2026) zijn beleidsmatig gereserveerd. Ze zijn bestemd voor de eventuele omzetting van de nog resterende reserveringen.
Meerjarenoverzicht Ontwikkeling, Onderzoek en Innovatie
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031-2034 | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen O&O&I | 104.529 | 0 | 1.085.738 | 863.517 | 209.557 | 0 | 8.000 | 32.000 | 2.198.812 |
Uitgaven O&O&I | 20.924 | 0 | 135.010 | 327.329 | 608.546 | 209.450 | 387.216 | 531.261 | 2.198.812 |
Verplichtingen
Er is in 2026 verplichtingenruimte voor voorwaardelijke toekenningen en eventuele omzettingen van reserveringen.
Uitgaven
Subsidies
Toegekende subsidieprojecten
De twee projecten die in de derde ronde een bijdrage toegekend hebben gekregen via de subsidieroute zijn om administratieve redenen overgeheveld naar artikel 1 van de EZ-begroting, waar deze projecten beheerd worden.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Hier staat het kasbudget weergegeven voor voorwaardelijke toekenningen voor projecten. Onderaan dit onderdeel van tabel 7 is het kasbudget weergegeven voor de eventuele omzetting van de nog resterende reserveringen ('Onderzoek, ontwikkeling en innovatie onverdeeld departementale route').
Circular Plastics NL (KGG)
Aan dit project is € 167,0 mln toegekend. Daarnaast is € 53,0 mln voorwaardelijke toegekend.
Circular Plastics NL (CPNL) werkt samen met meer dan 100 partijen met als doel om de Nederlandse kunststofketens circulair te maken. CPNL wil met subsidies de transitie versnellen en investeren in kennis, technologie, samenwerking en opschaling. Zo draagt CPNL bij aan het verminderen van de milieu-impact van plastics en het versterken van het verdienvermogen van Nederland.
CPNL ontwikkelt verschillende programma’s om voor materiaal- en procesinnovaties binnen circulaire plastics te zorgen. De 8 innovatieprogramma's van CPNL zijn:
1. Systeemintegratie & ontwerp: Ontwikkeling van een nationaal netwerk voor circulaire plastics om plastics beter herbruikbaar en duurzamer te maken.
2. Karakteriseren, sorteren & wassen: Verbeteren van sorteerefficiëntie en recyclaatkwaliteit.
3. Mechanische recycling van polyolefine verpakkingen: Verbetering van technieken voor hoogwaardige recycling van polyolefine verpakkingen.
4. Recycling van op styreen gebaseerde materialen: Verbeteren van kwaliteit van door dissolutie gerecyclede styreengebaseerde materialen.
5. Chemische depolymerisatie: Verbeteren van chemische depolymerisatietechnieken.
6. Thermochemische recycling: Verbeteren van technieken om moeilijk te recyclen plastics te kunnen recyclen.
7. Wetenschappelijk onderzoek: Ontwikkeling van nieuwe kennis en technologieën.
8. Brightlands Circular Space: Innovatiehub voor academische en bedrijfsmatige innovatie en de bijbehorende commerciële opschaling.
PhotonDelta (EZ)
Aan het project PhotonDelta is € 50,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 421,2 mln toegekend.
PhotonDelta is het nationale ecosysteem voor geïntegreerde fotonische chiptechnologie. Het NGF-programma PhotonDelta ondersteunt de ontwikkeling van een complete waardeketen, van ontwerp en ontwikkeling tot productie, verpakking en toepassing. Het programma creëert innovatieve oplossingen die bijdragen aan een duurzamere en technologisch vooruitstrevende wereld. PhotonDelta versnelt de ontwikkeling van deze sector in Nederland en Europa. Dit gebeurt onder andere door het opschalen van productiecapaciteit, het stimuleren van internationalisering, het aantrekken en opleiden van talent, en het openen van nieuwe markten en toepassingsgebieden.
De verwachting is dat geïntegreerde fotonica in de nabije toekomst een sleutelrol spelen in geavanceerde toepassingen op het gebied van communicatie, computing en sensing. Dankzij deze technologie kan Europa bouwen aan strategische autonomie op het gebied van halfgeleiders, terwijl tegelijkertijd wordt bijgedragen aan het realiseren van de Sustainable Development Goals. Door bedrijven te ondersteunen bij het overwinnen van knelpunten en relevante partijen met elkaar te verbinden, werkt PhotonDelta actief aan een toekomstbestendig ecosysteem voor fotonische chiptechnologie.
CropXR (LVVN)
Aan het project CropXR is € 21,5 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 20,8 mln toegekend.
