Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan een bereikbaar, veilig en leefbaar Nederland. Samen met Rijkswaterstaat, de Inspectiedienst voor Leefomgeving en Transport en vele andere partner-organisaties zorgen we voor een mooi Nederland met sterke dijken, waarin je veilig en snel van A naar B komt. Samen werken we aan een land met schone lucht, een schone bodem, schoon water en een schone economie. Een land waar we slim omgaan met grondstoffen en materialen zoveel mogelijk hergebruiken.
De infrastructuur in Nederland vormt de ruggengraat van onze samenleving en economie. Om Nederland goed bereikbaar te houden heeft de instandhouding van onze infrastructuur prioriteit. Groot onderhoud aan wat we al hebben dus. Nieuwe woningen vragen om nieuwe infrastructuur en strategische plaatsing van belangrijke faciliteiten. Met de energietransitie verandert het wagenpark op de Nederlandse wegen. Elektrisch rijden wordt steeds gewoner. In de transitieperiode moet elektrisch rijden lonen, maar moeten we ook oog houden voor de betaalbaarheid van de brandstofauto. Luchtvaart is een cruciale vorm van vervoer voor de internationale bereikbaarheid van Nederland. Daarom wordt het luchtruim herzien. De rechtspositie van omwonenden rondom luchthavens is een belangrijke factor in de besluitvorming. Een eerste stap is het verminderen van het geluid rondom Schiphol met 15%. De andere 5% van het totale geluidsdoel wordt later ingevuld. Nederland heeft van oudsher een sterke maritieme sector. Onze zeehavens zijn belangrijke logistieke schakels tussen Europa en de rest van de wereld. Om de waarde deze sector behouden investeren we in onze maritieme maakindustrie en in (cyber)veiligheid. Want de internationale dreiging is reëel. We trekken hierin op met Europese partners.
Nederland is één van de veiligste delta’s ter wereld. Om dat zo te houden nu het weer extremer wordt en de zeespiegel stijgt, is het van groot belang te blijven werken aan waterveiligheid. Daarom wordt het Hoogwaterbeschermingsprogramma van Rijk en waterschappen herijkt. De herziene versie wordt begin 2026 gepubliceerd en zorgt ervoor dat in 2050 alle dijken veilig zijn. De Nationale Klimaatadaptatiestrategie 2026 (NAS’26) wordt, zoals in het regeerprogramma aangekondigd, in 2026 ook herzien. Daaraan werkt IenW samen met zeven andere ministeries en een aantal kennisinstituten. De NAS’26 draait om de vraag hoe we Nederland bereikbaar, veilig en leefbaar inrichten als de zeespiegel stijgt en het weerbeeld structureel andere eisen aan onze waterhuishouding gaat stellen. Veiligheid gaat ook over ons verkeer. Daarom wordt bij elke ingreep aan de infrastructuur naar verkeersveiligheid gekeken, stellen we strenge eisen aan voertuigen, en wijzen we met overheidscampagnes op het belang van veilig gedrag op de weg.
Iedereen moet zichzelf veilig voelen in het OV, altijd en overal. Als reiziger en als medewerker. Agressie tegen personen staan we niet toe. Het kabinet zet stevige stappen om de sociale veiligheid in het openbaar vervoer te verbeteren en presenteert in 2026 hiervoor een convenant en uitvoeringsplan. Een belangrijk onderdeel hiervan is OV-boa’s toegang geven tot het rijbewijzenregister. Om de agressie in het OV een halt toe te roepen, willen we ervoor zorgen dat OV-boa’s in 2026 zelfstandig de identiteit van zwartrijders en overlastgevers kunnen vaststellen.
Besluitvorming over veilige eindberging van nucleair afval wordt versneld. Het plan is naar verwachting in 2027 klaar. In 2026 wordt duidelijk welke omgevingsdiensten voldoen aan de robuustheidscriteria en wordt naar verwachting het wetsvoorstel voor het versterken van het VTH-stelsel behandeld in de Tweede Kamer. De internationale onrust dwingt IenW tot versterking van digitale veiligheidsmaatregelen voor het kerndepartement en uitvoeringsorganisaties zoals Rijkswaterstaat en de vitale sectoren zoals drinkwater, waterbeheer en weg- en spoorvervoer We versterken de weerbaarheid van het spoor zodat onze spoorverbindingen niet alleen voldoen aan NAVO-normen, maar ook beter bestand zijn tegen digitale en fysieke dreigingen.
Om Nederland leefbaar te houden werkt IenW aan verbetering van de waterkwaliteit en de beschikbaarheid van schoon drinkwater. Het Nationaal MilieuProgramma (NMP) zal beschrijven wat nodig is om in 2050 een gezonde, schone en veilige leefomgeving te hebben. IenW werkt daarnaast aan de transitie naar een circulaire economie, waarin strategische grondstoffen maximaal worden hergebruikt. Daarmee verkleinen we onze afhankelijkheid van andere landen, vergroten we onze autonomie en versterken we ons verdienvermogen. Dit biedt tegen de achtergrond van de geopolitieke spanningen ook kansen. Het is bij dit alles belangrijk om zowel oog te houden voor de concurrentiepositie van bedrijven als een gezonde, schone en veilige leefomgeving. Dat staat voor IenW steeds centraal.
