Base description which applies to whole site

4.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Introductie

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met een atmosferische of seismische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, en zet die om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bijdragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen.

Per 1 januari 2016 is de Wet taken meteorologie en seismologie (wtms) in werking getreden. De hieruit afgeleide regeling taken meteorologie en seismologie (rtms) is per 1 oktober 2021 in werking getreden.

Producten en diensten

De samenleving wordt steeds gevoeliger voor extreem weer, klimaatverandering, luchtkwaliteit, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen. Om deze toegenomen risico’s zoveel mogelijk te helpen beperken past het KNMI het concept van de risico-reductie-cyclus toe.

We bewaken en waarschuwen, maar we geven ook adviezen en handelingsperspectieven voor zowel acute als toekomstige gevaren. Daarbij trekken we actief lessen uit gebeurtenissen om toekomstige adviezen nog beter te maken en zo tot risicoreductie te komen. Dit doen we samen met onze omgeving: het algemene publiek, overheden en (weer)bedrijven. We innoveren permanent onze dienstverlening en creëren daarbij (duurzame) economische kansen voor het bedrijfsleven terwijl we bijdragen aan een veilig, bereikbaar en leefbaar Nederland.

Het KNMI heeft zijn producten en diensten ingedeeld in de productgroepen Meteorologie en Seismologie. Daarnaast wordt EUTMETSAT/Aardobservatie als product onderscheiden. Meetbare gegevens voor deze productgroepen zijn opgenomen in beleidsartikel 23.

Tabel 134 Begroting van agentschap KNMI voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Suppletoire Begroting September 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

      

Baten als tegenprestatie voor levering van input

121.875

126.730

121.695

117.268

120.734

120.507

waarvan bijdrage aan basisfinanciering

72.274

76.641

70.762

65.553

68.759

68.129

waarvan bijdrage aan maatwerk

32.078

32.566

33.410

34.193

34.452

34.855

waarvan bijdrage aan subsidieprojecten

17.523

17.523

17.523

17.522

17.523

17.523

Rentebaten

400

400

400

400

400

400

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

122.275

127.130

122.095

117.668

121.134

120.907

       

Lasten

      

Apparaatskosten

104.111

100.087

96.644

97.777

101.026

100.693

- Personele kosten

64.626

62.111

61.511

61.311

61.311

61.311

waarvan eigen personeel

59.883

59.111

59.111

59.111

59.111

59.111

waarvan inhuur externen

4.744

3.001

2.401

2.201

2.201

2.201

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

39.485

37.976

35.132

36.466

39.715

39.382

waarvan apparaat ICT

17.050

17.192

16.642

16.542

16.542

16.542

waarvan bijdrage aan SSO's

2.298

2.298

2.298

2.298

2.298

2.298

waarvan overige materiële kosten

20.137

18.486

16.193

17.626

20.875

20.542

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

22.045

24.900

23.357

17.918

17.018

17.251

Rentelasten

150

316

417

497

570

644

Afschrijvingskosten

1.857

1.782

1.632

1.432

2.475

2.275

- Materieel

1.739

1.664

1.514

1.314

2.357

2.157

waarvan apparaat ICT

40

40

40

40

40

40

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1.699

1.624

1.474

1.274

2.317

2.117

- Immaterieel

118

118

118

118

118

118

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

waarvan aardobservatie

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

128.163

127.085

122.050

117.624

121.089

120.863

       

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 5.888

45

45

45

45

45

Agentschapsdeel Vpb-lasten

45

45

45

45

45

45

Saldo van baten en lasten

‒ 5.933

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Baten als tegenprestatie voor levering van input

Bijdrage aan basisfinanciering

De fluctuatie in de basisfinanciering wordt met name veroorzaakt door fluctuatie in de bijdrage in het kader van EUMETSAT (aardobservatie). Dit betreft alleen de geaccordeerde programma’s. Naast de fluctuaties als gevolg van de aardobservatie, zijn er schommelingen door Masterplan de Bilt, Werken aan uitvoering (WAU 3) en informatiehuishouding (IHH).

Bijdrage aan maatwerk en subsidieprojecten

Deze beide categorieën zijn stabiel. Enerzijds doordat maatwerk grotendeels uit Luchtvaart bestaat en daar contracten voor meerdere jaren zijn afgesloten. Anderzijds wordt subsidie bewust stabiel gehouden vanwege een beperkte dekking van de overheadkosten.