CropXR ontwikkelt innovatieve veredelingsmethoden door plantenbiologie te combineren met data, modellen en kunstmatige intelligentie (AI). Het doel van het project is het voorspellen van weerbaarheidseigenschappen. Hierdoor kunnen gewassen sneller en efficiënter worden aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden en wordt de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen verminderd.
De fundamentele kennis over weerbaarheid wordt verkregen via Arabidopsis, een veelgebruikt modelorganisme in plantenonderzoek. Met behulp van data-analyse, simulatiemodellen en AI wordt deze kennis vertaald naar praktische toepassingen voor gewassen zoals kool, tomaten, aardappels, uien, sla en chrysanten.
Binnen CropXR werken 4 universiteiten, diverse hoger onderwijsinstellingen en meer dan 20 bedrijven samen in een virtueel instituut. Dit samenwerkingsverband versterkt de ontwikkeling van extra-weerbare (eXtra-Resilient) gewassen en draagt bij aan een duurzame en toekomstbestendige landbouw. Het initiatief is ingediend door het Ministerie van LVVN (voorheen LNV) en vormt een belangrijke stap in de vergroening en innovatie van de agrarische sector.
Oncode Accelerator (EZ)
Aan het project Oncode-PACT is € 41,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 284,0 mln toegekend.
Kanker is een groot maatschappelijk probleem. Er wordt veel onderzoek naar gedaan en Nederland behoort hierin internationaal tot de koplopers. Toch blijven innovatieve ideeën op het gebied van kankeronderzoek te vaak hangen in de preklinische ontwikkelfase. Oncode Accelerator richt zich op het versnellen en verbeteren van de ontwikkeling van kankermedicatie, door innovatieve preklinische modellen en methoden beschikbaar te maken voor onderzoekers en bedrijven. Door een nationale infrastructuur op te bouwen voor doelgerichte medicijnontwikkeling, helpt het programma om veelbelovende onderzoeksresultaten sneller om te zetten in effectieve behandelingen voor specifieke patiëntgroepen. Dit versterkt zowel de levenskwaliteit van kankerpatiënten als het verdienvermogen van Nederland.
GroenvermogenNL (KGG)
De eerdere projecten Groenvermogen van de Nederlandse economie en Groenvermogen II zijn samengevoegd tot één project, namelijk GroenvermogenNL. Hieraan is in totaal € 646,0 mln toegekend en € 192,0 mln voorwaardelijk toegekend.
GroenvermogenNL richt zich op de versnelling van een goed werkende markt voor industrieel gebruik van groene waterstof en de totstandkoming van een waterstofmaakindustrie in Nederland. Het project spitst zich toe op onderzoek en innovatie, kostenreductie en opschaling van groene waterstoftoepassingen én opbouw van human capital.
Het doel van Groenvermogen I is om toepassingen van groene waterstof bij de chemie, transport en zware industrie versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenvermindering. Groenvermogen II maakt opschaling van de productie van groene waterstof mogelijk door het realiseren van elektrolysefaciliteiten. Ook stimuleert het project innovatie in verschillende industriële ketens zoals chemie, vliegtuigbrandstoffen, staal en ammonia. Opschaling in specifieke ketens en daarmee de creatie van een thuismarkt biedt ook kansen voor de Nederlandse maakindustrie.
Luchtvaart in Transitie (I&W)
Aan het project Luchtvaart in Transitie is € 371,5 mln toegekend en € 11,4 mln voorwaardelijk toegekend.
Luchtvaart in Transitie (LiT) beoogt Nederland te positioneren als één van de duurzaamheidspioniers in Europa bij het versneld verduurzamen van de luchtvaart, om zo een koploperpositie te verwerven op geselecteerde innovaties zoals lichtgewicht materialen en waterstof aandrijfsystemen. Nederlandse bedrijven krijgen of behouden zo een (betere) plek in de ontwikkelketen van vliegtuigbouwers en kunnen hun producten en innovaties internationaal vermarkten.
Luchtvaart in Transitie richt zich op het verduurzamen van de luchtvaartsector, met Nederland in een voorloper rol, met als einddoel een klimaatneutrale luchtvaart vanaf 2050. Het neemt knelpunten weg, zoals grote risicovolle schaalsprongen in technologie voor toepassing van waterstof als energiedrager. Daarnaast richt het project zich op doorbraaktechnologieën voor ultra-efficiënte vliegtuigontwikkeling, samen met het bijbehorend onderzoek op lange termijn en aangrenzende activiteiten.
NL2120 (I&W)
Aan het project NL2120 is € 40,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 70,0 mln toegekend.