Als IenW blijven we ons inspannen om onze bedrijfsvoering en uitvoering te verduurzamen. In 2026 rapporteren we daarover in het IenW-duurzaamheidsverslag en werken we aan de hand van handboek 4.0 van de CO2-Prestatieladder.
Nederland bereikbaar
Keuzevrijheid in mobiliteit
Goede bereikbaarheid is essentieel voor een gezond land met een sterke economie. De vrijheid om zelf te kiezen voor de wijze waarop je je verplaatst is een groot goed. IenW werkt aan een mobiliteitssysteem waarbij deze keuzevrijheid centraal staat. Daarvoor wordt geïnvesteerd in verschillende vormen van mobiliteitsinfrastructuur. Bijvoorbeeld in het onderhoud van wegen, verbeteringen van het openbaar vervoer en gezamenlijk met decentrale overheden in de verdere uitrol van fietsinfrastructuur. Zo wordt in 2026 gestart met het project ViA15, een verlenging van de A15 en verbreding van de A12 en A15 om de bereikbaarheid rondom Arnhem te verbeteren.
Ook de betaalbaarheid van vervoer blijft prioriteit. IenW zet zich in 2026 in om autorijden en het openbaar vervoer betaalbaar te houden. Zo stimuleert het kabinet elektrische auto’s. Dat gebeurt door lagere belastingtarieven. De korting die bezitters van elektrische voertuigen krijgen op de motorrijtuigenbelasting wordt per 2026 verhoogd van 25% naar 30%.
Tegelijkertijd heeft IenW de ambitie om in 2026 de Onderwegpas te realiseren. Dit is een reisproduct voor mensen met een laag inkomen waarmee zij gratis of tegen gereduceerd tarief kunnen reizen met het openbaar vervoer in de daluren. IenW blijft zich, waar dat mogelijk is, inzetten voor een openbaar vervoer dat toegankelijk blijft voor iedereen – nu en in de toekomst.
Naast het verbeteren van het vervoer draagt ook het organiseren van voorzieningen in de nabijheid bij aan een betere bereikbaarheid. In 2026 vult het kabinet zijn standpunt over Bereikbaarheid op Peil verder in. Dit gaat in samenwerking met verschillende regio’s.
Bereikbaarheid (nieuwe) woningbouwgebieden
De ambitie van het kabinet is om jaarlijks honderdduizend woningen te bouwen. Die woningen moeten ook goed bereikbaar zijn. Er is € 2,5 miljard euro beschikbaar voor het ontsluiten van (nieuwe) woningbouwlocaties. De besluitvorming over de concrete inzet van deze middelen vindt in het najaar van 2025 plaats. Uitgangspunt hierbij is het maken van realistische en uitvoerbare plannen waarbij onder andere de ervaringen van de eerdere impuls voor bereikbaarheid van nieuwe woonwijken en de adviezen van de expertgroep realistisch ramen worden meegenomen.
Instandhouding
De infrastructuur veroudert en kampt met uitgesteld onderhoud. Tegelijkertijd wordt onze infrastructuur intensiever gebruikt en zwaarder belast. Grootschalig onderhoud en vernieuwing is daarom noodzakelijk. Het kabinet geeft prioriteit aan deze instandhoudingsopgave, zodat Rijkswaterstaat en ProRail de komende jaren fors meer werk kunnen verzetten.
Het jaarlijkse instandhoudingsbudget voor het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem van Rijkswaterstaat groeit door naar ruim € 3 miljard euro in de periode tot 2030. Daarmee kunnen niet alle ambities gerealiseerd worden. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan de beschikbare financiële middelen en de capaciteit. Zo vormen arbeidstekorten een forse belemmering. Daarom blijft IenW op zoek naar de balans tussen wat nodig is en wat mogelijk is. Ondanks de tekorten wordt alles op alles gezet om de werkelijke productie te verhogen.
In 2026 gaat Rijkswaterstaat op het gebied van vaarwegen en watersystemen aan de slag met de vernieuwingsprojecten van de Papendrechtsebrug en het Krammersluizencomplex. Ook wordt doorgewerkt aan het project Tilburg 3. Met dit projecten renoveren, moderniseren en onderhouden we tientallen bruggen, sluizen en waterreguleringswerken in de kanalen van Noord-Brabant en Midden-Limburg.
Voor de spoorweginfrastructuur hebben IenW en ProRail in 2024 het basiskwaliteitsniveau spoor vastgesteld. Vanaf 2026 wordt hier invulling aan gegeven. Met basiskwaliteitsniveau wordt een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau van het Nederlandse spoor bedoeld, zoals dat ook voor de netwerken van Rijkswaterstaat is uitgewerkt. Ook wordt gewerkt aan de uitvoering van het Masterplan ProRail 2026-2030. In 2026 wordt gestart met onderhoud aan de Zuidasdok Amsterdam-Zuid, de spoordraaibrug Alphen aan den Rijn en de tunnels op de Betuweroute.