Tabel 135 Specificatie baten als tegenprestatie voor levering van input (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten vanuit moederdepartement

77.266

81.633

75.754

70.545

73.751

73.121

- Artikel 11 Waterkwaliteit

509

509

509

509

509

509

- Artikel 16 Spoor

15

15

15

15

15

15

- Artikel 20 Lucht en geluid

31

31

31

31

31

31

- Artikel 23 Meteorologie

70.665

77.226

70.948

66.680

62.648

60.827

- Rijkswaterstaat

2.680

2.680

2.680

2.680

2.680

2.680

- Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

262

262

262

262

262

262

- Overige omzet IenW

3.104

910

1.309

368

7.607

8.796

- waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

2.282

88

488

‒ 454

6.785

7.975

- waarvan gefactureerde omzet

822

822

822

822

822

822

Baten vanuit overige departementen

5.756

5.406

5.406

5.406

5.404

5.404

- Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

148

148

148

148

148

148

- Ministerie van Defensie

1.714

1.714

1.714

1.714

1.714

1.714

- Ministerie van Economische Zaken

2.410

2.410

2.410

2.410

2.410

2.410

- Ministerie van Buitenlandse Zaken

25

25

25

25

25

25

- Ministerie van Klimaat en Groene Groei

1.460

1.109

1.109

1.109

1.108

1.108

- Overig

0

0

0

0

0

0

Baten vanuit partijen anders dan departementen

38.853

39.691

40.535

41.318

41.579

41.982

Opbrengsten luchtvaart

19.062

19.062

19.062

19.062

19.062

19.062

Projecten extern gefinancierd

17.281

17.281

17.281

17.281

17.281

17.281

Overige opbrengsten

2.510

3.348

4.191

4.974

5.235

5.639

Totaal

121.875

126.730

121.695

117.268

120.734

120.507

*waarvan bijdrage aan basisfinanciering

72.274

76.641

70.762

65.553

68.759

68.129

*waarvan bijdrage aan maatwerk

32.078

32.566

33.410

34.193

34.452

34.855

*waarvan bijdrage aan subsidieprojecten

17.523

17.523

17.523

17.522

17.523

17.523

Baten vanuit moederdepartement

De baten vanuit moederdepartement betreffen een vergoeding voor de producten op het gebied van meteorologie, seismologie en aardobservatie. Het betreft zowel een vergoeding voor wettelijke taken als maatwerkopdrachten.

De fluctuatie in de baten vanuit moederdepartement wordt met name veroorzaakt door fluctuatie in de bijdrage in het kader van EUMETSAT (aardobservatie). Dit betreft alleen de geaccordeerde programma’s.

Naast de fluctuaties als gevolg van de aardobservatie, zijn er schommelingen door Masterplan de Bilt, WAU 3 en IHH. Masterplan baten beginnen vanaf 2026, omdat daarvoor de baten rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt moeten worden, en neemt toe t/m 2030. WAU 3 neemt geleidelijk af vanaf 2026 (van € 4,3 miljoen in 2025 naar € 1,6 miljoen in 2030). Bij IHH ligt de piek van de werkzaamheden in 2025.

Er is rekening mee gehouden dat de terugval van € 3,5 miljoen OCW in 2030 een vervolg krijgt. Hierover zal vanuit KNMI tijdig een gesprek gevoerd moeten worden met OCW/FEZ.

De nog uit te voeren werkzaamheden per 31-12-24 bestonden uit gelden van met name Aardobservatie, Masterplan de Bilt en IHH. Deze zijn niet uitgegeven in 2024 of eerdere jaren en daarom ook niet in de omzet verantwoord. Deze uitgaven zijn (deels) verschoven naar 2025. In 2025 en met name 2029 en 2030 is de overige omzet IenW fors hoger. Dit is omdat in die jaren meer wordt uitgegeven dan er aan gelden binnenkomt. In 2025 betreft dit voornamelijk aardobservatie. In de jaren 2025 en 2026 ontvangt KNMI gelden voor investeringen bij Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) en Uitbreiding Seismologisch Netwerk. Omzet kan echter pas genomen worden als de afschrijvingen starten (verwachting 2029).

Bij aardobservatie nemen de baten af vanaf 2028 doordat vanaf dat jaar nog niet alle programma’s zijn goedgekeurd.