NL2120 investeert in onderzoek naar nature-based solutions (NbS) om klimaateffecten op te vangen, biodiversiteit te herstellen en tegelijkertijd het productievermogen en de brede welvaart te versterken. Door natuurlijke processen in te zetten, bieden NbS innovatieve oplossingen voor milieuproblemen zoals wateroverlast, hittestress, bodemdaling, kusterosie, verzwakte landbouwgronden, droogte en overstromingen. Voorbeelden hiervan zijn de Zandmotor en Ruimte voor de Rivier, waar natuurlijke krachten worden benut om duurzame en klimaatbestendige landschappen te creëren.
NL2120 combineert een nationaal kennisprogramma met praktijkervaring uit lopende gebiedsprojecten in verschillende landschapstypen. Dit betekent dat onderzoek naar de opschaling van NbS hand in hand gaat met implementatie in de praktijk, waardoor kennis direct toepasbaar wordt. De kennis wordt daarnaast gebruikt om de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken.
Door deze gecombineerde aanpak werkt NL2120 mee aan een toekomstbestendig Nederland, waarin natuurlijke oplossingen bijdragen aan zowel ecologische als economische veerkracht. Dit programma vormt een belangrijke stap in de transitie naar duurzamer water- en landschapsbeheer, waarbij natuur en mens in balans blijven.
Toekomstbestendige Leefomgeving (BZK)
Aan het project Toekomstbestendige Leefomgeving is € 40,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 60,0 mln toegekend.
Het project Toekomstbestendige Leefomgeving geeft via schaalbare innovaties een impuls aan de sector, zodat de nodige versnelling, opschaling en productiviteitsverhoging plaatsvindt.
Het programma is een samenwerking tussen meer dan 100 marktpartijen, kennisinstellingen en overheden in de ontwerp-, bouw- en technieksector. Deze deelnemers werken samen in 3 samenhangende consortia: ecosysteem, gebouwen en infra.
Het project richt zich meer specifiek op het:
– (door)ontwikkelen van circulair en biobased bouwen;
– datagedreven beheren en onderhouden van de fysieke infrastructuur;
– opschalen van industrialisatie in de sector, om productiviteit te verhogen en faalkosten te verkleinen;
– versterken van het innovatie-ecosysteem door in te zetten op nieuwe aanpakken rondom leren, samenwerken en structureel innoveren.
Holomicrobioom (LVVN)
Aan dit project is € 60,0 mln toegekend. Daarnaast is € 140,0 mln voorwaardelijk toegekend.
Met de oprichting van het Holomicrobioom Instituut (HMB) ontstaat een publiek-privaat samenwerkingsverband dat het groeiende microbioom-onderzoek in Nederland zal bundelen. Het instituut richt zich op het in kaart brengen van interacties binnen en tussen microbiomen in domeinen die tot nu toe grotendeels los van elkaar opereren: mens, dier, plant, bodem en water.
Met deze brede aanpak richt het nieuwe instituut zich op een volledig ‘holomicrobioom’: het microbioom van het Nederlandse voedselsysteem. Dit systeem omvat alles van akkers, afvalwater en gewassen tot landbouwhuisdieren, voedsel, consumenten en patiënten.
Door microbiomen beter te modelleren kunnen innovaties sneller worden ontwikkeld en geoptimaliseerd. Dit bevordert bedrijvigheid op het gebied van diagnostiek, detectie en risicobeheer. Concreet kan dit bijvoorbeeld bijdragen aan een vermindering van milieuschade door efficiëntere recycling van dierlijke mest en microbiële bemesting van gewassen.
Bovendien kan het de zorgkosten verlagen door de ontwikkeling van voedingsmiddelen die de weerstand verbeteren en door nieuwe methoden om chronische ziekten te voorkomen, op te sporen en te behandelen.
Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) (LVVN)
Aan dit project is € 55,0 mln toegekend. Daarnaast is € 69,5 mln voorwaardelijk toegekend.
Het CPBT-project verbetert en versnelt de vertaling van biomedische kennis naar nieuwe geneesmiddelen, medische technologie en voedingsmiddelen. Het project maakt daarbij gebruik van de nieuwste technologieën (zoals lab-on-a-chip, organoïden, weefsel- en orgaanchips) en faciliteiten om bestaande technologieën te valideren en nieuwe modellen te ontwikkelen. Het project doet dat zoveel mogelijk zonder dierproeven. Het nationale centrum op het Utrecht Science Park brengt academici en bedrijven samen en richt zich op vier relevante ziektebeelden: ALS, cystische fibrose, astma en COPD, reuma en artritis.