Luchtvaart
De Rijksoverheid vindt het belangrijk dat Nederland goed verbonden blijft met de rest van de wereld. IenW houdt daarom de regie op hoe goed Schiphol en de belangrijkste regionale luchthavens verbonden zijn met het buitenland. Om dat te kunnen doen, kijkt het IenW regelmatig hoe het staat met die internationale verbondenheid. Dat gebeurt aan de hand van het beleidskader netwerkkwaliteit. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is de Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties. Deze monitor wordt in 2026 opnieuw opgesteld door SEO Economisch Onderzoek en laat zien hoe de bereikbaarheid van Schiphol zich ontwikkelt en hoe die zich verhoudt tot andere grote luchthavens in Europa.
Om de rechtspositie van omwonenden van de luchthaven Schiphol te verbeteren en de geluidshinder te beperken is de balanced approach-procedure doorlopen. Het pakket met maatregelen, zoals voorgesteld in de balanced approach-procedure, wordt per 1 november 2025 geïmplementeerd. Naar verwachting wordt hiermee 15% geluidsreductie ingevuld. In 2025 en 2026 wordt gemonitord of dit geluidsdoel is behaald. Vervolgens wordt bekeken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om het volledige geluidsdoel van 20% te behalen. Voor de invulling van het resterende percentage kiest het kabinet ervoor om autonome vlootvernieuwing onderdeel te laten zijn van de maatregelen. Zo kan er, na het behalen van het geluidsdoel van 20%, door verdere verstilling van de vloot ruimte ontstaan voor beheerste groei. Deze ruimte zal worden verdeeld tussen de luchtvaartsector en de omgeving. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een algehele wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit (LVB) om de rechtspositie van omwonenden te herstellen. Deze wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2026 gepubliceerd.
Voor de regionale luchthavens Rotterdam The Hague Airport, Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport moeten de huidige gebruiksvergunningen worden vervangen door luchthavenbesluiten. Dat staat in de Wet luchtvaart. Naar verwachting wordt eind 2025 het Luchthavenbesluit voor Groningen Airport Eelde al vastgesteld. In 2026 wordt gewerkt aan de luchthavenbesluiten voor Rotterdam The Hague Airport en Maastricht Aachen Airport. Deze worden naar verwachting begin 2027 vastgesteld. Voor de vaststelling van de luchthavenbesluiten worden zorgvuldige procedures doorlopen waarbij de omgeving, stakeholders en andere belanghebbenden worden betrokken. Voor de geluidberekeningen wordt in de luchthavenbesluiten gebruik gemaakt van actuele invoergegevens en de nieuwe berekeningsmethoden Doc29 (regionale luchthavens) en NORAH (helikopterverkeer).
De Rijksoverheid werkt aan een nieuwe indeling van het luchtruim. In 2026 valt daarover een besluit, op basis van plannen die in 2025 worden gepresenteerd. Die plannen houden rekening met geopolitieke ontwikkelingen. Defensie krijgt meer ruimte door het oefengebied in het noorden uit te breiden. Dat vraagt om een modernisering van het civiele luchtruim, met kortere routes en minder omvliegen. Dat is goed voor het vliegverkeer én voor de leefomgeving rond luchthavens. Na het besluit wordt het definitieve ontwerp uitgewerkt. De invoering staat gepland voor 2028–2030.
Logistiek verdienvermogen van Nederland
Leveringszekerheid van goederen is van vitaal belang voor de Nederlandse economie en samenleving. Goede bereikbaarheid van de (zee)havens (mainports) met het (internationale) achterland over water, weg, spoor en via buisleidingen is daarom essentieel. IenW werkt daar permanent aan. In 2026 worden daarbij de volgende prioriteiten gesteld:
1. Multimodaal: Om de toenemende filedruk op de weg te verminderen is het belangrijk dat het goederenvervoer zich verplaatst van de weg naar het water en het spoor. Deze strategie wordt ‘modal shift’ genoemd. De inzet van alle beschikbare modaliteiten is ook belangrijk voor de milieu- en klimaatopgave.
2. Veerkracht: Logistieke diensten moeten betrouwbaar blijven – ook bij storingen. Daarom werkt IenW aan een sterke, goed functionerende infrastructuur. Vitale netwerken worden beter beschermd. Binnen de Topsector Logistiek loopt onderzoek naar hoe we afhankelijkheden in ketens kunnen verkleinen. Volgens het kabinetsstandpunt Bereikbaarheid op Peil ontwikkelt IenW een indicator die laat zien hoe kwetsbaar regio’s en goederenstromen zijn als het misgaat.
3. Digitaal: onder andere door betere afspraken te maken over data uitwisseling (Basis Data Infrastructuur) en Europese verordeningen (eFTI, EMSWe) in te voeren, zorgt IenW voor een veilige digitale uitwisseling van data tussen bedrijven en overheden. en;
4. Duurzaam en leefbaar: voor een prettige en leefbare leefomgeving zet IenW onder meer in op het verminderen van geluidsoverlast. Dit doet IenW met het Meerjarenprogramma Geluidssanering, maar ook met stille(re) wagons, het verminderen van trillingsoverlast (Innovatieagenda Bronaanpak spoortrillingen) en een nieuwe aanpak voor het veilig vervoeren van gevaarlijke stoffen (Robuust Basisnet). Ook het gebruik van biobrandstoffen en verdere elektrificatie, met subsidies voor elektrische vracht- en bestelwagens, zijn van belang.