Baten vanuit overige departementen

De baten vanuit overige departementen hebben betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor de inzet van KNMI-capaciteit voor het door hen verzochte maatwerk.

De specificatie van de baten vanuit overige departementen is als volgt:

  • De bijdrage van het Ministerie van Defensie is vooral voor onderhoud en beheer van de meetinfrastructuur.

  • De bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken betreft dienstverlening klimatologisch gebied.

  • De bijdrage van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei betreft dienstverlening op seismologisch gebied.

Baten vanuit partijen anders dan departementen

De extern gefinancierde subsidieprojecten bestaan met name uit projecten die het KNMI uitvoert in EU- en internationaal verband. De bijdragen die het KNMI hiervoor ontvangt, zijn lager dan de daadwerkelijke kosten. De cofinanciering die dat vergt is stabiel begroot.

De overige opbrengsten nemen toe vanaf 2025. Naar verwachting zullen er nieuwe opdrachten worden afgesloten, bijvoorbeeld met de veiligheidsregio's.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Tabel 136 Specificatie personele kosten
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Gem. aantal fte's

502

508

508

508

508

508

Eigen personeelskosten

59 883

59 283

59 283

59 283

59 283

59 283

Inhuur

4 744

2 829

2 229

2 029

2 029

2 029

Overige personele kosten

0

0

0

0

0

0

Het aantal fte’s neemt in 2026 naar 508. Daarna blijft het aantal fte’s stabiel. De toename vindt deels plaats in 2025 en loopt door tot in 2026. De stijging is meer dan verwacht als gevolg van extra voorziene projecten op gebied van Research and Development.

De verwachting is dat de fte’s die nu op aflopende projecten werken (o.a. EWC en GEOWEB) in de toekomst op andere projecten kunnen worden ingezet (o.a. IV en klimaatontwikkeling gerelateerde onderwerpen).

Gezien de arbeidsmarktontwikkelingen en afloop van enkele grote projecten zal de externe inhuur vanaf 2026 verder afnemen.

De personeelskosten zijn niet geïndexeerd er vanuit gaande dat de CAO onderhandelingen deze zomer geen loonstijging als resultaat geven.

Materiële kosten

Apparaat ICT

Uitgangspunt is dat de kosten voor apparaat ICT stabiel blijven de komende jaren. Hier zit wel een onzekerheid vanwege de tariefstijging (o.a. AI/ML en migratie naar de cloud) enerzijds en anderzijds de besparingen die we denken te behalen (efficiency).

Bijdrage aan SSO’s

Voor het KNMI gaat het om kosten voor de huur RVB en inhuur van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). De betrekking van het nieuwe pand staat na 2030 gepland.

Overige materiële kosten

Deze kosten zijn in de jaren 2025-2026 hoger door uitgaven aan bijzondere programma’s zoals Masterplan de Bilt (o.a. archivering), Seismologisch Netwerk en IHH. Daarna dalen de kosten, wat met name afhangt van de voortgang op het Masterplan de Bilt. In 2029 en 2030 stijgen de kosten naar verwachting echter weer door Masterplan de Bilt (o.a. verhuiskosten en tijdelijke huisvesting).

Rentelasten

Dit betreft de kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen voornamelijk de afschrijvingskosten voor waarneemapparatuur (regenradars, wolkenradars en een veelheid aan sensoren). Naar verwachting zijn er vanaf 2029 extra afschrijvingen als gevolg van investeringen in FTO Cabauw en Uitbreiding Seismologisch Netwerk.

Resultaat

Het resultaat in 2025 is negatief. Een deel van het negatieve resultaat in 2025 wordt veroorzaakt doordat de jaarlijkse dotatie aan de verlofreservering als gevolg van de invoering van het IKB-spaarverlof niet volledig gedekt is (€ 1,9 miljoen in 2025). Vanaf 2026 zijn deze ongedekte structurele lasten nog niet meegenomen. Dit vraagstuk wordt betrokken bij de volgende Voorjaarsbesluitvorming, waarbij ook naar de tarieven wordt gekeken voor dekking. Anderzijds is ook sprake van verlies doordat voor sommige kosten, Masterplan de Bilt en WaU-3, geen baten genomen mogen worden vanwege rechtstreekse mutaties aan het eigen vermogen in 2024 conform de Regeling Agentschappen.