Om een gelijk speelveld te creëren starten we halverwege 2026 in Nederland met de vrachtwagenheffing. Net als in landen om ons heen betalen eigenaren van vrachtwagens dan een bedrag per gereden kilometer op de snelwegen, een aantal N-wegen en enkele gemeentelijke wegen. Tegelijk vervalt het Eurovignet en wordt de motorrijtuigenbelasting verlaagd. De vrachtwagenheffing geldt voor alle binnenlandse en buitenlandse vrachtwagens die meer dan 3,5 ton wegen. Het gemiddelde tarief per kilometer bedraagt 16,7 cent (prijspeil 2023). Hoe lager de uitstoot en hoe lichter de vrachtwagen, hoe lager het kilometertarief. Met de vrachtwagen heffing betalen binnen- en buitenlandse vrachtwagens evenveel voor het gebruik van de weg. Het geld dat de heffing opbrengt, gaat naar innovatie en verduurzaming van de wegtransportsector, bijvoorbeeld subsidies voor de aanschaf van elektrische of waterstoftrucks en laadpalen. Dit geeft samen een stevige impuls aan de transitie naar een duurzaam en innovatief wegvervoerssysteem.
Sterke en veilige havens
In 2026 geeft IenW uitvoering aan de Europese havenstrategie van de Europese Commissie. Daarbij worden de Critical Entities Resilience Directive (CER richtlijn) en de Directive on security of network and information systems (NIS2 richtlijn) geïmplementeerd. En daarnaast mogelijk ook nieuwe (wetgevende) initiatieven van de Europese Commissie. Bij het opstellen van de strategie in 2025 heeft Nederland aandacht gevraagd voor het belang van sterke en veilige havens. In de uitvoering van de Europese beleidsinzet en (mogelijk) wetgevende initiatieven legt IenW dan ook focus op de volgende punten:
1. Promotie: concurrentiekracht versterken, investeren in infrastructuur, duurzaamheid, grondstoffen- en energietransitie, verminderen regeldruk, digitalisering en innovatie.
2. Protectie: terugdringen ongewenste invloeden derde landen, aanpakken cyber- en datarisico’s, versterken strategische autonomie en crisisparaatheid, tegengaan ondermijning en bevorderen militaire mobiliteit.
3. Partnerschap: nauwere samenwerking van overheden met havens en bedrijven gericht op weerbaarheid, versterkte coördinatie tussen EU-lidstaten en de Europese Commissie.
In het kader van weerbaarheid gaat IenW in 2026 verder met het vitaal overleg met de Nederlandse zeehavens. In dit overleg komen alle aspecten rondom weerbaarheid aan de orde. Daarnaast wijst IenW in 2026 met een ministeriële regeling essentiële organisaties in zeehavens aan, als onderdeel van de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten. Dit heeft ook zijn doorwerking in de Cyberbeveiligingswet. Voor het versterken van de concurrentiekracht van zeehavens werkt IenW aan herijking van het havenbeleid. De vernieuwde Havennota heeft 2050 als horizon en wordt in nauwe samenhang met de Europese havenstrategie opgesteld.
Laadinfrastructuur en ingroei elektrisch vervoer
Voor 2026 stelt IenW als doel dat 60% van alle laadsessies ‘slim’ is. Dit houdt in dat de laadsessie gestuurd wordt op basis van de hoeveelheid beschikbare energie. Hierdoor is het opladen duurzamer en goedkoper. Daarnaast werkt IenW verder aan het internationaal vastleggen van Nederlandse standaarden voor laadinfra om laden buiten Nederland te vergemakkelijken. Hiervoor gaat IenW in 2026 met de volgende acties en thema’s aan de slag:
1. Slim laden draagt ook actief bij aan het oplossen van de netcongestieproblematiek. Zo is er inmiddels een keurmerk voor slimme laadpalen ontwikkeld, wordt de communicatiestrategie verder uitgerold en rondt E-Laad een grootschalige test af met 150 elektrische voertuigen. Deze test moet laten zien dat voertuigen klaar zijn om slim en netbewust te laden of dat hiervoor nog aanvullende maatregelen nodig zijn.
2. In 2026 wordt het actieplan bi-directioneel laden uitgevoerd. Dit zorgt ervoor dat mobiliteit naast slim en netbewust laden een extra bijdrage kan leveren aan het stabiliseren van het elektriciteitsnet.
3. Daarnaast wordt in het kader van betrouwbare informatie over laadsessies onder leiding van Nederland bij de VN (UN-ECE) in 2026 een wereldwijde norm afgesproken voor het meten en communiceren van de snellaadprestaties van voertuigen. Deze informatie helpt zowel particulieren als bedrijven helpt bij de aankoop van een voertuig.
4. In het kader van prijstransparantie voeren overheden en marktpartijen in 2026 de techniek in waardoor eindgebruikers bij het starten van hun laadsessie een push-bericht ontvangen over de kosten van de laadsessie.
Verzorgingsplaatsen van de toekomst spelen een grote rol bij de overgang naar duurzame mobiliteit. Tijdens de voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om in 2026 middelen uit het Klimaatfonds toe te kennen aan de verduurzaming van de mobiliteitssector. Specifiek gaat het dan om € 65,5 miljoen euro aan het programma Stopcontact op Land. Hierdoor kan op de eerste verzorgingsplaatsen een zwaardere netaansluiting worden aangevraagd en worden gerealiseerd. Met deze investering kunnen bedrijven voortaan hun elektrische vrachtwagens op meer plekken in Nederland veilig en snel opladen. Zo geven we ondernemers meer ruimte om schoner te werken en te groeien.
Het regeerprogramma kondigt een hervorming van de autobelasting aan. Het kabinet gaat hiervoor in gesprek met het Formule E-team. Daarin zitten stakeholders, kennisinstituten en medeoverheden. Samen ontwikkelen zij nieuwe denkrichtingen rondom de hervorming van de autobelastingen.
Nederland veilig
Nederland beschermen tegen het water en weersextremen
Het kabinet zet in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst. Dit wordt uitgewerkt in het programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Het programma richt zich op zowel hoog- als laagwater en op de steeds verder dalende rivierbodem. Om te zorgen dat de nodige maatregelen op tijd worden uitgevoerd, zijn snel keuzes nodig. Dat geldt voor het herstel van de rivierbodem, voor het verbeteren van de bevaarbaarheid, de zoetwaterverdeling en het tegengaan van verdroging in uiterwaarden en achterland. In 2026 worden beleidskeuzes gemaakt, inclusief keuzes over het type benodigde maatregelen voor de korte en waar mogelijk lange termijn gericht op herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren.
Uit de evaluaties van de Waterwet en de subsidieregeling HWBP blijkt dat het waterveiligheidssysteem van beoordelen en versterken van primaire keringen werkt. Wel zijn er aandachtspunten. Vanwege de herijking van het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden eind 2025 bestuurlijke afspraken gemaakt over verbeteringen. Deze afspraken zorgen ervoor dat er vanaf 2026 beter gestuurd wordt op doelmatigheid en voortgang van deze projecten. In 2026 ligt de focus op implementatie van deze afspraken. Dankzij de extra bijdragen van het Rijk en de waterschappen zijn de financiële tekorten in het HWBP op de middellange termijn beheersbaar. Hierdoor zijn alle projecten die in 2026 en 2027 starten voldoende gefinancierd.
In lijn met het Regeerprogramma presenteren we in 2026 een nieuwe Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS’26). Hierin staat hoe we de komende jaren gaan werken aan een sterk Nederland dat bestendigd is tegen de toename van extreem weer en zeespiegelstijging. Hier werken zeven ministeries en veel kennispartners actief aan mee. Voor opgaven zoals toekomstbestendige woningbouw en (energie)infrastructuur brengen we met behulp van klimaatdata op basis van adaptatiepaden kansen en knelpunten in beeld. Caribisch Nederland maakt ook onderdeel uit van de NAS’26. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke klimaateffecten en uitdagingen op de eilanden. Om ervoor te zorgen dat deze strategie haalbaar en uitvoerbaar is, passen we rijksbrede afspraken, een intensief participatietraject, een strategische milieueffectrapportage en een sociale impactanalyse toe.
Verkeersveiligheid
IenW zet in op het verminderen van de grootste risico’s in het verkeer. Er komt een Strategische Agenda Verkeersveiligheid specifiek voor het Rijkswegennet. Daarnaast werken we door aan de uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV). Dit doen we samen met decentrale overheden en maatschappelijke partners.
Concreet gaan we in 2026 aan de slag met:
– Veilige infrastructuur: IenW werkt verder aan de uitvoering van infrastructurele verbetermaatregelen op de Rijks-N-wegen. Ook worden medeoverheden financieel ondersteund bij het nemen van maatregelen via de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid.
– Veilig gedrag: Er worden vier landelijke campagnes gevoerd gericht op de thema’s: snelheid, rijden onder invloed (Bob), afleiding (MONO) en fietsverlichting. Ook verkent IenW samen met JenV de invoering van een alcoholslot.
– Veilige voertuigen: Met inzet op (inter)nationale wet- en regelgeving wordt gezorgd dat voertuigen voldoen aan (verkeers)veiligheidseisen. Ontwikkelingen op het gebied van automatisering en digitalisering worden daarin meegenomen net als internationale afspraken over gemaakt over standaardisering en toelating.
– Veilig fietsen: IenW zet in op het vergroten van de fietsveiligheid via het Meerjarenplan Fietsveiligheid.