De taakstelling van 2025 is al verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. De aanvullende apparaatstaakstelling vanaf 2026 is beperkt in omvang waarvoor geen specifieke maatregelen nodig zijn.

Kasstroomoverzicht

Tabel 137 Kasstroomoverzicht van agentschap KNMI over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2024

Suppletoire Begroting September 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

16.796

14.413

12.780

15.652

19.035

23.272

22.474

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

5.433

7.990

9.090

10.028

11.122

8.676

5.379

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 11.960

‒ 7.994

0

0

0

‒ 6.704

‒ 6.674

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 6.527

‒ 4

9.089

10.028

11.121

1.972

‒ 1.296

 

-/- totaal investeringen

‒ 2.075

‒ 6.632

‒ 8.177

‒ 7.320

‒ 7.079

‒ 2.946

‒ 2.946

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

1.355

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 720

‒ 6.632

‒ 8.177

‒ 7.320

‒ 7.079

‒ 2.946

‒ 2.946

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

4.938

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 1.772

‒ 1.629

‒ 2.084

‒ 2.512

‒ 2.751

‒ 2.770

‒ 3.026

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

1.698

6.632

4.044

3.187

2.946

2.946

2.946

4.

Totaal financieringskasstroom

4.864

5.003

1.960

675

195

176

‒ 80

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

14.413

12.780

15.652

19.035

23.272

22.474

18.152

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in de voorzieningen en vooruit ontvangen bedragen. De uitgaven in 2025 zijn het gevolg van het uitgeven van in het verleden ontvangen gelden. De toename van de uitgaven operationele kasstroom vanaf 2029 wordt vooral veroorzaakt door nog uit te voeren werkzaamheden. Dit betreffen met name extra uitgaven met betrekking tot de projecten Masterplan de Bilt, FTO en Uitbreiding Seismologisch Netwerk. We verwachten dat de nog te vereffenen rekeningen met de Luchtvaart bedrijven in 5 jaar wordt ingelopen (€ 12 miljoen).

Investeringskasstroom

Investeringen vinden vooral plaats in waarneemapparatuur en waarneeminfrastructuur (MWI, diverse soorten sensoren en naar verwachting vanaf 2026 FTO Cabauw en Uitbreiding Seismologisch Netwerk).

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën betreft investeringen met een afschrijvingstermijn van 3 jaar of langer. Voor 2025 en latere jaren betreft het vooral investeringen in waarneemapparatuur. De aflossingen betreffen de reguliere aflossingen op de reeds afgesloten leningen en de aflossingen op nog af te sluiten leningen.

Tabel 138 Overzicht aanvullende indicatoren
 

Realisatie 2024

Suppletoire Begroting September 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving

       

Kostprijzen per product (groep)

       

- Percentage overhead1

75

79

82

85

84

81

81

- FTE's overhead/indirect1

151

148

150

150

150

150

150

        

Tarieven/uur*1

95

104

104

104

104

104

104

        

Omzet per productgroep (PxQ)

       

- Meteorologie

55.152

54.063

55.575

51.239

51.469

55.575

54.712

- Seismologie

1.125

1.158

1.158

1.158

1.158

1.158

1.158

- Aardobservatie (EUMETSAT)

20.781

22.045

24.900

23.357

17.918

17.018

17.251

        

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

482

502

508

508

508

508

508

        

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 3%

‒ 5%

0%

0%

0%

0%

0%

1

* Geindexeerd: 2020 = 100

Toelichting

  • Het aantal fte’s overhead/indirect blijft stabiel ten opzichte van het totaal aantal fte’s.

  • De tarieven per uur stijgen zijn in 2025 gestegen door de cao verhogingen. Daarna is de verwachting dat de tarieven per uur stabiel blijven vanwege de gestelde nullijn vanuit het Rijk.

  • De omzet voor de productgroep Meteorologie schommelt door Masterplan de Bilt, EWC en IHH. Bij aardobservatie zijn alleen de geaccordeerde programma’s opgenomen. Zie ook de toelichting bij de omzet moederdepartement.

  • Het saldo van de baten en lasten is in 2025 negatief vanwege de jaarlijkse dotatie aan de verlofreservering. In 2025 is bovendien ook sprake van verlies doordat voor sommige kosten, Masterplan de Bilt en WAU 3, geen baten genomen mogen worden vanwege rechtstreekse mutaties aan het eigen vermogen in 2024 conform de agentschapsregeling.

Licence