Sociaal veilig in het OV
Veilig openbaar vervoer en veilige stations voor iedereen zijn een prioriteit van dit kabinet. Veiligheid is een belangrijke randvoorwaarde voor een goed en toegankelijk OV. Daarom werkt IenW samen met JenV en de OV-sector aan een nieuw convenant sociale veiligheid dat in 2026 in zal gaan. Tegelijkertijd werkt IenW samen met ProRail en NS aan concrete maatregelen die merkbaar zijn voor reizigers en personeel. Voorbeelden zijn meer cameratoezicht in de trein (bodycams) en op het station en andere fysieke maatregelen op stations, zoals het verbeteren van zichtlijnen en verlichting. In 2026 publiceert IenW daarnaast een nieuw onderzoek naar de veiligheidsbeleving van ov-personeel. Verder wordt door JenV en IenW gewerkt aan de toegang voor boa’s tot het rijbewijzenregister. Deze toegang maakt het voor boa’s makkelijker en sneller om zelfstandig de identiteit van staande gehouden personen te vast te stellen. De ambitie is om deze toegang voor OV-boa’s medio 2026 gerealiseerd te hebben.
Nucleaire veiligheid en berging kernafval
IenW verzamelt kennis en capaciteit om het onderzoek naar de locatiekeuze en de technische beheermethode van de eindberging van kernafval te versnellen. In 2026 wordt er gewerkt aan een plan van aanpak, inclusief tijdspad en financiële paragraaf. Dit wordt rond eind 2027 gepubliceerd. Ook werkt IenW aan het opstellen en actualiseren van wet- en regelgeving op het gebied van nucleaire veiligheid. Hierbij is er aandacht voor Small Modular Reactors (SMR’s) en opkomende toepassingen zoals nucleaire schepen. Daarnaast breiden we de kennispositie van Nederland uit op het gebied van technologische ontwikkelingen binnen de nucleaire sector, waaronder SMR’s en andere innovatieve toepassingen.
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op orde
IenW werkt in 2026 hard door aan het versterken van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu (VTH-stelsel milieu). Dit doen we op verschillende manieren samen met omgevingsdiensten, provincies en gemeenten. Zo investeren we in de digitale ontwikkeling van het VTH-stelsel, in het aanpassen van wet- en regelgeving en in het verspreiden en implementeren van de opbrengst van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel.
Door het vormen van robuuste omgevingsdiensten volgen we verschillende aanbevelingen uit het interbestuurlijk programma VTH op. De omgevingsdiensten en hun opdrachtgevers hebben afgesproken dat hier op 1 april 2026 aan voldaan is. IenW zal het initiatief nemen om de criteria hiervoor in regelgeving vast te leggen. Daarnaast heeft IenW het voornemen om haar staatssecretaris de bevoegdheid te geven om bij te sturen als een partij niet aan deze verplichting voldoet.
In 2026 wordt duidelijk welke omgevingsdiensten voldoen aan de robuustheidscriteria en wordt naar verwachting het wetsvoorstel voor het versterken van het VTH-stelsel behandeld in de Tweede Kamer. Tevens wordt dan gewerkt aan het tweede wetsvoorstel gericht op onder andere het creëren van wettelijke grondslagen voor het digitale VTH-stelsel en een mogelijke uitbreiding van het toepassingsbereik van de kwaliteitscriteria. Daarnaast wordt vanaf 2026 gestart met de volgende ronde van visitaties, waarbij de focus ligt op leren, ontwikkelen en samenwerken. Ook wordt de Staat van het VTH voor het eerst uitgevoerd: een instrument om de kwaliteit van het milieutoezicht te monitoren.
Bescherming vitale infrastructuur en Weerbaarheid
Onze vitale infrastructuur is het fundament waarop de Nederlandse samenleving draait. IenW is verantwoordelijk voor 12 vitale sectoren. In 2026 gaan we de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke) en de Cyberbeveiligingswet (Cbw) implementeren. Deze wetten vormen een wettelijk fundament voor het verhogen van de weerbaarheid van onze vitale infrastructuur, waaronder tegen hybride en militaire dreigingen. Dit betekent dat we in 2026 met de sectoren beoordelen welke processen (essentiële diensten) en aanbieders (kritieke entiteiten) vitaal zijn, welke dreigingen en risico’s zich voordoen, en welke maatregelen moeten worden genomen door vitale sectoren.
Bovendien zijn de IenW processen transport en logistiek, plaats- en tijdbepaling en drinkwatervoorziening als prioritair aangewezen door het Ministerie van Defensie binnen de context van het weerbaar zijn tegen hybride en militair dreigingen. Binnen het bestaande vitaal beleid werkt IenW met vitale aanbieders samen om de maatschappij door te laten draaien. Zowel normaal, als tijdens crises. Met deze partijen wordt onderzocht wat deze nieuwe dreiging voor extra inzet vraagt en welke kosten dit met zich meebrengt.
Voor logistiek en transport geldt dat IenW de gesprekken is gestart met de transportsector. Deze worden in 2026 geïntensiveerd. In deze gesprekken wordt gezamenlijk verkend wat ervoor nodig is om vitale transporten zoveel als mogelijk door te laten gaan in situaties van langdurige stroomuitval, het tijdelijk wegvallen van tijd- en plaatsbepaling en/of grootschalige inzet van civiele voertuigen en chauffeurs ten behoeve van het ondersteunen van de krijgsmacht. Om civiele transporten als mogelijk door te laten gaan, vraagt naast weerbaarheid van de sector zelf, ook om beschikbaarheid van de infrastructuur. Zeker op het moment dat er grootschalige militaire transporten plaatsvinden. Betrokken vakdepartementen moeten daarom gezamenlijk in kaart brengen welke transporten in welke situaties eventueel voorrang genieten en wat dit vraagt van de beschikbaarheid van de benodigde infrastructuur. Inzake plaats- en tijdsbepaling wordt de meest kritieke infrastructuur daarvoor momenteel geïnventariseerd en wordt samen met Defensie en de Nationale Politie bekeken of aanvullende bescherming noodzakelijk is.
Drinkwatervoorziening is cruciaal voor de continuïteit van onze samenleving. De Drinkwaterwet beschermt de continuïteit van drinkwaterlevering in crisissituaties, onder andere door het leveren van nooddrinkwater of het garanderen van de leveringszekerheid in geval van uitval van de energievoorziening. Om nog beter voorbereid te zijn op hybride en militaire dreigingen identificeert IenW samen met de sector de meest kritieke infrastructuur en intersectorale afhankelijkheden binnen dit vitale proces en analyseert of aanvullende risico beheersende maatregelen noodzakelijk zijn.
Om de digitale weerbaarheid te verhogen werkt het ministerie van Infrastructuur en Water, samen met alle vitale sectoren, aan het vergroten van cyberkennis, expertise en samenwerking binnen en tussen de sectoren. Daarnaast overlegt ministerie van Infrastructuur en Water regulier met vitale sectoren over de Nederlandse Cyberstrategie, de Cyberweerbaarheidswet, de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten en over de beschermingsaanpak Vitaal en het eventueel treffen van extra maatregelen. De prioritaire sectoren zijn expliciet doelgroepen binnen deze aanpak.
Nederland leefbaar
Beschikbaarheid van water
Voldoende drinkwater voor burgers en bedrijven is in Nederland vanzelfsprekend en dat moet, ook met een groeiende bevolking, zo blijven. Daarom werken de drinkwaterbedrijven en de provincies samen met IenW aan de uitvoering van het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023-2030. Met maatregelen uit 14 regionale actieplannen en een aantal landelijke maatregelen zetten we gezamenlijk in op het vergroten van de capaciteit voor de productie van drinkwater. Ook voor de periode na 2030 is een perspectief en strategie nodig voor de langere termijn drinkwatervoorziening en een toekomstbestendige drinkwatersector. De hoofdlijnen worden opgenomen in het ontwerp Nationaal Water Programma 2028-2033. In het Nationale plan van aanpak drinkwaterbesparing, waar in 2026 aan wordt gewerkt, gaat het vooral om het bewustzijn van zuinig gebruik van drinkwater bij burgers en bedrijven verder te vergroten en daarmee de vraag naar beneden te brengen
De kwantiteit en de kwaliteit van waterbronnen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door de verontreiniging van de bronnen kost het steeds meer moeite om de drinkwaterkwaliteit op peil te houden. Bescherming en verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater is daarom van groot belang. Op 22 december 2027 moeten de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) bereikt zijn. Met het KRW-impulsprogramma zetten overheden alles op alles om dit te bereiken. Indien er nieuwe inhoudelijke inzichten zijn, worden de doelen daarop aangepast. Nederland stemt met de Europese Commissie en andere lidstaten af hoe we omgaan met de uitzonderingen die de KRW biedt. Dit wordt opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen 2028-2033, die eind 2026 bekeken kunnen worden. IenW neemt hierbij de regie en zet samen met waterschappen en provincies in 2027 een stevig verhaal neer.
Daarnaast wordt in 2026 gewerkt aan de uitvoering van de herziene Richtlijn Stedelijk Afvalwater, die voor 31 juli 2027 in Nederlandse wet- en regelgeving moet zijn opgenomen. Deze herziene richtlijn is een stevige impuls voor betere zuivering van stedelijk afvalwater levert tevens een bijdrage aan de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit.
Grondstoffen, verdienvermogen en autonomie (circulaire economie)
Nederland staat op een kruispunt. Geopolitieke spanningen, afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit onvrije regimes en de druk op onze leefomgeving vragen om een koerswijziging. Als land hebben we de kennis, innovatiekracht en ondernemersgeest in huis om die uitdaging aan te gaan. Door te kiezen voor een circulaire economie bouwen we aan een toekomst waarin we grondstoffen slimmer gebruiken, onze economie versterken en ons land schoner doorgeven aan volgende generaties.
Hergebruik van producten en grondstoffen is essentieel om onze technologische industrie draaiende te houden, onze afhankelijkheid te verkleinen en onze concurrentiepositie te versterken. Daarom zet IenW vol in op circulair ondernemerschap en innovatie als motor van economische groei en geopolitieke weerbaarheid.
Het geactualiseerde Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE), dat eind 2025 verschijnt, bevat concrete doelen die niet alleen positieve effecten van circulaire economie op klimaat, biodiversiteit en verdienvermogen zichtbaar maken, maar ook de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen vergroten. Dit sluit goed aan bij het handelingsperspectief Circulariteit en Innovatie binnen de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS) en de implementatie van de Critical Raw Materials Act waarin circulair beleid strategisch wordt ingezet om Nederland minder kwetsbaar te maken voor internationale afhankelijkheden.
Daarnaast zet IenW zich in voor de duurzame winning van (bouw)grondstoffen. Bouwgrondstoffen zoals zand zijn belangrijk voor de woningbouw, het realiseren van infrastructuur, dijkversterking en kustverdediging. Op basis van vraag en aanbod van deze grondstoffen stelt IenW handelingsperspectieven op, zowel op landelijk niveau als voor de drie belangrijkste wingebieden: Noordzee, IJsselmeer gebied en grote rivieren. In 2026 worden hier beleidskeuzes over gemaakt.
Nederlandse recyclingbedrijven staan onder druk. Terwijl zij investeren in schonere productie en innovatie, worden zij geconfronteerd met oneerlijke concurrentie van landen die goedkoop virgin plastic dumpen of vervuilen recyclen. Daarom wil het kabinet in 2026 circulaire ondernemers helpen. Dit doen we door via de Europese regelgeving aan te sturen op een gelijk speelveld, zodat Nederlandse bedrijven kunnen concurreren op weg naar circulaire ambities. Denk bijvoorbeeld aan de einde-afval-criteria waar vanuit de Europese Commissie in 2026 een voorstel zal komen voor recyclinggranulaat. In 2026 treedt ook Europese regelgeving in werking, zoals de Europese Verordening betreffende verpakkingen en verpakkingsafval (verpakkingenverordening). Ook zorgt de Ecodesign Verordening vanaf 19 juli 2026 ervoor dat grote bedrijven in heel Europa geen onverkochte kleding en kledingaccessoires meer mogen vernietigen. Vanaf 2026 stelt de Critical Raw Materials Act (CRMA) de labeling verplicht van producten die permanente magneten bevatten. Dit stelt ons in staat om ze efficiënter te herkennen en uit afvalstromen te herwinnen.
Een belangrijk instrument is ook de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV). Dit is een milieu-instrument voor de hele levenscyclus van hun producten, ook in de afvalfase. De systematiek van UPV’s wordt in 2026 gemoderniseerd en meer circulair gemaakt. Belangrijk is bij zowel bestaand als nieuw beleid steeds rekening te houden met de gevolgen van beleid voor de uitvoering en daarin een balans te zoeken. Hiervoor wordt intensief overlegd met partijen in de uitvoering, bedrijfsleven, andere overheden en de inspecties.
Balans gezondheid en economie in de leefomgeving
Het is belangrijk om een balans te houden tussen de concurrentiepositie van bedrijven en een gezonde, schone en veilige leefomgeving.
Het Nationaal Milieu Programma (NMP) zet de stip op de horizon voor een gezonde, schone en veilige leefomgeving in 2050. In 2026 werkt IenW hard door aan de totstandkoming ervan. Het programma zal bestaan uit een langetermijnvisie, opeenvolgende uitvoeringsprogramma’s en een continu samenwerkingsproces met betrokken stakeholders. Het programma helpt om de juiste balans te vinden tussen het concurrerend bedrijfsleven en andere grote opgaven, zoals de woningbouw en de energietransitie. Het kabinet wil ruimte maken voor innoverende en schonere bedrijven. Het uitgangspunt is: liever schoon hier, dan vies elders.
Het kabinet presenteert eind 2025 de resultaten van de Actieagenda Industrie en Omwonenden en de beleidsopties die daaruit voortvloeien. In 2026 zal er hard gewerkt worden om de gezondheid van omwonenden van industrie te verbeteren. In dat kader wordt in 2026 ook ingezet op het sluiten van nieuwe maatwerkafspraken met grote industriële vervuilers om de nabije leefomgeving direct te verbeteren en de bedrijven daarbij te ondersteunen.
Daarnaast zetten we in op het ondersteunen van het bedrijfsleven bij het vervangen van de meest schadelijke stoffen door alternatieven. In 2026 gaat een nieuw op te zetten centrum voor safe and sustainable by design (SSbD) van start. Dit centrum zal bedrijven en sectoren ondersteunen om hun portfolio van chemische producten te verduurzamen. Het centrum zal een samenwerking zijn van overheid en bedrijfsleven.
Verder werkt IenW in 2026 aan de implementatie van de richtlijn Industriële Emissies en de richtlijn Luchtkwaliteit. Tot respectievelijk 1 juli en 1 november 2026 heeft IenW de tijd om de richtlijnen om te zetten in nationale regelgeving. Dit moet ervoor zorgen dat Nederland samen met buurlanden een concurrerende industrie behoudt maar de industrie ook uitdaagt tot schonere oplossingen. IenW werkt verder aan het verminderen van geurhinder door herziening van regelgeving voor geurhinder door veehouderij. Samen met LVVN wordt in 2026 doorgewerkt aan het vernieuwen van het stelsel van stalbeoordeling. Het doel is om innovaties voor het reduceren van stalemissies te beoordelen.
Bij geluidshinder zijn er beperkte wijzigingen van de regelgeving voorzien als het gaat om de normering voor geluid van railverkeer. De geluidregelgeving onder de Omgevingswet zal nog steeds zorgen voor een gezonde balans tussen bescherming tegen geluidhinder en ruimte voor gewenste ontwikkelingen.